Armageddon, het Midden-Oosten en de bijbel
„BIJ alle profetische voorspellingen”, zo beweert de schrijver Hal Lindsey, „staat de staat Israël centraal” (The 1980’s: Countdown to Armageddon). Bij het ’Armageddon scenario’ zoals de fundamentalisten zich dat voorstellen, is dus hun geloof dat God zich speciaal met Israël inlaat, van doorslaggevende betekenis. God zal naar hun mening tussenbeide komen wanneer Israëls vijanden de staat Israël proberen te vernietigen.
De bijbel geeft evenwel te kennen dat de joodse natie Gods gunst en bescherming verloor toen ze zijn Zoon, Jezus Christus, verwierp (Hand. 3:13, 14, 19). Jezus zelf heeft hun duidelijk gezegd: „Het koninkrijk Gods zal van u worden weggenomen en aan een natie worden gegeven die de vruchten daarvan voortbrengt.” — Matth. 21:43.
Geheel verworpen?
De eerder aangehaalde theologen John F. en John E. Walvoord reageren hierop met de woorden: „De apostel Paulus heeft duidelijk te kennen gegeven dat de aan Israël gedane oudtestamentische beloften nog steeds in vervulling moesten gaan. Paulus schreef: ’Ik vraag dan: Heeft God zijn volk verworpen? Beslist niet!’ (Rom. 11:1; NIV)” Zij laten echter na de rest van dat vers te citeren: „Want ook ik ben een Israëliet, van het zaad van Abraham, van de stam Benjamin.” Wat bedoelde Paulus daarmee?
Paulus kan niet geloofd hebben dat de Israëlieten als natie nog steeds Gods speciale gunst genoten, want de apostel uitte „grote droefheid en een onophoudelijk harteleed” wegens hun ongevoelige reactie op Gods goedheid (Rom. 9:2-5). In Romeinen 9:6 voegt Paulus hieraan toe: „Het is echter niet zo alsof het [tot Abraham gerichte] woord Gods gefaald zou hebben. Want niet allen die uit [het natuurlijke] Israël voortspruiten, zijn werkelijk ’Israël’.” Merk op wat Paulus zegt: dat God, omdat de joden Christus verworpen hadden, hen niet langer als Israël beschouwde! De gezalfde gemeente van Jezus Christus’ volgelingen vormde nu het werkelijke „Israël”, het instrument door middel waarvan God de gehele mensheid zou zegenen. — 1 Petr. 2:9; Gal. 3:29; 6:16; Gen. 22:18.
De joden als individuele personen werden echter niet door God verworpen, want Paulus betoogde: „Want ook ik ben een Israëliet.” Ja, afzonderlijke personen binnen de joodse natie, zoals Paulus, konden deel gaan uitmaken van het geestelijke Israël als zij Christus aanvaardden. Slechts „een overblijfsel”, een minderheid, verkoos dit te doen. — Rom. 11:1, 5.
Een toekomstige bekering?
Sommigen verwachten echter dat zich onder alle natuurlijke joden een dramatische verandering van hartetoestand zal voordoen. „De grote verdrukking, die op de opname van de Kerk zal volgen”, zo beweert een fundamentalistisch schrijver, „zal het middel vormen waardoor Israël zich [tot het christendom] zal bekeren.” Het is interessant dat Paulus in Romeinen 11:25, 26 inderdaad zegt dat „er over Israël gedeeltelijk een afstomping der zinnen is gekomen totdat het volledige aantal mensen der natiën is binnengekomen, en op deze wijze zal geheel Israël worden gered”.
Voorzei Paulus een toekomstige massabekering van de joden? Hoe zou dat het geval kunnen zijn, aangezien hijzelf te kennen gaf dat slechts een overblijfsel van de joden Christus zou aanvaarden? (Rom. 11:5) Paulus zei weliswaar dat de joden een geestelijke „afstomping der zinnen” zouden ervaren totdat „het volledige aantal” heidenen de christelijke gemeente binnenkwam,a maar zoals Richard Lenski, een geleerde in de Griekse taal, aantoont, houdt het woord „totdat” hier niet noodzakelijkerwijs een latere bekering in. (Vergelijk het gebruik van „totdat” in Handelingen 7:17, 18 en Openbaring 2:25.) Paulus zegt in werkelijkheid dat de zinnen van de natuurlijke joden tot het einde toe ’afgestompt’ zouden blijven. God brengt in zijn wijsheid echter „het volledige aantal” van het geestelijke Israël (144.000) bijeen door gelovige heidenen in de christelijke gemeente op te nemen. „En op deze wijze [niet doordat de joodse natie een verandering van hart ondergaat] zal geheel [geestelijk] Israël worden gered.”
Het Beloofde Land „voor eeuwig” bezitten?
Wat valt er echter te zeggen over het land waar de staat Israël ligt? Heeft God daar speciale belangstelling voor? Velen, onder wie de protestantse theoloog William Hurst, denken van wel. Hurst zei: „Geen enkel stukje land op de oppervlakte der aarde is meer in trek bij of vaker in de belangstelling van de gemeenschap der natiën geweest dan het land van de joden.” Vervolgens haalt hij Genesis 13:14 en 15 aan en herinnert ons eraan dat God dit land volgens zijn belofte „voor eeuwig” aan Abrahams zaad zou geven. — King James Version; zie ook de Statenvertaling.
Is Jehovah God derhalve verplicht het land Israël tegen elke invasie te beschermen? Zo ja, dan zou een „Armageddon” in het Midden-Oosten ophanden kunnen zijn. God heeft Abraham echter alleen maar gezegd dat zijn nakomelingen dit land gedurende een „onbepaalde” tijdsperiodeb zouden bezitten, niet voor eeuwig (Gen. 13:14, 15). Door Jezus Christus te verwerpen, verloren zij alle aanspraken op dit land — alsook Gods bescherming.
Armageddon — Waar?
In Openbaring 16:14, 16 toont de bijbel aan dat door demonen geïnspireerde propaganda de wereldleiders „tot de oorlog van de grote dag van God de Almachtige” zal leiden. Vervolgens wordt er gezegd: „En zij vergaderden hen tot de plaats die in het Hebreeuws Har–mágedon wordt genoemd.” Wijst dit niet op een laatste oorlog in het Midden-Oosten? Neen, want er bestaat in werkelijkheid geen geografische plaats die „Har–mágedon” (letterlijk: „Berg van Megiddo”) heet. In bijbelse tijden was er in het Midden-Oosten een stad die Megiddo werd genoemd. Ze was gelegen op de vlakte die op de omslag van deze uitgave staat afgebeeld. Vlak bij Megiddo werden veel belangrijke oorlogen gestreden. Maar er was en is daar geen berg. „Har–mágedon” of „Armageddon” moet derhalve een symbolische plaats zijn. Een symbool waarvan?
Ezechiëls profetie toont aan dat Armageddon wordt voorafgegaan door de aanval van een multinationaal leger op „Israël”. De aanvallers worden aangevoerd door ’Gog van Magog’, wiens strijdkrachten uit „de meest afgelegen streken van het noorden” komen aanstormen. Wie is deze „Gog”? De fundamentalistische theoloog Hal Lindsey zegt vol vertrouwen (en met hem vele anderen): „Er is slechts één natie ’uiterst noordelijk’ van Israël — de USSR.” Hij theoretiseert ook dat degenen die Gogs „krijgsmacht” vormen (in de bijbel Mesech, Tubal, Perzië, Ethiopië, Put, Gomer en Togarma genoemd) sovjetbondgenoten, en wel voornamelijk Arabische natiën, zullen zijn. — Ezech. 38:1-9, 15.
De natiën die als Gogs bondgenoten worden opgesomd, namen in Ezechiëls tijd echter geen bijzonder belangrijke plaats op het wereldtoneel in. De profetie zou dan ook in „het laatst der jaren” in vervulling gaan, wanneer de traditionele vijanden van het Israël uit de oudheid van het aardse toneel waren verdwenen (Ezech. 38:8). Daarom beeldt Gogs onbekende en afgelegen „land Magog” niet de op de voorgrond tredende en verre van afgelegen Sovjet-Unie af.
Wie woont er dan in een „afgelegen” land en is Gods volk uiterst vijandig gezind? In Openbaring 12:7-9, 17 antwoordt de bijbel: „Er brak oorlog uit in de hemel: Michaël en zijn engelen streden tegen de draak . . . Neergeslingerd werd daarom de grote draak, de oorspronkelijke slang, die Duivel en Satan wordt genoemd.” Hoe reageerde Satan toen hij uit de hemel naar het vernederde geestenrijk werd geworpen? De bijbel zegt: „En de draak werd toornig op de vrouw [Gods hemelse organisatie] en ging heen om oorlog te voeren tegen de overgeblevenen van haar zaad, die de geboden van God onderhouden en het werk hebben dat bestaat in het getuigenis afleggen omtrent Jezus.”
Daarom is Satan „Gog”. Tientallen jaren achtereen hebben Satan en z’n demonenhorden deze oorlog gevoerd tegen het overblijfsel van het geestelijke Israël — de gezalfde christelijke gemeente (Gal. 6:16). Deze christenen bevinden zich overal op aarde; zij bevinden zich niet op de een of andere centrale plaats waar een geallieerde troepenmacht uit het Midden-Oosten kan binnenvallen. Maar zoals Ezechiël had geprofeteerd, „wonen”, zij onder Gods bescherming „in zekerheid” (Ezech. 38:11). Van het huidige natuurlijke Israël, dat door vijandige buurlanden is omringd en met interne politieke en maatschappelijke moeilijkheden te kampen heeft, kan bezwaarlijk gezegd worden dat het ’in zekerheid woont’.
De bijbel geeft echter te kennen dat het wereldtoneel een drastische verandering zal ondergaan. „Babylon de Grote”, het wereldrijk van valse religie, zal plotseling vernietigd worden (Openbaring hoofdstuk 18). Wanneer de valse religie aldus is verdelgd, zullen de overgebleven ware christenen kwetsbaar lijken en zal Satan, of „Gog”, de verleiding niet kunnen weerstaan om te proberen hen te vernietigen. Hij zal erop toezien dat „de koningen van de gehele bewoonde aarde” onder invloed van de demonen worden vergaderd „tot de oorlog van de grote dag van God de Almachtige” te Har–mágedon. — Ezech. 38:12-16; Openb. 16:14, 16.
„Har–mágedon” is derhalve niet een klein stukje grondgebied in het Midden-Oosten. Het is veeleer een wereldsituatie. De gehele wereld zal verenigd zijn in haar oppositie tegen Jehovah God en zijn getuigen (Jes. 43:10-12). Satans kwaadaardige aanval op ware christenen — en niet een strijd tussen natiën in een gebied in het Midden-Oosten — brengt God ertoe oorlog te voeren ten einde zijn volk te beschermen! — Ezech. 38:18-23; Zach. 2:8.
Ware christenen doen in deze tijd daarom meer dan de situatie in het Midden-Oosten passief gadeslaan. Hun belangstelling gaat er in de allereerste plaats naar uit mensen attent te maken op wat Gods Woord in werkelijkheid over deze toekomstige oorlog te zeggen heeft. Jehovah’s Getuigen hebben een wereldwijde reputatie opgebouwd wegens de onbevreesdheid waarmee zij deze boodschap naar de huizen van de mensen brengen. Maar misschien vraagt u zich toch af waarom een God van liefde zo’n oorlog zou ontketenen. Is het mogelijk die oorlog te overleven? In onze volgende twee uitgaven van De Wachttoren zal op deze vragen verder worden ingegaan.
[Voetnoten]
a De religies van de christenheid zien niet in dat het geestelijke Israël uit een specifiek aantal — volgens de bijbel 144.000 — personen bestaat (Openb. 7:4). Als gevolg hiervan trekken sommigen de foutieve conclusie dat Paulus een massabekering van zowel de joden als „de gehele heidense wereld” voorzei (The Jerusalem Bible). Paulus’ illustratie van de olijfboom in Romeinen hoofdstuk 11 heeft echter weinig zin als er geen specifiek aantal bij betrokken is.
b Hoewel het Hebreeuwse woord ʽōlam door sommigen met „eeuwig” is weergegeven, betekent het volgens de autoriteit op het gebied van het Hebreeuws William Gesenius „verborgen tijd, d.w.z. een onbekende en langdurige tijd, waarvan het begin of het einde onzeker of onbepaald is”. In Nelson’s Expository Dictionary of the Old Testament wordt hieraan toegevoegd: „Met het voorzetsel ʽad kan het woord ’tot in de onbepaalde toekomst’ betekenen.” — Vergelijk Deuteronomium 23:3; 1 Samuël 1:22.
[Illustratie op blz. 5]
Zijn de huidige gebeurtenissen in het Midden-Oosten voorboden van Armageddon?
[Illustratie op blz. 6]
Vormt Jeruzalem de sleutel tot de gebeurtenissen die tot Armageddon leiden?