Hoe kan men te weten komen wat de toekomst zal brengen?
Bijna iedereen bezit het middel om de toekomst te weten te komen; weinigen beseffen dit echter. Wat is het? Hoe kan de betrouwbaarheid ervan worden nagegaan?
HET verleden is een open boek voor iedereen die het wil lezen, maar dit kunnen wij niet van de toekomst zeggen. De toekomst bestaat uit blanco bladzijden in het boek der geschiedenis. Tenzij men een middel bezit waardoor men van tevoren kan weten wat er op deze bladzijden geschreven zal worden, kan men er niets uit vernemen.
Het verlangen om voorkennis te bezitten, bestaat al eeuwenlang. In vroeger tijden probeerden de mensen het te verkrijgen door de positie van de sterren, de vlucht der vogels, de staat waarin een dierenlever zich bevond, het gedrag van water wanneer het in een vat werd gegoten en de toestand van voorwerpen die in het water werden gegooid, te bestuderen of door de doden te raadplegen. De koning van Babylon maakte van enkele van deze dingen gebruik voordat hij Jeruzalem aanviel. De bijbel zegt hierover: „De koning van Babel zal aan den tweesprong staan, aan het begin van de twee wegen en waarzeggerij plegen; hij zal de pijlen schudden; hij zal de terafim raadplegen, hij zal de lever bezien”. — Ezech. 21:21.
In de eeuwen welke er sinds Babylon zijn verstreken, is het verlangen om te weten wat de toekomst zal brengen, niet verdwenen. Het bestaat nog even sterk als altijd. In bijna alle landen van de wereld komt een groot aantal waarzeggers voor. Een autoriteit op dit gebied schatte dat het Amerikaanse volk per jaar ongeveer 125 miljoen dollar betaalt aan mensen die beweren dat zij de toekomst kunnen voorspellen.
Wat sommige mensen ook mogen denken, het is niet mogelijk door middel van kristallen bollen, kaarten, theebladeren of door in iemands handpalm te lezen, de toekomst te zien. Evenmin kunnen wij door middel van mediums, die beweren met de doden in contact te staan, de toekomst leren kennen. Zij die beweren het vermogen van voorkennis te bezitten, zijn valse profeten. De toekomst is voor hen net als voor ieder ander mens een onbeschreven blad. Zolang mensen hen er maar voor willen betalen, zijn zij wel bereid voor te wenden dat zij in staat zijn in de toekomst te zien. Soms schijnt het wel alsof enkele mensen toch iets over toekomstige gebeurtenissen weten, daar zij zo nu en dan zeer nauwkeurige voorspellingen doen. Iedereen echter die een scherpe kijk op een persoonlijkheid heeft of de loop van de wereldgebeurtenissen nauwkeurig gadeslaat, kan zulke voorspellingen doen. Kennis van de wijze waarop iemand denkt, maakt het mogelijk te voorspellen welke handelwijze hij onder bepaalde omstandigheden aan de dag zal leggen.
GOD KENT DE TOEKOMST
Voor de almachtige Soeverein is de toekomst geen onbeschreven blad. Hij kan, wanneer hij dat wil, weten wat er op die bladzijden geschreven zal worden. Hij heeft gezegd: „Denk aan hetgeen vroeger, vanouds, gebeurde; Ik immers ben God, en er is geen ander, God, en niemand is Mij gelijk; Ik, die van den beginne den afloop verkondig en vanouds wat nog niet geschied is” (Jes. 46:9, 10). In vroeger tijden inspireerde hij mensen om over de toekomst te schrijven, en wat zij schreven, kunnen wij thans in de bijbel lezen.
Niet allen die beweerden Jehovah’s profeten te zijn, zijn werkelijk door hem geïnspireerd geweest. Betreffende zulke valse profeten in Israël heeft Ezechiël gezegd: „Zo zegt de Here HERE: Wee den dwazen profeten, die hun eigen geest volgen, zonder iets geschouwd te hebben. Bedrieglijke dingen en leugenachtige waarzeggerij hebben zij geschouwd, die zeggen: zo luidt het woord des HEREN — terwijl de HERE hen niet gezonden heeft; en dan wachten zij nog op de vervulling van het woord!” (Ezech. 13:3, 6) Jeremia sprak een soortgelijk oordeel uit over de valse profeten die beweerden dat Jeruzalem niet zou vallen. Hij zei: „Geeft geen gehoor aan uw profeten, uw waarzeggers, uw dromers, uw toekomstvoorspellers en uw tovenaars, die tot u zeggen: Gij zult den koning van Babel niet dienstbaar blijven; want leugens profeteren zij u”. — Jer. 27:9, 10.
Evenals er toen valse profeten waren, zijn zij er ook thans. Zij zullen er niet voor terugdeinzen de mensen te laten geloven dat zij de toekomst kennen. Een nauwkeurige kennis van de toekomst verkrijgt men echter niet door bemiddeling van deze mensen.
VENSTERS WAARDOOR MEN EEN BLIK OP DE TOEKOMST KAN WERPEN
De profetieën die in de bijbel staan opgetekend, zijn waar en betrouwbaar. Ze vormen vensters waardoor wij de toekomst kunnen zien. Het feit dat vele bijbelprofetieën reeds in vervulling zijn gegaan, voorziet ons van een basis om ook geloof te hechten aan die welke nog niet in vervulling zijn gegaan.
Welke ziener van thans kan voorzeggen dat een door hongersnood geteisterde stad de volgende dag een overvloed aan voedsel zal bezitten of dat een bespotter van deze profetie de overvloed wel zal zien maar er geen hap van zal kunnen eten? De profeet Elisa was hiertoe in staat omdat God hem kennis gaf van dingen die nog moesten plaatsvinden. Dit gebeurde in de negende eeuw voor Christus toen de Syrische legers Samaria belegerden. „Toen zeide Elisa: Hoort het woord des HEREN. Zo zegt de HERE: morgen omtrent dezen tijd zal een maat fijn meel een sikkel kosten, en twee maten gerst een sikkel, bij de poort van Samaria. Daarop antwoordde de hoofdman op wiens arm de koning leunde, den man Gods: Ook al zou de HERE sluizen in de hemel maken, zou dit dan kunnen geschieden? Maar hij zeide: Zie, gij zult het met eigen ogen aanschouwen, doch daarvan niet eten”. — 2 Kon. 7:1, 2.
Gedurende de nacht liet God de Syriërs een geluid van legerwagens horen. Zij dachten dat de koning van Israël de Egyptenaren en de Hittieten had gehuurd om hem te hulp te komen. In grote vrees vluchtten zij naar hun eigen grenzen en lieten al hun bezittingen achter. De bevolking van Samaria had nu meer dan voldoende om in hun behoeften te voorzien. „Toen ging het volk naar buiten en zij plunderden de legerplaats der Arameeërs [Syriërs]. En een maat fijn meel kostte een sikkel en twee maten gerst een sikkel, volgens het woord des HEREN. En de koning had de hoofdman op wiens arm hij leunde, aangesteld over de poort, maar het volk vertrad hem in de poort, zodat hij stierf, zoals de man Gods gesproken had”. — 2 Kon. 7:16, 17, SV.
Elisa keek niet in een dierenlever; hij wierp geen pijlen op de grond, voor tekenen keek hij niet naar de sterren of de vlucht van vogels op en evenmin raadpleegde hij de doden. Zijn macht om de toekomst te voorspellen, kwam van God en was geen waarzeggerij.
De uitspraak van Jozua ten tijde van de vernietiging van de stad Jericho vormt een voorbeeld van een voorzegging die al honderden jaren van tevoren werd gedaan. God bewoog hem ertoe de volgende profetie uit te spreken: „Vervloekt voor het aangezicht des HEREN is de man, die zich opmaakt en deze stad Jericho herbouwt; ten koste van zijn eerstgeborene zal hij haar grondvesten, ten koste van zijn jongste haar poortdeuren inzetten” (Joz. 6:26). Ongeveer vijfhonderd jaar later, in de dagen van koning Achab, ging deze profetie in vervulling. „In zijn dagen bouwde de Betheliet Hiël Jericho. Ten koste van Abiram, zijn eerstgeborene, grondvestte hij het; en ten koste van Segub, zijn jongste, plaatste hij haar poortdeuren — naar het woord des HEREN, dat Hij gesproken had door de dienst van Jozua, den zoon van Nun” (1 Kon. 16:34). Geen enkel mens zou uit eigen kracht of door waarzeggerij dit hebben kunnen voorzeggen.
In de dagen van Achab maakte Elia deze goddeloze koning van de Israëlieten het volgende bekend: „Zo zegt de HERE: ter plaatse, waar de honden het bloed van Naboth gelekt hebben, zullen de honden ook uw bloed lekken. En ook aangaande Izebel heeft de HERE gesproken: de honden zullen Izebel verslinden aan den voorwal van Jizreël” (1 Kon. 21:19, 23). Wat Elia voorzegd had, bleek even waar te zijn alsof het iets was wat al lang was gebeurd. Het was van tevoren bekendgemaakte geschiedenis.
Achab werd in zijn strijdwagen gedood en „toen men den wagen bij den vijver van Samaria afspoelde, lekten de honden zijn bloed” (1 Kon. 22:38). Elia’s profetie werd geschiedenis. Koningin Izebel stierf op een verschrikkelijke wijze, want zij werd uit een van de ramen van de bovenste verdieping naar beneden gegooid en daarna onder de hoeven van de paarden van Jehu’s strijdwagen vertrapt. „En hij ging naar binnen, at en dronk. Daarna zei hij: Ziet toch om naar die vervloekte en begraaft haar, want zij is de dochter van een koning. Zij gingen heen om haar te begraven, maar vonden van haar niets dan den schedel, de voeten en de handpalmen” (2 Kon. 9:34, 35). Zoals Elia al had voorzegd, was zij door de honden opgegeten.
Nog een voorbeeld waardoor de nauwkeurigheid van de bijbelprofetieën wordt bewezen, vinden wij in Daniëls profetie over de tijd waarop de gezalfde, Jezus Christus, zou komen. „Weet daarom en versta, dat van het uitvaardigen van het bevel om Jeruzalem te herstellen en te bouwen, tot op de gezalfde, de vorst, zeven weken en tweeënzestig weken zullen zijn” (Dan. 9:25, AS). Deze negenenzestig weken van jaren komen overeen met 483 jaar. Te rekenen vanaf 455 v. Chr., in welk jaar het bevel om Jeruzalem te herbouwen, werd uitgevaardigd, valt het einde van deze periode van 483 jaar in 29 n. Chr. In dat jaar werd Jezus in de rivier de Jordaan gedoopt en met Gods heilige geest gezalfd. Toen werd hij de Messias of de Gezalfde. Zo was de Gezalfde of de Vorst gekomen. Drie en een half jaar later, of in het midden van de zeventigste jaarweek, werd hij van het menselijke leven afgesneden, zoals Daniël al had voorzegd: „En na de twee en zestig weken zal [de] gezalfde worden uitgeroeid . . . in de helft van de week zal hij slachtoffer en spijsoffer doen ophouden” (Dan. 9:26, 27, SV). Zijn offerandelijke dood in het midden van de zeventigste jaarweek bracht de Mozaïsche wet met haar spijsoffers tot een einde. Uit hetgeen Daniël gesproken had, bleek duidelijk zijn nauwkeurige kennis over hetgeen meer dan 500 jaar later geschieden zou.
Dit zijn slechts enkele van de vele bijbelprofetieën die reeds in vervulling zijn gegaan. Door middel van degene die nog in vervulling moeten gaan, worden wij in staat gesteld te weten te komen wat er op die blanco bladzijden van de toekomstgeschiedenis geschreven zal worden. Wij dienen in gedachten te houden dat God ons niet een blik in de toekomst verschaft opdat de mensen hun zelfzuchtige verlangens kunnen bevredigen. Hij schenkt niet van die inlichtingen waarvan mensen veronderstellen dat waarzeggers ze ook kunnen geven. Wat de bijbel ons over de toekomst bekendmaakt, staat altijd met Gods voornemen in verband.
WAT NOG VOOR ONS LIGT
De bijbel maakt duidelijk de toekomst van deze wereld bekend. Met het woord „wereld” bedoelen wij niet de aardbol maar de natiën op deze aarde die door een samenstel van dingen worden beheerst. Welke toekomst zal ze tegemoet gaan? Het antwoord uit de profetieën toont aan dat het geen voorspoed en heerlijkheid zal zijn, maar de vernietiging. Toen de apostel Petrus daar onder inspiratie over sprak, verwees hij naar het huidige samenstel van dingen als naar „de huidige hemelen en aarde”. Hij zei: „De toenmalige wereld werd vernietigd toen ze met water werd overstroomd. Door hetzelfde woord worden echter de huidige hemelen en aarde ten vure weggelegd en bewaard tot de dag van het oordeel en van de vernietiging der goddeloze mensen” (2 Petr. 3:6, 7, NW). Op een andere plaats zegt de bijbel dat God de natiën zal verzamelen en zijn gramschap over hen zal uitgieten. — Zef. 3:8.
De goddeloze onzichtbare heerser van deze wereld zal ervan weerhouden worden zich nog langer met de menselijke aangelegenheden te bemoeien. De apostel Johannes toont dit in zijn profetische toekomstvisioen: „En ik zag een engel neerdalen uit den hemel met den sleutel des afgronds en een grote keten in zijn hand; en hij greep den draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en hij bond hem duizend jaren, en hij wierp hem in den afgrond en sloot en verzegelde dien boven hem, opdat hij de volkeren niet meer zou verleiden, voordat de duizend jaren voleindigd waren”. — Openb. 20:1-3.
In Openbaring 20:4 wordt ons verteld dat Christus en een lichaam van personen die met hem verbonden zijn, duizend jaar lang zullen heersen. Dit zal dezelfde duizend jaar zijn als die waarin Satan gebonden is. Daar dit noodzakelijkerwijs na de vernietiging van deze huidige wereld, waarover Satan de onzichtbare heerser was, tot stand gebracht zal worden, kunnen wij nu uitzien naar een duizendjarig vrederijk op deze aarde, zonder inmenging van Satan en zijn zaad. De verzen zeven tot en met negen maken ons duidelijk dat Satan aan het einde van die periode nog weer voor een korte tijd zijn vrijheid zal terugkrijgen om daarna voorgoed vernietigd te worden.
De profetie openbaart dat gedurende deze periode van duizend jaar waarin Christus als Koning over de aarde heerst, de vloek van de dood die wij van Adam overgeërfd hebben, teniet gedaan zal worden. Deze zal dan geen verdere macht meer over Adams afstammelingen uitoefenen, want door middel van het rantsoenoffer van Christus zullen de mensen ervan bevrijd zijn. „Hij moet als koning heersen, totdat Hij al zijn vijanden onder zijn voeten gelegd heeft. De laatste vijand, die onttroond wordt, is de dood” (1 Kor. 15:25, 26). Dit betekent dat de mensheid tot een toestand van menselijke volmaaktheid gebracht zal worden zoals Adam voor de zondeval genoot.
Onze blik in de toekomst openbaart ons ook dat grote menigten mensen die gestorven zijn, door middel van de opstanding tot leven zullen worden teruggebracht. Jezus Christus zei hieromtrent: „Verwondert u hierover niet, want het uur komt, dat allen in de herinneringsgraven zijn stem zullen horen en zullen uitkomen, wie het goede hebben gedaan tot een opstanding ten leven, wie het verachtelijke hebben beoefend tot een opstanding ten oordeel” (Joh. 5:28, 29, NW). Bij een andere gelegenheid maakte hij over de toekomst niet alleen bekend dat deze opstanding zou plaatsvinden, maar zei hij ook dat de opgestane personen die geloof oefenen, nimmer meer zullen sterven. „Wie geloof in mij oefent, zal, ook al sterft hij, tot leven komen en al wie tot leven komt en geloof in mij oefent, zal in het geheel niet sterven” (Joh. 11:26, NW, voetnoot). Op Gods bestemde tijd zullen de aardbewoners eeuwig leven ontvangen.
Deze wonderbaarlijke gebeurtenissen en veranderingen moeten nog plaatsvinden. Het zijn enkele van de dingen die op de blanco bladzijden van de toekomstgeschiedenis geschreven zullen worden. Wij kunnen er zeker van zijn dat ze verwezenlijkt zullen worden, want God heeft het als toekomstgeschiedenis in zijn Woord laten optekenen. Dit geïnspireerde Boek dat u op bijna elke boekenplank kunt vinden, is het middel waardoor u de toekomst te weten kunt komen.