-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1979 | 15 mei
-
-
haar te hebben, in zijn hart reeds overspel met haar heeft gepleegd.” — Matth. 5:27, 28.
Hier legde Jezus uit dat het zevende van de Tien Geboden meer voor zijn joodse luisteraars had moeten inhouden dan alleen maar de lichamelijke daad van overspel te vermijden (Ex. 20:14; Deut. 5:18). Hij voerde de misdaad terug tot iemands hart. Zoals Jakobus later uitlegde, kunnen verkeerde verlangens in het hart tot zondige daden leiden, en vaak gebeurt dit ook inderdaad (Jak. 1:14, 15; Spr. 6:25). Dit overkwam David, die met welgevallen naar de vrouw van een ander keek en jegens haar geprikkeld raakte, hetgeen tot zijn zonde van overspel leidde (2 Sam. 11:2-4). Jezus spoorde zijn luisteraars er daarom toe aan niet slechts de zondige daad op zichzelf te vermijden, maar ook de zondige wellust die tot zondige daden kan leiden.
Wanneer iemand, hetzij man of vrouw, zo’n wellustig verlangen ontwikkelt („naar een vrouw blijft kijken”), weet God dit, want Hij „ziet hoe het hart is” (1 Sam. 16:7; Spr. 24:12; Hebr. 4:13). God beseft dat iemand die er volledig naar verlangt immoraliteit te bedrijven, gewoon nog niet de gelegenheid kan hebben gehad om zijn begeerte in daden om te zetten. Die persoon is in Gods ogen daarom reeds laakbaar.
Maar vormt dat overspelige verlangen op zichzelf een schriftuurlijke basis op grond waarvan de huwelijkspartner van die persoon kan scheiden en daarna vrij is om te hertrouwen? Neen, Jezus machtigde mensen niet dingen vast te stellen op basis van verlangens die iemand in het hart kan hebben. De apostel Johannes schreef bijvoorbeeld dat ’een ieder die zijn broeder haat, een doodslager is’ (1 Joh. 3:15). De christelijke ouderlingen in een gemeente hebben echter niet de machtiging ontvangen iemand als moordenaar uit te sluiten van wie zij denken dat hij een mate van haat in zijn hart kan hebben. Zij kunnen niet net als God nauwkeurig harten lezen en beoordelen.
Toen Jezus derhalve zei dat de enige schriftuurlijke grond voor echtscheiding „hoererij” was (Grieks, porneia, wat seksuele immoraliteit betekent), bedoelde hij lichamelijke daden van immoraliteit. — Matth. 19:9.
Indien uw vrouw bereid is te redeneren, zou u misschien het volgende met haar kunnen bespreken: Onze Schepper, God, weet wat het beste voor mensen is, en daarom geeft hij ons de verzekering dat immoraliteit beoefenen geen blijvend geluk schenkt. Dit wordt bevestigd door een eerlijke beoordeling van de uitwerking van immoraliteit in het leven van de meesten die zich er schuldig aan hebben gemaakt. Het getuigt derhalve alleen maar van wijsheid om prompt correctieve stappen te doen om immorele verlangens van zich af te zetten voordat ze tot immorele daden leiden en verdriet tot gevolg hebben. Zelfs „romantische fantasieën” over immorele liefde kunnen iemand beletten in zijn of haar werkelijke situatie gelukkig te worden.
Wanneer er in een huwelijk problemen bestaan, kunnen gewoonlijk beide partijen dingen doen om de huwelijksverhouding te versterken en de wederzijdse liefde die tot het huwelijk heeft geleid, opnieuw aan te wakkeren. U en uw vrouw zouden in dit verband misschien samen het materiaal kunnen beschouwen in de reeks artikelen in de Ontwaakt! van 22 februari 1979. (Zie ook de Ontwaakt! van 22 oktober 1974.)
● Daniël 12:1 plaatst het „opstaan” van Michaël vóór een tijd van ongekende benauwdheid. Is Michaël reeds ’opgestaan’, of zal dat vlak vóór de „grote verdrukking” gebeuren?
De tekenen duiden erop dat Michaël reeds is ’opgestaan’.
Daniël hoofdstuk elf verschaft de uitgebreide profetie over de koning van het noorden en de koning van het zuiden. Wij begrijpen dat deze profetie historische ontwikkelingen beschrijft vanaf Daniëls tijd tot nu toe.a Daarna begint het 12de hoofdstuk: „En gedurende die tijd zal Michaël opstaan, de grote vorst die ten behoeve van de zonen van uw volk optreedt. En er zal zich stellig een tijd van benauwdheid voordoen zoals er niet is teweeggebracht sedert er een natie is ontstaan tot op die tijd.” — Dan. 12:1.
Hoe is Michaël ’opgestaan’, en wanneer zou dit gebeuren?
Het boek Daniël gebruikt een aantal malen de handeling van ’opstaan’ om te beschrijven dat iemand autoriteit of macht aanvaardt. Een profetie over het aanvaarden van autoriteit door Alexander de Grote luidt bijvoorbeeld: „Een machtige koning zal stellig opstaan en heersen met omvangrijke heerschappij en doen naar zijn wil.” (Dan. 11:3; vergelijk Daniël 11:7, 21; 8:22, 23.) Michaëls ’opstaan’ zou derhalve betekenen dat hij autoriteit aanvaardt of begint te regeren.
Na zijn opstanding moest Jezus Christus — die, zoals wij uit de Schrift opmaken, de aartsengel Michaël is — ’aan Gods rechterhand zitten’ totdat voor hem de tijd was aangebroken om te ’gaan onderwerpen te midden van zijn vijanden’ (Ps. 110:1, 2; Hebr. 10:12, 13). Jehovah’s Getuigen hebben vaak aan de hand van de bijbel en de vervulling ervan in de geschiedenis, aangetoond dat de periode waarin Jezus aan Gods rechterhand ’zat’, in de herfst van 1914 G.T. eindigde. Toen, terwijl de Eerste Wereldoorlog woedde, was voor hem de tijd aangebroken om ’op te staan’ of de Koninkrijksheerschappij in de hemel te aanvaarden, waarnaar in het eerste deel van Daniël 12:1 wordt verwezen.
In dat vers wordt vervolgens verhaald wat er nog meer zou gebeuren. Er zou zich „een tijd van benauwdheid voordoen zoals er niet is teweeggebracht sedert er een natie is ontstaan”. In Matthéüs 24:21 noemde Jezus dit de „grote verdrukking”.
Gedurende het tijdsbestek sinds Michaël is ’opgestaan’ hebben de natiën de gelegenheid gehad zijn Koninkrijksheerschappij te erkennen en zich eraan te onderwerpen. Ze hebben echter geweigerd dit te doen en hebben christenen die bekendmaken dat Jezus de gemachtigde heerser van het ’koninkrijk der wereld’ is, zelfs vervolgd (Openb. 11:17, 18). Dat de nationale groepen zich tegen hem en zijn volk hebben aaneengesloten, heeft Michaël er niet toe gebracht zijn heerschappij op te geven. Neen, hij blijft deze uitoefenen. De handelwijze van de natiën zal rampspoedig voor hen aflopen. Ze zal hen leiden naar de „grote verdrukking”, waarin ze in stukken gebroken zullen worden zoals een pottenbakkersvat met een ijzeren scepter stukgeslagen zou worden (Ps. 2:1, 2, 8, 9). Gelukkig geeft Daniël 12:1, 2 te kennen dat Gods volk als groep die „tijd van benauwdheid” zal overleven tot in de Nieuwe Ordening, waarin zelfs de rechtvaardigen die zijn gestorven, opgewekt zullen worden. — Hand. 24:15.
-
-
Wat is de dood nu eigenlijk?De Wachttoren 1979 | 15 mei
-
-
Wat is de dood nu eigenlijk?
Is de dood het einde van alle leven? Is er iets in de mens dat de dood overleeft? Kunnen degenen die sterven opnieuw leven?
Lees de hartverwarmende antwoorden in het 192 bladzijden tellende boek Is dit leven alles wat er is? Zie welke deugdelijke redenen er zijn om te geloven dat er inderdaad veel meer is dan dit leven. Dit boek kost slechts ƒ 1,–. (Voor België 15 F; voor Suriname Sƒ 0,60.)
-