Hoofdstuk 4
Hoe Gods koninkrijk een wereldregering wordt
1, 2. Komt de vernietiging van het „beeld” van binnenuit of van buitenaf?
HET symbolische „beeld” van wereldheerschappij uitgeoefend door menselijke politiek — afgebeeld door het goud, het zilver, het koper, het ijzer en het leem — is in zijn geheel ten ondergang gedoemd! Jehovah God, die vanaf het begin het einde heeft voorzegd, geeft dit in zijn profetische Woord te kennen. Laten wij er nota van nemen dat volgens dat Woord de ineenstorting van het „beeld” niet door de verdeelde toestand van de voeten en tenen wordt veroorzaakt. Het „beeld” wordt niet door een wereldomvattende kernoorlog tussen het symbolische „ijzer” en het symbolische „leem” van top tot teen vernietigd. De profetische droom die Nebukadnezar door Jehovah’s profeet Daniël in herinnering werd gebracht, toont duidelijk aan dat de vernietiging van het „beeld” niet van binnenuit komt, maar van buitenaf. Waar komt ze dan vandaan? Daniël gaf dit te kennen toen hij zijn verklaring van de droom eindigde door tot koning Nebukadnezar te zeggen:
2 „En in de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten dat nooit te gronde zal worden gericht. En het koninkrijk zelf zal aan geen ander volk worden overgedragen. Het zal al deze koninkrijken verbrijzelen en er een eind aan maken, en zelf zal het tot onbepaalde tijden blijven bestaan, aangezien gij aanschouwd hebt dat uit de berg, niet door handen, een steen werd gehouwen, en dat die het ijzer, het koper, het gevormde leem, het zilver en het goud verbrijzelde. De grote God zelf heeft aan de koning bekendgemaakt wat er hierna geschieden zal. En de droom is waarachtig, en de uitlegging ervan is betrouwbaar.” — Daniël 2:44, 45.
3. Waarom moet de tijd waarop God veranderingen zal aanbrengen, nabij zijn?
3 Wij die thans leven en die kunnen terugblikken op de meer dan 2580 jaar die er sinds Nebukadnezars droom zijn verstreken, hebben veel meer reden dan Nebukadnezar ooit heeft gehad om te geloven dat de betekenis van de droom waarachtig is en dat de door Daniël gegeven uitlegging ervan betrouwbaar is. Wij worden er derhalve toe gebracht het woord van „de grote God” te geloven. Waar komt de vernietiging van het symbolische „beeld” dus vandaan? Van „de God des hemels”, Degene die de tijden en tijdperken verandert en die koningen afzet en andere koningen aanstelt overeenkomstig zijn eigen wil. De vastgestelde tijd waarop hij dit zal doen, moet zeer nabij zijn. Hoe dat zo? Omdat in de vroege herfst van het jaar 1914 G.T., het laatste jaar van de tijden der heidenen, „de bestemde tijden der natiën” zijn geëindigd. Volgens Christus’ woorden in Lukas 21:20-24 betekende dit dat de tijd was gekomen waarop God de natiën niet langer zou toestaan datgene wat door Jeruzalem werd gesymboliseerd, te vertreden. Hoe dat zo?
4. Hoe reageerde God op gebeden die door de geestelijkheid werden opgezonden in verband met de Eerste Wereldoorlog?
4 In de zomer van 1914 brak de wereldoorlog uit tussen de zevende wereldmacht en de voornaamste overblijfselen van de voorgaande zesde wereldmacht, die gedurende enige tijd als het Heilige Roomse Rijk van de Duitse natie bekendstond. Het voornaamste geschilpunt was de wereldheerschappij hier op aarde. Een kwart van de aarde werd destijds door het Britse Rijk bestuurd. De beide oorlogvoerende machten hadden geen belangstelling of aandacht voor Gods Messiaanse koninkrijk. Nochtans streden ze voor datgene waarop Gods Messiaanse koninkrijk (afgebeeld door het Jeruzalem uit bijbelse tijden) recht had, namelijk, de wereldheerschappij. De geestelijkheid van de christenheid bad voor beide zijden die in het wereldconflict gewikkeld waren. Maar schonk Jehovah God aandacht aan de patriottische, nationalistische gebeden van de geestelijkheid? Nog geen ogenblik! Volgens het profetische beeld dat in Openbaring 12:1-10 wordt gegeven, liet Jehovah God in 1914, aan het einde van de tijden der heidenen, in de hemel zijn beloofde Messiaanse koninkrijk geboren worden, waarvan het bestuur in handen van zijn op de troon geplaatste Zoon, Jezus Christus, berust.
5, 6. Uit welke berg werd de „steen” gehouwen? Wanneer, en hoe?
5 Op deze wijze werd de „steen” uit Nebukadnezars droom zonder toedoen van mensenhanden uit de berg gehouwen. De „steen” in het droomgezicht is het Messiaanse koninkrijk in handen van de verheerlijkte Jezus Christus. Dat langbeloofde koninkrijk kon slechts afkomstig zijn van de „God des hemels”, Jehovah, de Soevereine Heer.
6 De „berg” waaruit de steen op miraculeuze wijze wordt gehouwen, is dus niet een van de „zeven bergen” waarop de religieuze hoer, Babylon de Grote, als vorstin zit (Openbaring 17:9, 10). De symbolische „berg” heeft geen betrekking op een aardse berg van heerschappij, maar duidt veeleer op een universele „berg” van heerschappij, want daarmee wordt de universele soevereiniteit van de Schepper van hemel en aarde, namelijk Jehovah, „de grote God”, aangeduid (Psalm 121:1, 2; Daniël 2:45). De koninklijke „steen” werd in 1914 G.T., aan het einde van de tijden der heidenen, door goddelijke macht uit de universele „berg” gehouwen. Sindsdien heeft Gods Messiaanse koninkrijk het recht zich in de aangelegenheden der natiën te mengen en „dit goede nieuws van het koninkrijk” op de gehele bewoonde aarde te laten prediken „tot een getuigenis voor alle natiën” voordat hun einde komt (Matthéüs 24:3-14). Het Koninkrijk is thans actief werkzaam!
7. Hoe hebben „die koningen” getoond dat zij vastbesloten zijn aan hun heerschappij vast te houden?
7 In dat door oorlog geschokte jaar 1914 zaten er meer heersers als koningen op een troon dan thans. Destijds bestonden de omstandigheden die strookten met de woorden uit Daniël 2:44: „In de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten dat nooit te gronde zal worden gericht.” Die „koningen”, of welke politieke heersers maar ook die sindsdien op aarde aan de macht zijn gekomen, hebben geweigerd aandacht te schenken aan het „goede nieuws van het koninkrijk”, dat thans over de gehele wereld wordt bekendgemaakt. Deze koningen, of hun respectieve regeringen, hebben de christelijke predikers van het „goede nieuws” van Jehovah’s opgerichte Messiaanse koninkrijk tegengestaan of zelfs gewelddadig vervolgd. Deze „koningen” hebben dit gedaan om daarmee te kennen te geven dat zij vastbesloten zijn aan hun aardse soevereiniteit vast te houden. Wat moet er derhalve gedaan worden met betrekking tot zulke heersers die weigeren hun soevereiniteit af te staan aan het Messiaanse koninkrijk dat door God is opgericht? Daniël 2:44 geeft ons het antwoord:
8. Wat betekent datgene wat met het „beeld” wordt gedaan, voor ons samenstel?
8 „En het koninkrijk zelf zal aan geen ander volk worden overgedragen. Het zal al deze koninkrijken verbrijzelen en er een eind aan maken, en zelf zal het tot onbepaalde tijden blijven bestaan.” Dat zal het totale einde van dit samenstel van dingen betekenen. Het zal betekenen dat het symbolische „beeld” van door mensen in het leven geroepen politieke wereldmachten voor eeuwig zal verdwijnen. Dit staat binnenkort te gebeuren en is thans dichterbij dan ooit tevoren sinds 1914 G.T. Het verafgode „beeld” van menselijke heerschappij zal niet op een vredige wijze uit de weg worden geruimd. Het zal verbrijzeld en tot stof vermalen worden. Wanneer de door God gezonden „steen” — het Messiaanse koninkrijk — als het ware de atmosfeer van onze aarde binnendringt, zal hij niet als een meteoriet uit de buitenaardse ruimte exploderen. Met de volle kracht van al de vaart die hij sinds 1914 heeft gekregen, zal deze onverwoestbare „steen”, die zo hard is als diamant, met een verpletterende slag zijn doel treffen. Waar?
9. Van welke botsing zal het geslacht dat sedert het einde van de tijden der heidenen leeft, getuige zijn?
9 Aan de „voeten” van het symbolische „beeld”, de „voeten” van ijzer en vochtig leem die thans nog steeds staan. Wij, dat wil zeggen dit mensengeslacht, leven „in de dagen van die koningen”, in de dagen van deze „voeten”, die deels van ijzer en deels van leem zijn. Wij, ofte wel het geslacht dat sedert het einde van de tijden der heidenen leeft, zullen er binnenkort getuige van zijn dat de Koninkrijks-„steen” op verpletterende wijze in botsing komt met de zevende wereldmacht en alle andere politieke regeringen binnen en buiten de organisatie der Verenigde Naties. Aldus zal de Koninkrijks-„steen” in een laatste strijd om de opperste strijdvraag inzake de universele soevereiniteit, voor altijd een eind aan „al deze koninkrijken” maken. Wat zal dit voor ons betekenen, wij die deel uitmaken van het geslacht dat deze botsing rechtstreeks zal meemaken? Hebben wij daar wel eens over nagedacht?
10. Waarom wordt door het einde van menselijke heerschappij geen regeringsvacuüm achtergelaten?
10 Wanneer dit wereldomvattende stelsel van menselijke politieke heerschappij op gewelddadige wijze aan zijn eind komt, zal dit voor zover het een regering voor de mensheid betreft, geen vacuüm op aarde achterlaten. Uit Nebukadnezars profetische droom blijkt niet dat er een regeringloze leegte op aarde zal intreden, waarin iedere menselijke bewoner precies zo zal doen als het hem behaagt zonder aan enige regering onderworpen te zijn. Integendeel, de voortreffelijkste, machtigste regering van heel de menselijke geschiedenis zal de volledige heerschappij over de overlevenden van dit geslacht overnemen.
11. Waardoor zag Daniël het tot stof vermalen „beeld” vervangen worden?
11 Degenen van dit geslacht die het voorrecht zullen genieten de vervulling mee te maken van datgene wat de profeet Daniël vervolgens in het visioen zag, zullen zeer begunstigd zijn. Wij lezen namelijk: „Gij bleeft kijken totdat er een steen, niet door handen, werd uitgehouwen, en die trof het beeld aan zijn voeten van ijzer en gevormd leem en verbrijzelde ze. Terstond werden het ijzer, het gevormde leem, het koper, het zilver en het goud alle te zamen verbrijzeld en werden als het kaf van de zomerdorsvloer, en de wind voerde ze weg zodat er geen spoor meer van werd gevonden. En wat de steen aangaat die het beeld trof, hij werd tot een grote berg en vulde de gehele aarde.” — Daniël 2:34, 35.
12. Wat betekent het feit dat de berg de aarde vulde?
12 Wat betekent dit? Niets minder dan dat Gods Messiaanse koninkrijk, gesymboliseerd door de „steen”, de gehele aarde zal vullen, waar maar ook de mensenzonen zullen wonen.
13. In welk opzicht zal dit een stabiele regering zijn, en waarom?
13 De regering zal haar zetel in de hemel hebben, waar de op de troon geplaatste, gekroonde Jezus Christus aan de rechterhand van God zit, maar ze zal haar bovenmenselijke macht tot de aarde uitstrekken, nu echter niet met vernietigingsdoeleinden, maar om alle gehoorzame bewoners van „de gehele aarde” op volmaakte wijze te besturen en zegeningen op hen uit te storten. Het zal een stabiele regering zijn, die niet door revolutionaire opstanden omvergeworpen kan worden. Ze zal ’nooit te gronde worden gericht’, en ook zal ze geen menselijke opvolger hebben. Ze „zal aan geen ander volk worden overgedragen”. In tegenstelling tot de koninkrijken van stervende menselijke heersers vanaf het Babylon uit Nimrods tijd, zal deze regering „tot onbepaalde tijden”, ofte wel voor eeuwig, blijven bestaan (Daniël 2:44, 45). De hemelse Regeerder, de Messiaanse Koning Jezus Christus, die door Jehovah God met onsterfelijkheid is bekleed, zal zijn regering niet laten uitsterven. Hijzelf zal „tot onbepaalde tijden” leven om dat koninkrijk in stand te houden, zodat het Gods wil volledig kan verwezenlijken en de gehele gehoorzame mensheid op een volmaakt bestuurde aarde voor immer kan zegenen.
14. Wie zullen de gelukkigen van het huidige geslacht zijn?
14 Op deze wijze wordt Gods koninkrijk een wereldregering. Gelukkig zijn al degenen van het huidige geslacht die dit zullen beleven. Zij zullen voor altijd de liefdevolle, gehoorzame onderdanen van dit Koninkrijk worden!