Hoofdstuk 1
Eenheid van aanbidding — Wat dient dat voor ons te betekenen?
1, 2. (a) Op basis waarvan wordt in onze tijd ware eenheid van aanbidding tot stand gebracht? (b) Hoe beschrijft de bijbel datgene wat er plaatsvindt?
OVER de gehele aardbol is een opzienbarende beweging tot eenheid van aanbidding gaande. Mensen uit alle natiën, stammen en talen verenigen zich. Hun eenheid vloeit niet voort uit een geschipper met geloofsovertuigingen. Ze wordt niet bereikt doordat zij zich weerhouden van kritiek op levenswijzen die in strijd zijn met Gods Woord. Hoe komt die eenheid dan tot stand? Doordat mensen met allerlei achtergronden Jehovah leren kennen als de enige ware God en hun leven bereidwillig met zijn rechtvaardige wegen in overeenstemming brengen. — Vergelijk Openbaring 15:3, 4.
2 Dit gebeurt als vervulling van een profetie die ongeveer 2700 jaar geleden door de profeet Micha werd opgetekend. Met betrekking tot „het laatst der dagen” schreef hij: „Vele natiën zullen stellig heengaan en zeggen: ’Komt, en laten wij opgaan naar de berg van Jehovah en naar het huis van de God van Jakob; en hij zal ons onderrichten omtrent zijn wegen, en wij zullen stellig zijn paden bewandelen’” (Micha 4:1, 2).a Zien wij dat gebeuren?
3, 4. (a) In welk opzicht kan er gezegd worden dat „natiën” zich tot Jehovah wenden? (b) Welke vragen dienen wij onszelf te stellen?
3 Het is niet zo dat hele „natiën” naar Jehovah’s geestelijke huis voor aanbidding optrekken, maar afzonderlijke personen uit die natiën doen dit wel. Wanneer zij het liefdevolle voornemen en de aantrekkelijke persoonlijkheid van Jehovah God leren kennen, wordt hun hart diep bewogen. Nederig trachten zij te weten te komen wat God van hen verlangt. Hun gebed is als dat van David, een man vol geloof, die zei: „Leer mij uw wil te doen, want gij zijt mijn God.” — Ps. 143:10.
4 Zien wij onszelf onder die reusachtige menigte aanbidders van Jehovah? Blijkt uit onze reactie op het ontvangen onderricht dat wij werkelijk erkennen dat het van Jehovah afkomstig is? In hoeverre ’bewandelen wij zijn paden’?
HOE EENHEID TOT STAND KOMT
5. (a) Tot in welke mate zal uiteindelijk eenheid van aanbidding tot stand komen? (b) Waarom is het dringend noodzakelijk nu een aanbidder van Jehovah te worden, en hoe kunnen wij anderen daarbij helpen?
5 Het is Jehovah’s voornemen dat de gehele met verstand begaafde schepping in aanbidding verenigd zal zijn — dat niemand door bedrog wordt misleid, niemand in het duister tast doordat hij de ware zin van het leven niet kan vinden. Hoezeer verlangen wij naar de dag waarop allen die leven, de enige ware God zullen zegenen! (Ps. 103:19-22) Maar voordat dit mogelijk is, moet Jehovah zijn schepping zuiveren van degenen die zijn liefdevolle koningschap verwerpen en die er hardnekkig mee voortgaan het leven voor anderen te vergallen. Barmhartig kondigt hij van tevoren aan wat hij gaat doen. Overal zijn mensen in de gelegenheid hun handelwijze te veranderen. Vandaar dat juist in onze tijd over de gehele wereld de volgende dringende oproep wordt gedaan: „Vreest God en geeft hem heerlijkheid, want het uur van het oordeel door hem is gekomen, en aanbidt daarom Hem die de hemel en de aarde en de zee en de waterbronnen gemaakt heeft” (Openb. 14:6, 7). Heb jij die uitnodiging aangenomen? Zo ja, dan geniet je nu het voorrecht met Jehovah’s organisatie samen te werken om anderen te helpen dit eveneens te doen.
6. Naar welke verdere vooruitgang moeten wij oprecht streven nadat wij de fundamentele leerstellingen van de bijbel hebben leren kennen?
6 Het is niet Gods bedoeling mensen in zijn organisatie te brengen die wel zeggen dat zij in Jehovah geloven en dat zij in het paradijs willen leven, maar die terzelfder tijd hun eigen zelfzuchtige belangen blijven nastreven. Hij wil dat mensen tot een „nauwkeurige kennis van zijn wil” komen, en dit moet zich in hun leven weerspiegelen (Kol. 1:9, 10). Personen die waardering bezitten, willen nadat zij de fundamentele leerstellingen van de bijbel hebben leren kennen, tot christelijke rijpheid voortgaan. Zij koesteren de wens Jehovah van heel nabij te leren kennen, hun begrip van zijn Woord te verruimen en te verdiepen, en het vollediger in hun leven toe te passen. Zij trachten op hun hemelse Vader te gelijken, zijn eigenschappen te weerspiegelen en de dingen net zoals hij te bezien. Dit beweegt hen ertoe manieren te zoeken om een zo volledig mogelijk aandeel te hebben aan het werk dat hij in onze tijd op aarde laat verrichten. Doe jij dat ook? — Ef. 5:1; Hebr. 5:12 tot 6:3; 1 Tim. 4:15.
7. In welke opzichten is ware eenheid thans mogelijk, en hoe komt ze tot stand?
7 De bijbel laat zien dat degenen die Jehovah dienen, een verenigd volk moeten zijn (Ef. 4:1-3). Deze eenheid moet thans bestaan, ook al leven wij in een verdeelde wereld en worstelen wij nog met onze eigen onvolmaaktheden. Jezus bad vurig of zijn discipelen allen één mochten zijn, ware eenheid mochten kennen. Wat zou dit betekenen? Dat zij in de allereerste plaats in een goede verhouding tot Jehovah en zijn Zoon zouden staan. Het zou ook betekenen dat zij eenheid onder elkaar zouden hebben (Joh. 17:20, 21). Dit komt thans tot stand doordat zij het onderricht dat zij in Jehovah’s „huis” ontvangen, in praktijk brengen.
WELKE FACTOREN DRAGEN TOT EENHEID BIJ?
8. (a) Wat ontwikkelen wij wanneer wij persoonlijk aan de hand van de bijbel door redenering het antwoord trachten te vinden op vragen die op ons van invloed zijn? (b) Analyseer door de hierboven vermelde vragen te beantwoorden, de factoren die tot christelijke eenheid bijdragen.
8 Enkele van de essentiële factoren die tot deze eenheid bijdragen, staan hieronder opgesomd. Sta er bij het beantwoorden van de vragen die erop volgen, eens bij stil hoe ze stuk voor stuk van invloed zijn op je eigen verhouding tot Jehovah en tot medechristenen. Wanneer je deze punten in het licht van de aangehaalde schriftplaatsen beredeneert, zal dit ertoe bijdragen dat je een op God afgestemd denkvermogen en onderscheidingsvermogen ontwikkelt, eigenschappen die wij allemaal nodig hebben (Spr. 5:1, 2; Fil. 1:9-11). Beschouw deze factoren dus één voor één:
(1) Wij allemaal aanbidden Jehovah en erkennen dat hij het recht heeft te bepalen wat goed en kwaad is.
Hoe zou Jehovah het bezien als wij opzettelijk zijn raad in de wind sloegen in een kwestie die ons niet zo belangrijk toescheen? (Luk. 16:10; vergelijk Maleachi 1:6-8.)
Is het op anderen van invloed als wij Jehovah’s geboden niet altijd gehoorzamen? (Vergelijk Romeinen 5:12; Jozua 7:2-26; 1 Koningen 14:16.)
(2) Waar ter wereld wij ons ook bevinden, wij hebben Gods Woord als richtsnoer.
Welk gevaar schuilt erin wanneer wij bij het nemen van beslissingen eenvoudig doen wat naar ons „gevoel” juist is? (Jer. 17:9; Spr. 14:12)
Als wij niet weten welke raad de bijbel in een bepaalde kwestie geeft, wat moeten wij dan doen? (Spr. 2:3-5)
(3) Wij trekken allemaal voordeel van hetzelfde geestelijke voedingsprogramma.
Welke toestanden bestaan er onder degenen die geen waardering hebben voor de regelingen die Jehovah getroffen heeft om in geestelijk voedsel te voorzien? (Vergelijk Jesaja 1:3; 9:16; 65:14.)
(4) Jezus Christus, en geen mens, is onze Leider en degene door bemiddeling van wie wij allemaal in aanbidding tot Jehovah naderen.
Heeft een van ons een geldige reden om te geloven dat wij als persoon superieur zijn aan anderen? (Rom. 3:23, 24; 12:3; Matth. 23:8-10)
(5) Waar wij ook wonen, wij zien naar Gods koninkrijk op als de enige hoop voor de mensheid.
Hoe beschermt dit ons tegen verdeeldheid veroorzakende invloeden? (Matth. 6:9, 10; Micha 4:3)
(6) De heilige geest brengt in aanbidders van Jehovah eigenschappen tot stand die onontbeerlijk zijn voor christelijke eenheid.
Hoe stellen wij ons open voor Gods geest, zodat die in ons vruchten kan voortbrengen? (Ps. 1:2; Spr. 22:4; Openb. 3:6; Hand. 5:32)
Hoe is het bezitten van de vruchten van de geest van invloed op onze verhouding tot Jehovah? Tot onze broeders en zusters? (Gal. 5:22, 23)
(7) Op ons allen rust de verantwoordelijkheid het goede nieuws van Gods koninkrijk te prediken.
Als wij samen met onze medechristenen druk bezig zijn met deze predikingsactiviteit, hoe is dit dan van invloed op onze gevoelens jegens hen? (Vergelijk Kolossenzen 4:7, 11.)
9. Welke uitwerking heeft het als wij deze waarheden werkelijk in ons leven toepassen?
9 Deze feiten erkennen, is nog maar de eerste stap; er in overeenstemming mee leven, kost veel meer moeite. Maar als wij dit doen, krijgen wij een hechte band met Jehovah. Bovendien wordt onze omgang met medegelovigen een bron van verkwikking. Het is zoals Psalm 133:1 zegt: „Zie! Hoe goed en hoe aangenaam is het als broeders in eenheid te zamen wonen!” Hebben wij niet persoonlijk ondervonden hoe verkwikkend het kan zijn uit de wereld met al haar zelfzucht te stappen en op vergaderingen aanwezig te zijn met anderen die Jehovah werkelijk liefhebben?
VERMIJD VERDEELDHEID VEROORZAKENDE INVLOEDEN
10. Waarom moeten wij er zorgvuldig op toezien een onafhankelijke geest te vermijden?
10 Om die kostbare eenheid niet te bederven, moeten wij verdeeldheid veroorzakende invloeden vermijden. Een van de voornaamste invloeden is de geest van onafhankelijkheid. Jehovah helpt ons die te vermijden door te onthullen bij wie deze geest zijn oorsprong vindt, namelijk bij Satan de Duivel. Hij is het die Eva er door bedrog toe bracht te denken dat het in haar voordeel zou zijn als zij Gods woorden negeerde en haar eigen beslissingen nam. Adam sloot zich in die opstandige handelwijze bij haar aan. Het gevolg was rampzalig, zowel voor hen als voor ons (Gen. 2:16, 17; 3:1-6, 17-19). Wij leven in een wereld die doortrokken is van die onafhankelijke geest, dus het behoeft ons niet te verbazen als wij in onszelf die geest moeten beteugelen. Liefdevol helpt Jehovah ons daarbij door ons via zijn organisatie raad te geven.
11. Waaruit zal blijken of wij ons serieus op leven in Gods rechtvaardige nieuwe ordening voorbereiden?
11 Door middel van die organisatie hebben wij Jehovah’s grootse belofte leren kennen dat hij het huidige milieu zal vervangen door nieuwe hemelen en een nieuwe aarde waarin ’rechtvaardigheid zal wonen’ (2 Petr. 3:13). Wij zijn geestdriftig over het vooruitzicht dat deze goddeloze wereld spoedig verdwenen zal zijn en de aarde in een paradijs veranderd zal worden. Maar blijkt uit ons eigen levenspatroon dat wij ons serieus voorbereiden op leven in een wereld waar iedereen rechtvaardigheid zal betrachten? De bijbel vertelt ons onomwonden: „Hebt de wereld niet lief noch de dingen in de wereld. Indien iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem” (1 Joh. 2:15). Het is waar dat er wat de wereld betreft heel wat dingen zijn waar niemand van ons blij mee is. Maar hebben wij voornamelijk een afkeer van die aspecten van de wereld die inbreuk maken op onze eigen onmiddellijke levensvreugde? Of mijden wij ook de geest van de wereld — de onafhankelijke opstelling, het buitensporig bezig zijn met zichzelf? Maken wij het werkelijk tot een gewoonte naar Jehovah te luisteren en hem van harte te gehoorzamen, in weerwil van daarmee strijdige neigingen van het vlees? Onze gehele levenswijze — waar wij ook zijn, wat wij ook doen — dient ervan te getuigen dat onze denkwijze en onze beweegredenen op God zijn afgestemd. — Spr. 3:5, 6.
12. (a) Waarom is het belangrijk nu de gelegenheid aan te grijpen Jehovah’s wegen te leren kennen en ze in ons leven na te volgen? (b) Wat betekenen de in de paragraaf aangehaalde schriftplaatsen voor ons persoonlijk?
12 Wanneer Jehovah’s bestemde tijd is aangebroken om dit goddeloze samenstel van dingen, alsook allen die zich erin thuis voelen, te vernietigen, zal hij niet talmen. Hij zal dat tijdstip niet uitstellen noch zijn maatstaven veranderen om degenen ter wille te zijn die zich nog aan de wereld proberen vast te klampen, die halfslachtig zijn in het leren kennen en het doen van Gods wil. Nu is het de tijd voor actie! (Luk. 13:23, 24; 17:32; 21:34-36) Hoe hartverwarmend is het daarom de „grote schare” mensen te zien die deze kostbare gelegenheid aangrijpen, die gretig het onderricht zoeken waarin Jehovah via zijn liefdevolle organisatie voorziet en vervolgens verenigd zijn paden bewandelen!
[Voetnoten]
a De in dit boek aangehaalde schriftplaatsen zijn genomen uit de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift.
OVERZICHTSBESPREKING
● Wat is Jehovah’s voornemen ten aanzien van aanbidding?
● Naar welke verdere vooruitgang moeten wij oprecht streven nadat wij de fundamentele bijbelse leerstellingen hebben leren kennen?
● Wat kunnen wij individueel doen om de verenigende factoren die wij hebben besproken, de gewenste invloed op ons leven te laten uitoefenen?
[Paginagrote illustratie op blz. 4]