Hoofdstuk 2
Verheerlijk Jehovah als de ware God
1. (a) Wie is de ware God? (b) Hoe dient ons leven erdoor beïnvloed te worden dat wij hem leren kennen?
DE APOSTEL Paulus schreef aan zijn medechristenen dat er, ook al zijn er velen die goden worden genoemd, „in werkelijkheid . . . voor ons maar één God [is], de Vader, . . . en er is één Heer, Jezus Christus” (1 Kor. 8:5, 6). De ’ene God’ op wie Paulus doelde, is Jehovah, de Schepper van alle dingen (Deut. 6:4; Openb. 4:11). Dankbare personen die zijn eigenschappen leren kennen en vernemen wat hij voor de mensheid heeft gedaan, voelen zich onweerstaanbaar tot hem aangetrokken. Met welk resultaat? Het is alleen maar logisch dat zij Degene die zij zo diep bewonderen, zowel met hun mond als door hun daden verheerlijken. Naarmate hun liefde voor God groeit, voelen zij zich gedrongen anderen over hem te vertellen, en zij wensen hem in de mate dat dit voor hen als mensen mogelijk is, na te volgen. De bijbel moedigt ons allemaal daartoe aan met de woorden: „Wordt . . . navolgers van God, als geliefde kinderen, en blijft in liefde wandelen” (Ef. 5:1, 2). Om die raad te kunnen toepassen, moeten wij Jehovah leren kennen zoals hij werkelijk is.
WAT VOOR PERSOON JEHOVAH IS
2. Wat zijn enkele van Gods in het oog springende eigenschappen die ons ertoe bewegen hem te loven?
2 Door de hele bijbel heen worden op talrijke plaatsen Gods meest in het oog springende eigenschappen met name genoemd. Neem er bij het lezen van deze bijbelgedeelten eens de tijd voor erover na te denken wat voor eigenschappen het in feite zijn en hoe belangrijk ze voor ons zijn. Bijvoorbeeld: „God is liefde” (1 Joh. 4:8). „Al zijn wegen zijn gerechtigheid” (Deut. 32:4). ’Bij hem is wijsheid’ (Job 12:13). Hij is ’geweldig in macht’ (Jes. 40:26, Vertaling door prof. Obbink). Als wij over deze hoedanigheden nadenken, voelen wij ons er dan uit bewondering voor God niet toe bewogen hem te loven?
3. Welke andere aspecten van Jehovah’s persoonlijkheid zijn zeer aantrekkelijk?
3 Om ons verder bekend te maken met Jehovah’s aantrekkelijke persoonlijkheid, vertelt de bijbel ons dat hij „een God barmhartig en goedgunstig [is], langzaam tot toorn en overvloedig in liefderijke goedheid en waarheid” (Ex. 34:6). „Gij, o Jehovah, zijt goed en vergevensgezind” (Ps. 86:5). „Wat Jehovah aangaat, zijn ogen gaan de gehele aarde rond om zijn sterkte te tonen ten behoeve van hen wier hart onverdeeld is jegens hem” (2 Kron. 16:9). „God [is] niet partijdig . . ., maar in elke natie is de mens die hem vreest en rechtvaardigheid werkt, aanvaardbaar voor hem” (Hand. 10:34, 35). Jehovah „geeft . . . edelmoedig” en is „de gelukkige God” (Jak. 1:5; 1 Tim. 1:11). Hoe verkwikkend is het deze onvergelijkelijke God te dienen en zijn liefdevolle zorg te ervaren!
4. (a) Wat voor toewijding verlangt Jehovah, en hoe belangrijk is dat? (b) Waartoe nodigt Psalm 34:3 ons uit?
4 Zijn eigenschappen komen overeen met het feit dat hij ’een God is die exclusieve toewijding eist’ (Ex. 20:5). Om hem op een aanvaardbare wijze te dienen, moeten wij hem volledig toegewijd zijn. Wij kunnen niet tevens de wereld liefhebben, waarvan Satan de god is (1 Joh. 2:15-17; 2 Kor. 4:3, 4). Jehovah ziet door alle louter voorgewende rechtvaardigheid heen. Hij weet niet alleen heel goed wat wij doen, maar ook hoe wij denken over datgene wat wij doen en wat voor personen wij trachten te zijn. Als wij werkelijk rechtvaardigheid liefhebben, helpt hij ons (Jer. 17:10; Spr. 15:9). Vanwege de soort van persoon die Jehovah is, hebben miljoenen mensen over de gehele aarde van harte de uitnodiging aanvaard van de psalmist, die schreef: „O maakt met mij Jehovah groot, en laten wij te zamen zijn naam verhogen” (Ps. 34:3). Ben jij een van die mensen?
5. Wat zal ons helpen ten volle profijt te trekken van onze studie van Jehovah’s persoonlijkheid?
5 Je verlangen om over God te praten, zal krachtiger worden en je zult aanmerkelijk worden geholpen bij je pogingen hem na te volgen, als je zijn verheven eigenschappen grondig onderzoekt. Ga na (1) wat elke eigenschap precies inhoudt, of waarin misschien het verschil met andere eigenschappen gelegen is, (2) hoe Jehovah deze eigenschap ten toon heeft gespreid en ten aanzien van wie, en ook (3) hoe je deze eigenschap aan de dag kunt leggen of hoe ze van invloed moet zijn op je zienswijze.
6. Toon door liefde als voorbeeld te nemen, hoe je Jehovah’s eigenschappen aan een onderzoek zou kunnen onderwerpen. Doe dit door de vragen aan het eind van deze paragraaf te beantwoorden en schriftplaatsen in je antwoorden te verwerken.
6 Laten wij eens één voorbeeld beschouwen. Wanneer er in de bijbel staat: „God is liefde”, wat wil dat dan zeggen? (1 Joh. 4:8) Er zijn natuurlijk verscheidene soorten van liefde. Het Griekse woord dat in deze tekst wordt gebruikt, is agapè, wat duidt op de meest verheven vorm van liefde, zoals die op volmaakte wijze in Jehovah God zelf weerspiegeld wordt. Zulk een liefde is een uiting van volkomen onzelfzuchtigheid. Geef met dit in gedachten nu eens met eigen woorden antwoord op de onderstaande vragen, waarbij je de aangehaalde schriftplaatsen gebruikt.
Hoe treedt deze eigenschap aan het licht in Jehovah’s scheppingswerken? (Hand. 14:16, 17)
Wat is het meest in het oog springende voorbeeld van Jehovah’s liefde voor de mensheid? (Joh. 3:16) Heeft Jehovah dit gedaan wegens de goedheid van de mens? (Rom. 5:8)
Hoe dient datgene wat Jehovah door bemiddeling van zijn Zoon heeft gedaan, van invloed te zijn op de manier waarop wij ons leven gebruiken? (2 Kor. 5:14, 15, 18, 19)
Op welke manieren kunnen wij als christenen tonen dat wij dezelfde soort van liefde voor medechristenen bezitten? (1 Kor. 13:4-7; 1 Joh. 4:10, 11; 3:16-18)
Jegens wie nog meer moeten wij liefde tonen, en op welke wijze? (Matth. 5:43-48; 28:19, 20; Gal. 6:10)
7. Hoe kun je bij je persoonlijke studie soortgelijk materiaal over Jehovah’s andere eigenschappen vinden?
7 Zou je ook enkele van Jehovah’s andere eigenschappen willen uitdiepen? Misschien zou je bij je persoonlijke studie om te beginnen eens „gerechtigheid” en „wijsheid” kunnen nemen, en daarna wellicht „liefderijke goedheid” en „barmhartigheid”. Met behulp van bijvoorbeeld de indexen achter in de Wachttoren-publikaties en een bijbelconcordantie zul je een schat aan verklarend materiaal vinden.
HELP ANDEREN DE WAARHEID OVER GOD TE WETEN TE KOMEN
8. (a) Welke goden aanbidden mensen van de wereld? (b) Wie steekt er achter al deze verwarring, en waarom zeg je dat?
8 In tegenstelling tot de aanbidding van de ware God worden er door de mensen letterlijk miljoenen andere goden aanbeden. In de vierde eeuw aanvaardde de christenheid het geloof in een „Drieëenheid”, een denkbeeld dat reeds voordien door Babyloniërs, Egyptenaren, hindoes en boeddhisten werd onderwezen. Naast deze opvatting van God zijn ook machtige heersers, uitmuntende atleten en zangers als goden vereerd. Ook geld, het eigen ik en seks zijn goden geworden die vurig worden aanbeden. Wie steekt er achter dit alles? „De god van dit samenstel van dingen”, Satan de Duivel (2 Kor. 4:4; 1 Kor. 10:20). Op elke denkbare, sluwe manier probeert hij mensen van Jehovah af te trekken, of op z’n minst te bewerken dat zij niet langer onverdeeld zijn in hun toewijding.
9. Wat is de beste manier om iemand te helpen de waarheid over God te weten te komen?
9 Hoe kunnen wij zulke mensen, of het nu om belijdende christenen of anderen gaat, helpen de waarheid over God te weten te komen? Een van de voortreffelijkste manieren is, hun te laten zien wat de bijbel zelf zegt over de identiteit van de ware God en de soort van persoon die hij is. Vervolgens moeten wij kracht bijzetten aan onze woorden door ook in ons eigen gedrag goddelijke eigenschappen te weerspiegelen. — 1 Petr. 2:12.
10. Waarom is het als wij met iemand praten die in de „Drieëenheid” gelooft, niet verstandig ervan uit te gaan dat wij precies weten wat hij gelooft?
10 Maar als sommigen die tot de een of andere kerk van de christenheid behoren, het niet met je eens zijn en beweren dat hun geloof in de „Drieëenheid” schriftuurlijk is, wat dan? Allereerst moeten wij beseffen dat alhoewel er officiële versies van de leer der „Drieëenheid” bestaan, veel mensen hun eigen opvattingen daaromtrent hebben. Nodig hen uit hun gedachten naar voren te brengen en help hen dan hun overtuiging te vergelijken met wat in hun eigen bijbel staat. Moedig hen te zijner tijd ook aan de officiële leer van de kerk met Gods Woord te vergelijken.
11. Gebruik de in deze paragraaf vermelde vragen en schriftplaatsen om de onschriftuurlijkheid van de leer der „Drieëenheid” te beredeneren, waarbij je slechts een van de vijf hoofdpunten tegelijk neemt.
11 Ga eens na hoe je, met de wens in gedachten oprechte personen te helpen, de onderstaande teksten zou kunnen gebruiken om de punten te beredeneren waarbij ze vermeld staan:
(1) Sommige aanhangers van de „Drieëenheid” beklemtonen de gedachte dat er drie goddelijke Personen zijn (Vader, Zoon en Heilige Geest) maar slechts één God.
Maar geeft Handelingen 2:4, 17 te kennen dat de „heilige geest” een persoon is?
Waarom is het nuttig op te merken over hoeveel personen in elk van de volgende schriftplaatsen wordt gesproken? (Joh. 17:20-22; Hand. 7:56; Openb. 7:10)
(2) Sommigen geloven dat alle leden van de „Drieëenheid” van gelijke heerlijkheid zijn, dat geen groter of kleiner is dan de anderen, dat ze alle drie gelijk en alle drie eeuwig zijn.
Stemt de Schrift daarmee overeen? (Zie voor het antwoord Johannes 14:28; Matthéüs 24:36; Openbaring 3:14.)
(3) Sommige mensen verwijzen naar Johannes 1:1 als bewijs voor de „Drieëenheid”. Zij betogen dat hier in de Griekse tekst geen onbepaald lidwoord („een”) staat en dat de schriftplaats daarom moet luiden: „het Woord was God”, in plaats van „een god”.
Over hoeveel personen wordt in Johannes 1:1 echter gesproken? Over drie? Of twee? Waarom is ook Johannes 1:18 in strijd met de leer der „Drieëenheid”?
Het is waar dat het Grieks geen onbepaald lidwoord kent, maar veel talen wel, en in die talen wordt het gebruikt om gedachten correct weer te geven. Als iemand denkt dat het onjuist is bij het vertalen van Johannes 1:1 het onbepaald lidwoord te gebruiken, zou hij het dan ook in Handelingen 28:6 willen weglaten, waar de Statenvertaling en andere vertalingen het wel gebruiken? (Een andere manier om Johannes 1:1 weer te geven, vinden wij in de vertaling van Ogilvie: „Een goddelijk wezen was het Woord”, dat wil zeggen, hij had dezelfde goddelijke hoedanigheden als God.)
(4) Aanhangers van de „Drieëenheid” voeren ook aan dat het in Genesis 1:1, 26 gebruikte woord „God”, in het Hebreeuws Elohim is en dat dit een meervoudsvorm is en in feite „Goden” betekent.
Waarom wordt daardoor niet de leer van drie goddelijke Personen in „één God” ondersteund?
Als in Genesis 1:1 op een „Drieëenheid” wordt gedoeld, wat wordt dan bedoeld in Rechters 16:23, waar elohim voor „god” wordt gebruikt en waar het Hebreeuwse werkwoord in het enkelvoud staat en niet in het meervoud?
Waarom wordt in deze teksten in het Hebreeuws de meervoudsvorm van God gebruikt? Dit is één manier waarop het Hebreeuws de gedachte aan uitnemendheid of majesteit overbrengt. Als er meer dan één persoon werd bedoeld, zouden de erbij behorende werkwoorden ook in het meervoud staan, maar dat is in de bovenstaande gevallen niet zo.
(5) Wegens de nadruk die de kerken op Jezus hebben gelegd (naast het feit dat de naam Jehovah uit veel bijbelvertalingen is verwijderd), denken sommigen automatisch aan Jezus als er over God wordt gesproken.
Maar welk voorbeeld met betrekking tot aanbidding heeft Jezus ons ter navolging gegeven? (Luk. 4:8)
12. Waarom noemde Jezus zijn Vader terecht „de enige ware God”?
12 Hoewel er in de Schrift over Jezus wordt gesproken als „een god” en zelfs „Sterke God”, verheerlijkte hij toch zijn Vader door over hem te spreken als „mijn God en uw God” (Joh. 1:1; 20:17; Jes. 9:6). Hij stemde in met Mozes, die eerder had verklaard: „Jehovah [is] de ware God . . .; er is geen ander buiten hem” (Deut. 4:35). Er bestaat een schril contrast tussen Jehovah en voorwerpen van aanbidding zoals afgoden, vergoddelijkte mensen en Satan de Duivel. In tegenstelling met al deze „goden” is Jehovah, zoals Jezus hem noemde, „de enige ware God”. — Joh. 17:3.
„IN DE NAAM VAN JEHOVAH” WANDELEN
13, 14. Wat is er betrokken bij het „kennen” van en „wandelen in” Jehovah’s naam?
13 Na jarenlang in verwarring te hebben verkeerd omtrent de identiteit van God, vinden veel personen het opwindend als zij voor het eerst Gods eigennaam, Jehovah, in hun bijbel zien staan (Ex. 6:3). Maar deze kennis zal hun alleen tot blijvend voordeel strekken als zij ’voor eeuwig in de naam van Jehovah wandelen’ (Micha 4:5). Daar is veel meer bij betrokken dan eenvoudigweg de naam Jehovah te kennen of te beweren dat zij Jehovah’s Getuigen zijn.
14 Met betrekking tot de betekenis van Gods naam verklaart Psalm 9:10: „Zij die uw naam kennen, zullen op u vertrouwen, . . . o Jehovah.” Wat is daarbij betrokken? Er is meer bij betrokken dan alleen de naam Jehovah te kennen, wat niet automatisch betekent dat men op Jehovah vertrouwt. Gods naam „kennen” betekent hier: begrijpen wat voor God Jehovah is, zijn autoriteit respecteren, zijn geboden gehoorzamen. Evenzo houdt „wandelen in de naam van Jehovah” in, dat wij ons aan hem hebben opgedragen en hem als een van zijn aanbidders vertegenwoordigen, ja, ons leven werkelijk overeenkomstig Gods wil gebruiken (Luk. 10:27). Doe je dat?
15. Wat is er behalve plichtsbesef nog meer nodig als wij Jehovah voor eeuwig willen dienen?
15 Als wij Jehovah tot in alle eeuwigheid willen dienen, moeten wij door meer dan alleen plichtsbesef worden aangedreven. De apostel Paulus drong er bij Timótheüs, die Jehovah al vele jaren diende, op aan: „Oefen u . . . met godvruchtige toewijding als uw doel” (1 Tim. 4:7). Toewijding komt uit het hart en vloeit voort uit waardering voor de persoon op wie ze zich richt. „Godvruchtige toewijding” is een diep respect voor de persoon van Jehovah. Ze is een uiting van liefdevolle gehechtheid aan hem uit waardering voor hem en zijn manier van handelen. Ze roept de wens in ons op dat iedereen zijn naam hoog in aanzien houdt. Wij moeten „godvruchtige toewijding” als het doel of oogmerk in ons leven aankweken als wij voor eeuwig in de naam van Jehovah, de ware God, willen wandelen. — Ps. 37:4; 2 Petr. 3:11.
OVERZICHTSBESPREKING
● Wat voor persoon is Jehovah? Hoe zijn wij erbij gebaat wanneer wij een duidelijk begrip van elk van zijn eigenschappen verkrijgen?
● Hoe kunnen wij anderen helpen de waarheid over God te weten te komen?
● Wat is er betrokken bij het „kennen” van Jehovah en het ’wandelen in zijn naam’?