Tempelonderricht
„De HERE [Jehovah] is in zijn heiligen tempel. Zwijg voor zijn aangezicht, gij ganse aarde!” — Hab. 2:20, AS.
1. (a) Hoe wordt de Christelijke gemeente in de Schrift als een geestelijke tempel geïdentificeerd? (b) Wat is voor het volledig zijn van de tempel noodzakelijk met betrekking tot de leden er van?
ER WORDT over de Christelijke gemeente gesproken als over een geestelijke tempel, een organisatie van aanbidding tot Gods lof. Petrus brengt het aldus onder woorden: „Gij [wordt] zelf ook als levende stenen tot een geestelijk huis opgebouwd met het doel een heilig priesterschap te vormen, ten einde geestelijke offers op te dragen die door bemiddeling van Jezus Christus voor God aanvaardbaar zijn” (1 Petr. 2:5, NW). De apostel Paulus identificeert deze kinderen van Gods huisgezin eveneens als een tempelgebouw, zeggende: „Gij . . . zijt leden van het huisgezin Gods, en gij zijt opgebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen van het fundament is. In eendracht met hem groeit het gehele gebouw, dat harmonisch is samengevoegd, op tot een heilige tempel voor Jehovah. In eendracht met hem wordt ook gij tezamen opgebouwd tot een plaats waarin God door geest woont” (Ef. 2:19-22, NW). Er kan gemakkelijk worden ingezien dat het voor het volledige opbouwen van deze tempelorganisatie noodzakelijk is dat de gestorven leden er van worden opgewekt. De opstanding van de lichaamsleden van Christus Jezus die in de dood sliepen, zou een opbouwen van de tempel zijn doordat de leden er van worden bijeenvergaderd. De apostel Paulus was een van dezen, en hij zeide tot Timotheüs: „Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb de loopbaan tot het einde gelopen, ik heb overeenkomstig het geloof geleefd. Van deze tijd af is de kroon der rechtvaardigheid voor mij bewaard, die de Heer, de rechtvaardige rechter, mij in die dag als beloning zal geven, doch niet alleen aan mij, maar ook aan allen die zijn manifestatie hebben liefgehad.” — 2 Tim. 4:7, 8, NW.
2. (a) Geef Bijbelse bewijzen met betrekking tot de levensvorm waarin de leden van de tempelorganisatie worden opgewekt. (b) Slapen alle leden van Christus’ lichaam een lange tijd in de dood?
2 Deze leden van Christus’ lichaam worden niet als menselijke schepselen opgewekt maar met een geestelijk lichaam zodat zij met hun hoofd in de hemel kunnen worden verenigd. Daarom lezen wij: „Het wordt gezaaid als een physiek lichaam, het wordt opgewekt als een geestelijk lichaam, Indien er een physiek lichaam is, dan is er ook een geestelijk lichaam. Zo staat er ook geschreven: ’De eerste mens Adam werd een levende ziel. De laatste Adam werd een levengevende geest. De eerste mens is uit de aarde en is van stof gemaakt; de tweede mens is uit de hemel. En evenals wij het beeld hebben gedragen van degene die van stof is gemaakt, zo zullen wij ook het beeld van de hemelse dragen. Dit zeg ik echter, broeders, dat vlees en bloed Gods koninkrijk niet kunnen beërven, noch beërft verderfelijkheid onverderfelijkheid. Ziet! ik vertel u een heilig geheim: Wij zullen niet allen in de dood ontslapen, maar wij zullen allen worden veranderd, in een ogenblik, in een oogwenk, gedurende de laatste bazuin. Want de bazuin zal klinken, en de doden zullen onverderfelijk worden opgewekt, en wij zullen worden veranderd’” (1 Kor. 15:44, 45, 47, 49-52, NW). Paulus vestigt er hier onder andere de aandacht op dat enkele van de leden van Christus’ lichaam wel degelijk in een letterlijke dood slapen; allen van hen moeten echter werkelijk sterven, en zij die na de opstanding van de slapenden sterven, zullen een ogenblikkelijke opstanding hebben.
3. Verklaar hoe de tempel volledig gebouwd kan worden terwijl toch sommige van zijn leden op aarde leven.
3 De tempel is een hemelse organisatie, daar de leden van de tempel uit het midden der mensheid worden genomen, een hemelse hoop bezitten en de verwezenlijking van deze hoop zullen ondervinden, indien zij getrouw blijven (Openb. 2:10, NW). Er is reeds opgemerkt dat er ten tijde van de opstanding van de slapende leden van het tempellichaam een resterend aantal van hen op aarde zal zijn. Daar het opbouwen van de tempel, of het voortbrengen van deze kinderen waaruit de tempel bestaat, bij de opstanding van de slapende leden geschiedt, zou de opbouw van de tempel voltooid zijn wanneer de overblijvende leden die nog op aarde zijn, die vaak het „overblijfsel” worden genoemd, tot de tempeltoestand van eenheid van activiteit worden vergaderd. Zij zouden op aarde zijn tot aan de dood en de verandering van ieder individueel lid van de tempelklasse. Wanneer wij echter in gedachten houden dat hun betrekking tot God en tot de organisatie, en hun band er mede door middel van deze betrekking, datgene is waar het op aan komt bij het vaststellen of zij leden van de tempelorganisatie zijn, kunnen wij zien dat de opbouw van Zion een realiteit is. Het is iets werkelijks dat wordt tot stand gebracht door de bijeenvergadering van alle stenen, met inbegrip van die welke op aarde hun rechtschapenheid bewaren, die worden bijeenvergaderd of worden „weggenomen” boven de dingen der oude wereld uit, en met hun hart en geest hemelwaarts gericht.
4. Vermeld in uw eigen woorden de aangrijpende wijze waarop deze aangelegenheid in 1 Thessalonicenzen 4:13-18 wordt uiteengezet.
4 Merk eens op op welk een prachtige wijze dit aan de Thessalonicenzen werd uiteengezet: „Bovendien broeders, wij willen niet dat gij onwetend zijt betreffende hen die in de dood slapen, opdat gij niet bedroefd zult zijn evenals de overigen, die geen hoop hebben. Want indien ons geloof is, dat Jezus is gestorven en wederom is opgestaan, zo ook zal God hen die door Jezus in de dood zijn ontslapen, met hem brengen. Want dit zeggen wij u door Jehovah’s woord, dat wij, de levenden, die tot de tegenwoordigheid van de Heer blijven leven, in geen geval degenen die in de dood zijn ontslapen, zullen voorgaan, want de Heer zelf zal uit de hemel nederdalen met een bevelende oproep, met de stem van een aartsengel en met Gods bazuin, en zij die dood zijn in eendracht met Christus, zullen eerst opstaan. Daarna zullen wij, de levenden, die levend zijn overgebleven, tezamen met hen in de wolken worden weggenomen om de Heer in de lucht te ontmoeten; en aldus zullen wij altijd met de Heer zijn. Blijft elkaar daarom met deze woorden vertroosten.” — 1 Thess. 4:13-18, NW.
5. Wat vormt dan de opbouw van de tempel?
5 In deze passage wordt in symbolische woorden het werk dat bestaat in een met bazuingeschal vergeleken aankondiging van de waarheid, welke aankondiging op de geboorte van het Koninkrijk in 1914 volgde, aangetoond, maar in deze studie wordt onze aandacht voornamelijk gericht op het feit dat de levende leden van zijn lichaam die ten tijde van de opbouw van de tempel op aarde zijn, tot hem worden vergaderd, want, zoals Paulus tot Timotheüs zegt, zij ’hadden zijn manifestatie lief’ (2 Tim. 4:8, NW). Toen Jezus ten hemel voer, onttrok een wolk hem aan het letterlijke gezicht van zijn volgelingen op aarde, maar de wolk was er voor hen een bewijs voor dat hij ten hemel was gevaren (Hand. 1:9, NW). Dat de wolken een beeld zijn van zijn tegenwoordigheid wordt ook door Jezus’ woorden in Mattheüs 26:64 te kennen gegeven. Zij die zijn bijeenvergaderd, zijn waarlijk „met de Heer”, en, wanneer zij op aarde getrouw blijven aan hem, zullen zij na hun dood en opstanding met hem in de hemel zijn. Deze wonderbaarlijke door God verrichte daad, de opstanding van de dode leden van de tempel en de bijeenvergadering van het aardse overblijfsel daarvan, vormt de opbouw van de tempel.
6. Hoe worden de leden die op aarde overblijven „weggenomen om de Heer in de lucht te ontmoeten”?
6 Uit het voorgaande blijkt dat de leden van de tempelklasse die worden opgewekt wanneer 1 Thessalonicenzen 4:13-18 in vervulling gaat, degenen zijn die „dood zijn in eendracht met Christus”, waardoor hun verhouding van eendracht met hun hoofd wordt aangetoond. Met betrekking nu tot de leden die nog op aarde leven, zij die ten tijde van de opstanding van hun dode metgezellen ’de levenden zijn, die levend zijn overgebleven’, hoe worden zij „in wolken . . . weggenomen om de Heer in de lucht te ontmoeten”? Zoals tevoren wordt vermeld, geschiedt dit doordat zij uit de dingen van het oude samenstel van dingen worden vergaderd, er boven uit worden gebracht. Dat zulk een verheffing tot hoge plaatsen, ja zelfs tot „de hemelse gewesten”, een juiste beschrijving is van de gezegende verhouding waarin getrouwe, op aarde levende volgelingen van Christus Jezus verkeren, die in de gemeente van God in eenheid met de organisatie en haar hoofd dienen, wordt ook aangetoond in Efeze 2:1-7 (NW): „Bovendien heeft God u levend gemaakt, ofschoon gij dood waart in uw overtredingen en zonden, waarin gij eens hebt gewandeld overeenkomstig het samenstel van dingen dezer wereld, overeenkomstig de heerser van de autoriteit van de lucht, de geest die thans werkzaam is in de zonen der ongehoorzaamheid. Ja, onder hen hebben wij allen ons eens in overeenstemming met de begeerten van ons vlees gedragen, doende de dingen die het vlees en de gedachten wilden, en wij waren van nature kinderen der gramschap evenals de overigen. Doch God, die wegens zijn grote liefde waarmede hij ons heeft liefgehad, rijk in barmhartigheid is, heeft ons tezamen met de Christus levend gemaakt, zelfs toen wij dood in overtredingen waren — door onverdiende goedgunstigheid zijt gij gered — en hij heeft ons tezamen opgewekt en heeft ons tezamen een plaats gegeven in de hemelse gewesten in eendracht met Christus Jezus, opdat in de toekomende samenstelsels van dingen de alles overtreffende rijkdommen van zijn onverdiende goedgunstigheid zullen worden getoond in zijn genadigheid jegens ons in eendracht met Christus Jezus.”
7. Hoe wordt eendracht met Christus Jezus bereikt?
7 Eendracht met Christus Jezus wordt bereikt door de noodzakelijke juiste betrekking, geloof, activiteit, omgang en organisatie, welke worden betracht door alle leden van de tempelklasse, in hemel en op aarde, „in hemelse gewesten.” Aldus wordt de tempel opgebouwd.
8. Hoe werd er door het oordeel en de reiniging van Christenen een geestelijke zuivering ondernomen, en hoe wordt dit geïllustreerd en geprofeteerd?
8 Oordeel en reiniging met betrekking tot de tempelleden op aarde volgen noodzakelijkerwijs en worden geïllustreerd door de reiniging die Jezus drie en een half jaar nadat hij tot Koning was gezalfd in de letterlijke tempel verrichtte (Matth. 21:13, NW). In de grote vervulling van profetieën werd het Koninkrijk dus in de tweede helft van 1914 geboren, en drie en een half jaar daarna, in de lente van 1918, na het voorbereidende werk waarvan — door Maleachi wordt getuigd, ’kwam de Heer plotseling tot zijn tempel.’ ’Zie, Ik zend mijn bode, die voor mijn aangezicht den weg bereiden zal; plotseling zal tot zijn tempel komen de Here, dien gij zoekt, namelijk de Engel des verbonds, dien gij begeert. Zie, Hij komt, zegt Jehovah der heerscharen. Doch wie kan den dag van zijn komst verdragen, en wie zal bestaan, als Hij verschijnt? Want Hij zal zijn als het vuur van den smelter en als het loog van de blekers. Hij zal zitten, het zilver smeltend en reinigend. Hij zal de zonen van Levi reinigen, Hij zal hen louteren als goud en als zilver, opdat zij Jehovah in gerechtigheid offer brengen. Dan zal het offer van Juda en van Jeruzalem Jehovah aangenaam zijn als in de dagen van ouds en als in vroegere jaren. Ik zal tot u ten gerichte naderen; Ik zal een snelle aanklager zijn tegen de tovenaars, tegen de echtbrekers; tegen de meinedigen, tegen hen die het loon van den dagloner drukken, weduwe en wees verdrukken, en den vreemdeling ter zijde dringen, maar Mij niet vrezen, zegt Jehovah der heerscharen.’ ’Want Ik, Jehovah, word niet veranderd; daarom zijt gij, o kinderen Jakobs! niet verteerd.’ — Mal. 3:1-5, NBG, AS; vers 6, Statenvert., AS.
9. Hoe weten wij dat de tekenen waardoor wordt gekenmerkt dat het Koninkrijk werkzaam is, ook het tempeloordeel kenmerken, waardoor het jaartal 1918 wordt bevestigd?
9 De tekenen waardoor de geboorte van het Koninkrijk worden gekenmerkt, kenmerken ook de latere gebeurtenis van de komst van de Heer tot zijn tempel, het opbouwen van de tempel van Zion, zoals wordt aangetoond in het profetische symbool van Openbaring hoofdstuk elf: „’Het koninkrijk der wereld is het koninkrijk van onze Heer en van zijn Christus geworden, en hij zal tot in alle eeuwigheid als koning regeren.’ En de vier en twintig personen op leeftijd, die voor het aanschijn van God op hun tronen zaten, vielen op hun aangezicht en aanbaden God, zeggende: ’Wij danken u, Jehovah God, de Almachtige, hij die is en die was, omdat gij uw grote macht hebt opgenomen en zijt begonnen als koning te regeren. Doch de natiën werden vergramd, en uw gramschap kwam, en de bestemde tijd voor de doden om te worden geoordeeld, en aan uw slaven, de profeten, en aan de heiligen en aan hen die uw naam vrezen, de kleinen en de groten, hun loon te geven, en hen te verderven die de aarde ruïneren.’ En het tempelheiligdom van God, dat in de hemel is, werd geopend, en de ark van zijn verbond werd in zijn tempelheiligdom gezien.” — Vs. 15-19, NW.
10. Toon verder aan hoe vervolging en reiniging een tempelteken zijn.
10 Onder de omstandigheden die werden verschaft door de toornige natiën die de eerste Wereldoorlog streden, werd een vurige vervolging ingesteld tegen hen die de boodschap van Gods koninkrijk bekendmaakten. Alle volkeren der aarde zouden het profetische bevel hebben moeten gehoorzamen: ’Jehovah is in Zijn heiligen tempel. Zwijg voor Zijn aangezicht, gij ganse aarde!’ (Hab. 2:20, AS). Het oordeel van de hemelse tempel uit vond voortgang: „Jehovah is in zijn heilige tempel; Jehovah, zijn troon is in de hemel; zijn ogen aanschouwen, zijn oogleden beproeven, de mensenkinderen” (Ps. 11:4, AS). Zie ook Markus’ bericht van Jezus in de tempel in Markus 11:15-18.
11. Welke uiterst belangrijke vragen worden opgeworpen doordat zo weinig personen er blijk van geven te behoren tot hen die van het tempellichaam op aarde zijn overgebleven?
11 Het aantal dergenen op aarde die zelfs maar beweren te erkennen dat zij geestelijke kinderen van Zion zijn, dat wil zeggen, leden van het overblijfsel van het lichaam van Christus, is zeer klein. In feite gaven gedurende 1952 slechts 20.221 personen op de gehele aarde er blijk van dit te belijden door ten tijde van de jaarlijkse viering van de gedachtenis aan de dood van Jezus van de symbolen van het brood en de wijn te gebruiken. Vormen zij alle aanbidders van Jehovah op aarde? Zijn zij, ofschoon zij kinderen van Zion zijn en derhalve door Jehovah worden onderwezen, de enigen die zijn discipelen zijn of van hem onderricht ontvangen? Zegt gij misschien: „Ben ik er persoonlijk bij betrokken? Kan ik door Jehovah worden onderwezen door middel van zijn Woord, zijn geest en zijn organisatie?” Gij zijt er persoonlijk en individueel bij betrokken!
12. (a) Hoe beantwoordt Jezus deze vragen in: 1. Johannes 10:16; 2. Openbaring hoofdstuk 7; 3. Mattheüs 25:31-46? (b) Wat is de „maatschappij der Nieuwe Wereld”?
12 Jezus sprak over de schapen van zijn tempelgemeente en zeide vervolgens: „Ik heb andere schapen, die niet van deze schaapskooi zijn; die moet ik ook inbrengen, en zij zullen naar mijn stem luisteren, en zij zullen één kudde, één herder worden” (Joh. 10:16, NW). Jezus, die de Ware Herder is, wordt ook beschreven als een lam, „het Lam Gods” (Joh. 10:11-16; 1:36, NW). In het zevende hoofdstuk van Openbaring wordt aangetoond dat behalve het beperkte aantal van de kerk of de gemeente waarover ook in dit zelfde hoofdstuk wordt gesproken, een grote schare in de tempel dient. Waar dienen zij? In de tempel; op aarde in de tijd waarin de tempel wordt opgebouwd! Om nu gebruik te maken van de gelijkenis of illustratie waarop Jezus zelf de aandacht vestigde, zien wij dat dit vergezeld gaat van Gods oordeel, de bijeenvergadering van de natiën voor Christus Jezus en hun scheiding in schapen en bokken (Matth. 25:31-46, NW). Al deze personen, wier aantal nu de honderdduizenden beloopt, aanbidden over de gehele aarde Jehovah God. Het overblijfsel of de „overblijvenden” van de tempelklasse en de „andere schapen”, die allen aan de beloofde nieuwe wereld zijn toegewijd, vormen tezamen een uit Jehovah’s aanbidders bestaande „maatschappij der Nieuwe Wereld”, die zich aan Gods tafel van geestelijke waarheid voeden en dit tempelonderricht voor anderen beschikbaar stellen. — 2 Petr. 3:13, NW.
13. Is lidmaatschap in de maatschappij der Nieuwe Wereld iets exclusiefs? Waarom?
13 Is te beweren of te belijden een getuige Jehovah’s te zijn voldoende om iemand tot een lid van deze maatschappij der Nieuwe Wereld te maken en derhalve door Jehovah te worden onderricht en zijn zegeningen te ontvangen? Neen, zo gemakkelijk is het niet. Van menselijk standpunt uit is het moeilijk maar het is mogelijk door de onverdiende goedgunstigheid van Jehovah, die door bemiddeling van Christus Jezus ruime voorzieningen treft. Het is gemakkelijk om zich aan te sluiten bij een organisatie van mensen, contributie te betalen en op een of andere wijze zijn naam in te laten schrijven op een ledenlijst. Maar de enige wijze waarop men tot Gods organisatie kan behoren, een van de kinderen van zijn „vrouw” kan zijn en door hem kan worden onderwezen, is aan hem en aan rechtvaardigheid toegewijd te zijn en naar zijn beste vermogen de beginselen van zijn Woord, de Bijbel, ten uitvoer te brengen. Uit alles wat wij hebben bestudeerd, kan men de vereisten zien voor aansluiting bij de maatschappij der Nieuwe Wereld. Het is duidelijk dat wij leerzaam moeten zijn, niet arrogant. Wij moeten ons door zijn woord van onderricht laten verbeteren en wij moeten een werkelijke liefde voor rechtvaardigheid hebben.
14. Welke keus is thans mogelijk?
14 De kwestie waar het thans om gaat is niet dat men óf een kind van de Duivel óf een kind van God is. Daar gaat het niet om. Een ieder heeft thans de gelegenheid te kiezen of hij de waarachtige God, Jehovah, al dan niet wil dienen, en zodoende zijn keuze uit alle goden te maken, want sedert de geboorte van zijn koninkrijk in 1914 is dit de gelegenheid die Jehovah voor de mensen openstelt.
15. (a) Welk beginsel bepaalt ons zoonschap? (b) Wat is noodzakelijk opdat wij door Jehovah onderwezen worden?
15 Toen Jezus dit met de Joden en Farizeeën uit zijn tijd besprak, paste hij op hen het beginsel toe dat uitmaakt of wij ten slotte kinderen van God of kinderen van de Duivel worden. Lees het gehele achtste hoofdstuk van Johannes eens in uw Bijbel. Het is een vernietigende passage! Zij die van de organisatie van deze boze wereld waren, snoefden, „Wij zijn Abrahams nageslacht.” Jezus wist dat. Zulk een natuurlijke afkomst was niet het allerbelangrijkste. Indien zij werkelijk Abrahams kinderen waren, zouden zij de werken van Abraham verrichten en zouden zij Christus Jezus liefhebben en geloven. Hij zeide tot hen, niet tot alle mensen maar tot die leiders die beweerden de religieuze onderrichters en leidslieden van het volk te zijn: „Gij zijt uit uw vader de Duivel en gij wenst de begeerten van uw vader te doen.” Zij bezaten niet het geloof dat Abraham had; zij hadden geen liefde voor Jehovah, voor Jezus of voor rechtvaardigheid. De aanspraken op heiligheid die zij maakten, waren waardeloos. Zij waren leugenaars, moordenaars, mensen die de waarheid en het licht haatten en die zeker in hun zonden zouden sterven. Zij hadden zich verkeerde goden gekozen en zij misleidden anderen er toe dit eveneens te doen. „De kinderen van God en de kinderen van de Duivel zijn aan dit feit kenbaar: Een ieder die geen rechtvaardigheid beoefent, spruit niet uit God voort, en evenmin is dit zo met hem die zijn broeder niet liefheeft” (1 Joh. 3:10-12, NW). Het beoefenen van rechtvaardigheid gebaseerd op liefde is dus noodzakelijk om door Jehovah onderwezen te worden en thans tempelonderricht te ontvangen.
16. (a) Tot wie zullen wij ons thans wenden? (b) Hoe kunnen wij dit doen? (c) Welk aandeel heeft of hebben 1. Het Watch Tower Bible and Tract Society; 2. Jehovah’s getuigen; 3. de uit de aanbidding van Jehovah bestaande religie en 4. de Bijbel in onze wonderbaarlijke bevrijding uit de oude wereld?
16 Is het Watch Tower Bible and Tract Society Gods vrouw of universele organisatie? Neen, is ons antwoord. Is de religie die wij voorstaan, de leer van Jehovah’s getuigen? Wederom luidt ons antwoord ontkennend. Het Watch Tower Bible and Tract Society is slechts een werktuig dat door de maatschappij der Nieuwe Wereld wordt gebruikt, welk instrument wij liefhebben en dat wonderbaarlijk wordt gezegend in het onderwijzen van Gods volk. De religie die wij voorstaan en prediken, is de aanbidding van Jehovah God, overeenkomstig de Bijbel! Hierdoor alleen kunt gij een kind van God worden, iemand die in overeenstemming met rechtvaardigheid handelt en rechtvaardigheid liefheeft, en zo kunt gij door hem worden onderwezen. De mensen moeten nu strijden tegen de onvolmaaktheid die zij bij hun geboorte hebben medegekregen, tegen de boze menselijke omgeving en tegen de misleidende, goddeloze geestelijke schepselen die deze goddeloze wereld leiden. Bevrijding uit de oude wereld is iets wonderbaarlijke, doch wij kunnen individueel bevrijd worden indien wij de Bijbel bestuderen, in de Bijbel geloven en overeenkomstig de Bijbel leven. Verbindt u met anderen die rechtvaardigheid liefhebben en laat u niet bedriegen door de praktijken en maatstaven van de oude wereld. Daar ze elk door Jehovah God vastgestelde beginsel van welvoeglijkheid en rechtvaardigheid moedwillig overtreden, leiden ze tot de dood (Rom. 1:32, NW). Keert u er van af. Wendt u tot Jehovah en zijn volk.
„VRUCHT VAN HET LICHT”
17. (a) Kunnen wij als kinderen en toekomstige kinderen van God, ook vrucht dragen? (b) Wat voor vrucht, en hoe?
17 „Niemand misleide u met lege woorden, want wegens de dingen voornoemd komt de gramschap van God op de zonen der ongehoorzaamheid. Wordt daarom geen deelgenoten met hen; want eens waart gij duisternis, maar nu zijt gij licht in verband met de Heer. Blijft als kinderen van het licht wandelen, want de vrucht van het licht bestaat in elke soort van goedheid en rechtvaardigheid en waarheid. Blijft u er van vergewissen wat aangenaam is voor de Heer; en deelt niet langer met hen in de onvruchtbare werken die tot de duisternis behoren, maar wijst hen veeleer zelfs terecht” (Ef. 5:6-11, NW). Wanneer gij dus een organisatie, een groep, gemeenschap of maatschappij op aarde ziet die zich op het hooghouden van Gods Woord toelegt, verbindt u dan met die mensen en bestudeer zijn Woord. Gij bemerkt dat er zulk een groep is, die zich er op toelegt Jehovah’s naam hoog te houden, hem te eren en hem niet te lasteren of belachelijk te maken. Verbindt u met een dergelijke organisatie. Paulus zegt hier dat de „vrucht” moet bestaan in „elke soort van goedheid en rechtvaardigheid en waarheid”. Breng die vruchten voort. Wees goed, rechtvaardig en waarheidslievend. Erken Jehovah als de God die alleen goed, rechtvaardig en waarachtig is.
18. Wat is één bewijs dat Jehovah de God van de gehele aarde is, en waartoe worden wij hierdoor gebracht?
18 Hedendaagse Farizeeën zeggen u, ’Deze „Jehovah” God is slechts de kleine, plaatselijke, bloeddorstige, stamgod van de oude Hebreeën.’ Dit is een verkeerde voorstelling van een zaak geven, een leugen die hetzij zonder kennis van zaken hetzij weloverwogen wordt geuit, maar hoe dan ook, ze is schandelijk. Zoals wij in onze laatste uitgave hebben opgemerkt is zijn naam de naam van de God van Christus Jezus. Hij is de ware God, de universele Koning. In hun tijd aanbaden de Joden Jehovah in Israël; hij was hun God. Zij, en de niet-Israëlieten die zich met Israël hadden verbonden, waren het enige volk dat dit toen deed. Maar indien zijn vijanden er op staan Jehovah slechts de oude stamgod der Joden te noemen omdat de natie Israël hem eens aanbad, voer dan de consequenties van hun bewering door. De redenatie voortzettend, is Jehovah nu, sedert de opbouw van de tempel en de bijeenvergadering van de kinderen Zions, bij wie de „andere schapen” des Heren zijn inbegrepen, de God van de gehele aarde, omdat nu voor de eerste keer zijn lof over de ganse aarde, in 127 verschillende landen, gebieden en eilanden der zee, wordt gezongen door „alle natiën en stammen en volken en talen”? (Openb. 7:9, NW). Dat is de God die wij moeten aanbidden, want door bemiddeling van Christus Jezus berust al onze hoop op leven bij hem, en hij is het zelfs waard dat wij ons aan hem opdragen.
19. Geef een samenvatting en noem de belangrijkste punten van deze en de voorgaande uitgave van De Wachttoren.
19 Nu geven wij een samenvatting van onze bespreking in deze en onze voorgaande uitgave inzake het onderwezen worden door Jehovah God. Hij is de exclusieve God, de Waarachtige en Oppermachtige. Als de Allerhoogste is hij eveneens de Maker, de grote Bron van alle goede dingen, waarvan zijn schepping overvloedig getuigenis aflegt. Organisaties van zijn toegewijde schepselen worden door hem voor zijn voornemen geformeerd, en de betrekking waarin hij tot zijn grote universele organisatie staat, is die van een liefhebbende, leiding gevende Echtgenoot. Daar hij zowel de Vader als de Leraar van al zijn kinderen is, is hij de Onderrichter van de leden die uit zijn organisatie zijn voortgekomen en die er een deel van zijn geworden, tezamen met de zich tegenwoordig op aarde bevindende mensen die zich aan God hebben opgedragen en die rechtvaardigheid liefhebben.
20. (a) Wat is de verstandige handelwijze voor enkelingen? (b) Wat zegt Jesaja 54:13, 17 (AS)?
20 Voor ons houdt zijn onderricht door bemiddeling van Christus Jezus de hoop op leven in. Wij kunnen het kiezen, terwijl wij ons er goed van bewust zijn dat onze hoop op leven in de nieuwe wereld van rechtvaardigheid afhangt van onze toewijding aan rechtvaardigheid thans, hetgeen ons er toe leidt ons aan Jehovah op te dragen. Staan wij als enkeling alleen onder de mensen wat het volgen van deze verstandige handelwijze betreft? In het geheel niet, want de maatschappij der Nieuwe Wereld is nu een realiteit, en ze beoefent de reine religie over de gehele aarde. Laat de oude wereld, het huidige samenstel van dingen, maar voortgaan op zijn goddeloze weg die naar de vernietiging leidt waartoe ze bestemd is. Wij behoeven niet met dat samenstel mee te gaan, maar wij kunnen veeleer met inzicht en waardering de vrede, zekerheid en rechtvaardige erfenis verkrijgen van hen die door Jehovah zijn onderwezen: „En al uw kinderen zullen door Jehovah worden onderwezen; en groot zal de vrede van uw kinderen zijn. Geen wapen dat tegen u wordt geformeerd, zal voorspoedig zijn; en iedere tong die tegen u in oordeel zal opstaan, zult gij veroordelen. Dit is de erfenis van de dienaren van Jehovah, en hun rechtvaardigheid welke uit mij is, zegt Jehovah.” — Jes. 54:13, 17, AS.