Hoofdstuk 2
De Koning der eeuwigheid
1. Waarom dienen wij vertrouwen in God te stellen als een werkelijke Vader?
JEZUS begon het Modelgebed door God aan te spreken als „onze Vader”. Neen, hij is niet alleen de Vader van Jezus Christus, maar uiteindelijk ook van de gehele mensheid die gehoorzaam deze liefdevolle „Hoorder van het gebed” aanbidt (Psalm 65:2). Als „Koning der eeuwigheid” toont hij een oprechte en blijvende bezorgdheid voor zijn schepselen, net als een goede menselijke vader zich om zijn kinderen bekommert (1 Timótheüs 1:17). Wij dienen vertrouwen te stellen in „onze Vader” als een werkelijke Persoon die om ons geeft. Wat onze taal, onze huidkleur of onze positie in het leven ook mag zijn, wij moeten ons vrij voelen om hem te benaderen, daar „God niet partijdig is, maar in elke natie is de mens die hem vreest en rechtvaardigheid werkt, aanvaardbaar voor hem”. — Handelingen 10:34, 35.
2, 3. Hoe heeft onze Vader er blijk van gegeven zowel onze Levengever als onze Grote Verzorger te zijn? (Genesis 1:1, 2, 31)
2 „Onze Vader in de hemelen” is de Schepper, Degene die de mensheid leven heeft gegeven (Matthéüs 6:9; Psalm 36:9). Maar hij is veel meer dan onze Levengever; hij is ook onze Grote Verzorger. Van een menselijke vader met verantwoordelijkheidsbesef zouden wij verwachten dat hij ervoor zorgt dat zijn kinderen een tehuis en de noodzakelijke levensbehoeften hebben, ook al zou dit veel tijd en moeite kosten. Onze hemelse Vader heeft dit en nog veel meer gedaan, en op een zeer edelmoedige wijze.
3 Sta er eens bij stil hoe liefdevol deze „Koning der eeuwigheid” de aarde als ons tehuis heeft toebereid. Hij heeft de aarde precies de juiste plaats gegeven in het uitspansel van de hemel, en door zijn almacht heeft hij op aarde alles voortgebracht wat de mens voor een gelukkig bestaan nodig heeft. Daarna heeft hij man en vrouw geschapen en hen in dit heerlijke tehuis — dit prachtige geschenk „aan de mensenzonen” — geplaatst. — Psalm 115:16; 19:1, 2.
4. (a) Hoe heeft onze Vader er bij het toebereiden van ons tehuis blijk van gegeven vriendelijk en vooruitziend te zijn? (b) Wat geeft ons de verzekering dat hij wil dat wij gelukkig zijn?
4 Wat een schitterend tehuis heeft onze hemelse Vader zijn kinderen hier op aarde gegeven! Hij heeft het zo geregeld dat koele, rustige nachten zouden volgen op heldere dagen van activiteit. Hij heeft tot profijt en plezier van ons de opeenvolging van de jaargetijden verordend (Genesis 8:22). Hij heeft gezorgd voor een overvloed van die onontbeerlijke vloeistof water en het over de aarde gedistribueerd zodat wij er overal waar het nodig was, over zouden kunnen beschikken. Hij heeft ons aardse tehuis voorzien van een verfrissend tapijt van groen en dit versierd met bloemen in de prachtigste kleuren. Hij heeft gezorgd voor prachtige landschappen, tegen een achtergrond van verrukkelijke bossen, meren en bergen. In de „kelder” van de aarde heeft hij overvloedige voorraden steenkool, olie en andere bronnen van energie opgeslagen. Hij zorgt ervoor dat de „provisiekast” van de aarde tot overvloeiens toe gevuld blijft met granen, vruchten, groenten en andere smakelijke delicatessen. Wat een verstandige, bedachtzame Verzorger is onze hemelse Vader! De bijbel noemt hem „de gelukkige God”. Klaarblijkelijk wil hij dat ook wij gelukkig zijn. — 1 Timótheüs 1:11; Jesaja 25:6-8.
DE „NAAM” VAN ONZE VADER
5. Wat dient onze hartewens te zijn als wij de openingswoorden van Jezus’ modelgebed uitspreken?
5 Onze liefdevolle hemelse Vader heeft „een [goede] naam”, een voortreffelijke reputatie als een subliem Verzorger. Hij heeft ook een persoonlijke naam, net als elke menselijke vader. Als wij een achtenswaardige vleselijke vader hebben, zouden wij het verschrikkelijk vinden als er smaad op zijn naam en reputatie werd gebracht. Wij zouden willen dat zijn naam werd gerespecteerd. Des te meer zou het onze wens moeten zijn dat de naam van onze hemelse Vader werd geëerd. Daarom moeten wij uit het diepst van ons hart kunnen bidden wat Jezus als eerste in het Modelgebed noemt: „Onze Vader in de hemelen, uw naam worde geheiligd.” — Matthéüs 6:9; Spreuken 22:1.
6. Wat zou u graag zien in verband met Gods naam?
6 Het dient dan ook altijd ons vurige gebed te zijn dat de naam van de grootse Schepper van hemel en aarde hoog boven elke andere naam wordt verheven en als de kostbaarste, betekenisvolste en lieflijkste naam in het universum wordt verheerlijkt. Deze heiliging van Gods heilige naam is veel belangrijker dan onze eigen redding. Zijn naam en reputatie moeten geheiligd worden — gezuiverd van alle smaad die er door schaamteloze schepselen op is geworpen.
7. Hoe luidt volgens de bijbel Gods persoonlijke naam?
7 Hoe luidt de persoonlijke naam van onze hemelse Vader? Die wordt onthuld in een context waaruit blijkt dat de Eigenaar van die grote naam vijanden heeft. In een beschrijving van hen staat in Psalm 83, de verzen 18 en 19, in de bijbelvertaling van Van der Palm (1822): „Beschaam ze, jaag hun schrik aan voor altoos; dat zij te schande worden en vergaan! Zoo worden zij ’t gewaar, dat Gij, wiens naam JEHOVA is, dat Gij alleen zijt Opperheer der gansche aarde!”
8. Wat hebben Gods vijanden met zijn naam proberen te doen, en met welk resultaat?
8 Gods naam is dus JEHOVAH. Maar velen die belijden God te aanbidden, hebben die naam heel oneerbiedig bejegend. Sommigen hebben zijn naam zelfs uit hun vertalingen van de bijbel verwijderd en er de titels „HERE” en „GOD”, helemaal in kapitale letters, voor in de plaats gezet. Hierdoor wordt niet alleen Gods roemrijke naam verhuld, maar wordt ook de Heer Jehovah verward met de Heer Jezus Christus en met andere „heren” en „goden” over wie in de bijbel wordt gesproken (Psalm 110:1; Deuteronomium 10:17; Romeinen 1:4; 1 Korinthiërs 8:5, 6). Hoe kunnen mensen oprecht bidden om de heiliging van de naam van de Vader als zij trachten die naam uit te wissen?
9. (a) Hoe wordt Gods naam in het Hebreeuws, en in andere talen, weergegeven? (b) Uit hoeveel personen bestaat God volgens de bijbel?
9 De ongeëvenaarde naam van God wordt in het Hebreeuws, de eerste taal die bij het schrijven van de bijbel werd gebruikt, weergegeven met de karakters יהוה, door sommigen uitgesproken als Jahweh. Een algemeen aanvaarde schrijfwijze van de naam in diverse talen is „Jehova(h)”. Door de naam „Jehovah” te gebruiken, kunnen wij duidelijk aangeven wie er wordt bedoeld. Hij is „één Jehovah”. Hij is niet Jezus Christus, want Jezus is Gods loyale Zoon, „het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene van heel de schepping”. — Kolossenzen 1:15; Markus 12:29; Deuteronomium 6:4.
10. Wat betekent Gods naam, en hoe heeft hij dit gedemonstreerd?
10 De naam „Jehovah” heeft een krachtige betekenis, namelijk: „Hij veroorzaakt te worden” (of „Bewijzen te zijn”). Dat wil zeggen, met betrekking tot zichzelf, niet met betrekking tot het feit dat hij dingen heeft geschapen. Zo verklaarde hij dat „Jehovah” zijn ’gedenknaam’ was toen hij op het punt stond Degene te worden die zijn volk Israël op wonderbaarlijke wijze uit de macht van Farao van Egypte zou bevrijden (Exodus 3:13-15). Later, toen de profeet Jeremia de Soevereine Heer Jehovah erkende als Degene die ’door zijn grote kracht en zijn uitgestrekte arm’ hemel en aarde heeft gemaakt en die „groot in raad en overvloedig in daden” is, verzekerde Jehovah zijn profeet dat Hij, op Zijn eigen bestemde tijd, een schijnbaar onmogelijke daad zou verrichten. Hij zou Degene worden die Zijn volk uit gevangenschap aan het Babylonische Rijk zou terugbrengen. En dat deed hij ook! — Jeremia 32:17-19, 27, 44; 2 Kronieken 36:15-23.
11. Welk verband bestaat er thans tussen Gods naam en zijn koninkrijk?
11 Ook nu is Jehovah de grote God die „veroorzaakt te worden”. Hij is persoonlijk in staat te worden wat er van hem wordt vereist en kan elke noodzakelijke rol vervullen ten einde door middel van zijn koninkrijk wonderbaarlijke dingen te verrichten om zijn naam te heiligen en zijn volk te hulp te komen. Al wat hij zich voorneemt te doen, wordt gedaan, en met succes. — Jesaja 48:17; 55:11.
GODS NAAM GEHEILIGD?
12. Hoe heeft de mensheid God beschouwd?
12 Heeft de mensheid waardering, eerbied en liefde getoond voor deze roemrijke God, die zo oprecht is en zo geweldig voor zijn schepselen op aarde heeft gezorgd? Kijk eens rond op aarde en u zult het antwoord zien. Op welk een erbarmelijke wijze hebben de religies van de zogenaamd christelijke natiën God in een verkeerd daglicht gesteld! Veel van deze natiën hebben hem bezien als een partijdige God en hebben gebeden om zijn hulp bij de oorlogvoering tegen hun medemensen. Anderen hebben hem beschouwd als een duivelse God, die „heengegane zielen” voor eeuwig pijnigt in een brandend vuur. Weer anderen hebben hem onteerd door hem te vergelijken met levenloze beelden van hout of steen. Velen hebben opzettelijk zijn rechtvaardige wetten overtreden en gezegd dat God niets meer ziet of zich nergens meer om bekommert. — Lees als contrast Handelingen 10:34, 35, Jeremia 7:31, Jesaja 42:8 en 1 Petrus 5:7.
13. Wat zou het uiteindelijke resultaat zijn als het misleide personen werd toegestaan hun liefdeloze handelwijze voort te zetten?
13 Maar als misleide personen God niet liefhebben en zijn naam niet heiligen, hoe zullen zij dan ooit hun medemensen kunnen liefhebben? (1 Johannes 4:20, 21; 5:3) En als de liefde niet onder de menselijke familie wordt hersteld, zal de wereld ten slotte een jungle van tweedracht, geweld en anarchie worden. Hier en daar is het al zo ver. Nu steeds meer natiën over kernwapens beschikken, zouden oorlogszuchtige personen op een dag de lont in het kruitvat kunnen steken en het gehele mensenras kunnen vernietigen. Maar dat is iets wat onze liefdevolle Vader nooit zal toelaten! — Psalm 104:5; 119:90; Jesaja 45:18.
HOE GOD ZIJN NAAM HEILIGT
14, 15. Wie neemt de leiding in het heiligen van Gods naam, en hoe?
14 Wie neemt de leiding in het heiligen van Gods naam? Jehovah zelf! Hij doet dit door voor zijn rechtvaardige maatstaven op te komen. Hij zal het oordeel voltrekken aan allen die zijn heilige wil trotseren, met inbegrip van degenen die hun medemensen onderdrukken en degenen die leugens over God onderwijzen (Psalm 140:12, 13; Jeremia 25:29-31). Jehovah kan zichzelf niet verloochenen. Hij is de ware God, die de exclusieve aanbidding verdient van al zijn schepselen. Hij is de Universele Soeverein, aan wie alle schepselen gehoorzaamheid verschuldigd zijn. — Romeinen 3:4; Exodus 34:14; Psalm 86:9.
15 Wanneer de Soevereine Heer Jehovah zijn naam heiligt, zal hij deze aarde ontdoen van alle mensen die verderfelijk en in strijd met zijn wil handelen. Hij doet dit omdat hij goddeloosheid haat en rechtvaardigheid liefheeft (Psalm 11:5-7). Hij zegt zelf: „Ik zal mijzelf stellig grootmaken en mijzelf heiligen en mijzelf doen kennen voor de ogen van vele natiën; en zij zullen moeten weten dat ik Jehovah ben” (Ezechiël 38:23). Het is dus duidelijk dat als wij Jehovah’s goedkeuring wensen te genieten, ook wij zijn naam moeten heiligen, er alle eerbied voor moeten hebben en in harmonie met zijn wil moeten leven.
16. Welke rol speelt ons gedrag bij de heiliging van Gods naam?
16 Door het gedrag van allen die Jehovah aanbidden, wordt Gods naam òf geëerd òf onteerd. Mogen wij ons allen gedragen op een wijze die anderen ertoe beweegt gunstig te spreken over de grote God die wij dienen en op een wijze die Jehovah’s hart verheugt (1 Petrus 2:12; Spreuken 27:11). Als gehoorzame kinderen dienen wij dankbaarheid jegens onze Vader te willen betonen voor al zijn gaven, met inbegrip van ons verrukkelijke tehuis — de aarde — dat onder de Koninkrijksregering van zijn Zoon tot nog grotere pracht hersteld zal worden. — Jesaja 6:3; 29:22, 23.
17. Hoe dient onze houding te zijn als wij de „Koning der eeuwigheid” in gebed naderen?
17 Wat is het wenselijk dat wij in een goedgekeurde verhouding tot deze „Koning der eeuwigheid” komen te staan! Dit is echter niet mogelijk op grond van onze eigen verdienste, want wij zijn allemaal door zondige ouders verwekt en onvolmaakt geboren. Maar wij kunnen net als koning David tot God bidden: „Verberg uw aangezicht voor mijn zonden, en wis zelfs al mijn dwalingen uit. Schep in mij zelfs een zuiver hart, o God, en leg in mij een nieuwe, standvastige geest” (Psalm 51:5-10). Naarmate wij te weten komen wat „onze Vader in de hemelen” van ons verlangt, kunnen wij bidden of wij mogen delen in de eeuwige zegeningen die zijn koninkrijk zal brengen. Ja, vol vertrouwen kunnen wij bidden om de komst van Gods koninkrijk. En wat zal dat koninkrijk voor de mensheid hier op aarde betekenen? Laten wij eens zien.