Waarom moeten zelfs jongeren sterven?
„WAAROM moest mijn baby sterven?” snikte de jonge moeder, getroffen door smart bij de dood van haar enig kind. „Hij had nog zoveel jaren voor zich — nog zoveel om voor te leven.”
„Heb medelijden met ons!” zo luidt het opschrift op de grafsteen van een driejarig kind. Britse ouders schreven op een graf: „Hier liggen twee lieve baby’s begraven.”
Zulke ouders staan niet alleen in hun verdriet. Velen hebben een zelfde leed te dragen. Gewoonlijk is hun smart slechts bekend aan enkele intieme vrienden. Een enkele keer komt de wereld hun verlies ter ore.
Ouders kunnen zich gemakkelijk het verdriet voorstellen dat er geheerst moet hebben in de gezinnen van de eenenzeventig kinderen die in april 1970 omkwamen toen een aardverschuiving te Plateau d’Assy in de Franse Alpen een sanatorium voor tuberculosepatiënten trof. Zij kunnen ook meevoelen met het verdriet van de ouders die in september 1970 hun vrolijke kinderen naar een feest in de Zuidindiase deelstaat Mysore stuurden en later tot hun ontzetting hoorden dat de boot waarmee de kinderen reisden, was omgeslagen.
In veel landen hebben moeders hun zoons hun „leven” zien „geven” voor politieke kwesties, of om nationale grenzen of invloeden te handhaven of uit te breiden. In de hele wereld zijn studentendemonstraties een normale zaak geworden, maar ze hebben tot nog meer verdriet aanleiding gegeven, zoals in 1970 op de universiteit van Kent in de Amerikaanse staat Ohio en het Jackson State College in de staat Mississippi.
Sommige jongeren veroorzaken hun eigen dood — door roekeloos rijden, overmatig alcoholgebruik of daden die zijzelf of anderen onder invloed van verdovende middelen bedrijven. Anderen zijn verdronken, getroffen door de bliksem, gestorven bij brand, omgekomen tijdens een storm of het slachtoffer geworden van ongelukken met vuurwapens of giftige stoffen. Maar in elk gezin komt men langzamerhand over het verdriet heen, en het leven gaat verder.
Reden voor hun ontijdige dood
Toch vragen ouders die gebroken zijn van smart en die treuren over het verlies van hun kind, zich vaak af waarom juist hun kind moest sterven. Vrouwen stellen vaak dezelfde vraag bij het verlies van een geliefde echtgenoot: „Waarom mijn Wim? Waarom moest hij sterven? Hij heeft nooit iemand kwaad gedaan!”
Het komt maar zelden voor dat mensen sterven omdat zij iemand kwaad hebben gedaan. In plaats daarvan sterven zij, de een op deze en de ander op die leeftijd, omdat zij allemaal werden geboren in een stelsel waarin ten slotte iedereen sterft. Het enige boek dat werkelijk een verklaring geeft voor deze situatie is het oudst bestaande boek, de Heilige Schrift. De schrijvers van dit boek waren door God geïnspireerd, en daarom verdient wat zij opgeschreven hebben, onze belangstelling. Een van deze geïnspireerde schrijvers schreef bijna drieduizend jaar geleden: „De levenden zijn zich ervan bewust dat zij zullen sterven.” — Pred. 9:5.
Er worden niet bepaalde kinderen (of volwassenen) „uitgekozen” om te sterven. Vaak is de dood een kwestie van toeval — men is op een bepaalde tijd op een bepaalde plaats. Het feit of de persoon die stierf goed, jong of talentvol was of een veelbelovende toekomst voor zich had, heeft daar weinig mee te maken. De wijze koning Salomo schreef in de geïnspireerde Schrift: „Ik wendde mij om te zien onder de zon dat niet de snellen de wedloop hebben, . . . noch zelfs zij die kennis bezitten de gunst hebben; want tijd en onvoorziene gebeurtenissen treffen hen allen.” — Pred. 9:11.
Een kind kan op straat een bal achterna lopen. Als er op die „tijd” geen auto aankomt, zal er misschien niets gebeuren. Maar als er in volle vaart een auto passeert (de „gebeurtenis” die het kind niet had voorzien), kan het kind gewond raken of gedood worden. Het stierf niet omdat zijn dood was „voorbestemd” of „voorbeschikt”. Het tijdstip van zijn dood was niet vooruit bepaald. Het kind stierf eenvoudig omdat het toevallig op straat was op het moment dat de auto passeerde.
Toestand van de doden
Dezelfde bijbelschrijver die schreef: „Want de levenden zijn zich ervan bewust dat zij zullen sterven”, vervolgde diezelfde zin met een verklaring die veel mensen verrast wanneer zij hem lezen. Hij zei namelijk: „Maar wat de doden betreft, zij zijn zich van helemaal niets bewust.” — Pred. 9:5, 10.
Deze gedachte verbaast mensen die in hun kerk hebben geleerd dat de doden niet alleen bij bewustzijn zijn, maar ook bij bewustzijn straf ondergaan of genieten van een beloning. Wie heeft nooit de gedachte gehoord dat de doden lijden ondergaan in een hel of een vagevuur of genieten van de zegeningen in de hemel? Toch zegt Gods Woord, de bijbel, dat de doden „zich van helemaal niet bewust” zijn.
Ga dit voor uzelf na. Pak eens uw eigen exemplaar van de bijbel en lees deze woorden in het boek Prediker, hoofdstuk negen, de verzen vijf en tien.
Hoe lang dient de mens eigenlijk te leven?
Maar waarom moet de mens, die zo sterk aan het leven hangt, sterven? Waarom blijft zo’n wonderbaarlijk organisme als het menselijk lichaam zichzelf niet vernieuwen? Waarom gaat het ten slotte achteruit, en waarom maken mensen fouten waardoor ongelukken ontstaan die de dood ten gevolge hebben?
Op gezonde basis redenerend moet men tot de conclusie komen dat de mens is gemaakt om veel langer te leven dan hij nu leeft.
Beschouw bijvoorbeeld eens de verbazingwekkende menselijke hersenen. Alleen reeds uw hersenen zijn, zoals biochemicus Isaac Asimov (volgens de New York Times Magazine van 9 oktober 1966) heeft gezegd, „perfect in staat . . . elke hoeveelheid opgedane kennis en herinnering die het menselijk schepsel er wellicht aan zou toevertrouwen, te verwerken — en nog wel een miljard maal meer dan die hoeveelheid ook”.
Waarom werd u een brein gegeven dat wel een miljard mensenleeftijden dienst zou kunnen doen? De voorgaande geslachten hebben voor hun bestaan zo’n brein niet nodig gehad en ook in ons huidige korte leven maken wij er geen volledig gebruik van. De evolutietheorie kan niet verklaren hoe en waarom er bij de mens zulk een reusachtig groot brein moest „evolueren” — een miljard maal te groot voor de werkelijke behoeften van het schepsel. Dit brein moet aan de mens gegeven zijn toen hij meer levensjaren in het vooruitzicht had dan nu.
Dit is ook zo.
In het eerste boek van de bijbel (Genesis, hoofdstuk één) staat het verslag van de schepping opgetekend. De schepping wordt op eenvoudige en rechtstreekse wijze voor ons afgeschilderd. Gedurende grote scheppingsperiodes (in het verslag „dagen” genoemd) werden er verschillende levensvormen geschapen. Elke levensvorm bracht afstammelingen voort naar zijn „soort”; deze moesten het leven voortzetten nadat de eerste exemplaren gestorven waren (Gen. 1:11, 12, 20-24). Toen werd de mens geschapen.
De dieren konden zich verplaatsen, konden genegenheid of woede tonen, zich in kudden bijeenvoegen en een bestaan leiden dat op een veel hoger niveau stond dan het leven van de planten. De mens daarentegen was nog verre superieur aan de dieren. Hij kon vorderingen maken, hij kon voortbouwen op hetgeen hij had geleerd. Hij was in staat door middel van de spraak gedachten over te brengen. Hij kon een onderscheid maken tussen goed en kwaad. Hij had een moreel gevoel en hechtte belang aan rechtvaardigheid en gerechtigheid.
En het verbazingwekkende feit doet zich voor dat het Genesisverslag suggereert dat de mens zó verschillend was van de dieren dat hij zelfs niet eens behoefte te sterven!
Dieren werden geboren en stierven later weer. Met de mens was het echter anders gesteld. Niets in het scheppingsverslag zegt dat de mens zou sterven — behalve als hij ongehoorzaam aan zijn Schepper zou zijn. Tot de eerste mens zei God dat hij op de dag dat hij ongehoorzaam zou zijn ’beslist zou sterven’. — Gen. 2:17.
Als de eerste man en vrouw gehoorzaam waren gebleven aan God, zouden zij niet zijn gestorven. Zij zouden zich hebben vermenigvuldigd totdat de aarde was gevuld met hun nakomelingen (Gen. 1:28). Hun lichaam zou zichzelf zijn blijven vernieuwen, en de man en de vrouw hadden een blijvend gebruik kunnen maken van hun hersenen, die een miljard maal meer inlichtingen kunnen bevatten dan wat de mens er nu waarschijnlijk in opslaat.
De dood doet zijn intrede
Het liep echter heel anders. Het eerste echtpaar werd ongehoorzaam. Man en vrouw verloren voor zichzelf het vooruitzicht op eeuwig leven en konden een dergelijk vooruitzicht daarom ook niet aan hun kinderen doorgeven. De christelijke apostel Paulus erkende dat dit geen sprookje is, maar een historisch feit. Hij schreef dat „door bemiddeling van één mens [Adam] de zonde de wereld is binnengekomen en door middel van de zonde de dood”. — Rom. 5:12.
De zonde is van het ene geslacht op het andere geslacht overgegaan, en de mens sterft. Daarom vervolgde de apostel: „En aldus [heeft] de dood zich tot alle mensen . . . uitgebreid omdat zij allen gezondigd hadden” (Rom. 5:12). Sommigen sterven als kind, anderen op hoge leeftijd ten gevolge van een ziekte, of door een ongeluk.
Weer andere mensen verhaasten hun dood door de activiteiten waarmee zij zich bezighouden. Snelle en roekeloze automobilisten riskeren hun eigen leven en dat van anderen. Sigarettenrokers lopen het risico aan longkanker te sterven. Het hedendaagse zelfzuchtige samenstel van dingen heeft mensen ertoe aangezet mee te doen aan politieke, nationalistische en zelfs commerciële praktijken die veel mensen het leven hebben gekost. Toch biedt de Schrift zelfs voor degenen die zijn gestorven hoop.
De aangrijpende gebeurtenis van de opstanding!
De bijbel leert dat Jezus’ loskoopoffer voor de mensheid de weg opende voor een prachtige hoop. Door zijn menselijke leven als een slachtoffer af te leggen offerde Jezus iets dat precies overeen kwam met wat Adam had verloren . . . volmaakt menselijk leven op aarde. Hij betaalde een „losprijs” voor de stervende mensheid. Nu was het vooruitzicht op eeuwig leven opnieuw opengesteld. Daarom was het passend dat de apostel Petrus Jezus Gods „Voornaamste Bewerker van het leven” noemde (Hand. 3:15). Door middel van déze Persoon zal God tijdens de aangrijpende gebeurtenis van de opstanding de doden opwekken. De christelijke apostel Paulus zei hieromtrent dat „er een opstanding zal zijn van zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen”. — Hand. 24:15.
Maar hoe lang zullen de doden leven die in de opstanding terugkomen? Dat hangt af van de loopbaan die zij volgen en of zij gehoorzaam zijn aan Gods „Voornaamste Bewerker van het leven”, Jezus. Door geloof te oefenen en gehoorzaamheid te betrachten kunnen zulke mensen voor eeuwig blijven leven.
Zelfs nu zijn er mensen die geloof oefenen in Gods Zoon, en zij hebben, zoals Jezus zei, een wonderbaarlijke hoop in het verschiet: „Want God heeft de wereld zozeer liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een ieder die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben.” — Joh. 3:16.
Veel mensen kunnen dit bijbelgedeelte citeren, maar weinigen hebben werkelijk nagedacht over de inhoud ervan. Er staat niet dat Jezus zijn leven gaf opdat mensen „engelen zouden worden” of opdat „alle goede mensen naar de hemel zouden gaan”. Er staat dat hij dat deed opdat zij „eeuwig leven” zouden hebben.
Rechtvaardige nieuwe omstandigheden
Dit eeuwige leven zal mogelijk zijn in Gods rechtvaardige nieuwe samenstel van dingen, dat zal komen na de „grote verdrukking”, gedurende welke de aarde zal worden gereinigd van het huidige goddeloze samenstel dat zich erop bevindt (Matth. 24:21). Om dit rechtvaardige nieuwe samenstel, dat nu dicht nabij is, hebben alle christenen in hun gebeden gevraagd. Zij hebben God gevraagd tussenbeide te komen in de aangelegenheden hier op aarde en een drastische verandering aan te brengen in de wijze waarop de dingen worden gedaan.
Misschien zegt u: ’Ik heb daar nooit om gebeden.’
Maar toch heeft bijna iedereen die beweert een christen te zijn, erom gebeden. Ga bij uzelf eens de woorden na van het modelgebed van Jezus, dat u hebt geleerd — mogelijk noemt u het het „Onze Vader”; sta eens een ogenblik bij de inhoud van dat gebed stil. Nadat u gevraagd hebt of Gods naam geheiligd mag worden, hebt u misschien altijd gebeden: „Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in den hemel alzo ook op de aarde.” — Matth. 6:10, SV.
Weinigen hebben beseft wat een verandering het zal betekenen als dat gebed wordt beantwoord — als Gods wil over de gehele aarde wordt gedaan zoals hij in de hemel wordt gedaan. In feite betekent dit dat God dit huidige samenstel van dingen, met zijn oorlogen, corruptie en hebzucht, zal vervangen door iets anders. In plaats van dit oude samenstel zal er een nieuw samenstel komen dat ervoor zal zorgen dat de levensomstandigheden en de toestand van vrede die oorspronkelijk in de hof van Eden heersten, hersteld en bewaard zullen worden. Onder zulke nieuwe omstandigheden, die nu nabij zijn, zal de aardse opstanding plaatshebben.
Hierdoor worden wij geholpen de in Openbaring 21:2-4 opgetekende belofte te begrijpen over de luisterrijke zegeningen die uit de hemel van God afkomstig zullen zijn. Welke veranderingen zullen die zegeningen brengen met betrekking tot de aarde? Luister eens naar wat een luide stem, afkomstig van Gods hemelse troon, tot de apostel Johannes zei: „En [God] zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan.”
En alsof dit verbazingwekkende herstel van eeuwig leven op aarde voor de mens te fantastisch zou zijn om te geloven, tekent Johannes nog de speciale verzekering op die uit de hemel zelf werd gegeven: „En hij die op de troon zat, zei: ’Zie! Ik maak alle dingen nieuw.’ Ook zegt hij: ’Schrijf, want al deze woorden zijn getrouw en waarachtig.’” — Openb. 21:5.
De komende „grote verdrukking”
Maar zult u voordeel trekken van de grootse hoop die de bijbel biedt op eeuwig leven onder rechtvaardige nieuwe omstandigheden? Omdat wij in de tijd leven waarin spoedig de „grote verdrukking” zal aanbreken, tijdens welke periode God een eind zal maken aan dit samenstel van dingen, is dit iets waarover u ernstig dient na te denken.
Doordat het grootste deel van de aardbewoners in gebreke blijft gehoor te geven aan de goddelijke waarschuwing die in de Schrift wordt gegeven, zullen velen hun leven verliezen. De Schepper van de aarde zal niet altijd het moedwillig overtreden van zijn wetten — zoals dat vooral in deze tijd zo duidelijk op de voorgrond treedt — blijven tolereren. Gods profeet Jeremia schreef: „En zij die door Jehovah zijn neergeveld, zullen op die dag stellig van het ene einde der aarde helemaal tot het andere einde der aarde komen te liggen” (Jer. 25:33). De Schrift wijst erop dat degenen die door Jehovah worden neergeveld, niet in de opstanding zullen terugkomen, maar „de gerechtelijke straf van eeuwige vernietiging” zullen ondergaan. — 2 Thess. 1:7-9.
Ouders die in gebreke blijven een godvruchtige loopbaan te kiezen, zullen niet alleen verantwoordelijk zijn voor het verlies van hun eigen leven in de komende „grote verdrukking”, maar ook voor dat van hun kinderen; deze „grote verdrukking” zal de aarde reinigen van mensen die moeilijkheden veroorzaken, en de oprichting van een nieuwe ordening met rechtvaardigheid en vrede inluiden.
Hoewel mensen, zowel jong als oud, op het ogenblik sterven ten gevolge van de zonde die zij van Adam hebben geërfd, is het mogelijk voordeel te trekken van Christus’ loskoopoffer en in overeenstemming met Gods instructies te leven. Wij kunnen een loopbaan van gehoorzaamheid volgen, waardoor ons zal worden toegestaan de komende „grote verdrukking” te overleven of later op een rechtvaardige en gereinigde aarde, die nu heel dicht nabij is, te worden opgewekt uit de dood. Welk een zegeningen staan u in de nabije toekomst te wachten als de personen van wie u hield, misschien uw kinderen, uit de dood zullen terugkeren! Groot zal de vreugde zijn. Wat een wonderbaarlijke hoop geeft de bijbel aan degenen die hun geliefden in de dood hebben verloren!