„Uw koninkrijk kome”
1, 2. (a) Wat betekent volgens de bewering der geestelijken de komst van het Koninkrijk en hoe is hun toepassing van Romeinen 14:17 verkeerd? (b) Wat betekent dit vers?
GODS koninkrijk is het machtige middel waarvan hij zich bedient om zijn heilige naam te rechtvaardigen en aan de gehele schepping te bewijzen dat hij de Souverein van het universum is. De geestelijken der Christenheid beweren dat het Koninkrijk waarom hier wordt gebeden, zich in het hart van Christenen bevindt en een geestelijke toestand is waarin zij zich verheugen, en dat de komst van het Koninkrijk betekent dat de mensen tot Christus worden bekeerd en dat God in de regeringen en koninkrijken dezer oude wereld wordt geplaatst. Ter ondersteuning halen zij Romeinen 14:15-17 aan: „Verderf niet door uw spijze hem voor wie Christus is gestorven. Laat derhalve over het goede dat gij doet, niet zodanig worden gesproken dat het u schade doet. Want het koninkrijk Gods betekent niet eten en drinken, maar betekent rechtvaardigheid en vrede en vreugde met heilige geest” (NW). Indien het Koninkrijk zal komen door deze wereld te bekeren en God door de invloed van de geestelijken in de politieke regeringen der wereld te plaatsen, dan zal ronduit gezegd het gebed waarin om de komst van het Koninkrijk wordt gevraagd, nooit worden verhoord. Zie naar de Christenheid in deze tijd, om nog maar niet van het heidendom te spreken. Merk haar vrees voor het zogenaamde „goddeloze Communisme” op. Haar enige verdediging er tegen zijn de militaire bolwerken der democratische machten. Rooms-Katholieken wordt nu geleerd voor de bekering van Rusland te bidden, dat wil zeggen, dat het wordt bekeerd tot het Rooms-Katholicisme, niet tot de Russisch-Orthodoxe religie. Maar de Nazi-horden van Hitler zijn er niet in geslaagd Rusland te openen voor een gemakkelijk binnendringen van het Rooms-Katholicisme, en nu zou zelfs door de val van het Sovjetregime door machten van binnen uit noch door de militaire nederlaag van dit regime de bekering van de Communistische volkeren tot het Katholicisme, en nog veel minder tot het ware Christendom, ooit worden verhaast.
2 Indien het volgens Romeinen 14:17 zo is dat het Koninkrijk onder de mensen bestaat wanneer zij rechtvaardigheid, vrede en vreugde met heilige geest hebben, hoeveel van deze dingen hebben Italië, Frankrijk, Spanje en het overige gedeelte der Christenheid dan? Stellig niet voldoende om te bewijzen dat Gods koninkrijk onder hen bestaat. Maar Romeinen 14:17 zegt dat, indien wij rechtvaardigheid, vrede en vreugde met heilige geest bezitten, dit betekent dat wij een plaats met Christus Jezus in Gods koninkrijk zullen verwerven. Dat koninkrijk verwerven, geschiedt niet door eten en drinken. Het geschiedt door deel te hebben aan deze andere geestelijke dingen, evenals het eeuwig leven betekent wanneer wij kennis tot ons nemen van de enige waarachtige God en van Jezus Christus; wij verwerven er het eeuwige leven in de nieuwe wereld door. — Joh. 17:3, NW.
3. Wat is dan dat koninkrijk hetwelk zal komen en wat betekent het bidden om de komst er van dus voor regeringen dezer wereld?
3 Het koninkrijk dat zal komen, is het koninkrijk waaromtrent God met koning David een verbond heeft gesloten en waaromtrent Daniël, de profeet, zeide: „Doch in de dagen van die koningen zal de God des hemels een Koninkrijk verwekken, dat in der eeuwigheid niet zal verstoord worden; en dat Koninkrijk zal aan geen ander volk overgelaten worden; het zal al die koninkrijken vermalen, en te niet doen, maar zelf zal het in alle eeuwigheid bestaan.” In een geïnspireerde droom van Daniël wordt eveneens voorzegd dat Christus Jezus, de Zoon des mensen en de Zoon van David, de macht van dit goddelijke koninkrijk in handen zal worden gegeven. Zijn getrouwe lichaam van volgelingen, zijn kleine kudde medeërfgenamen, zal met hem dat koninkrijk beërven (Dan. 2:44; 7:13, 14, 18, 22, 27). Wanneer daarom een kind van de hemelse Vader bidt om de komst van Zijn koninkrijk, bidt het er om dat Gods koninkrijk, waarvan de macht bij Christus berust, alle politieke stelsels dezer wereld in de strijd van Armageddon aan stukken breekt en vernietigt. Indien patriotten deze gedachte niet aanstaat, laten zij er dan mede ophouden dit gebed te bidden.
4, 5. (a) Wanneer en op welke wijze werd dat koninkrijk aan de macht gebracht? (b) Wat was één geweldige uitdrukking van het feit dat het aan de macht kwam?
4 In 1914 werd de Zoon des mensen, Christus Jezus, in overeenstemming met Daniëls visioen voor de Oude van dagen, de hemelse Vader, gebracht, en „Hem werd gegeven heerschappij, en eer, en het Koninkrijk, dat Hem alle volken, natiën en tongen eren zouden; Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die niet vergaan zal, en Zijn Koninkrijk zal niet verdorven worden”. Op deze wijze nam Jehova zijn grote kracht op en begon ten aanzien van onze aarde te regeren terwijl hij zijn Zoon de macht gaf opdat deze te midden van zijn vijanden zou heersen.
5 Het jaar 1914 was het jaar dat door God was bestemd voor deze machtsaanvaarding over onze aarde, omdat in dat jaar de „bestemde tijden der natiën” afliepen. Ze waren 2520 jaren tevoren met de omverwerping van Gods voorbeeldige koninkrijk in Israël en de vernietiging van Jeruzalem en de tempel van Salomo begonnen. Hun einde in 1914 moest de oprichting van Gods koninkrijk in de handen van zijn Erfgenaam van het Koninkrijksverbond, Jezus Christus, kenmerken, en te kennen geven dat alle natiën er toe waren bestemd door de ijzeren roede van zijn regerende Koning gelijk pottenbakkersvaten in stukken te worden gebroken. Aldus zijn het koninkrijk van onze God en de autoriteit van zijn Christus verwezenlijkt. Eén geweldige uitdrukking van dit feit was dat de „oorlog in de hemel” werd gestreden, Satan en zijn demonen op gewelddadige wijze werden uitgedreven en in een toestand werden gebracht waarin zij waren beperkt tot deze aarde, waar voor het laatst aandacht aan hen zal worden besteed. Geen wonder dat wij tegenwoordig over de gehele aarde de donderende stem van een grote schare getuigen kunnen horen, die gelijk het geluid van het bruisen van vele wateren zegt: „Looft Jah, gijlieden, want Jehova onze God, de Almachtige, is begonnen als koning te heersen”. — Openb. 12:1-12; 19:6, NW.
6. Dienen wij er dus mede op te houden om de komst van het Koninkrijk te bidden? Waarom of waarom niet?
6 Betekent dit dan dat het koninkrijk van onze hemelse Vader is gekomen, dat wil zeggen, gekomen op de wijze die in het Onze Vader wordt bedoeld, en dat wij er thans mede moeten ophouden dit verzoek te doen? Neen, want zoals werd afgebeeld door de profetische droom die Daniël voor koning Nebukadnezar verklaarde, is het koninkrijk voortgebracht gelijk de rots die zonder de hulp van mensenhanden uit de berg werd gehouwen. Maar deze Koninkrijksrots moet nog tegen het afgodische beeld van Satans wereldorganisatie optrekken, zijn voeten of zichtbare gedeelte treffen, het beeld van zijn voetstuk afwerpen en het in de strijd van Armageddon volledig vernietigen. Toen koning David van vroeger in het Beloofde Land te midden van zijn vijanden regeerde, moest hij tegen alle vijanden optrekken en hen allen onderwerpen totdat hij elke grens van het door God gegeven domein van het koninkrijk had bereikt. Insgelijks moet Christus Jezus, de Zoon van David, die thans te midden van zijn vijanden regeert, nog gelijk een dief, op een onverwachte dag en een onverwacht uur, optrekken tegen deze vijanden, die in Armageddon in slagorde staan opgesteld, en hij moet hun georganiseerde macht breken en hen tot poeder vermalen. _ Dan. 2:31-35, 44, 45; Openb. 16:13-16.
7. Wanneer wordt derhalve het gebed om de komst er van volledig verhoord?
7 De eerste uitdrukking van de komst van het Koninkrijk was toen het over Satans wereldorganisatie de verdrukking begon te brengen en hem uit de hemelen naar beneden wierp. De volledige uitdrukking van de komst van dit koninkrijk zal zijn wanneer het deze sedert 1918 onderbroken verdrukking hernieuwt en Satans organisatie in Armageddon wegvaagt. Daar bindt Jezus, de Koning, Satan en zijn demonen, werpt hen in de afgrond en verzegelt deze voor duizend jaren. Daarna zal Christus Jezus zonder enige belemmering van de zijde dezer wereld met zijn regering die een millennium duurt, beginnen. Dan zal dus het gebed „Uw koninkrijk kome” volledig worden verhoord. — Openb. 19:11 tot 20:3.
8. Waar zal het komen, en waarom daar? Hoe ver zal het zich uitstrekken?
8 Deze aarde is de plaats waarheen Gods koninkrijk komt of zijn macht en heerschappij uitstrekt, want hier heeft Satan de mensheid van God gescheiden. De aarde is nu sedert hij daarop is nedergeworpen het middelpunt van opstand, een eiland van opstand in het gehele universum, en God localiseert de oorlog van Armageddon tot enkel deze aarde en omgeving. Het verbond dat God met koning David sloot voor een eeuwig koninkrijk was niet voor alleen een geestelijke toestand van godsvrucht en zedelijkheid maar ook voor bezit van gebied. God beperkte Davids gebied tot slechts het land dat God in zijn verbond met Davids voorvader Abraham had aangeduid, en dat als het Beloofde Land bekendstond. Maar het gebied dat in de profetie aan Gods koninkrijk onder Christus wordt toegewezen, zal „van de zee tot aan de zee, en van de rivier [de Eufraat, waaraan Babylon eens lag] tot aan de einden der aarde” zijn. De steen waardoor Gods koninkrijk wordt gesymboliseerd, verplettert Satans politieke beeld en wordt een berg die de gehele aarde vervult. Wij lezen verder: „Aan de uitbreiding van zijn heerschappij en van de vrede zal geen einde zijn, op de troon van David en in zijn koninkrijk, om het te bevestigen en te schragen met recht en gerechtigheid van nu aan tot in eeuwigheid. De ijver van Jehova der heirscharen zal dit doen.” — Ps. 72:8; Dan. 2:35; Jes. 9:6, 7, AS; 9:6, Statenvert.; Gen. 15:18-20.
ZIJN WIL
9. Hoe zal Gods wil hier geschieden zoals deze in de hemel geschiedt?
9 Van dit standpunt uit kunnen wij het verzoek dat onmiddellijk volgt op het gebed waarin om Gods Koninkrijk wordt gevraagd, beter begrijpen: „Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op aarde” (Matth. 6:10, NW). Hieruit wordt gewoonlijk de gevolgtrekking gemaakt dat Gods wil door menselijke schepselen op aarde zal worden gedaan zoals die door geestelijke engelen boven in de hemel wordt gedaan. Maar betekent het dat alleen? Of is de betekenis veeleer dat God hier op aarde door middel van zijn koninkrijk zal doen wat hij wil doen, precies zoals hij het boven in de hemel doet? Veeleer is het laatste de betekenis hoewel het ook de voorgaande gedachte inhoudt. Zoals er staat geschreven: „Onze God is toch in den hemel, Hij doet al wat Hem behaagt.” „De HERE [Jehova] doet al wat Hem behaagt in den hemel en op de aarde, in de zeeën en alle waterdiepten.” Hij zegt: „Ik [ben] God . . ., en er is geen God meer, en er is niet gelijk Ik; Die van den beginne aan verkondigt het einde, en van ouds af die dingen, die nog niet geschied zijn; Die zegt: Mijn raad zal bestaan, en Ik zal al Mijn welbehagen doen.” „Ik heb het gezegd en zal het doen komen, ik heb het plan gevormd en zal het volvoeren” (Ps. 115:3 en 135:6, NV; Jes. 46:9, 10; 46:11, LV; ook Pred. 3:14; 8:3). In het door hem bestemde jaar, 1914, bracht hij zijn koninkrijk voort door Christus Jezus te midden van zijn vijanden als Koning op de troon te plaatsen. En Jezus, die ons heeft geleerd er om te bidden dat Gods wil hier wordt gedaan, brengt Gods wil met betrekking tot deze aarde getrouw ten uitvoer, evenals hij dit heeft gedaan met betrekking tot de hemel toen hij streed en Satan en zijn demonen van daar naar beneden wierp. Jezus is eens als mens naar de aarde gekomen ten einde op aarde de wil van zijn Vader te doen. Omdat hij dat heeft gedaan, werd hij uit de dood opgewekt en voer terug ten hemel opdat hij de wil van zijn Vader voor eeuwig zou kunnen blijven doen.
10. Wie op aarde doen thans Gods wil, maar hoe doet de Christenheid Gods wil niet?
10 Nu is de tijd waarin Satan woedt en zijn wil doet, wee over de aarde en de zee brengt en Jehova’s volk op aarde vervolgt, werkelijk zeer kort. Daarom is hij zo toornig en tracht hij het nu zo erg mogelijk te maken, ten einde de gehele mensheid en vooral het overblijfsel van de erfgenamen van Gods koninkrijk en hun gehele schare metgezellen van goede wil en medegetuigen te vernietigen. Doch het overblijfsel wordt niet verschrikt door Satans toorn en zijn oorlog, maar zij ’komen de geboden van God na en doen het werk dat bestaat in het getuigenis afleggen van Jezus’. Zij en hun metgezellen van goede wil hebben zich er geheel aan overgegeven Gods wil te doen. Daarom hebben zij thans gehoorzaam een aandeel aan het vervullen van Jezus’ profetie over het einde dezer wereld: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt met het doel een getuigenis aan alle natiën te geven, en dan zal het volbrachte einde komen” (Openb. 12:12, 13, 17; Matth. 24:14, NW). Maar de Christenheid doet dit niet! Geregeld zegt ze haar „Paternoster” op (hetgeen in het Latijn „Onze Vader” betekent) maar ze doet Gods wil niet. Ze bestrijdt de ware belangen van Gods koninkrijk en bestrijdt Jehova’s getuigen, die verkondigen dat het Koninkrijk is opgericht. Ze is nu in zichzelf verdeeld door hete en koude oorlogen over het internationale communisme, en op inconsequente wijze dient ze beide partijen van het conflict.
11. Hoe zal door de vernietiging die God teweegbrengt, Gods wil op onze aarde kunnen geschieden zoals hij in de hemel geschiedt?
11 Wat Gods wil betreft die in de hemelen zal worden gedaan, hij heeft de nieuwe hemelse machten geïnstalleerd om de komende rechtvaardige nieuwe wereld te regeren en heeft Satan en zijn demonen verdreven en hun werkzaamheden nu tot de aarde beperkt. Zijn geïnstalleerde Koning heeft al zijn vijanden thans op zijn voetbank, de aarde, en regeert in hun midden. Binnenkort zal hij Satans goddeloze hemelen en aarde, Satans onzichtbare en zichtbare organisatie, vernietigen. Volgende op deze vernietiging zal hij een nieuwe menselijke maatschappij opbouwen waarvan de leden er behagen in zullen scheppen Gods wil te doen. Aldus zal als een vervulling van Gods belofte Gods wil worden gedaan, namelijk, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde te hebben waarin gerechtigheid woont (2 Petr. 3:13; Jes. 65:17; 66:22). Het is niet Gods wil deze letterlijke aarde te vernietigen, evenmin als het zijn wil is de letterlijke hemelen te vernietigen. Deze zullen voor eeuwig blijven bestaan. Omdat het zijn wil is deze aardglobe door de strijd van Armageddon heen te bewaren, kan en zal zijn wil ook hier worden gedaan zoals hij boven in de hemel wordt gedaan.