Bevrijding naar een rechtvaardige wereld
„God is ons een God van bevrijdingen; en aan Jehovah de Heer behoort ontkoming aan de dood.” — Ps. 68:20, AS.
1. Tot welke handelwijze beweegt vrees mensen en natiën, en met welk gevolg?
HACHELIJKE tijden, vervuld van benauwdheid en vrees voor het mogelijke nabije einde van de beschaving, zetten mensen er toe aan naar bondgenootschappen voor sterkte te zoeken. Dit is niet vreemd want een grote profeet van God heeft voorzegd dat er in de tijd van het einde „folterende pijn der natiën [zou zijn], die . . . geen uitweg weten, terwijl de mensen mat worden uit vrees voor en in verwachting van de dingen die over de bewoonde aarde komen” (Luk. 21:25, 26, NW). De mensen zoeken tegenwoordig een waarborg dat zij, wat er ook moge gebeuren, in het leven zullen blijven en zullen worden bevrijd. Vrees voor de dood, mogelijk een ontijdige dood in een tussen natiën gestreden atoomoorlog, bindt de mensen in haar ijzeren greep en maakt hen tot slaven van stelsels en ordeningen waarvan zij hopen dat ze de mensen zullen waarborgen in het leven te blijven. — Hebr. 2:15, NW.
2. Welke mislukking heeft teleurstelling teweeggebracht en met welke maatregelen trachten natiën deze mislukking te compenseren?
2 Hoopvolle verwachtingen de natiën der wereld in één gelukkig gezin aaneen te smeden, geraken snel in vergetelheid. Het belangrijkste stelsel voor het vreedzaam oplossen van geschillen heeft teleurstelling gebracht. De Verenigde Natiën, die een praktisch stelsel zou verschaffen waardoor de familie van natiën in eenheid en harmonie zou worden bijeengehouden, heeft tot dusver getoond dat ze weinig meer is dan een forum voor het voeren van debatten en het doen weerklinken van nationale propaganda (Jes. 8:9, 10). Daar de grote machten geen vertrouwen hebben in een V.N. die kennelijk zo zwak is, hebben ze nogmaals, ten einde hun voortbestaan in een vijandige wereld te verzekeren, hun toevlucht genomen tot een formatie van militaire sterkte, evenals de eerste wereldmacht van het Egypte uit de oudheid duizenden krijgsrossen en wagens vergaderde om haar veiligheid te verzekeren. Dat de Bijbel een wee uitspreekt over hen die hun toevlucht tot dergelijke bevrijdingsmaatregelen nemen, wordt genegeerd: „Wee dengenen, die . . . steunen op paarden, en vertrouwen op wagenen, omdat er vele zijn, en op ruiters, omdat die zeer machtig zijn.” — Jes. 31:1.
3. Welke redenatie wordt gevolgd terwijl Jehovah’s raad wordt genegeerd? Wat is het lot van het volk?
3 In de wedloop om de meest efficiënte middelen van wraakoefenende „defensieve” vernietiging te ontwikkelen wordt moeite noch geld gespaard. Oost en West houden grote militaire machten op de been terwijl iedere zijde hoopt 1. onheil te voorkomen door een vijandelijke aanval tegen te gaan en 2. in staat te zijn een aanval, mocht deze komen, met succes het hoofd te bieden en te doorstaan. Andere kleinere natiën sluiten pacten en allianties met de grote machten, waardoor ze trachten hun eigen kansen om te blijven bestaan, te vergroten. De grote meerderheid van de volkeren der wereld scharen zich, hetzij uit vrije keus of gedwongen, aan de ene of aan de andere zijde. Een ieder is dezelfde gedachte toegedaan, namelijk, bevrijding door middel van een bondgenootschap met de sterkst mogelijke macht.
4. Welk bericht met betrekking tot vertrouwen op militaire macht wordt door de geschiedenis verschaft?
4 Maar deze philosophie aangaande in stand blijven, is niets nieuws. Ze is reeds eerder door grote machten beproefd en de resultaten zijn niet in net minst aanmoedigend geweest. Door de wereldse geschiedenis wordt aangetoond dat iedere wereldmacht sedert de tijd van het Egypte uit de oudheid op militaire sterkte heeft vertrouwd om in een tijd van benauwdheid haar bevrijding te bewerkstelligen, en toch waren zulke machten niet in staat zichzelf voor altijd te handhaven. Vroeger of later, in een tijd van grote beproeving, zijn ze gevallen. Het in de Bijbel bewaarde bericht van oorlogen versterkt het bewijs dat militaire sterkte geen zekerheid en bevrijding waarborgt. Vaak werden grote militaire machten, hoewel ze ogenschijnlijk overweldigend sterk waren en schijnbaar elke gewapende krachtmeting konden doorstaan, verslagen door hen die betrekkelijk ongewapend waren. Het is ook opmerkelijk dat zulke verslagen natiën Jehovah verkozen te negeren in al hun defensieve maatregelen. — Jes. 60:12.
5, 6. Haal voorbeelden aan waar gewapende macht faalde redding te bewerken?
5 Egypte van de Farao’s bracht alle oorlogsuitrusting van het rijk bij elkaar, zeshonderd wagens sterk, en achtervolgde een ongewapend volk dat werd beschouwd als een bedreiging voor het bestaan der natie. Alle zeshonderd wagens werden vernietigd en de geharde troepen die ze vergezelden, verdronken in de Rode Zee (Exodus 14). Een machtig, schijnbaar onoverwinlijk Filistijns leger bestaande uit 30.000 wagens en 6000 ruiters trok tegen Israël op. Er was een demonstratie van militaire sterkte welke voor die tijd te vergelijken was met de sterkte van de grote machten in deze tijd. En die sterkte scheen nog overweldigender omdat er toentertijd geen zwaard in geheel Israël was te vinden en er zelfs geen smid in het land was. Desondanks werden de machtige Filistijnse legers verstrooid en hun militaire krachten konden hen niet bevrijden. — 1 Sam. 13:5, 19, 22; 14:22, 23.
6 Jabin, koning van Kanaän, zag hoe 900 van zijn beste wagens werden weggevaagd door mensen die als weerloos werden beschouwd (Richt. 4:13-17). De Assyrische koning Sanherib was er getuige van hoe zijn geweldige militaire macht in één nacht werd gedecimeerd, daar 185.000 man van zijn beste troepen als „dode lichamen” werden aangetroffen (Jes. 37:35, 36). De vernietiging van 100.000 man Syrisch voetvolk in één dag heeft nergens in de geschiedenis van moderne oorlogvoering haar gelijke gevonden. — 1 Kon. 20:29
7. Wat behoorden de natiën, zoals door een recente ondervinding wordt aangetoond, nu toch onderhand geleerd te hebben?
7 Uit de lessen die door de geschiedenis zijn verschaft, behoorden de natiën te hebben geleerd dat veiligheid en bevrijding niet synoniem zijn met militaire sterkte. Er is in de geschiedenis niet één voorbeeld waardoor wordt aangetoond dat het zich verlaten op militaire macht een natie voor altijd heeft behouden. Noch is militaire sterkte een zekere bevrijdster geweest in alle grote crises. Dit feit wordt bewezen door de opeenvolgende opkomst en val van natiën. Thans verkeert de wereld in de grootste crisis aller tijden. Het is heel natuurlijk dat de mensen verlangend zijn naar een waarborg voor bevrijding. Zullen zij nu voortgaan te vertrouwen op methoden die altijd ontoereikend zijn gebleken? Ook al zou bevrijding door militaire middelen in een of andere crisis zeker zijn, dan zouden de overlevenden bovendien nog tegenover later komende moeilijkheden en opvolgende crises komen te staan, die door nog weer andere omstandigheden zouden worden veroorzaakt. Dit punt wordt goed geïllustreerd door de verschrikkelijke nasleep van de tweede Wereldoorlog. Militaire macht kan de natiën of volkeren niet bevrijden van de moeilijkheden en benauwdheden dezer wereld. Er is iets meer dan dat nodig.
8. Wat wordt lijnrecht in strijd met menselijke plannen voor bevrijding door de Bijbel onthuld?
8 Wanneer men de geschiedenis, zowel die uit de oudheid als de tegenwoordige, eerlijk in ogenschouw neemt, wordt er door onthuld hoe ondoeltreffend legers, bondgenootschappen, pacten, overeenkomsten, vernietigingswapens, enz. zijn voor het werkelijk tot stand brengen van een echte bevrijding. Het getuigt niet van wijsheid vroeger begane fouten te blijven herhalen. Verstandige mensen luisteren naar raad en trekken er voordeel uit (Spr. 12:15; 9:9). „Die den HERE [Jehovah] zoeken, verstaan alles,” omdat hij de grote Raadgever is (Spr. 28:5). Jehovah’s Woord onthult hem als een machtige Bevrijder. Hij heeft voor deze laatste dagen een bevrijding beloofd zoals de menselijke geschiedenis er nog geen gekend heeft — een bevrijding waarbij mensen uit de onderdrukkingen en verschrikkingen van dit oude samenstel van dingen zullen worden verlost en naar een rechtvaardige nieuwe wereld zullen worden geleid die voor altijd vrij zal zijn en die vanwege de kracht, de frisheid en het vertrouwen welke voortvloeien uit werkelijke zekerheid, luisterrijk zal zijn. Deze nieuwe wereld wordt speciaal bereid door Jehovah, want hij zegt over zichzelf: „Want ziet, Ik schep nieuwe hemelen en een nieuwe aarde; en de vorige dingen zullen niet meer gedacht worden, en zullen in het hart niet opkomen” (Jes. 65:17). Geen denkbaar stelsel van mensen in deze tijd zou met enige mogelijkheid voor de mensheid een dergelijke bevrijding van haar leed tot stand kunnen brengen.
9. Welke handelwijze heeft Jezus aanbevolen daar hij vooruit op de hoogte was van de kritieke tijden waarin de wereld thans verkeert?
9 Christus Jezus zag de moeilijkheden der mensheid in en besefte dat zij een bevrijder nodig hadden. Maar hij gaf hun niet de opdracht methoden uit te denken ten einde hun eigen bevrijding te bewerken. In plaats daarvan onderrichtte hij de mensen God om bevrijding te bidden, en aldus vestigde hij hun aandacht op de juiste bron van bevrijding. Dit betekende dat de mensen voor bevrijding op Jehovah God moesten vertrouwen en niet op de keizerlijke Romeinse legioenen noch op enige opvolgende macht die zou kunnen opkomen, Caesars legers zou kunnen onderwerpen en de wereld zou kunnen overheersen. Houd in gedachten dat Jezus vooruit op de hoogte was van de woelige tijden waarin de wereld thans verkeert en ze heeft voorzegd. Hij heeft voorzegd dat natie tegen natie en koninkrijk tegen koninkrijk zou opstaan, waardoor de kritiekste soort van benauwdheid zou worden bespoedigd. Toch pleitte hij er niet voor om voor bevrijding vertrouwen te stellen in een of ander menselijk ontwerp of menselijke organisatie, maar hij onderrichtte de mensen hun gebeden voor bevrijding tot Jehovah God te richten. Zij moesten er om bidden dat Gods wil op aarde zou worden gedaan, net als in de hemel. Aldus moesten zij bevrijding verwachten op een wijze en uit een bron die veel hoger was dan aardse dingen. — Matth. 6:9-13; 24:1-14; 2 Tim. 3:1.
10. Wie worden door Jehovah bevrijd en door welk middel? Waardoor wordt degenen die op zijn bevrijding vertrouwen, kracht gegeven?
10 Jehovah is de grote Bevrijder; hieromtrent bestaat geen twijfel. Maar hij voorziet niet in bevrijding zonder onderscheid te maken. Hij bevrijdt alleen degenen die bevrijding waardig zijn, en geeft hen die het niet waard zijn gered te worden, aan de vernietiging prijs. „Jehovah weet hoe hij mensen van godvruchtige toewijding uit beproeving moet bevrijden, maar onrechtvaardige mensen voor de dag des oordeels moet bewaren opdat zij worden afgesneden” (2 Petr. 2:9, NW). Hij maakt bekend dat hij door bemiddeling van zijn Zoon Jezus Christus de enige Bevrijder en Redder van de mensheid is. Petrus betuigt dit, zeggende: „Bovendien is er in niemand anders redding, want er is geen andere naam onder de hemel die onder de mensen is gegeven, waardoor wij gered moeten worden” (Hand. 4:12, NW). In werkelijkheid is Jehovah’s Woord een groots bevrijdingslied dat moed, sterkte en vertrouwen in hem aankweekt. Hij laat degenen die hem liefhebben, zijn bevrijdingsmacht nimmer vergeten, ook al maken zij moeilijke tijden door. Hij omringt hen met bevrijdingsliederen, welke hem alle doen zien als Degene die stellig zal bevrijden. — Ps. 32:7.
11. In welk opzicht verschilt Jehovah’s bevrijding van de pogingen van de mens zichzelf te bevrijden?
11 Gods weg van bevrijding is zo wonderbaarlijk verschillend van de wegen der wereld dat mensen die geen geloof hebben, die weg niet kunnen begrijpen. Evenzo is deze bevrijding ook oneindig veel doeltreffender dan enige wereldse bevrijding ooit zou kunnen hopen te zijn. God behoeft voor bevrijdingsmacht niet op gewapende macht noch op vernuftige militaire strategie te vertrouwen. Met volledig vertrouwen in zijn eigen vermogen zegt hij: „Ik [zal] Mij ontfermen, en zal ze verlossen door den HERE [Jehovah], hun God, en Ik zal ze niet verlossen door boog, noch door zwaard, noch door krijg, door paarden noch door ruiteren” (Hos. 1:7). Het zou van zijn kant een bekennen van zwakte zijn wanneer hij op de wijze van mensen militaire maatregelen zou treffen. Zijn naam alleen al is immers reeds een sterke toren waarheen de rechtvaardige kan rennen voor veiligheid (Spr. 18:10). Jezus zag in dat Gods bevrijding van mensen, niet van het zwaard afhing. Daarom zeide Jezus tot een metgezel die het goed bedoelde en die hem uit de handen van zijn vijanden wilde bevrijden: „Breng uw zwaard weder op zijn plaats, want allen die het zwaard opnemen, zullen door het zwaard vergaan.” — Matth. 26:52, NW.
DE NOODZAAK VAN KENNIS
12. Wat voor geloof is nodig om voor Gods bevrijding in aanmerking te komen, en hoe heeft Jezus toekomstige bevrijding uitgeroepen?
12 Christus Jezus is Jehovah’s Voornaamste Vertegenwoordiger voor bevrijding. Er is geloof in hem voor nodig om er voor in aanmerking te komen door God te worden bevrijd, want God heeft Jezus uitgezonden „opdat een iegelijk die in hem geloof oefent, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben” (Joh. 3:16, NW). Jezus riep Jehovah’s bevrijding uit door kennis te verbreiden — kennis van God als degene die besloten is de mensheid uit haar moeilijkheden te bevrijden; en kennis van hem zelf als Gods gezalfde die deze bevrijding tot stand zal brengen. Zonder kennis van God en zijn Zoon zou er geen bevrijding ten leven zijn. Bijgevolg gaf Jezus te kennen: „Dit betekent eeuwig leven, dat zij kennis tot zich nemen van u, de enige waarachtige God, en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus.” — Joh. 17:3, NW.
13. Kennis waarvan doet iemand voor bevrijding in aanmerking komen, ondersteund door wat voor soort van levenswandel?
13 Kennis is derhalve de sleutel tot bevrijding, want „door wetenschap [kennis] worden de rechtvaardigen bevrijd” (Spr. 11:9 NBG). Dit kan geen betrekking hebben op superieure kennis van militaire krijgslisten, noch op kennis van krachten in de atoomkern, het nuttig aanwenden waarvan als een bevrijdingsmacht zou kunnen worden gebruikt. Neen, het heeft betrekking op een kennis van Gods voornemens. Deze kennis moet worden ondersteund door een levensmodel dat is gevormd overeenkomstig Gods vereisten zoals die in zijn Woord zijn uiteengezet. De vereiste kennis is een begrip van Jehovah als „God der goden, en een Here der heren; die grote, die machtige, en die vreselijke God, Die geen aangezicht aanneemt [die geen aannemer des persoons is], noch geschenk ontvangt” (Deut. 10:17, AS). Het betekent kennis van hem als de Bouwer van een rechtvaardige nieuwe wereld die in een blijvende bevrijding zal voorzien voor hen die hem liefhebben, en van zijn voornemen rechtvaardige mensen uit deze oude wereld te redden en dat nieuwe samenstel van dingen binnen te leiden.
14. Naar de vervulling van welk voornemen van Jehovah zag Petrus voor bevrijding uit?
14 Reeds sedert de opstand in Eden heeft Jehovah zich voorgenomen een wereld te hebben die geheel rechtvaardig is, en dat voornemen zal worden volvoerd. Die wereld zal bestaan uit de „hemelen”, die voor menselijke ogen onzichtbaar zijn, en de „aarde”, welke zichtbaar is. Alles in die rechtvaardige nieuwe wereld moet rechtvaardig zijn en tot lof van Jehovah doen wat juist is. De apostel Petrus zag voor bevrijding naar dit nieuwe samenstel van dingen uit en zeide betreffende zichzelf en zijn mede-Christenen in die vroege tijd: „Maar, volgens zijn belofte, zien wij uit naar nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waarin rechtvaardigheid woont” (2 Petr. 3:13, AS). Petrus wilde worden bevrijd uit de moeilijkheden der oude wereld en haar benauwdheden, maar toch wist hij dat alleen God dat tot stand kon brengen, volgens zijn belofte. Petrus koos niet de zijde van Rome en ondersteunde niet haar legers voor bevrijding.
15. Waaruit zal de rechtvaardige wereld bestaan?
15 Het gedeelte van die nieuwe wereld hetwelk de „nieuwe hemelen” wordt genoemd, bestaat uit Christus Jezus, tezamen met zijn mede-erfgenamen van hemelse heerlijkheid, ter zijde gestaan door de engelen van de hemel, die allen rechtvaardig en volledig loyaal aan God zijn en getrouw zijn in hun toewijding aan hem. De „nieuwe aarde” zal bestaan uit rechtvaardige mensen die zich voor en na Armageddon andere schapen van de Here Jezus, „de Goede Herder”, betonen (Joh. 10:16 en Hebr. 2:5, 6, NW). En de „nieuwe aarde” zal ook de nakomelingen van deze andere schapen omvatten, die hun in de wereld na Armageddon zullen worden geboren. Ieder schepsel dat in de „nieuwe aarde” woont, moet rechtvaardig zijn en de rechtvaardigen zullen nimmer sterven. — Matth. 25:46.
16. Waarom is de juiste soort van kennis zo begerenswaardig?
16 Het valt niet te ontkennen, kennis is één ding waardoor bevrijden worden onderscheiden van hen die vergaan. Kennis is boven alle andere dingen te begeren, want de waarde van kennis ligt in het vermogen dat ze de bezitter er van schenkt thans in overeenstemming met Gods voornemens te handelen. Wanneer de mensen ware kennis met een zuivere beweegreden toepassen, kunnen zij wijsheid en begrip verwerven die verre uitgaan boven alles wat deze wereld heeft te bieden, ondanks haar grote onderwijsinstellingen. Daarom kent de wijze man van de Spreuken zulk een hoge waarde toe aan het verwerven van een begrip van Gods Woord. „Welzalig [Gelukkig] de mens die wijsheid vindt, de mens die verstandigheid verkrijgt; want wat zij opbrengt, is beter dan de opbrengst van zilver, wat zij doet gewinnen, is beter dan goud. Zij is kostbaarder dan koralen, al wat gij kunt begeren, kan haar niet evenaren. Lengte van dagen is in haar rechterhand, in haar linkerhand rijkdom en eer. Haar wegen zijn liefelijke wegen, al haar paden zijn vrede. Een boom des levens is zij voor wie haar aangrijpen, wie haar vasthouden, zijn gelukkig te prijzen.” — Spr. 3:13-18, NBG; AS.
THEOCRATISCHE ORGANISATIE NOODZAKELIJK
17. Door middel waarvan verkrijgt iemand kennis die tot bevrijding leidt, maar hoe kan velen deze opvatting toeschijnen?
17 Kennis en inzicht waardoor vrijheid wordt gewaarborgd, worden echter niet aan een ieder afzonderlijk geschonken, afgescheiden van Gods Woord en zijn organisatie. In zijn bevrijdingswerk is dezelfde orde en organisatie zichtbaar als openbaar waren in zijn schepping. Terwijl het licht der waarheid betreffende zijn bevrijding steeds helderder schijnt, schijnt het door middel van zijn theocratische organisatie, eerst door middel van het hemelse gedeelte en dan door middel van het aardse. Hoe noodzakelijk, prijzenswaardig en aanbevelenswaardig het ook is persoonlijk en individueel de Bijbel te lezen, dit op zichzelf zal iemand niet tot een volledig besef brengen van Jehovah’s regeling voor bevrijding, evenmin als iemand die jarenlang geregeld een kerk bezoekt noodzakelijkerwijs zal worden toegerust om God te dienen en dus niet onvermijdelijk in een positie wordt geplaatst zijn bevrijding te ontvangen. Jehovah gebruikt zijn organisatie voor het teweegbrengen van bevrijding en of iemand wordt bevrijd, hangt af van de verhouding waarin hij tot God en tot Gods organisatie staat. Dit moge velen een bekrompen opvatting van de zaak toeschijnen, maar toch kunnen wij datgene waarin Jehovah voor onze bevrijding voorziet, niet als ondenkbaar bekrompen veroordelen (Matth. 7:13, 14). Wij moeten op Gods voorwaarden bevrijding trachten te verwerven. Beschouw wat het Bijbelse bericht hierover zegt.
18, 19. Door welke voorbeelden wordt aangetoond dat inzicht en gunst niet afgescheiden van Gods zichtbare organisatie worden verworven?
18 Een Ethiopische eunuch was ijverig in het lezen van het Woord van God, maar toch was dit niet voldoende om hem in een positie te plaatsen alwaar hij voor Gods bevrijding in aanmerking kwam. Filippus hoorde hem hardop de profeet Jesaja lezen en hij zeide: „Weet gij werkelijk wat gij hardop leest?” De eunuch antwoordde: „Hoe zou ik dat toch ooit kunnen weten indien iemand mij niet leidde?” Filippus „leidde” hem door hem het goede nieuws van een toekomstige bevrijding te vertellen, en de eunuch verzocht gedoopt te worden, waarmee hij het verlangen te kennen gaf zich die bevrijding ten nutte te maken door zich naar Gods enge weg te voegen. Daar Filippus uit Jeruzalem was gezonden om te prediken, vertegenwoordigde hij de toenmalige zichtbare organisatie van God. — Hand. 8:26-39, NW.
19 Ofschoon Cornelius, de Italiaanse legerofficier en de eerste heiden die het Christendom aanvaardde, jarenlang een vroom man was, die jegens anderen barmhartigheid, goedgunstigheid en liefdadigheid oefende, had hij Gods zichtbare organisatie nodig om hem te helpen. Nadat Petrus, die de gemeente te Jeruzalem vertegenwoordigde, naar Cornelius was gezonden en hem en degenen die met hem waren bijeengekomen, had onderricht, ontvingen zij allen de heilige geest, een teken van gunst van de grote Bevrijder, Jehovah, en zij werden toen gedoopt (Hand. 10). Zelfs Saulus van Tarsen ontving niet eerder gunst, noch werden zijn ogen geopend, noch werd hij gedoopt, voordat hij in contact was gekomen met Ananias, die Gods zichtbare organisatie vertegenwoordigde (Hand. 9). Er kan noch in deze tijd noch in enige toekomende tijd van bevrijding sprake zijn wanneer er niet wordt vastgehouden aan de zichtbare organisatie die door God wordt gebruikt.
20. Hoe wordt door nog vroegere gevallen waarin God met de mensen handelde, hetzelfde beginsel aangetoond?
20 Is het niet altijd hetzelfde geweest? Afgescheiden van Noach en zijn door God goedgekeurde gezin, dat voor het bouwen van de ark van bevrijding was georganiseerd, was er geen bevrijding (2 Petr. 2:5). Afgescheiden van de regeling van een zichtbare organisatie door bemiddeling van Mozes was er voor de Israëlietische eerstgeborenen in Egypte geen bevrijding. Evenmin was er afgescheiden van Gods zichtbare regeling enige bevrijding uit Egypte. De rechtvaardige man Lot werd alleen uit Sodom bevrijd nadat engelen die zich als Gods onzichtbare vertegenwoordigers hadden gematerialiseerd, zich met hem in verbinding hadden gesteld om hem te waarschuwen (2 Petr. 2:7, 8). Rachabs bevrijding uit de vernietiging van Jericho hing af van haar overeenkomst met de Israëlietische verspieders, die Jehovah’s goedgekeurde organisatie in die tijd vertegenwoordigden. — Jozua 6.
21. Hoe staat het met Gods regeling voor deze tijd van het einde? Welke belangrijke rol zou de zichtbare organisatie spelen, zoals door Paulus wordt aangetoond?
21 Zo is het ook in deze voleinding van het samenstel van dingen, de thans nabije vernietiging van een wereld. Het goede nieuws van de Koninkrijksregeling voor bevrijding wordt door Jehovah’s zichtbare organisatie gepredikt en door middel van de organisatie is er een wonderbaarlijk volledig begrip van Jehovah’s regeling voor bevrijding gekomen. Het omvat het begrip van de gelegenheid Jehovah in deze tijd van het einde te dienen, de gelegenheid die iedere afzonderlijke persoon heeft een voortdurende belijdenis te doen van openbare lofzang omtrent God, welke handelwijze tot redding of bevrijding leidt. Dat dit voor bevrijding noodzakelijk zou zijn, wordt door de apostel Paulus aangetoond, die voor een gedeelte van zijn betoog Joëls bevrijdingsprofetie aanhaalt: „Want ’een ieder die de naam van Jehovah aanroept, zal worden gered.’ Hoe zullen zij hem echter aanroepen in wie zij geen geloof hebben gesteld? Hoe zullen zij vervolgens geloof stellen in hem van wie zij niet hebben gehoord? Hoe zullen zij vervolgens horen zonder iemand die predikt? Hoe zullen zij vervolgens prediken indien zij niet zijn uitgezonden?” Dit betekent organisatie, even zeker als Jezus organiseerde om predikers uit te zenden; en verbonden zijn met deze organisatie die de naam van Jehovah aanroept, is de weg van bevrijding. — Rom. 10:13-15, NW; Joël 2:32.
22. Welk kenmerk van Jehovah duidt er op dat er thans dezelfde vereisten voor bevrijding zijn?
22 Jehovah zegt: „Ik, Jehovah, verander niet” (Mal. 3:6, AS). Hij heeft altijd bepaalde regels gehad waardoor zijn schepselen worden bestuurd. In vroegere tijden waren er vereisten waaraan zij moesten beantwoorden ten einde te worden bevrijd, zoals bijvoorbeeld het vereiste dat zij zich moesten voegen naar uiterst precieze instructies met betrekking tot het behandelen van het onbevlekte lam en zijn bloed in de nacht toen de doodsengel door Egypte trok. Aangezien „de hemelen en de aarde die nu zijn, ten vure [zijn] weggelegd en ze worden bewaard tot de dag van het oordeel en van de vernietiging der goddeloze mensen”, ten einde plaats te maken voor de rechtvaardige nieuwe wereld, zal alleen het getrouwe navolgen van Jehovah’s regels bevrijding waarborgen aan het einde der huidige wereld. Welke regel van God is onveranderlijk en moet van toepassing zijn op de andere schapen en op allen die nu naar bevrijding zoeken? Wat zal worden vereist van iedere persoon die bevrijding tot in Jehovah’s nieuwe wereld wenst?
23. Hoe leert iemand gehoorzaamheid? En welke treffende tegenstelling wordt in het Bijbelse bericht getroffen?
23 Gehoorzaamheid wordt vereist. De wet van de Almachtige God verlangt, zonder uitzondering, dat ieder schepsel aan wie hetzij in de hemelen of op aarde eeuwig leven wordt gegeven, gehoorzaamheid jegens de Allerhoogste zal leren. Dit maakt een kennis van wat God vereist, noodzakelijk, welke kennis alleen kan worden verkregen door een zorgvuldige studie van de Schrift. De Schrift werd lang geleden geschreven „tot waarschuwing van ons over wie de volbrachte einden van de samenstelsels van dingen zijn gekomen” (1 Kor. 10:11, NW). In de Bijbel wordt een scherpe tegenstelling getroffen tussen de gehoorzamen en de ongehoorzamen, en er is een bericht in bewaard van de resultaten die er voor elk van beide partijen uit voortvloeien, waardoor zij die nu bevrijding zoeken, worden geholpen. Het is opmerkenswaardig dat nimmer de ongehoorzamen werden bevrijd maar alleen degenen die Jehovah zochten en zijn Woord ter harte namen, en die zich naar zijn organisatie voegden.
24. Wat betekent het gehoorzaam te zijn? Toon voorbeelden uit Hebreeën 11 aan.
24 Gehoorzaam zijn betekent op de hoogte te zijn met de wil van God en dan zijn wil ijverig te doen. Na de val des mensen kondigde Jehovah zijn voornemen aan een „zaad”, de Messias, voort te brengen, die door in een loskoopprijs te voorzien en vervolgens een regering van rechtvaardigheid op te richten, de weg zou openen voor bevrijding van rechtvaardig gezinde mensen. De Duivel loochende Gods vermogen een dergelijke bevrijding te bewerkstelligen en tot op deze dag tracht Satan te verhinderen dat er ook maar één mens wordt gered. Maar hij die gelooft dat God de Oppermachtige is en dat hij overeenkomstig zijn wil zijn bevrijdingsvoornemen tot stand kan brengen, begint geloof te hebben (Hebr. 11:6). In het elfde hoofdstuk van Hebreeën verschijnen de namen van getrouwe mensen uit de oudheid die een onwankelbaar vertrouwen hadden in Gods macht om te bevrijden en in zijn vermogen zijn bekendgemaakte voornemens te verwezenlijken, en zij gehoorzaamden zijn geboden ijverig. Door geloof zagen zij deze dag waarin God zijn koninkrijk zou oprichten en aldus een rechtvaardige wereld zou scheppen, en zij verlangden er naar onder die volmaakte regering te leven. Zij zagen uit naar de „nieuwe hemelen” als de macht waardoor zij zouden worden geregeerd. Zij wilden niet door een compromis een door de Duivel bewerkte tijdelijke bevrijding aanvaarden uit de dingen die zij ter wille van de rechtvaardigheid leden. — Hebr. 11:14-16, 35-38.
25, 26. (a) Welke vraag zou kunnen worden opgeworpen betreffende getrouwe mensen uit de oudheid? (b) Welk wonderbaarlijke feit wordt omtrent Jehovah aan het licht gebracht?
25 Wat zal ten slotte het resultaat zijn voor zulke getrouwe mensen? Zij handhaafden hun onkreukbaarheid en gehoorzaamheid jegens God en zij hadden zijn goedkeuring, maar toch zijn velen van hen een gewelddadige dood gestorven en zij hebben hun getuigenis omtrent Gods oppermacht met hun eigen bloed bezegeld. Is Jehovah’s bevrijding ten aanzien van hen in gebreke gebleven? Wordt door het feit dat zij zijn gestorven niet aangetoond dat God niet kan bevrijden en dat zelfs zij die zijn toegewijde dienstknechten zijn, niet van redding zeker zijn? Stellig niet!
NOG EEN ASPECT VAN BEVRIJDING
26 Dit brengt veeleer nog een aspect van bevrijding aan het licht waardoor Jehovah wordt gekenmerkt als een grote Bevrijder zoals er geen tweede is. Ja, zelfs de dood kan Jehovah niet verhinderen zijn bevrijding aan te wenden ten gunste van zijn volk. Elke menselijke bevrijding zou door tussenkomst van de dood tot een plotseling einde worden gebracht en worden verijdeld, maar niet de door God bewerkte bevrijding. „De rechtvaardige heeft hoop in zijn dood,” zegt het onfeilbare Woord. Waarom? „Want het uur komt waarin allen die in de herinneringsgraven zijn, zijn stem zullen horen en zullen uitkomen, zij die het goede hebben gedaan, tot een opstanding des levens” (Joh. 5:28, 29, NW). Deze mensen uit de oudheid zijn in de gedachtenis van God bewaard en zijn tot een vroege opstanding bestemd. Zij zullen uit het graf worden bevrijd en tot eeuwig leven op aarde worden opgewekt, even zeker als de Zoon van God zelf na drie dagen uit de graftombe werd bevrijd. Aldus wordt de nadruk gelegd op de onveranderlijke regel dat getrouwe gehoorzamen, die door God zijn goedgekeurd, zullen worden bevrijd. Zelfs de dood kan hun bevrijding niet verijdelen.
27. Doet gewaarborgde bevrijding de mogelijkheid van lijden of dood te niet? Waarom?
27 Zekere bevrijding door God betekent derhalve niet dat degenen die ten slotte zullen worden bevrijd, niet zullen lijden, ja zelfs niet zullen sterven (2 Tim. 3:12; 4:5). Alleen door geduldig smaad te dragen en vervolging te ondergaan en dit getrouw te blijven verduren, kan iemand blijk geven van zijn absolute liefde voor wat juist is en aldus zich waardig tonen om voor bevrijding door God in aanmerking te komen. Christus Jezus heeft door een geduldige, getrouwe, gehoorzame prediking, vaak onder zeer ongunstige omstandigheden, bewezen een bevrijding uit de graftombe waardig te zijn. Hij leed lichamelijke pijn en geestelijke smart want hij was „een man van smarten, en leed was hem niet vreemd” (Jes. 53:3, AS). Toch was hij altijd goedgunstig en milddadig. Hij deed niemand kwaad, maar deed altijd datgene wat goed was en hij sprak woorden van goedgunstigheid tot hen die een horend oor hadden (1 Petr. 2:23, NW). Hij leerde gehoorzaamheid door lijden en werd aldus „de bewerker van eeuwige redding voor allen die hem gehoorzamen” (Hebr. 5:8, 9, NW; Rom. 8:17). Hij stond pal voor Jehovah’s naam en tot eer van zijn naam bevrijdde Jehovah zijn Zoon.
28. Door welke weg te volgen verkreeg Jezus de positie als Jehovah’s Voornaamste Vertegenwoordiger voor bevrijding?
28 Door de dingen die Jezus ondervond en waarnam, kon hij de grote noodzaak voor bevrijding die er van de zijde der mensheid bestaat, vollediger beseffen. Daar hij zelf de weg der mensen heeft bewandeld, weet hij goed hoe hij degenen die naar een vroege door God tot stand gebrachte bevrijding uitzien, moet staande houden en te hulp komen. Bovendien bewees hij bekwaam te zijn om als Gods grote dienstknecht voor de bevrijding van de mensheid te dienen, daar hij toonde bereid te zijn de prijs te betalen die werd vereist om, in overeenstemming met Jehovah’s wet van gelijke vergelding, die bevrijding te bewerken (Deut. 19:21). Uit liefde voor God en de mens verlangde Jezus er vurig naar de rol van bevrijder, die God voor hem had bepaald, te vervullen. Daarom ging hij op gehoorzame wijze te werk op de wijze die in Filippenzen 2:7-11 (NW) staat beschreven: „Hij ontledigde zich en nam de gedaante van een slaaf aan en verscheen in de gelijkenis van mensen. Meer dan dat, toen hij zich in gedaante bevond als een mens, vernederde hij zich en werd gehoorzaam tot de dood, ja, de dood aan een martelpaal. Juist om deze reden ook heeft God hem tot een superieure positie verhoogd en heeft hem in zijn goedgunstigheid de naam gegeven die boven elke andere naam is, zodat in de naam van Jezus iedere knie zich zou buigen van degenen die in de hemel en die op aarde en die onder de grond zijn, en iedere tong openlijk zou belijden dat Jezus Christus Heer is tot de heerlijkheid van God, de Vader.” Bevrijding vereist derhalve onderworpenheid aan de verheerlijkte Jezus. Zijn naam verachten, staat gelijk met het verzekeren van iemands eigen vernietiging.