De geloofsstrijd der vredelievenden
1. Waarom is Jehovah’s volk onder druk zelfs nog gelukkig?
SATAN weet dat hem nog slechts een korte tijd rest en hij is vast besloten het predikingswerk een halt toe te roepen. Evenals Christus werd beschimpt, vervolgd en ten slotte ter dood gebracht, kunnen ook thans mensen des geloofs verwachten vervolgd te worden, daar zij weten dat zij in dit opzicht niets boven hun Meester begunstigd zijn (Joh. 15:20). Jehovah’s getuigen laten zich echter niet afschrikken door de verbodsbepalingen en gevangennemingen, verbeurdverklaringen van bijbelse lectuur en wettelijke hinderpalen welke in vele landen tegen hun predikingswerk zijn opgeworpen, daar zij erkennen dat dit alles er juist een tastbaar bewijs van is dat er oorlog wordt gevoerd tegen het overblijfsel van Christus’ volgelingen. Ja, zij zijn zelfs te midden van dit alles gelukkig, zoals Jezus had voorzien: „Gelukkig zijn zij die zijn vervolgd ter wille van rechtvaardigheid, want hun behoort het koninkrijk der hemelen toe. Gelukkig zijt gij wanneer de mensen u smaden en u vervolgen en liegende allerlei schandelijks over u zeggen om mijnentwil. Verheugt u en springt op van vreugde, want uw loon is groot in de hemelen; want zo hebben zij de profeten vóór u vervolgd” (Matth. 5:10-12, NW). Ondanks al wat tegenstanders kunnen doen om het predikingswerk een halt toe te roepen, gaat het voorwaarts en blijft Gods zegen er op rusten.
2. Wat dient een christen te doen wanneer er door de waarheid verdeeldheid in het gezin ontstaat?
2 Velen moeten juist de grootste strijd om getrouw te blijven in Jehovah’s dienst, thuis leveren (Micha 7:6). Jezus illustreerde dit door te zeggen dat wanneer er ’twee in het veld aan het werk zouden zijn, er één zou aangenomen en de ander achtergelaten zou worden; van twee vrouwen die met de molen aan het malen zouden zijn, zou er één aangenomen en de ander achtergelaten worden’ (Matth. 24:40, 41). Zelfs zij die nauw met elkaar samenwerken of tot hetzelfde gezin behoren, kunnen vanwege de waarheid verdeeld geraken. Eén er van wordt aangenomen of waardig gekeurd tot leven omdat hij of zij zijn of haar rechtschapenheid heeft bewaard en ondanks tegenstand van anderen die hem of haar zeer na aan het hart liggen, getrouw is gebleven.
3. Waarom is het zo gevaarlijk in de zorgen van deze wereld verstrikt te geraken?
3 Bij anderen vormt het materialisme de grootste hinderpaal aan de Koninkrijksdienst deel te nemen. Het vooruitzicht van een hoger loon en een betere betrekking lokt zo sterk, dat er op den duur maar heel weinig tijd voor hen zelf of Jehovah’s dienst overblijft. Zij vergeten Jezus’ raad in praktijk te brengen, de Koninkrijksbelangen de eerste plaats in hun leven te geven, waarbij hun dan verzekerd wordt dat het andere — dat wat zij voor het leven nodig hebben — hun dan gegeven zou worden. In Lukas 14:16 wordt verhaald hoe Jezus een gelijkenis uitsprak van een man die zijn vrienden voor een groot feest uitnodigde. Allen hadden zij een verontschuldiging. De een had pas een stuk land gekocht, een ander wat vee en een derde was net getrouwd. Evenals in de dagen van Noach aten en dronken zij, huwden en werden ten huwelijk gegeven, en hadden niet genoeg aandacht voor God en zijn dienst, om op het werkelijk belangrijke te letten. In Jezus’ gelijkenis lieten deze vrienden een rijk feestmaal aan hun neus voorbijgaan. Wanneer wij thans aan andere dingen een voornamere plaats in het leven toekennen, ontzeggen wij ons een overdadig geestelijk feestmaal met de wonderbaarlijke voorrechten God te kunnen dienen en met anderen van hetzelfde kostbare geloof te kunnen omgaan. Het is noodzakelijk te allen tijde een heldere kijk op de nieuwe wereld te behouden en die niet verduisterd te laten worden door gouden wensdromen, welke later slechts klatergoud blijken te zijn (Luk. 21:34-36). De gelukkigste mensen op aarde zijn thans degenen die zich duurzame rijkdommen verwerven door op de eerste plaats geestelijke schatten weg te leggen.
4. Wat is nodig om Gods goedkeuring te krijgen en Koninkrijksvruchten voort te brengen?
4 Anderen ontberen het geluk van de ware kinderen Gods omdat zij trots zijn. Zij denken dat zij nimmer het werk kunnen doen dat er in bestaat met anderen over hun geloof te spreken. Jehovah verlangt echter nimmer iets van ons wat buiten ons bereik ligt. Iedereen kan praten, want wij doen dit toch immers elke dag. Paulus herinnert ons er aan dat men met de mond een belijdenis tot redding doet. Doordat wij vrijmoedig de waarheid spreken en de Schrift aan mensen van goede wil uitleggen, leiden wij hen op het pad ten leven. Wanneer wij God en onze broeders en zusters waarlijk liefhebben, zullen wij dit vredelievende werk van harte verrichten.
5. Waarom is geloof een noodzakelijk vereiste voor vredesboden, en hoe wordt het krachtig gehouden?
5 Om ondanks tegenstand gelukkig in onze dienst voor God te blijven, hebben wij geloof nodig. Geloof wordt opgebouwd doordat men naar Gods Woord luistert en daarover mediteert. Iedereen kan nog meer geloof gebruiken; dit was zelfs destijds het geval met Petrus. Toen Jezus hem daartoe uitnodigde, trachtte hij over het water te wandelen, en een ogenblik werd hij door zijn geloof hiertoe in staat gesteld, maar toen hij zijn vertrouwen verloor, zonk hij weg in de diepte. Wij willen nimmer een stap terug doen en weer verstrikt geraken in het ongeloof der oude wereld en ons voegen bij de spotters, die zeggen: „Waar is deze beloofde tegenwoordigheid van hem?” Laat uw geloof krachtig blijven en blijf een gedegen kennis van Gods Woord houden. Ook al is ons geloof zo klein als een mosterdzaadje, dan nog zal het voor ons al voldoende zijn. Wij moeten echter geloof oefenen om levend te blijven. Wij houden het levend door deel te nemen aan de Koninkrijksdienst. Wij demonstreren het door vertrouwen in en liefde voor onze broeders en zusters te hebben. Alhoewel Mattheüs 24:12 ons er aan herinnert dat de liefde van het merendeel zal verkillen, zal het goede nieuws van het Koninkrijk toch gepredikt worden. Zal uw geloof groot en sterk genoeg blijken te zijn om aan de dienst deel te nemen en hierin getrouw te blijven totdat Jehovah zegt: Het is genoeg?
6. Wat stellen Jehovah’s getuigen zich in hun bediening van het evangelie ten doel?
6 Het is niet voldoende slechts een religieuze dienst bij te wonen en te zeggen: ’Ik geloof.’ Het moet het ware geloof zijn. Jezus verklaarde dat ’niet allen die zeggen, Meester, meester, het Koninkrijk zullen binnengaan’ (Matth. 7:21). Wij moeten nauwkeurige kennis hebben en dan dienovereenkomstig leven. Wanneer wij dan aan de christelijke bediening van het evangelie deelnemen, kunnen wij hen die thans nog in religieuze knechtschap verkeren, helpen bevrijden van de religieuze dwaalleer. Satan heeft een groot bolwerk van misleiding opgeworpen om zijn gevangenen vast te houden. Ons enige tegenmiddel is het waarheidswater, maar dat is genoeg wanneer het door een bekwame werkman juist wordt gericht en door Gods geest kracht en stuwing ontvangt. Evenals een kleine waterstroom zich een weg door rotsgrond kan banen en die kan eroderen, waardoor grote kloven ontstaan kunnen, wordt voor mensen van goede wil door de schriftuurlijke waarheden de weg ten leven geopend. Wanneer christenen thans door de Koninkrijksboodschap bekend te maken, vredesboden zijn, is dit hun gelukkige lot.
7. Beschrijf wat voor verschil er bestaat tussen de vleselijke en de geestelijke oorlogvoering.
7 Paulus gaf doordat hij de aard van onze christelijke bediening van het evangelie met oorlogvoering vergeleek, er eigenlijk een verklaring van. „Want hoewel wij in het vlees wandelen, voeren wij geen oorlog naar hetgeen wij in het vlees zijn. Want de wapenen van onze oorlogvoering zijn niet vleselijk, maar krachtig door God tot omverwerping van wat sterk is verschanst. Want wij werpen redeneringen omver en elke hoogte die is opgericht tegen de kennis Gods, en wij brengen elke gedachte in gevangenschap om ze aan de Christus gehoorzaam te maken” (2 Kor. 10:3-5, NW). Waarom, wanneer christenen gelukkige, vredelievende mensen behoren te zijn, zoals Jezus te kennen gaf, vergelijkt Paulus hun activiteit dan met het voeren van een oorlog? Duidelijk blijkt dat hij hier niet gewaagt van de oorlogen der natiën, maar aantoont dat God christelijke bedienaren van het evangelie in hun geestelijke strijd tegen overlevering, filosofie en demonenleerstellingen — welke tegen het Woord Gods worden opgeworpen — steunt. De tegenstand van Satan, de „god van deze wereld,” en al de wereldse krachten waarover hij het bevel voert, zorgen er voor dat dit een strijd tot het einde zal worden, maar een gezegende strijd voor hen die het geloof behouden.
8. Waarom is het noodzakelijk neutraal te zijn?
8 Jehovah’s getuigen moeten het standpunt innemen dat Jezus voorstond — in de wereld te zijn maar er geen deel van te vormen. Zij erkennen dat het, om de mensen uit alle natiën als christelijke dienstknechten van Jehovah juist te kunnen dienen, noodzakelijk is strikte neutraliteit te bewaren ten aanzien van de politieke aangelegenheden der wereld. Als ware vredestichters is hun geloof niet door nationalisme, rassengeschillen of politiek verdeeld, maar eendrachtig werken zij overal in de wereld onder de opperste leiding van Jehovah en zijn Koning-Zoon, Christus Jezus. Acht slaand op de schriftuurlijke vermaning, kunnen zij het voorbeeld der valse religie niet volgen en in vriendschap met de wereld verkeren. Jehovah’s volk heeft over de gehele wereld een ware Nieuwe-Wereldmaatschappij opgebouwd uit mensen van alle rassen en diverse voormalige geloofsovertuigingen, die nu eendrachtig vertrouwen stellen in Jehovah’s onveranderlijke belofte een door Christus bestuurde wereldregering van vrede op te richten. Zij erkennen dat zij allen door hun getrouwheid te bewaren en deel te nemen aan de strijd om deze waarheidsboodschap aan de mensen te prediken, zich in de wonderbaarlijke zegen van leven in de zo vlak voor ons liggende rechtvaardige nieuwe wereld zullen kunnen verheugen.
DE WAARHEID HOOG HOUDEN
9. Hoe hebben Jehovah’s getuigen aanvallen der valselijk genaamde wetenschap tegen Gods Woord afgeslagen?
9 Jehovah’s getuigen hebben de bijbelse waarheden op velerlei gebied hoog gehouden. Autoriteiten die eens voortdurend tegen de bijbel ten strijde trokken, moeten hem nu noodgedwongen ondersteunen. Toen de mensen dachten dat de aarde plat was, werd er in de Schrift al gesproken over het „rond der aarde” (Jes. 40:22, NBG). Lang voordat de doktoren inzicht in de menselijke bloedsomloop hadden, stond er in de bijbel reeds een passende beschrijving van. Duizenden jaren voor de ontdekking van Mendels erfelijkheidswetten, zinspeelde Jehovah’s Woord op hun praktische toepassing in het geval van herder Jakob (Gen. 30:37 tot 31:12). Zelfs thans nog, nu de mensen nog steeds vasthouden aan de evolutietheorie, steunen de feiten de onveranderlijke waarheid van het scheppingsverslag, dat Jehovah alle planten- en dierenspecies naar hun soort heeft geschapen. In het geïnspireerde schriftuurlijke bericht werd erkend dat besmettelijke en door dieren overgebrachte ziekten, zoals trichinose, tularemie en andere, gevaren kunnen opleveren, lang voordat de moderne wetenschap enig idee van bacteriën had. Zelfs wiskundigen moeten toegeven dat Mozes onmogelijk de in de Schrift opgetekende nauwkeurige volgorde van het scheppingsgebeuren, welke thans door de wetenschap als waar is bewezen, zo maar heeft kunnen gissen. Op velerlei gebied heeft dus de hedendaagse wetenschap de bijbel moeten ondersteunen. In plaats dat Jehovah’s getuigen bepaalde delen er van bespottelijk maken door ze als mythen en ongeïnspireerd te beschouwen, strijden zij er met de laatste bewijzen der moderne wetenschap voor dit boek in de ogen der mensen van goede wil te rechtvaardigen.
10, 11. Vermeld de eigenschappen van de Schepper, en licht toe hoe de waarheid hiermee in overeenstemming is.
10 Op het religieuze strijdveld erkennen Jehovah’s getuigen Jehovah als een God van liefde, gerechtigheid, macht en wijsheid. Zij tonen aan de hand van de bijbel aan dat Jehovah een God van liefde is, en dat dit schriftuurlijke verslag in tegenspraak is met de leerstellingen van het vagevuur en het hellevuur, waarbij de Schepper veeleer als een duivel dan als een liefdevolle vader wordt afgebeeld. Een velen bekende schriftuurplaats luidt eenvoudig: „Het loon dat de zonde betaalt, is de dood, doch de gave die God schenkt, is eeuwig leven door Christus Jezus, onze Heer” (Rom. 6:23, NW). Bij een zorgvuldig onderzoek van de Schrift blijkt nergens dat God het menselijk geslacht bedreigde met een straf van eeuwige kwelling, maar dat veeleer de eeuwige doodsslaap het einde van de opzettelijk goddelozen zou zijn. — Jer. 51:39.
11 Het is stellig niet in overeenstemming met de schriftuurlijke opvatting dat God een God van wijsheid is, te geloven dat hij de aarde noodgedwongen door vuur zal vernietigen omdat de mens opstandig is geworden. Voorts blijkt er uit de Schrift dat Jehovah’s voornemens onveranderlijk zijn. Zijn oorspronkelijke bedoeling dat de mensen in vrede en geluk op een prachtige aarde zouden leven, waarvan de hof van Eden een afbeelding was, zal in de nieuwe wereld van rechtvaardigheid tot een groots hoogtepunt worden gevoerd. In Prediker 1:4 staat duidelijk dat de aarde in der eeuwigheid staat. Alhoewel dus het huidige wereldstelsel in het niet zal verdwijnen — evenals het voorgaande ten tijde van de Vloed — zullen er toch gelovige mensen zijn die dit zullen overleven en zich verheugen in de volledige verwezenlijking van Jehovah’s voornemens ten aanzien van de aarde, zoals de grote God van wijsheid reeds lang geleden had voorzien.
12. Hoe erkennen wij Jehovah’s gerechtigheid en macht?
12 Jehovah’s gerechtigheid wordt gemanifesteerd in de voorziening welke hij heeft getroffen, dat alle soorten van mensen op grond van geloof het leven als een vrije gave ontvangen. Men ontvangt geen leven op grond van de gebeden waarvoor enkelen het zich kunnen veroorloven geld te betalen, terwijl anderen dit niet kunnen. Allen die Jehovah met geest en waarheid willen aanbidden, kunnen dezelfde Middelaar en Voorspraak aanroepen, namelijk Christus Jezus, die ook onze Verlosser is. Alhoewel velen door hun standpunt Gods macht loochenen, erkennen Jehovah’s getuigen de onbeperkte macht van de Schepper van het universum. In plaats dat zij zeggen dat wanneer het Koninkrijk ooit zal komen, dit nog zeker wel duizend jaar lang zal wegblijven, erkennen Jehovah’s getuigen dat God een tijd heeft vastgesteld waarop dit huidige samenstel tot een einde zal komen en dat dit door zijn macht zal geschieden. Zij stellen vertrouwen in de woorden van Jezus, Jehovah’s Woordvoerder, dat ’dit geslacht geenszins zal voorbijgaan, voordat dit alles geschiedt’ (Matth. 24:34, NBG). In woord, leer en vruchten tonen Jehovah’s getuigen dus dat zij strijders voor de waarheid en ware kinderen Gods zijn.
13. Op wat voor fundamenten tracht de valse religie de wereldvrede te bouwen?
13 De valse religie heeft daarentegen het ware Woord Gods niet gepredikt en geen vruchten voortgebracht welke Gods dienstknechten betamen. Terecht stelde een Amerikaans nationaal tijdschrift in verband met de religieuze opleving aldaar de vraag: „Is de religieuze opleving een geestelijk bankroet?” Alhoewel het kerkbezoek stijgt, is door deze grotere belangstelling voor religie, de toename van de misdaad en immoraliteit niet getemperd. Dit getuigt er van dat het geloof van velen oppervlakkig is en dat de religieuze stelsels der hedendaagse wereld niet tot het hart en de geest der mensen zijn doorgedrongen. Erger nog, zij hebben de mensen overleveringen gegeven in plaats van de waarheid, welke hen er toe aangespoord zou hebben in overeenstemming met Gods wil te leven. Er is een geslacht van religieuze ongeletterden opgegroeid. Heel vaak houden kerkgangers een gebedenboek of missaal voor de bijbel en denken dat dit hetzelfde is. Geen wonder dat de kerken geen wending hebben kunnen brengen in de strijd voor een betere en vredige wereld. Zij hebben niet op het hechte fundament van Gods Woord gebouwd.
14. Welke waarschuwingen tegen religieuze misleiders treffen wij in de Schrift aan?
14 De apostel Paulus gaf in 2 Korinthe 11:13-15 de waarschuwing dat de vals-religieuze leidslieden, alhoewel zij bedienaren der rechtvaardigheid beweren te zijn, een lot zullen ondergaan dat hun op grond van hun werken toekomt. Uit Zacharia 13:4-6 blijkt dat God hen die de mensen door valse aanbidding misleiden, niet kan gebruiken. In de tijd van het einde zullen de mensen, wanneer zij beseffen hoe zij op religieus gebied misleid zijn geworden, zich tegen hun valse leraars keren, waarop de geestelijken dan hun gewaden afrukken en zullen beweren dat zij van de dagen hunner jeugd af de akker hebben bebouwd. Degenen die in alle rust geloven dat het er niet op aankomt welke religie men belijdt, omdat ze alle goed zijn zo lang men maar gelooft in God, en dat de religiën vroeger of later wereldvrede voor alle mensen zullen brengen, dienen door deze schriftuurplaatsen tot waakzaamheid gemaand te worden. Jehovah heeft noch in het verleden noch thans valse religie geduld, ook al wordt ze in de naam van Christus gepredikt. De verdeelde religieuze groepen van onze tijd worden afgebeeld door de verbrokkelende klei in de voeten van het beeld van Satans organisatie, dat tot poeder vermaald zal worden om plaats te maken voor het rotsachtige fundament van Jehovah’s vredige nieuwe hemelen en nieuwe aarde, waarin rechtvaardigheid zal wonen.
15. (a) Hoe kan de waarheid doeltreffend naar de mensen van goede wil gebracht worden? (b) Hoe heeft men Jehovah’s boodschappers in het verleden en in deze tijd ontvangen?
15 Geen wonder dat Jezus en de apostelen de valse aanbidding ontmaskerden, zoals blijkt uit Mattheüs 23. Zij verlangden er naar de ogen van eerlijke mensen in hun tijd te openen voor de weg ten leven. Jehovah’s getuigen hebben eveneens het verlangen de mensen die de waarheid zoeken, te helpen de Schrift duidelijk te begrijpen; het is niet hun bedoeling te kwetsen. De apostel Paulus verklaarde dat hiertoe tact en liefde nodig zijn: „En zo ben ik voor de joden een jood geworden, opdat ik de joden mocht gewinnen; . . . De zwakken ben ik zwak geworden, opdat ik de zwakken mocht gewinnen. Ik ben voor alle soorten van mensen alle dingen geworden, opdat ik met alle middelen enkelen mocht redden. Ik doe echter alles ter wille van het goede nieuws, opdat ik er met anderen een deelhebber van mag worden” (1 Kor. 9:20-23, NW). Niettegenstaande Paulus’ tact in zijn bediening van het evangelie, werd hij toch vervolgd omdat hij het niet ter wille van de vijanden der waarheid met zijn geloofsovertuiging op een accoordje wilde gooien. Hij schreef: „In arbeid overvloediger, in gevangenissen overvloediger, in striemen overmatig veel, dikwijls aan de rand van de dood. Van de joden heb ik vijfmaal veertig slagen min één ontvangen, driemaal werd ik met roeden geslagen, eenmaal werd ik gestenigd, driemaal heb ik schipbreuk geleden, een dag en een nacht heb ik doorgebracht op zee; dikwijls op reis, in gevaren van rivieren, in gevaren van struikrovers, in gevaren van mijn eigen geslacht” (2 Kor. 11:23-26, NW). Alhoewel hij dit alles ervaren had, was Paulus zachtaardig en vertrouwde hij niet op vleselijke wapens om kwaad met kwaad te vergelden. Het bracht hem veeleer grote vreugde als een prediker van het goede nieuws te dienen.
DE OVERWINNING IS VOOR DE VREDELIEVENDEN WEGGELEGD
16. Welke verstandige levensweg moet er thans bewandeld worden?
16 Er bestaat een grote tegenstelling tussen de oorlogen welke de natiën voeren en deze goede strijd des geloofs. Het is mogelijk als overwinnaar uit deze strijd te voorschijn te komen en de kroon des levens te verwerven. God stelt ons deze hoop niet als iets onmogelijks voor ogen, maar als iets waarnaar wij hoopvol dienen te streven. Wij zullen het bereiken wanneer wij de juiste geestesgesteldheid en een moedig hart hebben en oprecht besloten zijn Jehovah op de hem welbehaaglijke wijze te dienen. Dit betekent dat men de Koninkrijksbelangen de eerste plaats in zijn leven toekent en God in rechtvaardigheid en met volharding dient. Wij behagen hem niet wanneer wij twee meesters trachten te dienen, een schat in de oude wereld wegleggen en terzelfder tijd een oog op de nieuwe gericht houden (2 Tim. 2:4). Dezulken roepen uit „Here, Here!” maar brengen geen Koninkrijksvruchten voort.
17. (a) Waarom wordt de bediening van het evangelie als een herderlijk werk beschreven? (b) Hoe gaat Jesaja 2:2-4 thans in vervulling?
17 Alhoewel de geestelijken hen veroordelen en vele natiën het predikingswerk beperkingen opleggen, blijven Jehovah’s getuigen deze vredige evangeliebediening welke Jehovah in de Schrift geboden heeft, ten uitvoer brengen. Zij erkennen dat er nog een geweldig werk verzet moet worden in verband met het weiden en bijeenbrengen van deze mensen van goede wil, die in de Schrift als de „andere schapen” genoemd worden. Deze met schapen te vergelijken mensen zijn door de valse aanbidding verstrooid en geslagen, maar thans worden zij onder leiding van Christus, de Goede Herder, in één kudde bijeengebracht, naar de grazige weiden vol voedzame geestelijke spijze. Zij leren inzien welk een gevaar besmet water oplevert en beseffen dat er geen bitter en zoet water uit dezelfde geestelijke bron opwelt. De Goede Herder leidt zijn kudde naar de stroom van wateren des levens, welke bij Jehovah’s troon ontspringen. De getrouwe onderherders op aarde verheugen zich zelfs over de terugkeer van een der verloren of verdwaalde schapen naar deze levengevende wateren. Gretig nodigen zij anderen uit de voedzame geestelijke spijze met hen te nuttigen, en wel aldus: „Komt, laten wij opgaan naar den berg des HEREN, opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden bewandelen.” Mensen uit alle natiën nemen thans deze uitnodiging aan om zich bij de vredelievende Nieuwe-Wereldmaatschappij te voegen, wanneer zij hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden doordat zij het constructieve en geestelijk opbouwende predikingswerk verrichten. Dat zullen zij blijven doen totdat het huidige samenstel van dingen onder Satan — waarin het conflict een „universele levenswet” is — er niet meer is, en degenen die er hun voordeel mee doen, zullen de vreugde smaken te mogen leven in de vredige nieuwe wereld van Jehovah’s makelij. — Jes. 2:2-4, NBG.
18. Hoe geschiedt thans het oogstwerk onder de natiën?
18 Het evangeliebedieningswerk der Nieuwe-Wereldmaatschappij wordt ook als een groot oogstwerk beschreven. Jezus voorzag dat de mensen van goede wil in deze tijd rijp voor de oogst zouden zijn. Er zijn meer volle-tijd-oogsters nodig om dit geweldige oogstwerk voor Armageddon te volbrengen. Deze oogsttijd is een tijd van grote vreugde, van intens geluk. Wij zien dan de resultaten van ons werk en bemerken dat Jehovah het zegent. Het herders- en oogstwerk zijn beide vreedzame bezigheden en illustreren treffend de activiteiten van de ware hedendaagse vredestichters. Het is een opbouwend werk dat tot eeuwig leven leidt.
19. Hoe zal Jehovah zelf duurzame vrede tot stand brengen? Beschrijf hoe het in de nieuwe wereld zal zijn.
19 Er rest ons nog slechts een korte tijd om dit predikingswerk ten uitvoer te brengen. Wij leven in de tijd tussen de oorlog in de hemel en het hoogtepunt van de verdrukking in de strijd van Armageddon, de slotfase, in welke tussentijd Jehovah zijn onverdiende goedgunstigheid doet gelden. Aan het eind daarvan zullen de natiën met één oorlogsdaad van God gereinigd worden van de laatste overblijfselen van Satans wereldorganisatie, ten einde plaats te maken voor de nieuwe hemelen en de nieuwe aarde, welke aan alle God-vrezende overlevenden zegeningen zullen brengen. Dezen zullen de aarde dan verfraaien, huizen bouwen voor hun gezin en geliefden en lang van het werk hunner handen genieten. Wanneer u hoopt zulk een vredige en gelukkige tijd onder leiding van Jehovah als de eeuwige Soeverein en Christus Jezus als de Vredevorst mee te maken, moet u thans gebruik maken van het geneesmiddel dat God deze oorlogvoerende, door strijd uit elkaar gerukte wereld heeft voorgeschreven: God lief te hebben met geheel uw hart, geest, ziel en kracht, en uw naaste als u zelf. Wanneer u dit doet, zult u zich ook in het leven in de nieuwe wereld verheugen, waar de rechtvaardigen zullen bloeien en zich zullen verheugen in een overvloed van vrede, totdat er geen maan meer is. Dan zal Christus heersen van zee tot zee en van de Rivier tot de einden der aarde. De zachtmoedigen zullen dan leven, het zijn degenen die thans reeds tonen dat zij de ware vredestichters zijn doordat zij het goede nieuws van Jehovah’s koninkrijk aankondigen.
20. Welke hoop koesteren de „zonen van God”?
20 Wat zult u nu doen? De weg bewandelen welke mensen recht toeschijnt, vertrouwend op de natiën en de gewapende macht als het enige antwoord, en de onzekere en misleidende leiding der valse religie aanvaardend? Of heeft u vertrouwen in Jehovah’s Woord, dat ’zijn heerschappij groot zal zijn en eindeloos de vrede’? (Jes. 9:6, NBG). Wanneer u dat hoopt, zult u ook tot hen behoren waarvan Jezus zei: „Gelukkig zijn de vredelievenden, want zij zullen ’zonen van God’ genoemd worden.”