Wie kan het „teken” juist interpreteren?
„Huichelaars, het uiterlijke aanzien van de aarde en de lucht weet gij te onderzoeken, maar hoe komt het dan dat gij deze speciale tijd niet weet te onderzoeken?” — LUK. 12:56.
1, 2. Wat konden Jezus’ vijanden op grond van het aanzien van de lucht vaststellen, maar wat konden zij niet begrijpen?
WIJZE zeelieden kunnen het aanzien van de lucht verklaren, en zij slaan acht op wat hun hierdoor te kennen wordt gegeven. Ziet het er bijvoorbeeld naar uit dat het zwaar weer zal worden, dan is iedereen extra op zijn hoede, want ’een gewaarschuwd man telt voor twee’.
2 De Heer Jezus Christus vestigde bij een confrontatie met zijn vijanden op een zelfs nog krachtiger wijze de aandacht op iets soortgelijks. Over die ontmoeting berichtte de evangelieschrijver Lukas: „Toen zei hij verder ook tot de scharen: ’Wanneer gij in westelijke streken een wolk ziet opkomen, zegt gij terstond: „Er komt een stortbui”, en zo gebeurt het ook. En wanneer gij ziet dat er een zuidenwind waait, zegt gij: „Er zal een hittegolf komen”, en het gebeurt. Huichelaars, het uiterlijke aanzien van de aarde en de lucht weet gij te onderzoeken, maar hoe komt het dan dat gij deze speciale tijd niet weet te onderzoeken?’” — Luk. 12:54-56.
3. Welk „teken” waardoor werd bewezen dat Jezus de Messías was, konden zijn vijanden niet verdoezelen?
3 Die trotse vijanden konden het weer voorspellen, maar zij waren te huichelachtig en in geestelijk opzicht te onwetend om zaken van veel groter belang te begrijpen. Jezus verrichtte diverse tekenen waardoor oprechte personen geholpen werden in hem te geloven (Joh. 2:23). Maar vooral zijn dood op de paschadag in 33 G.T. en zijn opstanding op de derde dag vormden een „teken” waardoor werd bewezen dat hij de Messías, of Christus, was (Matth. 12:38-41; Luk. 11:30). Het spreekt vanzelf dat Jezus’ vijanden dat „teken” trachtten te verdoezelen (Matth. 27:62–28:20; Hand. 4:1-4). Maar voordat hij ten hemel voer, zagen meer dan 500 joden met eigen ogen dat hij uit de doden was opgestaan (1 Kor. 15:3-6). Ook in deze tijd is er een „teken” dat niet verdoezeld kan worden. Een juiste interpretatie ervan is een kwestie van leven of dood. Maar wat is dat „teken”? En wie kunnen het nauwkeurig interpreteren?
Het „teken” voor onze tijd
4. Welk „teken” is thans duidelijk zichtbaar, en wat zijn enkele onderdelen ervan? (Matth. 24:3)
4 Jezus’ discipelen hadden hem gevraagd: „Wat zal het teken zijn van uw tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen?” Als antwoord hierop voorzei Christus ongeëvenaarde oorlogen, voedseltekorten, aardbevingen en andere onderdelen van het „teken” van zijn onzichtbare „tegenwoordigheid” in Koninkrijksmacht. Een belangrijk onderdeel is de wereldomvattende Koninkrijksprediking, die thans in 203 landen door meer dan 2.840.000 getuigen van Jehovah wordt verricht. Al dikwijls hebben Wachttoren-publikaties gewezen op deze en nog andere bewijzen voor de vervulling van het „teken” van Jezus’ „tegenwoordigheid” in deze tijd. — Matth. hfdst. 24, 25; Mark. hfdst. 13; Luk. hfdst. 21.
5. Waarom overdreef Jezus niet toen hij de eerste-eeuwse joden „een goddeloos en overspelig geslacht” noemde?
5 Het valt niet te ontkennen dat sedert het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 de bewijzen dat het „teken” in vervulling gaat, zich hebben opgestapeld. Wat dient dit voor ons te betekenen? Welnu, wij willen niet zijn als de joden van negentien eeuwen geleden, die weliswaar goede weervoorspellers waren maar die het duidelijke bewijs dat zij met eigen ogen konden zien, negeerden en daar niet de logische, voor de hand liggende conclusie uit wilden trekken. Lang voordien had God Mozes gemachtigd om drie tekenen te verrichten als bewijs dat hij op gezag van God tot de onderdrukte Israëlieten was gezonden (Ex. 4:1-31). Maar hoewel de joden van die eerste-eeuwse generatie met eigen ogen veel meer dan drie tekenen konden zien, waren zij niet bereid om de Messías als de Grotere Mozes te aanvaarden (Joh. 4:54; Hebr. 2:2-4). Jezus overdreef dus niet toen hij hen „een goddeloos en overspelig geslacht” noemde. — Matth. 12:39.
6. Wat zeggen welingelichte mensen thans over de wereldtoestanden?
6 Mensen van deze twintigste-eeuwse generatie die geen prijs stellen op de tweede komst van Jezus Christus of die er niet in geloven, interpreteren het „teken” van het einde van dit samenstel niet op juiste wijze. Maar de huidige toestanden zijn volstrekt niet bemoedigend, zoals blijkt uit de volgende voorbeelden:
„De secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Javier Perez de Cuellar, heeft opgemerkt dat de wereld in de evolutie van de internationale aangelegenheden een uiterst kritiek stadium heeft bereikt, en dat het streven naar een rechtvaardige, vredige en stabiele internationale orde aan kracht ingeboet schijnt te hebben. . . . ’De . . . achteruitgang in het wederzijds vertrouwen onder de natiën is een vruchtbare voedingsbodem voor spanningen en conflicten’, aldus de secretaris-generaal van de VN.” — Indian Express, 22 oktober 1983.
„Velen van ons zeggen al jarenlang dat een kernoorlog miljoenen onschuldige mensen zou doden en grote delen van de wereld onbewoonbaar zou maken . . . Een groep gerespecteerde geleerden is tot een nog somberder conclusie gekomen, namelijk dat een kernoorlog, of zelfs maar één gewone nucleaire botsing tussen de supermachten, een wereldomvattende beslissende ramp zou kunnen ontketenen die op haar beurt niet miljoenen maar miljarden mensen zou kunnen doden en mogelijk een eind zou kunnen maken aan het menselijk leven op aarde. Het twee jaar durende onderzoek werd gedaan voor de Conferentie inzake de wereldwijde biologische gevolgen op lange termijn van een kernoorlog. De conclusies waartoe men kwam, werden door meer dan honderd geleerden onderschreven . . . Carl Sagan . . . bracht de gevolgen van een kernoorlog in niet mis te verstane bewoordingen tot uitdrukking: ’De uitroeiing van het mensenras zou een wezenlijke mogelijkheid zijn.’” — The Express (Easton, Pa., VS), 3 november 1983.
7. Waar kunnen mensen die naar leven in een betere wereld verlangen, geruststellende inlichtingen vinden?
7 Dit is het sombere vooruitzicht dat door zekere verantwoordelijke, gezaghebbende commentators wordt geschilderd. En wat het vooral duister maakt, is het feit dat zij met betrekking tot de ramp die zij voorzien, op geen enkele uitweg kunnen wijzen. Mensen die naar leven in een betere wereld verlangen, zouden stellig graag hoopgevende inlichtingen ontvangen. Gelukkig is er een uitweg uit de ophanden zijnde wereldcatastrofe, want er zijn reeds eerder overlevenden geweest van net zo’n dreigende wereldramp. Ja, indien er geen overlevenden van de Vloed in Noachs dagen waren geweest, zou het op aarde nu niet wemelen van meer dan 4.000.000.000 menselijke bewoners! Slechts één boek — de bijbel — geeft ons een nauwkeurig verslag van de wijze waarop slechts acht mensen, alsook exemplaren van het dierenleven, die wereldomvattende catastrofe hebben overleefd.
8. Wat zouden, in tegenstelling tot anderen, Jezus’ discipelen moeten doen wanneer het huidige samenstel van dingen op het punt stond verwijderd te worden?
8 Dienen wij, aangezien hetzelfde betrouwbare Boek ons Jezus’ beschrijving geeft van de toestanden die op aarde zouden heersen wanneer het huidige ineenstortende samenstel van dingen verwijderd zou worden, niet te trachten dat „teken” op juiste wijze te interpreteren? Zevenendertig jaar voordat Jeruzalem in 70 G.T. door Romeinse legioenen werd verwoest, gaf Jezus die lange opsomming van onderdelen waaruit het samengestelde „teken” zou bestaan dat zou voorafgaan aan de wereldomvattende catastrofe die door de Vloed werd afgeschaduwd. Onder andere zei hij: „Er [zullen] tekenen zijn in zon en maan en sterren, en op de aarde radeloze angst der natiën, die vanwege het gebulder der zee en haar onstuimigheid geen uitweg weten, terwijl de mensen mat worden van vrees en verwachting omtrent de dingen die over de bewoonde aarde komen; want de krachten der hemelen zullen worden geschokt. En dan zullen zij de Zoon des mensen zien komen in een wolk met kracht en grote heerlijkheid. Als nu deze dingen beginnen te geschieden, richt u dan rechtop en heft uw hoofd omhoog, omdat uw bevrijding nabijkomt.” — Luk. 21:25-28.
9. Hoe stond van 1895 tot 1931 de missie van dit tijdschrift op de omslag uitgebeeld?
9 Een citaat uit die profetie verscheen in de uitgaven van de Watch tower van 1 januari 1895 tot en met 1 oktober 1931 op de omslag van het tijdschrift. Boven dat bijbelcitaat was een wachttoren getekend die lichtstralen uitzond, terwijl een woedende zee tegen het rotsfundament beukte waarop de toren stond. Zo gaf dit tijdschrift te kennen welke missie het te vervullen had onder een generatie waarvan nu nog leden in leven zijn die dit specifieke nummer lezen.
10. Hoe kunnen wij het vermijden gekweld te worden door de vrees die menselijke leiders thans koesteren?
10 In deze tijd geven wereldleiders, wier hart mat wordt van vrees, hun eigen interpretatie aan onderdelen van het samengestelde „teken”. Maar onze beste interpretator is Jezus Christus, en indien wij aan het „teken” de betekenis hechten die hij eraan gaf, zullen wij niet gekweld worden door de vrees die zo algemeen is onder de menselijke leiders die geen uitweg weten uit de puinhoop waarin de huidige wereld verkeert. In plaats daarvan zullen wij ons verheugen omdat onze bevrijding uit dit goddeloze samenstel nabijkomt.
De gekenmerkte tijd voor het verschijnen van het „teken”
11. Hoe gaf Jezus te kennen dat de wereldgebeurtenissen die op het einde duiden, precies op tijd zouden plaatsvinden?
11 De wereldgebeurtenissen vinden precies op tijd plaats. Hoe dat zo? Welnu, voordat Jezus de in Lukas 21:25-28 opgetekende profetie gaf, voorzei hij de tweede verwoesting van Jeruzalem. In overeenstemming met zijn woord kwam die in 70 G.T. Met betrekking tot de joden die dan nog in leven zouden zijn, zei Jezus: „Zij zullen vallen door de scherpte van het zwaard en als gevangenen worden weggevoerd naar alle natiën; en Jeruzalem zal door de natiën worden vertreden totdat de bestemde tijden der natiën zijn vervuld.” Het ging hier om niet-joodse ofwel heidense natiën. Vandaar dat de periode van het vertreden dikwijls als „de tijden der heidenen” wordt aangeduid (Luk. 21:24, NW; Nieuwe Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap). Wanneer eindigden die tijden? Welnu, er is meer bij betrokken dan wat er met het aardse Jeruzalem gebeurde. De doorslaggevende factor is dan ook niet de datum waarop de Israëli’s de oude ommuurde stad Jeruzalem in handen kregen, en ook niet het feit dat het de hoofdstad van de hedendaagse onafhankelijke natie Israël is. Gods tijdtafel is de bepalende factor!
12. Wanneer begonnen de tijden der heidenen, hoe lang duurden ze, en wanneer eindigden ze?
12 De heidense Romeinen begonnen Jeruzalem in 63 v.G.T. te vertreden. Maar vóór hen hadden de heidense Grieken, Perzen en Babyloniërs die „stad van de grote Koning” Jehovah reeds vertreden (Matth. 5:34, 35). De Babyloniërs verwoestten de stad en haar tempel in 607 v.G.T. Vanaf dat tijdstip begonnen de heidenen datgene te vertreden waardoor Gods koninkrijk werd vertegenwoordigd en vingen de tijden der heidenen in werkelijkheid aan. Volgens Daniël hoofdstuk 4 zouden die tijden der heidenen zeven in aantal zijn, terwijl elk daarvan 360 dagen lang zou zijn, waarbij elke dag met een bijbels profetisch jaar zou overeenkomen. Derhalve zouden alle „zeven tijden” te zamen 2520 jaar bedragen. Daar ze begonnen bij Jeruzalems verwoesting in 607 v.G.T., zouden ze eindigen in 1914 G.T.
13. Sinds wanneer wisten bijbelonderzoekers in welk jaar de tijden der heidenen zouden eindigen?
13 Reeds in 1880 stond in het tijdschrift de Watch Tower dat de tijden der heidenen zich zouden uitstrekken tot het jaar 1914. Vervolgens werden met het publiceren van het boek The Time Is a Hand in 1889, bijbelonderzoekers over de gehele aarde er verder op attent gemaakt dat de tijden der heidenen in de herfst van 1914 zouden eindigen.
14. Waarom kunnen wij, in weerwil van wat er in 1948 met Jeruzalem is gebeurd, zeggen dat de tijden der heidenen in 1914 zijn geëindigd?
14 Nu dan, kwam er in dat jaar voor het oude Jeruzalem een eind aan de vertreding door niet-joodse ofwel heidense natiën? Neen, want in 1914 bevond de historische stad zich nog steeds in handen van het Turkse Rijk, de bondgenoot van het keizerrijk Duitsland. Op 9 december 1917 werd het door Britse troepen onder generaal Allenby op de Turken veroverd. Jeruzalem bleef krachtens een mandaat van de Volkenbond tot 1948 onder Brits bestuur. Toen grepen de joden naar de wapens en veroverden het westelijk deel van het hedendaagse Jeruzalem, buiten de oude ommuurde stad. De ommuurde stad werd door de mohammedanen ingenomen. Hoe kunnen wij dan zeggen dat de tijden der heidenen in 1914 zijn geëindigd? Omdat in dat jaar de regering van de grote Koning Jehovah in de hemel werd geboren.
15, 16. (a) Wanneer hield het oude Jeruzalem op „de stad van de grote Koning” Jehovah te zijn, maar welk verhevener Jeruzalem bestaat er? (b) Waar zal Jehovah dus Jezus Christus als Koning hebben geïnstalleerd?
15 Toen Jezus op aarde was, stond de tempel van God in Jeruzalem, en Jezus ging daarheen om te aanbidden. Derhalve kon Jeruzalem destijds „de stad van de grote Koning” Jehovah worden genoemd (Matth. 5:34, 35). Maar vanaf het tijdstip van Jezus’ dood op de paschadag in 33 G.T. toen het binnenste tempelgordijn op bovennatuurlijke wijze scheurde, was Jeruzalem beslist niet langer Jehovah’s koninklijke stad. De verwoesting van Jeruzalem en zijn tempel door de heidense Romeinen in 70 G.T. bevestigde dat feit. Een gelukkige omstandigheid voor de joodse christenen destijds en voor alle christenen sindsdien is, dat er een ander, een verhevener Jeruzalem is, namelijk het „hemelse Jeruzalem”. — Hebr. 12:22.
16 In overeenstemming met dit feit was het eerste gedeelte van Jezus’ in Lukas 21:24 opgetekende profetie van toepassing op het aardse Jeruzalem, maar moet het laatste gedeelte betrekking hebben op het „hemelse Jeruzalem”. Ja, want voor het aardse Jeruzalem is het „hemelse Jeruzalem” in de plaats gekomen als „de stad van de grote Koning” Jehovah God. Daar, in die hemelse „stad”, heeft „de grote Koning” Jehovah in 1914, aan het einde van de tijden der heidenen, zijn verheerlijkte Zoon Jezus Christus op de troon geplaatst.
17. Welk goddelijk bevel werd aan het einde van de tijden der heidenen aan de op de troon geplaatste Koning Jezus Christus gegeven, en wie boden zich gewillig aan om dienst voor hem te verrichten?
17 Dat was voor Jehovah de door Hemzelf vastgestelde tijd om aan zijn op de troon geplaatste Zoon Jezus Christus het bevel uit te vaardigen dat in de woorden van Psalm 110:2, 3 opgesloten lag: „De staf van uw sterkte zal Jehovah uit Sion zenden, zeggend: ’Ga onderwerpen te midden van uw vijanden.’ Uw volk zal zich gewillig aanbieden op de dag van uw strijdkracht. In de pracht der heiligheid, uit de schoot van de dageraad, hebt gij uw gezelschap van jonge mannen net als dauwdruppels.” In overeenstemming met deze profetie bood het opgedragen „volk” dat in Jezus’ voetstappen trad en erkende dat de tijden der heidenen in 1914 waren geëindigd, zich gewillig aan om dienst te verrichten als aankondigers van de pasbegonnen en door de Heer Jezus Christus uitgeoefende heerschappij van Jehovah God in het hemelse Sion. Maar de zogenoemde christelijke natiën onderwierpen zich niet gewillig aan Jehovah’s pas op de troon geplaatste Koning. Ze bleken in werkelijkheid zijn „vijanden” te zijn, want ze namen deel aan de eerste wereldoorlog in de menselijke geschiedenis, die gestreden werd om de wereldheerschappij. Tevens belemmerden ze over de gehele wereld de bekendmaking van Gods koninkrijk.
18. Hoe trad de vijandschap tegen Gods koninkrijk in 1918 aan het licht?
18 De vijandschap tegen Gods koninkrijk trad vooral duidelijk aan het licht in 1918. Op 8 mei 1918 werden de redacteur van het tijdschrift de Watch Tower en een aantal van zijn medewerkers tijdens de toen heersende oorlogshysterie gearresteerd. Later, op 21 juni, werden zij tot vele jaren gevangenisstraf in de federale strafgevangenis te Atlanta (Georgia, VS) veroordeeld. Pas nadat de oorlog was geëindigd en zij negen maanden in de gevangenis hadden doorgebracht, werden deze bedienaren van Gods koninkrijk tegen een borgstelling vrijgelaten. Na verloop van tijd werden alle tegen hen ingebrachte beschuldigingen ingetrokken en werden zij volledig gerehabiliteerd.
19. Welk standpunt nam de Federale Raad van Kerken in Amerika na de Eerste Wereldoorlog ten opzichte van de Volkenbond in?
19 De Eerste Wereldoorlog eindigde op 11 november 1918, en in de daaropvolgende maand sprak de Federale Raad van Kerken van Christus in Amerika zich openlijk uit ten gunste van de destijds voorgestelde Volkenbond. Dat religieuze lichaam noemde de Volkenbond „de politieke uitdrukking van het koninkrijk Gods op aarde”. De Verenigde Staten van Amerika negeerden die religieuze aanbeveling echter en weigerden om politieke redenen zich bij de Volkenbond aan te sluiten; ze sloten zich alleen aan bij het Permanent Hof van Internationale Justitie. Niettemin trad de Volkenbond in het begin van 1920 in werking, en de leden van de Federale Raad van Kerken gaven er hun zegen en steun aan.
20. Welk standpunt nam Jehovah’s volk ten opzichte van de Volkenbond in, en wat begonnen zij te verkondigen?
20 Het tijdschrift de Watch Tower en de verspreiders ervan, Jehovah’s volk, weigerden daarentegen de Volkenbond als het politieke vervangingsmiddel voor Gods koninkrijk te erkennen. Zij hebben de Volkenbond nooit erkend als de verhoring van het door Jezus Christus onderwezen Modelgebed: „Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op aarde” (Matth. 6:9, 10). Zij boden zich niet aan om dat vervangingsmiddel van menselijke makelij, dat surrogaat, te dienen! In plaats daarvan schonken zij hun trouw aan het echte, zich in het „hemelse Jeruzalem” bevindende koninkrijk Gods in handen van Jezus Christus. Met Gods hulp hadden zij het „teken” van Jezus’ „tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen” juist geïnterpreteerd. Daarom gingen zij aan de slag om het Koninkrijk over de gehele wereld te verkondigen.
Hoe luidt uw antwoord?
◻ Welk „teken” is thans duidelijk zichtbaar, en wat zijn enkele onderdelen ervan?
◻ Hoe kunnen wij de vrees vermijden die menselijke leiders thans koesteren?
◻ Wanneer begonnen de tijden der heidenen en wanneer eindigden ze?
◻ In welk „Jeruzalem” heeft Jehovah zijn Zoon Jezus Christus als Koning geïnstalleerd?
◻ Hoe bezag Jehovah’s volk de Volkenbond?
[Tabel op blz. 11]
Oktober 607 v.G.T. — oktober 1 v.G.T. = 606 jaar
Oktober 1 v.G.T. — oktober 1914 G.T. = 1914 jaar
ZEVEN TIJDEN DER HEIDENEN = 2520 jaar
[Illustratie op blz. 10]
Degenen die het „teken” juist interpreteren, kunnen het einde van dit samenstel overleven, net zoals acht mensen de Vloed hebben overleefd