Op welke manieren kunnen wij ’navolgers van God worden’?
„Gij moet daarom volmaakt zijn, evenals uw hemelse Vader volmaakt is.” — Matth. 5:48.
1. Hoe dienen wij met betrekking tot onze hemelse Vader te denken, en waarom?
WANNEER u iemand werkelijk bewondert, wilt u dan niet net als hij zijn? U doet misschien wel een weloverwogen poging hem na te volgen. Kinderen zijn zo. Men kan veel jongetjes horen zeggen: „Als ik groot ben, wil ik net als mijn pappa zijn.” Dienen wij niet net zo te denken met betrekking tot onze hemelse Vader, Jehovah God? Wat is hij niet buitengewoon aantrekkelijk in al zijn hoedanigheden en eigenschappen! Welk een overvloedige voorzieningen heeft hij niet voor ons getroffen, zelfs in die mate dat hij er regelingen voor heeft getroffen ons van zonde en de dood los te kopen, zodat wij ons in eeuwig leven kunnen verheugen! (Joh. 3:16; Ps. 145:16) Dienen wij er niet toe bewogen te worden net als God te willen zijn? Maar in welke opzichten kunnen wij hem navolgen? Tot in welke mate kunnen wij als God zijn?
2. (a) Waarom is het voor ons mogelijk volmaakt te zijn evenals God volmaakt is? (b) In welke betekenis wordt het Nederlandse woord „volmaakt” vaak gebruikt, en hoe komt dit overeen met de betekenis van het Hebreeuwse en het Griekse woord dat met „volmaakt” vertaald is?
2 Het zal u misschien verbazen in welke mate wij volgens Jezus Christus’ nadrukkelijke bewering als God dienen te zijn. Hij zei in zijn Bergrede: „Gij moet daarom volmaakt zijn, evenals uw hemelse Vader volmaakt is” (Matth. 5:48). Maar kunnen wij als onvolmaakte schepselen volmaakt zijn? Ja, omdat het woord „volmaakt” in de Schrift, evenals in onze dagelijkse spraak, in een relatieve betekenis wordt gebruikt. Zo zou er gezegd kunnen worden dat iets volmaakt is als het volledig of ten volle aan het doel beantwoordt waarvoor het is bestemd. Aangezien dit zo is, bemerken wij dat er over zulke dienstknechten van God als Noach en Job gezegd wordt dat zij „volmaakt” waren (Gen. 6:9; Job 2:3, Authorized Version, Belgische Professorenbijbel). Het Hebreeuwse en het Griekse woord dat hier met „volmaakt” is vertaald, heeft de betekenis van ’volledig, ten volle ontwikkeld, intact’, evenals het Nederlandse woord „volmaakt” ook gedefinieerd wordt als „volledig, zuiver, zonder tekortkoming”.
3, 4. (a) In welke betekenis waren Noach en Job volmaakt? (b) In welke betekenis kunnen wij volmaakt zijn evenals onze hemelse Vader volmaakt is?
3 Het is waar dat mannen zoals Noach en Job niet volmaakt waren in de betekenis dat zij geen zonden begingen, maar de som van wat zij deden was wat God van hen verlangde, gezien de tijd waarin zij leefden en hun omstandigheden. Zij behaagden God; zij deden wat hij terecht van hen verlangde. Aldus waren zij in dat opzicht foutloos, onberispelijk, volmaakt.
4 Met dit in gedachten kunnen wij de woorden van Jezus begrijpen. Toen hij zei: „Gij moet . . . volmaakt zijn, evenals uw hemelse Vader volmaakt is”, bedoelde hij niet dat hij van ons verwachtte dat wij zondeloos zouden zijn, maar veeleer dat wij in bepaalde andere opzichten volmaakt zouden zijn. Dit blijkt uit het verband waarin Jezus’ woorden staan. Hij had gezegd dat God niet alleen de goeden en rechtvaardigen zonneschijn en regen schonk, maar ook de onrechtvaardigen en goddelozen. Indien wij dus God willen navolgen en volmaakt willen zijn evenals hij volmaakt is, moeten wij niet alleen onze familieleden, onze vrienden of degenen van ons eigen ras of onze eigen nationaliteit met vriendelijkheid, barmhartigheid en edelmoedigheid bejegenen, maar moeten wij ook klaar staan en bereid zijn om bij elke gelegenheid die zich voordoet of wanneer dit ook maar nodig blijkt te zijn, goed te doen. Dan kan er worden gezegd dat onze liefde volledig, volmaakt, is.
5, 6. (a) Waarom vertelde Jezus een zekere rijke jongeman klaarblijkelijk dat hij erin te kort schoot volmaakt te zijn? (b) Welke les kunnen wij thans uit deze eerste-eeuwse ervaring leren?
5 Om navolgers van God te zijn door volmaakt te zijn evenals Hij volmaakt is, moeten wij ook doen wat wij kunnen ter bevordering van de belangen van de zuivere aanbidding. Jezus Christus toonde dit aan toen een rijke jongeman naar hem toe kwam en hem vroeg wat hij moest doen om eeuwig leven te beërven. Jezus legde uit: „Indien gij volmaakt wilt zijn, ga, verkoop uw bezittingen en geef aan de armen en gij zult een schat in de hemel hebben, en kom, wees mijn volgeling” (Matth. 19:16-23). De jongeman werd er klaarblijkelijk door zijn vele materiële bezittingen van afgehouden God met geheel zijn ziel te dienen. Zijn hart ging naar zijn rijkdommen uit. Jezus besefte dat het hem goed zou doen wanneer hij zich van deze afleidende factoren ontdeed. Ze beletten hem in zijn dienst voor God volmaakt of volledig te zijn.
6 Welke betekenis hebben Jezus’ woorden over „volmaakt” zijn voor ons in deze tijd? Deze: Wij kunnen er eenvoudig niet tevreden mee zijn slechts een symbolische dienst voor God te verrichten, dat wil zeggen, heel weinig dienst, net voldoende om te tonen dat men God nog wel dient. Wij moeten Jehovah God met geheel ons verstand, ons hart, onze ziel en onze kracht liefhebben en niet toelaten dat onze persoonlijke verlangens of ambities een belemmering vormen voor onze volledige toewijding jegens Hem. Indien wij dus geen schriftuurlijke verplichtingen of fysieke handicaps hebben waardoor wij ervan worden weerhouden het goede nieuws van Gods koninkrijk full-time aan anderen te prediken, zullen wij aan het volle-tijdpredikingswerk deelnemen. Wij kunnen niet „volmaakt” zijn als wij in onze dienst voor God terughoudend zijn.
OPRECHT EN RECHTVAARDIG ZIJN
7, 8. (a) Wat zegt de Schrift over het feit dat Jehovah God rechtvaardig is? (b) Willen wij God met betrekking tot gerechtigheid navolgen, wat wordt er dan van ons verlangd indien wij een wereldse betrekking hebben?
7 ’Volmaakt te zijn evenals God volmaakt is’, houdt eveneens in datgene lief te hebben wat hij liefheeft. Dit omvat datgene na te streven wat rechtvaardig en juist is. De bijbel zegt ons dat God ’gerechtigheid liefheeft’ en dat er bij hem „geen onrecht is; rechtvaardig en oprecht is hij” (Ps. 37:28; Deut. 32:4). Om „navolgers van God” te zijn, moeten wij dus in al onze gedragingen eerlijk zijn, en indien wij bij iemand werken, omvat dit ook onze gedragingen ten opzichte van onze werkgever (Ef. 5:1). Het is in deze tijd, nu oneerlijkheid hoogtij viert, gewoon wanneer mensen praktijken aanvaardbaar achten die in werkelijkheid verkeerd zijn, waardoor zij in feite „de grote massa . . . volgen met kwade oogmerken”. — Ex. 23:2.
8 Veel werknemers doen bijvoorbeeld uit gewoonte zo weinig mogelijk terwijl zij toch hun baan aanhouden, of wanneer er niemand kijkt, nemen zij misschien dingen die hun niet toebehoren. Wij zouden zulke dingen eenvoudig niet kunnen doen en tegelijkertijd navolgers van God kunnen zijn. Het is tegenwoordig ook gewoon voordeel te trekken van sociale voorzieningen en werkloosheidsuitkeringen wanneer men hier geen recht op heeft, en te lenen zonder terug te betalen. Willen wij echter „volmaakt zijn” in gerechtigheid, dan dienen wij „eerlijke voorzieningen . . . voor het oog van de mensen” te treffen en een „voortreffelijk gedrag onder de natiën” te bewaren. — Ps. 37:21; 2 Kor. 8:21; 1 Petr. 2:12.
9. Wat eist goddelijke gerechtigheid van ons in onze verhouding tot „caesar”?
9 God in zijn gerechtigheid navolgen, betekent ook dat wij gewetensvol moeten zijn in het betalen van belasting. Gods Woord gebiedt ons „caesar terug [te betalen] wat van caesar” is en „aan allen [te geven] wat hun toekomt, aan hem die vraagt om de belasting, de belasting” (Mark. 12:17; Rom. 13:7). Een welgestelde christen moest nog niet zo lang geleden uit de christelijke gemeenschap van Jehovah’s getuigen worden uitgesloten omdat hij weigerde deze schriftuurlijke bevelen op te volgen. Hij vormde in werkelijkheid een zeer zeldzame uitzondering, net als Achan in het Israël uit de oudheid, aangezien Jehovah’s getuigen als groep een voortreffelijke reputatie genieten als ordelievende belastingbetalers (Joz. 7:1-26). In de Duitse Sindelfinger Zeitung stond dan ook een artikel met het opschrift: „De eerlijkste mensen . . . zijn Jehovah’s getuigen”. Het behandelde de kwestie van het betalen van belasting en besloot met de verklaring: „De Jehovah’s Getuigen zijn onmiskenbaar de eerlijkste mensen in de bondsrepubliek, aldus het bondsministerie van financiën.” Dit dient ook zo te zijn, aangezien Jehovah’s getuigen zich ten doel hebben gesteld navolgers van God te zijn.
GETROUW EN BETROUWBAAR
10. Wat zegt de Schrift over de getrouwheid en betrouwbaarheid van Jehovah God?
10 Jehovah God zelf geeft ons een schitterend voorbeeld ter navolging door getrouw en betrouwbaar te zijn. Gods profeet Mozes zei dan ook tot zijn volk Israël: „Gij weet heel goed dat Jehovah, uw God, de ware God is, de getrouwe God, die het verbond en de liefderijke goedheid in acht neemt” (Deut. 7:9). Mozes’ opvolger Jozua getuigde eveneens van dit zelfde feit, zeggende: „Gij weet zeer goed met geheel uw hart en met geheel uw ziel dat niet één woord van alle goede woorden die Jehovah, uw God, tot u gesproken heeft, onvervuld is gebleven. Alles is voor u uitgekomen. Geen woord daarvan is onvervuld gebleven.” Jehovah is onze „getrouwe Schepper”, aan wie wij onze ziel met het grootste vertrouwen kunnen „blijven toevertrouwen”. — Joz. 23:14; 1 Petr. 4:19; 1 Kor. 10:13.
11. (a) Welke verantwoordelijkheden hebben wij tegenover God, aangezien wij zijn opgedragen kinderen zijn? (b) Hoe kunnen wij er blijk van geven getrouw en betrouwbaar te zijn in het ten uitvoer brengen van het belangrijkste werk van Gods dienstknechten in deze tijd?
11 Als navolgers van Jehovah God moeten dus ook wij getrouw en betrouwbaar zijn. Er zijn ons zulke waardevolle dingen toevertrouwd als tijd, geld, energie en persoonlijke invloed, en wij moeten deze getrouw beheren (1 Kor. 4:1, 2). Hebben wij tegen Jehovah gezegd dat wij een van zijn kinderen willen zijn en dat wij hem willen dienen zo lang wij leven? Houden wij in dit opzicht getrouw ons woord? Het belangrijkste werk dat Jehovah zijn dienstknechten thans wil laten verrichten, is de prediking over zijn koninkrijk, de regering die goddeloosheid zal teniet doen en vrede op aarde zal brengen. Jezus zei in een profetie die in onze tijd in vervulling gaat: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt . . . en dan zal het einde komen” (Matth. 24:14). Verrichten wij deze prediking getrouw? Nemen wij er geregeld aan deel en bezoeken wij alle mensen in het gebied dat aan ons is toegewezen om er te prediken? Brengen wij bij alle mensen die er belangstelling voor tonen meer over God te willen weten, nabezoeken? Zijn wij betrouwbaar wanneer het erop aankomt bij zulke mensen huisbijbelstudies te leiden?
12, 13. (a) Hoe kunnen wij in de huwelijksverhouding een goddelijke betrouwbaarheid aan de dag leggen? (b) Hoe kunnen jeugdige christenen er blijk van geven betrouwbaar te zijn?
12 Er is nog een terrein waar het van het allergrootste belang is getrouw en betrouwbaar te zijn, en dat is in de gezinsverhouding. Houden wij als gehuwde christenen onze belofte elkaar lief te hebben? Of laten wij toe dat andere belangen of aangelegenheden, zoals de een of andere ambitie, ons ertoe brengen onze huwelijkspartner te kort te doen? Beperken wij onze seksuele belangstelling getrouw tot onze huwelijkspartner, of dwalen onze verlangens wel eens af? Liefde en empathie zullen ons helpen getrouw en betrouwbaar te zijn. Door zo te handelen zullen wij Jehovah navolgen en er blijk van geven volmaakt te zijn evenals hij volmaakt is. Jehovah is namelijk beslist de getrouwe en betrouwbare Echtgenoot-Eigenaar van zijn met een vrouw te vergelijken organisatie. — Jes. 54:1, 5.
13 En hoe staat het met jullie, jongelui? Volgen jullie God na door betrouwbaar en getrouw te zijn? Stellen jullie bijvoorbeeld belang in jullie schooltoewijzingen en behartigen jullie deze zorgvuldig? Betonen jullie je betrouwbaar in het vervullen van jullie taken in en om het huis? Als vader ’s avonds thuiskomt, bemerkt hij dan dat jullie je hebben gekweten van de taken die hij jullie misschien heeft opgedragen? In jullie jeugd hebben jullie de gelegenheid jullie Grootse Schepper te gedenken door dingen te doen waardoor jullie kostbaar in zijn ogen zullen worden. — Pred. 12:1.
HATEN WAT GOD HAAT
14. Wat zijn enkele dingen die wij, in navolging van Jehovah, dienen te haten?
14 Nog een manier waarop wij „navolgers van God” kunnen worden en er aldus blijk van kunnen geven volmaakt te zijn evenals Hij volmaakt is, is door datgene te haten wat God haat. Wat haat hij? Hij zegt ons: „Ik, Jehovah . . . haat roof met onrechtvaardigheid.” „Er zijn zes dingen die Jehovah werkelijk haat; ja, zeven zijn dingen verfoeilijk voor zijn ziel: hovaardige ogen, een leugentong, en handen die onschuldig bloed vergieten, een hart dat schadelijke plannen verzint, voeten die zich haasten om naar het slechte te snellen, een valse getuige die leugens opdist en een ieder die twisten ontketent onder broeders.” De bijbel geeft ook de aanmoediging: „Gij die Jehovah liefhebt, haat het slechte.” „Hebt een afschuw van wat goddeloos is.” — Jes. 61:8; Spr. 6:16-19; Ps. 97:10; Rom. 12:9.
15. (a) Wat wil het zeggen „het slechte te haten”? (b) Waarom is het uiterst belangrijk het slechte te haten?
15 Wat wil het zeggen ’het slechte te haten’? Het betekent een ’intens gevoel van afkeer’ te hebben met betrekking tot wat slecht is, er ’een buitengewone hekel aan hebben’. Ja, het is niet voldoende onverschillig of neutraal te zijn ten opzichte van wat goddeloos of slecht is. Wat slecht is, kan soms heel erg aantrekkelijk zijn voor onze gevallen neigingen; het kan de belofte inhouden van opwinding, van sensueel genot of zelfs van rijkdom en gemak. Vandaar dat het absoluut noodzakelijk is het slechte met afschuw te beschouwen. Hoe kunnen wij dit doen?
16. Hoe kunnen wij het vermijden dat slechtheid in ons wortel schiet en tot ontwikkeling komt?
16 In de allereerste plaats kunnen wij er oprecht naar streven alle vormen van slechtheid te beletten wortel in ons te schieten door ons hart, onze genegenheden, onze verlangens en onze emoties te behoeden (Spr. 4:23; 1 Petr. 3:10, 11). Een belangrijke manier waarop wij dit kunnen doen, is door er zorgvuldig op toe te zien wat voor boeken, tijdschriften en kranteartikelen wij lezen. Zijn wij ziekelijk nieuwsgierig naar slechtheid, zelfs in die mate dat wij smullen van het lezen van artikelen over wat slecht is? Dan kan er niet van ons worden gezegd dat wij het haten. En als wij het slechte haten, zullen wij niet naar TV-programma’s of films kijken waarin geweld, wreedheid, seksuele immoraliteit en andere vormen van slechtheid worden verheerlijkt. Wij kunnen niet naar zulke dingen kijken zonder er ongevoelig voor te worden en ze niet langer te haten; ons verlangen zal op de duur zelfs naar zulke dingen uitgaan.
17. (a) Waarom moeten wij zorgvuldig toezien op onze omgang? (b) Hoe dienen wij een eventuele uitsluitingsprocedure door het rechterlijke comité te bezien, en waarom?
17 Wanneer wij navolgers van Jehovah willen worden door het slechte te haten, zullen wij ook uitermate zorgvuldig te werk gaan bij het uitkiezen van onze metgezellen, aangezien wij in gedachten houden dat ’slechte omgang nuttige gewoonten bederft’ (1 Kor. 15:33). Dit houdt tevens in een rechterlijk gemeentecomité loyaal onze steun te geven wanneer het handelend tegen iemand moet optreden door hem wegens onchristelijk gedrag uit de gemeenschap te sluiten (1 Kor. 5:1-13). Zo iemand vormt geen goede omgang. Wij dienen terecht verontwaardigd te zijn over de slechtheid die hij heeft begaan en over de smaad die zijn gedrag op Jehovah God en de christelijke gemeente heeft gebracht. Wij dienen in gedachten te houden hoe zijn slechte handelwijze nieuwe of onrijpe christenen tot struikelen zou kunnen brengen. Wij dienen net zo te reageren als de apostel Paulus toen hij zei: „Wie wordt tot struikelen gebracht en ik ontsteek niet in toorn?” — 2 Kor. 11:29.
GOD NAVOLGEN MET BETREKKING TOT LIEFDE
18. (a) Wat is de voortreffelijkste manier waarop wij ons ’volmaakt kunnen betonen’ evenals God volmaakt is? (b) Welke redenen hebben wij om hem op deze wijze na te volgen?
18 Wij kunnen er evenwel bovenal blijk van geven ’volmaakt te zijn evenals onze Vader volmaakt is’ door de voortreffelijke hoedanigheid liefde ten toon te spreiden. Hoe wordt deze eigenschap van hem in zijn Woord verheerlijkt! „God IS liefde”, zegt de bijbel. God heeft zijn liefde speciaal jegens ons aanbevolen doordat „Christus voor ons is gestorven terwijl wij nog zondaars waren”. Deze liefdevolle voorziening van zijn eniggeboren Zoon, Jezus Christus, dient ons er beslist toe te brengen er met waardering op te reageren! De apostel Johannes toonde dit aan door te zeggen: „Als God ons zó heeft liefgehad, zijn wij ook verplicht elkaar lief te hebben.” — 1 Joh. 4:9-11, 16; Rom. 5:8.
19. Op welke manieren kunnen wij een goddelijke edelmoedigheid aan de dag leggen?
19 Een van de manieren waarop wij wat onze liefde betreft als God kunnen zijn, is door edelmoedig te zijn. Jehovah is de Gever van „elke goede gave en elk volmaakt geschenk” en „hij geeft aan allen edelmoedig en zonder verwijt” (Jak. 1:17, 5). Waarmee kunnen wij edelmoedig zijn, zo dat wij hierin God navolgen? In de eerste plaats hebben wij de waarheid betreffende Gods voornemens. En aangezien deze ons gul is geschonken, dienen wij deze ook gul aan anderen te geven door het goede nieuws van het Koninkrijk bij elke passende gelegenheid met anderen te delen. Wij kunnen ook een goddelijke edelmoedigheid aan de dag leggen door edelmoedig van onze stoffelijke middelen te geven ter ondersteuning van het werk van de Koninkrijksprediking plaatselijk en over de gehele wereld. Nog een andere manier waar op wij edelmoedigheid aan de dag kunnen leggen, is door medechristenen te helpen die misschien in nood verkeren. Het is absoluut van het allergrootste belang zo’n edelmoedigheid aan de dag te leggen, want het is een belangrijke manier waarop wij acht slaan op Jezus’ gebod om ’volmaakt te zijn evenals onze hemelse Vader volmaakt is’. — Matth. 5:46-48; 1 Joh. 3:17, 18.
20, 21. (a) Vooral in verband waarmee worden wij ertoe aangespoord „navolgers van God” te worden? (b) Hoe kunnen wij God navolgen door vergevensgezind te zijn?
20 Ook kunnen wij God met betrekking tot liefde navolgen door vergevensgezind te zijn. De speciale raad om navolgers van God te zijn, wordt ons zelfs speciaal gegeven in verband met het feit dat God vergevensgezind is. Let u maar op de context van de apostolische vermaning die wij hier beschouwen: „Wordt vriendelijk jegens elkaar, teder mededogend, elkaar vrijelijk vergevend, zoals ook God door Christus u vrijelijk vergeven heeft. Wordt daarom navolgers van God, als geliefde kinderen, en blijft in liefde wandelen.” — Ef. 4:32–5:2.
21 Dienen wij, aangezien wij allen onvolmaakt zijn en in wijsheid, verstand en onderscheidingsvermogen te kort schieten, dan niet in staat te zijn de zonden van onze christelijke broeders en zusters door de vingers te zien en bereid te zijn hen te vergeven? Ja, liefde „bedekt een menigte van zonden” (1 Petr. 4:8). Als Jehovah ’gedachtig is dat wij maar stof zijn’ en daarom ’onze overtredingen zo ver van ons verwijdert als de zonsopgang verwijderd is van de zonsondergang’, dienen wij, onvolmaakte schepselen, dan niet nog meer bereid te zijn vergeving te schenken aan degenen die misschien tegen ons een overtreding begaan en ons om vergeving vragen? Aangezien Jehovah „rijkelijk” vergeeft, dienen wij hem dan niet na te volgen door dit eveneens te doen? Dit betekent dat wij bereid dienen te zijn „zevenenzeventig maal” te vergeven, zoals Jezus Petrus opdroeg, zelfs met inbegrip van ernstige overtredingen die tegen ons zijn begaan, als de overtreder van werkelijk berouw blijk geeft. — Ps. 103:8-14; Jes. 55:7; Matth. 18:21-35.
22-24. (a) Wat zegt de bijbel over Jehovah’s lankmoedigheid? (b) Hoe kunnen wij allen Jehovah navolgen en ook zelf lankmoedig blijken te zijn?
22 Nog een andere manier waarop God ons zulk een liefdevol voorbeeld geeft, is door langzaam tot toorn en lankmoedig te zijn. De apostel Petrus wees op dit aantrekkelijke aspect van Gods persoonlijkheid toen hij schreef: „Jehovah . . . is geduldig met u, omdat hij niet wenst dat er iemand vernietigd wordt maar wenst dat allen tot berouw geraken” (2 Petr. 3:9). Hoe langzaam tot toorn betoonde God zich in de wijze waarop hij met zijn natie Israël handelde toen de koningen aan het bewind waren! De bijbel zegt: „Jehovah, de God van hun voorvaders, bleef door bemiddeling van zijn boden herhaaldelijk waarschuwingen tot hen zenden, omdat hij mededogen had met zijn volk.” — 2 Kron. 36:15.
23 Wij kunnen dit aspect van Gods liefde navolgen door het te vermijden als gevolg van de tekortkomingen van anderen van streek te geraken. Misschien geven degenen over wie iemand het opzicht heeft, soms van onverschilligheid of zorgeloosheid blijk, en hoe gemakkelijk is het dan voor een opziener om „op te stuiven” zoals men wel zegt. Om navolgers van God te zijn, dienen ook opzieners evenwel geduldig, lankmoedig en langzaam tot toorn te zijn.
24 Deze hoedanigheid lankmoedigheid dienen wij vooral in de gezinskring toe te passen. Het is in de wereld gewoon wanneer echtgenoten ongeduldig zijn ten aanzien van hun vrouw. Hoe passend is derhalve de raad die de apostel Paulus aan christenen geeft: „Mannen, blijft uw vrouw liefhebben en weest niet bitter toornig op haar”! (Kol. 3:19) Ook de woorden van de apostel Petrus over de wijze waarop mannen met hun vrouw dienen om te gaan, zijn bijzonder passend: „Gij mannen, blijft insgelijks bij haar wonen overeenkomstig kennis, haar eer toekennend als aan een zwakker vat, het vrouwelijke, daar ook gij met hen erfgenamen zijt van de onverdiende gunst des levens, opdat uw gebeden niet worden verhinderd.” Het is even belangrijk op deze raad acht te slaan als Gods wil ten uitvoer te brengen door zijn Koninkrijksboodschap over de gehele aarde te prediken. — 1 Petr. 3:7.
25, 26. (a) Hoe heeft God volharding ten toon gespreid? (b) Hoe kunnen wij een goddelijke volharding aan de dag leggen?
25 Indien wij volmaakt willen zijn zoals God volmaakt is, dienen wij hem ook na te volgen door zijn liefdevolle volharding na te volgen. „De liefde . . . verduurt alle dingen”, zegt de bijbel (1 Kor. 13:4, 7). Legt God volharding aan de dag? Ja, want hij blijft het goede doen, ook al voelt hij zich bedroefd en gegriefd wanneer zijn schepselen de verkeerde weg opgaan (Ps. 78:40, 41). Zoals de geïnspireerde apostel ons herinnert, heeft „God . . . de vaten der gramschap . . . verdragen, die voor de vernietiging geschikt waren gemaakt”. Waarom? Wegens zijn liefde, opdat hij „de rijkdom van zijn heerlijkheid zou kunnen bekendmaken over de vaten van barmhartigheid”. — Rom. 9:22, 23.
26 Willen wij God met betrekking tot zijn liefde navolgen, dan dienen ook wij volharding ten toon te spreiden. Wij mogen „niet opgeven te doen wat voortreffelijk is” (Gal. 6:9). Liefde zal ons helpen getrouw met onze Koninkrijksprediking voort te gaan, ondanks de onverschilligheid van de mensen tot wie wij spreken of zelfs hun tegenstand. Misschien werken wij op een Bethelhuis, waar ten behoeve van de wereldomvattende Koninkrijksprediking bijbelse lectuur wordt geproduceerd. Misschien verrichten wij daar wel routinewerk, maar liefde voor Jehovah God zal ons helpen daarin te volharden, wetend dat het tot de rechtvaardiging van Gods naam en de redding van anderen leidt en een bewijs vormt van onze waardering voor alles wat hij voor ons heeft gedaan en nog doet.
WAAROM ERNAAR STREVEN EVENALS GOD VOLMAAKT TE ZIJN?
27, 28. (a) Is de kwestie van volmaakt zijn evenals God volmaakt is facultatief? (b) Waarom leidt het tot ons geluk wanneer wij volmaakt zijn evenals God volmaakt is?
27 Er is beslist veel bij betrokken een navolger van God te zijn en aldus te bewijzen dat wij volmaakt zijn evenals hij volmaakt is! Merk echter op dat deze kwestie van „volmaakt” zijn, niet facultatief is. Jezus zei: „Gij moet daarom volmaakt zijn, evenals uw hemelse Vader volmaakt is” (Matth. 5:48). Ja, indien wij ware christenen willen zijn, „navolgers van God, als geliefde kinderen”, is het absoluut van het allergrootste belang rechtvaardig en oprecht, en getrouw en betrouwbaar te zijn, te haten wat God haat en liefde te tonen door edelmoedig, vergevensgezind en lankmoedig te zijn en volharding aan de dag te leggen (Ef. 5:1). Maar volmaakt te zijn evenals God volmaakt is, betekent in werkelijkheid geen ontberingen of offers voor ons. Wij ontvangen er veeleer voordelen van, want is Jehovah niet de „gelukkige God”? (1 Tim. 1:11) Hem navolgen zal ook tot ons geluk bijdragen. Hoe dat zo?
28 Eén ding staat vast: door Jehovah na te volgen, verheugen wij zijn hart, zoals hij ons vertelt: „Wees wijs, mijn zoon, en verheug mijn hart, opdat ik een antwoord kan geven aan hem die mij hoont” (Spr. 27:11). Wij kunnen beslist blij zijn indien wij door onze levenswandel onze hemelse Vader verheugen, niet waar? En door God na te volgen, zullen wij niet alleen thans geluk, vrede des geestes en tevredenheid genieten, maar ook de zekere hoop hebben om eeuwig in zijn nieuwe samenstel van dingen te leven. Er is beslist alle reden om ernaar te streven ’volmaakt te zijn, evenals onze hemelse Vader, Jehovah God, volmaakt is’!