Hoe God de behoeften van de mens zal bevredigen
BIJNA dagelijks worden wij nu herinnerd aan ’s mensen behoefte aan hulp bij het oplossen van zijn problemen. „Het oplossen van de problemen van deze tijd”, zo merkte U.S. News & World Report op, „schijnt op het moment het vermogen van welke regering maar ook te boven te gaan.”
Wijzend op de wanhopigheid van de wereldsituatie, verklaarde medisch redacteur Dr. F. J. Ayd: „Het is angstaanjagend dat zoveel vooruitziende mensen geloven dat wij de 21e eeuw [minder dan dertig jaar van ons verwijderd] niet meer zullen beleven.”
De positie waarin de mensheid verkeert, is wel vergeleken met die van passagiers op een slingerend schip in een stormachtige zee. „Wij zijn richtingloos, stuurloos en onzeker over onze bestemming”, klaagde Dr. W. Head, Canadees hoogleraar in de sociologie. De redacteur van Intelligence Digest schreef: „Slechts God kan de wereldaangelegenheden rechtzetten.”
Maar kan men zich op God verlaten voor het oplossen van de problemen die de mens niet heeft kunnen oplossen? Bestaat er enige grond om dat te verwachten?
Wat God al heeft gedaan
Wel, wat zou u van een goede God verwachten, een God die heeft voorzien in de zon, de regen en al het prachtige plantaardige en dierlijke leven, die deze aarde tot zo’n verrukkelijke plaats maken om te wonen? Zou u van hem niet verwachten dat hij iets zal gaan doen om ’s mensen behoefte aan vrede en geluk te bevredigen? Heeft hij hiertoe al enige voorbereidingen getroffen?
De bijbel toont aan dat hij dat inderdaad heeft gedaan. Het was de oorspronkelijke bedoeling van God dat mensen in volmaakte gezondheid en volmaakt geluk in een aards paradijs zouden leven, en hij heeft in dit voornemen nooit een wijziging aangebracht. Daarom beloofde God onmiddellijk nadat Satan Adam en Eva van God had afgekeerd, dat hij een bevrijder of zaad zou verwekken om de Duivel te vernietigen en een rechtvaardige nieuwe ordening van vrede te stichten tot zegen van alle nakomelingen van Adam en Eva die zouden verkiezen loyaal jegens God te zijn. God maakte in profetische taal duidelijk hoe deze Bevrijder Satan zou verdelgen, met te zeggen: „Hij [het zaad] zal u in de kop vermorzelen.” — Gen. 3:15.
Na verloop van tijd openbaarde God door bemiddeling van welke geslachtslijn het „zaad” zou komen, door zijn getrouwe dienstknecht Abraham mee te delen: „Door bemiddeling van uw zaad zullen alle natiën der aarde zich stellig zegenen” (Gen. 22:18). Later beloofde God met betrekking tot koning David van Israël: „En ik zal zijn zaad stellig bevestigen tot in eeuwigheid en zijn troon als de dagen des hemels. Zijn zaad zal zelfs tot onbepaalde tijd blijken te zijn, en zijn troon als de zon vóór mij.” — Ps. 89:29, 36.
In de loop der eeuwen verschafte God in zijn Woord ook aanwijzingen betreffende de vele zegeningen die de rechtvaardige regering van zijn beloofde „zaad” voor de mensheid in petto zou hebben. Hij voorzei bijvoorbeeld dat alle boosdoeners zouden worden afgesneden, dat slechts rechtvaardigen voor eeuwig op aarde zouden leven en dat mensen zich in het herstelde aardse paradijs in volmaakte gezondheid en vrede zouden verheugen (Ps. 37:9-11, 29; Jes. 11:1-9; 25:6-8). Dus in plaats van de mens te vergeten, was God reeds al die jaren voorbereidingen aan het treffen met het oog op het eeuwige welzijn van de mens.
Als een noodzakelijke stap bij de ontwikkeling van Zijn voornemens moest God echter zijn beloofde Bevrijder en Regeerder naar de aarde zenden. Waarom was dat nodig?
De Beloofde verschijnt
Toen de Beloofde op aarde verscheen, werd hij passend geïdentificeerd als het „’zaad’, dat is Christus” (Gal. 3:16; 4:4). Bij zijn geboorte werd de aankondiging gedaan: „Deze zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, . . . en hij zal . . . als koning . . . regeren en aan zijn koninkrijk zal geen einde zijn.” — Luk. 1:30-33.
Toch nam hij, Jezus Christus, zijn heerschappij niet op toen hij zich nog op aarde bevond. Had hij dat wel moeten doen? Nee, toen niet. Hij toonde evenwel aan welk een begeerlijke heerser hij zou zijn, door op wonderbare wijze in de behoeften van de mensen te voorzien. Zo voedde hij bijvoorbeeld bij twee gelegenheden duizenden hongerige personen met slechts een paar broden en enkele vissen. — Matth. 14:19-21; 15:34-37.
Jezus genas ook op wonderbare wijze zieken. Hij genas zelfs allen die naar hem toe werden gebracht! (Matth. 15:30, 31) Nog opmerkelijker waren de gebeurtenissen waarbij hij mensen uit de dood opwekte! Zo was er bijvoorbeeld een weduwe die rouwend haar enige kind ten grave droeg. Toevallig trof Jezus de vrouw bij deze droevige gebeurtenis, en hij zei tegen haar: „Houd op met wenen.” Toen ging hij naar het dode lichaam van haar zoon en zei: „Jongeman, ik zeg u: Sta op!” En de man kwam tot leven en Jezus „gaf hem aan zijn moeder”. — Luk. 7:11-16.
Jezus schonk mensen echter meer dan alleen stoffelijke zegeningen. Hij demonstreerde hun ook hoe zij onderling in vrede en geluk konden leven en hoe zij ware liefde konden oefenen. Hij zei: „Ik geef u een nieuw gebod, dat gij elkaar liefhebt; net zoals ik u heb liefgehad, dat ook gij elkaar liefhebt.” — Joh. 13:34, 35.
Uiteindelijk werd Jezus door tegenstanders ter dood gebracht. Maar zijn dood diende een geweldig belangrijk doel: daardoor werd er voor Adams nageslacht een middel verschaft om bevrijd te worden van de dood. Hoe dat zo?
Wel, mensen sterven als gevolg van de zonde en dood die zij van hun voorvader Adam hebben overgeërfd (Rom. 5:12). Jezus’ leven was echter niet afkomstig van de zondaar Adam, daar hij een engel in de hemel was geweest en zijn levenskracht vanaf die plaats naar de aarde was overgebracht. Daarom kon Jezus’ volmaakte menselijke leven gegeven worden als een loskoopoffer om het recht op leven te kopen dat wegens de zonde van Adam voor al zijn nakomelingen verloren was gegaan. — Matth. 20:28; Joh. 3:16.
Jezus’ dood was daarom niet iets werkelijk onverwachts. Gods profetie had zelfs al voorzegd dat het „zaad” in de hiel vermorzeld zou worden (Gen. 3:15). Hoewel Jezus’ dood, gelijk een hielwond, pijnlijk was, vormde deze voor hem toch geen blijvende belemmering. God wekte hem namelijk uit de doden op. Vele ooggetuigen hebben zijn opstanding bevestigd. — Matth. 28:1-10; Hand. 1:8-11; 2:32.
Hedendaagse betekenis
’Maar wat voor nut hebben al deze dingen die in de bijbel staan, voor mij?’ zou iemand kunnen vragen. ’Zelfs al zou Jezus werkelijk die wonderen hebben verricht en God hem uit de doden hebben opgewekt, wat baat dat de hongerigen, zieken en stervenden in deze tijd?
Wij en de rest van de mensheid kunnen er op zeer belangrijke wijze voordeel van trekken. Hoe dat zo? Wel, aangezien Jezus al die wonderbaarlijke dingen voor mensen in het verleden op beperkte schaal deed, is dit Gods verzekering aan ons dat Jezus ze op een grotere, wereldomvattende schaal kan doen, nu hij tot hemels leven is opgewekt! En God belooft ons dat hij al deze dingen voor de mensheid zal doen!
Maar wanneer? Wanneer zal het beloofde „zaad” Satan verpletteren en de gehoorzame mensheid zegenen? Het is nu bijna 6000 jaar geleden dat Satan het eerste mensenpaar ertoe aanzette tegen God in opstand te komen. Hoe weten wij dat Gods tijd om een eind te maken aan het goddeloze samenstelsel van Satan nu ten slotte nabij is?
Wij zien dit onder andere aan de ongewoon roerige toestanden die nu bestaan en die door Jezus werden voorzegd als een teken van „het besluit van het samenstel van dingen”. Hij zei dat men op wijdverbreide schaal te kampen zou krijgen met voedseltekorten, pestilentiën, oorlogen, wetteloosheid en andere toestanden die nu duidelijk zijn waar te nemen. — Matth. 24:3-14.
Nog een andere factor is dat er nu voldoende tijd is toegelaten om alle strijdpunten op te lossen die door de opstand in het leven waren geroepen. Er is overtuigend aangetoond dat de Duivel niet in staat is geweest — zoals duidelijk zijn bewering was — de gehele mensheid van God af te keren (Job, de hoofdstukken 1 en 2). De afgelopen 6000 jaar menselijke geschiedenis hebben ook aangetoond dat mensen, onafhankelijk van God, volledig onbekwaam zijn gebleken om een regering te grondvesten die haar onderdanen vrede en geluk brengt.
De tijd om de behoeften van de mens te bevredigen
Daarom is voor Gods beloofde „zaad” de tijd aangebroken om Satan op voor hem fatale wijze in de „kop” te treffen en zijn corrupte samenstel van dingen uit de weg te ruimen (Gen. 3:15). Is een wereld vrij van corruptie, niet iets wat de mensheid zo bijzonder nodig heeft? Toch wordt er nu algemeen erkend dat de mens een dergelijke regering niet tot stand kan brengen. Redactieschrijver D. Lawrence merkte op: „Hoe meer wij een alibi zoeken, des te meer wij tot de ontdekking komen dat het gemis van geluk op aarde aan de mens zelf te wijten is. Onze voornaamste zwakheid is, dat wij het probleem van zelfbestuur niet hebben opgelost.”
Dienen wij ons daarom niet te verheugen dat God de behoefte van de mens aan een goede regering zal bevredigen? Onder de heerschappij van zijn aangestelde Koning, Jezus Christus, zal de gehele aarde zich werkelijk verheugen in een rechtvaardig bestuur van de aardse aangelegenheden. In een profetie betreffende het beloofde „zaad” staat:
„En met rechtvaardigheid moet hij de geringen richten, en met oprechtheid moet hij terechtwijzing geven ten behoeve van de zachtmoedigen der aarde. En hij moet de aarde slaan met de roede van zijn mond; en met de geest van zijn lippen zal hij de goddeloze ter dood brengen. En rechtvaardigheid moet de gordel van zijn heupen blijken te zijn, en getrouwheid de gordel van zijn lendenen.” — Jes. 11:1-5.
Heden ten dage wordt er onder onrechtvaardige menselijke heerschappij zelfs niet aan de basisbehoeften van honderden miljoenen mensen voldaan. Zo geven regeringen bijvoorbeeld geld aan boeren om hun oogsten onder te ploegen en voedsel in graansilo’s op te slaan, terwijl dagelijks duizenden de hongerdood sterven. De situatie is zo kritiek dat Dr. G. Borgstrom, voedseldeskundige aan de staatsuniversiteit van Michigan, verklaarde: „Wij beseffen eenvoudig niet de omvang van onze moeilijkheden. Gezien onze houding, met meer dan de helft van de menselijke familie lijdend onder een hopeloos gebrek aan de noodzakelijke levensbehoeften, ben ik van mening dat wij reeds in een rampsituatie zijn aangeland.”
Terzelfder tijd bestaat er onder heel wat mensen overal op aarde een hopeloze behoefte aan een fatsoenlijke ruimte om te wonen. Dit probleem vindt men zelfs onder de meest ’vooruitstrevende’ menselijke regeringen. De Amerikaanse Saturday Review merkte op: „In 1972 [woonden] nog minstens tien miljoen Amerikaanse gezinnen — één op de zes in het land — in huizen die snel achteruitgaan en buitengewoon ongezond of uitermate slecht zijn.”
Ook ziekte, ouderdom en de dood blijven de menselijke familie teisteren. De toestand is uitermate hopeloos als het gaat om het bevredigen van ’s mensen behoefte aan gezondheid en jeugdige kracht. Dr. N. W. Shock gaf toe: „Wij hebben niet het flauwste vermoeden wat ouderdom veroorzaakt.”
Is het daarom niet duidelijk dat de mens van nu God nodig heeft? Wij zijn van hem afhankelijk voor het in-stand-houden van de levensprocessen in ons lichaam, voor de wonderbaarlijke voedselproduktie zoals die zich in de groene planten voltrekt en voor alle andere aardse hulpbronnen. Maar wij hebben ook Gods leiding nodig om deze dingen op de juiste wijze te kunnen gebruiken. En bovenal hebben wij God nodig voor herstel van ons lichaam, opdat het niet meer ziek wordt, veroudert en ten slotte sterft.
In zijn Woord heeft God beloofd een „nieuwe hemel” te zullen scheppen, dat wil zeggen, een rechtvaardige regering met Christus aan het hoofd, en een „nieuwe aarde”, of een volledig rechtvaardige nieuwe aardse maatschappij. Na over dat nieuwe samenstel te hebben gesproken alsof het reeds werkzaam was, zei Gods woordvoerder:
„Zie! De tent van God is bij de mensen, en hij zal bij hen verblijven, en zij zullen zijn volken zijn. En God zelf zal bij hen zijn. En hij zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan.” — Openb. 21:1-4.
Is het niet geweldig te weten welke voornemens God heeft om de behoefte van de mens aan ware vrede, gezondheid en geluk te bevredigen? Voelt u zich niet dankbaar gestemd jegens hem voor zijn voorzieningen? Jezus maakte duidelijk hoe wij God onze waardering kunnen tonen. In zijn Bergrede zei hij: „Blijft dan eerst [Gods] koninkrijk en Zijn rechtvaardigheid zoeken.” — Matth. 6:33.
Gods koninkrijk is de regering in handen van zijn beloofde „zaad”. Dat is het instrument dat God zal gebruiken om de behoeften van de mens te bevredigen. Wij zoeken die koninklijke regering van God wanneer wij alles doen wat wij kunnen om onszelf ervan op de hoogte te stellen. Wij ontwikkelen op die wijze vertrouwen in de werkelijkheid ervan. En daarna maken wij dat koninkrijk bij anderen bekend, en kondigen het aan als ’s mensen enige hoop op vrede en geluk, zoals ook Jezus deed toen hij op aarde was.
Dit is het werk dat Jehovah’s getuigen doen door de mensen thuis te bezoeken en geheel vrijblijvend de bijbel met hen te bespreken. Ook komen zij geregeld in hun Koninkrijkszalen bijeen om kennis omtrent Gods voorzieningen op te doen. Zij beschouwen daar inlichtingen die hun geloof in God en zijn koninkrijk opbouwen. U wordt hartelijk uitgenodigd hun vergaderingen te bezoeken en u met hen in dit waardevolle onderricht te verheugen.
[Illustratie op blz. 16]
God zal zijn belofte om een volkomen rechtvaardige mensenmaatschappij te scheppen, spoedig in vervulling doen gaan