Hebreeuwse gewichten en munten
VROEGER en op sommige plaatsen nu nog, borg men zijn geld niet in een gemakkelijke beurs weg, maar men betaalde zijn schuld met vee. Alhoewel dit wel iets te groot is voor een portefeuille kon men er toch echt goed handel mee drijven. In het antieke Babylon werden wisselkoersen vastgesteld voor ossen, schapen, dadels, olie, gerst en zilver. Zelfs vandaag aan de dag kan er in een contract de voorwaarde worden opgenomen dat men in natura kan betalen. Uit de bijbel blijkt dat men in Egypte en Kanaän bij de ernstige hongersnood in de achttiende eeuw v. Chr. ruilhandel bedreef door met vee of goederen te betalen. — Gen. 47:14-17.
GELD WERD GEWOGEN
Als er in de bijbel sprake is van geld, moeten wij niet aan ons hedendaagse geld denken. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het verslag in Genesis 43:20, 21. Hier wordt namelijk gesproken over „geld naar zijn gewicht.” Dit bestond uit geldstukken die werden gewogen om de waarde er van te kunnen bepalen. In Jeremia 32:10 (NBG) is sprake van zulk een betaling: „Dus schreef ik een koopbrief, zette mijn zegel er op, liet dien door getuigen bekrachtigen en woog het geld op een weegschaal af.” Dit was geen gemunt of gestempeld geld zoals wij dat kennen.
Men had in dit systeem een weegschaal, gewichten en wat zilver nodig om de schuld te kunnen vereffenen. Deze gewichten waren meestal stenen, later maakte men ze van lood en men droeg ze in een buidel aan de gordel. In Lachis en op andere plaatsen heeft men gewichten gevonden die de vorm hadden van liggende leeuwen, stieren, ganzen en eenden. Het is zeer goed mogelijk dat er iets dergelijks bedoeld wordt wanneer wij in Genesis 33:19 lezen dat Jakob een veld kocht voor honderd kesita, wat waarschijnlijk lammeren betekent. Dit kan een aanduiding zijn geweest van de gebruikte gewichten maar het kunnen ook munten zijn geweest waarop een lam staat afgebeeld; het valt niet met zekerheid te zeggen of er toen al muntstukken in omloop waren.
Dat men stenen met een speciaal gewicht gebruikte, blijkt ook uit het Hebreeuwse woord voor steen, eben, want dit kan ook gewicht betekenen. Men kon hiermee behoorlijk nauwkeurig het gewicht van iets bepalen. In Babylon en op andere plaatsen gaven deze ongemerkte gewichten aanleiding tot omvangrijke knoeierijen. Een koopman kon er twee stel gewichten op na houden, het ene voor de verkoop en het andere voor de inkoop. Dat dergelijke dingen voorkwamen, blijkt wel uit Jehovah’s woorden waarin hij er zijn volk voor waarschuwt: „Gij moet er niet toe overgaan in uw buidel twee soorten gewichten te hebben, een groot en een klein.” „Twee soorten gewichten en tweeërlei maat zijn beide voor Jehovah iets verfoeilijks” (Deut. 25:13; Spr. 20:10). Volgens Layards studies van Babylon kende men daar twee soorten gewichten, een koninklijk en een gewoon, waardoor de koning altijd bij zakenaangelegenheden in het voordeel was; men had eveneens zware en lichte gewichten. Deze verschilden ongeveer de helft in gewicht.
Wij moeten uit dit alles niet de conclusie trekken dat hun munten helemaal geen bepaalde vorm hadden. Er zijn bewijzen voorhanden dat dit wel het geval was. Alhoewel er op de muntstukken geen bepaalde waarde stond aangegeven, kende men de veelvuldig gebruikte kleinere muntstukjes toch wel een officiële waarde toe. In Genesis 24:22 lezen we hierover: „Toen nu de kamelen genoeg gedronken hadden, nam de man een gouden neusring, een halve sikkel zwaar en twee armbanden, tien sikkelen goud in gewicht.” Deze ringen hadden een bepaald, bekend gewicht. Ze kunnen behalve als versierselen eveneens als geld gediend hebben. Later was dit eveneens met Egyptisch geld het geval. Er is echter bekend dat men in Assyrië baren of staven zilver en goud als geld gebruikte, wat duidelijk blijkt uit het bijbelse verslag over Achan die zoiets als roofbuit mee uit Jericho nam. — Joz. 7:21.
In deze vroege periode en zelfs in Davids dagen was goud nog niet het algemeen gebruikelijke betaalmiddel. Het werd als koopwaar gebruikt, wel als een kostbaar metaal, maar niet als een standaard voor waardebepaling. U zult zich herinneren dat Abraham het veld dat hij van Efron de Hethiet kocht, met zilver betaalde, „vierhonderd zilveren sikkels gangbaar bij de kooplieden” (Gen. 23:16). Bij de Midianieten, Filistijnen en Syriërs kende men hetzelfde gebruik.
Daar men het geld dus heel lang heeft gewogen, hoeft het ons niet te verbazen dat men zowel voor geld als voor het gewicht dezelfde aanduiding bezigde. De vijf voornaamste aanduidingen zijn: de gera, beka, sikkel, mine en het talent. Alhoewel de bijbel ons veel inlichtingen verschaft omtrent de onderlinge verhouding in waarde van deze munten, is het toch moeilijk precies te zeggen wat de juiste waarde, omgerekend in onze hedendaagse munten en gewichten, is.
VERGELIJKING MET THANS
In Exodus 38:25, 26 staat de sleutel van de verhouding tussen talent en sikkel aangegeven: „Het zilver van de getelden der vergadering bedroeg honderd talenten en duizend zevenhonderd vijfenzeventig sikkel naar de sikkel van het heiligdom. De halve sikkel voor ieder individueel was een halve sikkel naar de sikkel van het heiligdom, voor ieder die tot de getelden behoorde, van twintig jaar en ouder ten getale van zeshonderd en drieduizend vijfhonderd en vijftig.” Wanneer alle 603.550 personen een halve sikkel gaven, kwam men tot een bedrag van 301.775 sikkels zilver. Volgens het verslag stond dit gelijk met honderd talenten en 1775 sikkels. Hieruit kunnen we afleiden dat één talent de waarde van drieduizend sikkels had.
Het Hebreeuwse woord voor talent, kikkār, betekent cirkel, kring of ovaal. Mine stamt af van een woord dat tellen of rekenen betekent. Het Griekse woord mina betekent een deel, het is een gedeelte van een talent; zestig mine’s vormen een talent. Sikkel is afkomstig van een Hebreeuws woord dat wegen betekent en inderdaad was dit ook de gebruikelijkste gewichtseenheid. Het gewicht werd aangegeven in aantallen sikkels. De beka, of halve sikkel, is afgeleid van het Hebreeuwse woord voor scheur of coupure; het duidt op een verdeling of een helft. Een ander gewicht was de gera, boon of korrel, welke een twintigste sikkel waard was. In Leviticus 27:25 staat: „De sikkel zal gelijk zijn aan twintig gera’s.”
Sommigen denken dat het Hebreeuwse talent ongeveer 43 kilo woog. In dit geval, en de prijs van goud op ongeveer ƒ 4,30 en die van zilver op ongeveer 11 cent per gram rekenend, doet zich het volgende beeld aan ons voor: Een gera zilver zou ongeveer 8 cent waard zijn, een beka 77 cent, een sikkel ƒ 1,53, een mine ongeveer ƒ 77,– en een talent ongeveer ƒ 4600,–. Een gera goud zou ongeveer ƒ 3,08 waard zijn, een beka ongeveer ƒ 30,– een sikkel ƒ 61,– een mine ƒ 3076,– en een talent ƒ 184.456,–. Alhoewel andere autoriteiten niet precies dezelfde getallen aanhouden, krijgen wij er toch enigszins een beeld door en kunnen we hierdoor zo ongeveer betrekkelijk de waarde en het gewicht van de andere betalingsmiddelen vaststellen. Bij onze berekening is een talent gelijk aan zestig mines; een mine is gelijk aan vijftig sikkels; een sikkel bestaat uit twee beka’s en een beka bestaat uit tien gera’s.
Sommigen zullen zich wellicht afvragen hoe de verhouding ligt tussen de sikkel en de mine met het oog op Ezechiël 45:12 (NBG) waar we lezen: „De sikkel is twintig gera; twintig sikkels, vijf en twintig sikkels en vijftien sikkels zal u een mine zijn.” Hieruit zouden we dus kunnen opmaken dat er in de mine zestig in plaats van vijftig sikkels gaan. Veel geleerden geven echter de voorkeur aan de Griekse lezing van deze tekst in de Codex Alexandrinus: „Een vijfsikkelstuk moet de waarde hebben van vijf, een tiensikkelstuk van tien sikkel; en vijftig sikkelen moeten bij u een pond [mine] maken.” Met andere woorden, men moest met eerlijke gewichten werken die aan de algemeen gangbare standaard voldeden en niet meer of minder waard waren.
BIJBELS GEBRUIK
Wanneer we de verworven kennis gebruiken bij een bestudering van het bijbelse verslag bevordert dit een beter begrip. Hebt u zich wel eens afgevraagd hoeveel geld Jozefs broers ontvingen toen zij hem overleverden aan Egyptische slavernij? Omgerekend tegen de hedendaagse zilverprijs bedroegen de „twintig zilverstukken” slechts ƒ 30,– (Gen. 37:28). Later werd de prijs van een slaaf door de Mozaïsche wet op dertig zilverstukken of ruim ƒ 45,– vastgesteld (Ex. 21:32). Bedenk dan ook dat Judas bereid was Jezus voor dertig zilverstukken te verraden. — Matth. 27:3.
Wellicht hebben wij al vaak het verslag betreffende Haman gelezen en hebben wij ons moeilijk een voorstelling kunnen maken van iemand met een nog intensere haat jegens Gods volk, de joden. In Esther 3:9 lezen we hierover: „Indien het de koning goed toeschijnt, worde er een bevelschrift gegeven dat zij uitgeroeid worden en ik zal in de handen van hen die het werk verrichten tienduizend talenten zilver geven om [die] in des konings schatkamer te brengen.” Kunt u zich voorstellen dat iemand zo’n haat tegen een volk koestert dat hij bereid is om ƒ 46.000.000 neer te tellen opdat het uit de weg geruimd zal worden?
Iedere bijbellezer kent David wel, en de meesten van ons kunnen zich wel enigszins voorstellen welk een schouwspel het geweest moet zijn hem op het slagveld op Goliath te zien afstappen. Goliath was hoogst beledigd toen hij daar die nog heel jonge David op zich af zag komen met alleen een slinger in zijn hand. Vóór David stond een reus, „zes el en een span lang,” ofte wel 2.92 m. „Hij had een koperen helm op zijn hoofd en droeg in een maliënkolder van over elkaar vallende schubben een gewicht van vijfduizend sikkels koper. Hij had koperen scheenplaten boven zijn voeten en een koperen werpspies op zijn schouder. De houten schacht van zijn speer was als een weversboom en de punt van zijn speer had een gewicht van 600 sikkels ijzer” (1 Sam. 17:4-7). Alleen zijn maliënkolder had al een gewicht van meer dan 70 kilo en zijn speerpunt woog bijna 8 1/2 kilo. David deinsde echter niet terug voor dit in metaal gehulde monster; hij vertrouwde volkomen op Jehovah en behaalde dan ook de overwinning.
Vaak drukt men het gewicht of de waarde van iets uit in de waarde van de sikkel van het heiligdom. Wat was dit voor een sikkel? In McClintock en Strongs Cyclopædia lezen wij: „Het gewicht van het heiligdom, of het gewicht van de tempel (Exodus 30:13, 24), was waarschijnlijk het standaardgewicht, bewaard in een afdeling van de tempel en niet verschillend van het gewicht der gewone sikkel; want ofschoon Mozes er op wijst dat alle dingen naar hun waarde in zilver moeten berekend worden naar het standaardgewicht van het heiligdom, maakt hij toch geen onderscheid tussen deze sikkel van twintig obolen of twintig gera’s en de gewone sikkel” (deel 10, de bladzijden 900, 901). Met andere woorden, deze uitdrukking zal waarschijnlijk niets anders betekend hebben dan dat het gewicht zuiver diende te zijn, terwijl hiervoor als maatstaf gold het standaardgewicht van de priesters in de tempel.
Doorgaans woog men het zilver om er de waarde van te kunnen bepalen; zelden telde men het geld, en als men dit al deed, gebeurde het om de waarde van iemands bezittingen te schatten.
MUNTEN
De Lydiërs in Klein Azië waren waarschijnlijk de eersten die tegen het eind van de achtste eeuw v. Chr. munten gingen gebruiken. Men gebruikte er staters, vervaardigd uit een legering van goud en zilver, electron genaamd. Omstreeks de zesde eeuw v. Chr. bereikte dit gebruik Perzië; men heeft een gouden munt, de dareikai, gevonden, waarop de knielende koning met een werpspies in zijn hand stond afgebeeld. Via de Perzen kwamen de joden er mee in aanraking en ongetwijfeld hebben ze er enkele meegenomen toen ze naar Jeruzalem en hun land terugkeerden (Ezra 1:4). De boeken Ezra, Kronieken en Nehemia, die na de ballingschap werden geschreven, maken er ten minste melding van (Ezra 2:69; 1 Kron. 29:7; Neh. 7:70-72). Later kwam er in Palestina Romeins en Grieks geld in omloop en begonnen de joden hun eigen geld aan te maken.
In Jezus’ dagen was er in Jeruzalem een eigenaardige verzameling munten in omloop. Joden uit het buitenland die naar de tempel kwamen, brachten hun eigen geld mee. De Grieken namen hun talent (kleiner dan het Hebreeuwse talent) de mine, drachme en stater of tetradrachme mee; de Romeinen hadden hun denarius, quadrans en as. Dit geld kon echter niet als tempelbijdrage worden geaccepteerd. Daarom zag men dan ook overal in de stad geldwisselaars. Rondom de paschatijd verlegden zij hun activiteit naar de tempel, waar ze zich een plaatsje veroverden in de Voorhof der heidenen. Zij maakten een winst van ongeveer 11 cent bij het wisselen van een halve sikkel. Hun oneerlijkheid en zelfzucht was flagrant in strijd met de aldaar te beoefenen ware aanbidding. Daarom wierp Jezus tot tweemaal toe tijdens zijn aardse bediening hun tafels omver, zodat het geld in het rond vloog, en gispte openlijk het gebruik om munt te slaan uit de aanbidding. — Joh. 2:14-16; Matth. 21:12, 13.
Een van Jezus’ illustraties helpt ons inzicht te verkrijgen in een andere bijbeltekst. „Het koninkrijk der hemelen is als een man, een heer des huizes, die er vroeg in de morgen op uit ging om werkers voor zijn wijngaard te huren. Toen hij met zijn werkers was overeengekomen hun een denarius per dag te geven, zond hij hen in zijn wijngaard” (Matth. 20:1, 2). Dat één denarius, of ongeveer 65 cent, in die tijd een zeer behoorlijk dagloon was, geeft ons inzicht in Openbaring 6:6, waar staat: „Ik hoorde iets wat op een stem geleek temidden der vier levende schepselen zeggen: ’Een maat tarwe voor een dagloon [denarius wordt in de Staten Vertaling met penning en in de Nieuwe Vertaling van het Nederlandsch Bijbelgenootschap met schelling vertolkt], en drie maten gerst voor een dagloon; En breng geen schade aan olijfolie en wijn toe.’” Een dagloon van een denarius was wel heel veel voor slechts één maat tarwe. De tekst duidt dus op een ware hongersnood, precies zoals Jezus dit voorzei in Mattheüs 24:7.
Belangstelling voor bijbelse gewichten en bijbels geld behoeft niet veel tijd te kosten, maar u zult er een veel beter inzicht door krijgen in wat u leest in het bijbelse verslag. Sta de eerstvolgende keer dat u in uw bijbel weer iets leest over een gewichts- of geldeenheid, hier eens een ogenblik bij stil en ga dan eens na hoe groot dit getal in hedendaagse cijfers omgerekend is.