Wanneer men zegt „vrede en zekerheid” dan plotselinge vernietiging!
DE VOORNAAMSTE reden waarom de komende wereldvrede door menselijke leiders slechts van korte duur zal zijn, is omdat de bijbelse profetieën dit voorspellen. Hoe dat zo?
In een brief aan christenen, negentien eeuwen geleden, schreef de apostel Paulus de volgende woorden:
„Jehovah’s dag [komt] precies zo . . . als een dief in de nacht. Wanneer zij zeggen: ’Vrede en zekerheid!’ dan zal een plotselinge vernietiging ogenblikkelijk over hen komen zoals het barenswee over een zwangere vrouw, en zij zullen geenszins ontkomen.” — 1 Thess. 5:1-3.
Waarom deze bijbelprofetie echter op de huidige vredespogingen en -aankondigingen toegepast? Is vrede dan niet iets goeds en zegt de bijbel zelf niet: „Gelukkig zijn de vredestichters”? Juichen niet zelfs de leiders van de christenheid de pogingen welke thans worden ondernomen, toe? Wel, waarom zou dan in de bijbel voorzegd worden dat zulk een belangrijke vredespoging als nu in de maak lijkt, zal falen?
Waarom „plotselinge vernietiging” in onze tijd?
Eén ding is zeker, wij leven in een tijd die duidelijk wordt gekenmerkt door de vervulling van nog meer bijbelprofetieën die op de komst van „Jehovah’s dag” en op de voltrekking van zijn goddelijke oordeel over de natiën wijzen. Aangezien deze zijn vervuld, kunnen wij ervan overtuigd zijn dat de profetie van de apostel over een „plotselinge vernietiging” vlak na een afkondiging van „vrede en zekerheid” ook in onze tijd in vervulling zal gaan.
Reeds in 1879 hebben de uitgevers van dit tijdschrift op het jaar 1914 gewezen als een gekenmerkt jaar in de vervulling van bijbelprofetieën, als het beginpunt van wat de bijbel „de tijd van het einde” noemt.a
Vanaf 1914 is ons geslacht getuige geweest van het „teken” waarvan Christus Jezus heeft gezegd dat het die tijdsperiode zou kenmerken en dat aan de voorzegde ’dag van Jehovah’ zou voorafgaan. Het teken dat hij gaf, had vele facetten. Zij die het zagen zouden van twee dingen verzekerd kunnen zijn:
Ten eerste, dat dit teken de inleiding zou vormen voor een „grote verdrukking . . . als er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, en ook niet meer zal voorkomen”. Ten tweede, dat zij die het teken zouden zien absoluut konden ’weten dat het koninkrijk Gods nabij is’, zo nabij dat de generatie die het zou zien „geenszins [zou] voorbijgaan totdat alle dingen geschieden”. — Matth. 24:21; Luk. 21:31, 32.
Wat was dit veelvoudige teken? Zien wij het thans? En hebben de mensen het reeds vanaf 1914 gezien? Vergelijk de kenmerken ervan die in Matthéüs 24, Markus 13, Lukas 21 en Openbaring 6 te vinden zijn, met de gebeurtenissen en toestanden in onze generatie zoals u ze hieronder vermeld vindt:
Natie staat op tegen natie in wereldomvattende oorlogen (Matth. 24:7; Openb. 6:3, 4)
Militair analyticus H. W. Baldwin vermeldt in het boek World War I: „De Eerste Wereldoorlog [1914-1918] luidde de eeuw van de totale oorlog in, van — voor het eerst in de volle zin van het woord — wereldoorlog. . . .”
President Nixon wees er onlangs op dat alleen al sedert het einde van de Tweede Wereldoorlog er honderd of meer oorlogen zijn gevoerd.
Grote voedseltekorten, steeds stijgende prijzen en honger (Matth. 24:7; Openb. 6:5-8)
In dezelfde periode zijn, vanaf 1914, de voedselkosten, in weerwil van de vooruitgang op agrarisch gebied, omhooggevlogen. De honger verbreidt zich over de aarde, soms op dramatische wijze, maar vaker door langzame, minder in het oog lopende — doch niettemin dodelijke — ondervoeding.
Uit een verslag in de New York Times bleek dat er alleen al in de afgelopen tien jaar dagelijks over de hele wereld 10.000 mensen aan ziekten, veroorzaakt door ondervoeding, zijn gestorven — dat is meer dan 3.500.000 per jaar. Mensen in geïndustrialiseerde landen zullen misschien weigeren het te geloven, maar het is toch werkelijk zo: één op de drie mensen op aarde gaat tegenwoordig òf langzaam dood van de honger òf lijdt aan ondervoeding.
Dodelijke plagen bereiken epidemische omvang (Luk. 21:11; Openb. 6:8)
Zelfs zonder rekening te houden met de „Spaanse griep”-epidemie van 1918-1919, toen 21.000.000 mensen in enkele maanden tijds de dood vonden, kunnen wij niet ontkennen dat onze generatie in werkelijk epidemische mate is geplaagd door kanker, hartaandoeningen, geestelijke afwijkingen, geslachtsziekten, verslaving aan ’drugs’ en vergiftiging door verontreiniging.
Aardbevingen in de ene plaats na de andere (Matth. 24:7)
Praktisch elk jaar zijn er wel ergens op aarde één of meer grote aardbevingen. Alleen al in de laatste paar jaar zijn er in Peru, Irak en andere landen hele steden weggevaagd. Sinds 1914 hebben meer dan zevenhonderdduizend mensen hun leven tijdens aardbevingen verloren.
Toename van wetteloosheid (Matth. 24:12)
Wij leven in wat velen een „eeuw van geweld” noemen. Het leven is, vooral in de grote steden overal ter wereld, nooit onveiliger geweest. Thans neemt de misdaad ook in de buitenwijken en op het platteland snel toe. Er worden steeds meer zedenmisdrijven gepleegd en de seksuele immoraliteit schijnt geen grenzen meer te kennen; ze grijpt meer en meer om zich heen en in steeds lagere leeftijdsgroepen, via de tieners tot in de groep beneden de tienerjaren.
Het goede nieuws van het Koninkrijk op de gehele aarde gepredikt (Matth. 24:14)
In dezelfde tijdsperiode van 1914 tot op heden is de grootste wereldwijde publiciteitsveldtocht uit de geschiedenis gevoerd om aan te kondigen dat Gods koninkrijk actief vanuit de hemel is begonnen te regeren en spoedig de leiding over de hele aarde zal overnemen. In het boek These Also Believe door Ch. Braden wordt gezegd: „Jehovah’s getuigen hebben letterlijk de gehele aarde met hun getuigenis omspannen.”
Honderden miljoenen huizen in meer dan 200 landen zijn niet een- of tweemaal, maar tientallen malen door deze koninkrijksaankondigers bezocht. Het resultaat?
Geen wereldbekering, want dat heeft de bijbel ook niet voorzegd. In plaats daarvan zegt Jezus’ profetie: „En dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen.” — Matth. 24:14.
Vernietiging van wat?
Zoals de rest van de bijbel aantoont, slaat dit „einde” niet op het einde van de planeet de aarde of van alle bewoners erop. Het verwijst naar de vernietiging van een wereldomvattend samenstel van dingen dat vanaf zijn oorsprong onrechtvaardig is geweest.
Ten gevolge van hun weigering zich door Gods wet te laten leiden en hun geschillen in vrede op te lossen, hebben de mensen duizenden jaren lang van deze aarde een slagveld gemaakt waar niet gerechtigheid, maar het ’recht van de sterkste’ gold. Zij worstelen om financiële voordelen, politieke invloed en macht of uitbreiding van territoriale rechten te verkrijgen of te behouden. Hun handelingen worden volkomen beheerst door religieus vooroordeel, nationalistische trots of rassehaat. En ten einde hun zelfzuchtige doeleinden te bereiken, zijn zij er niet voor teruggeschrokken meedogenloos mensen te doden, zich daarbij bijna onveranderlijk overgevend aan plunderingen, verkrachtingen en het begaan van andere wreedheden. Kunnen wij aannemen dat de Almachtige God nooit rekenschap van dit alles zal eisen? Zou hij ons vertrouwen en onze aanbidding als een God van rechtvaardigheid verdienen als hij dit nooit zou doen?
De ’dag van Jehovah’ waarover de apostel schreef is Gods tijd voor een dergelijke afrekening. Er zullen echter overlevenden zijn. En voor allen die de goddeloze manier van doen van de naties hebben afgewezen en die rechtvaardigheid liefhebben en aan de komende „plotselinge vernietiging” willen ontkomen, zullen de volgende bemoedigende woorden gelden die tot het oude Israël werden gesproken:
„Ga, mijn volk, begeef u in uw binnenkamers, en sluit uw deuren achter u. Verberg u voor slechts een ogenblik, totdat de openlijke veroordeling voorbijgaat. Want zie! Jehovah komt uit zijn plaats te voorschijn om de bewoner van het land rekenschap te vragen van diens dwaling, en het land zal stellig zijn bloedvergieten aan het licht brengen en zal zijn gedoden niet langer bedekken.” — Jes. 26:20, 21.
Waarom God de vredespogingen van de wereld verwerpt
Jehovah God wordt in zijn Woord „de God die vrede geeft” genoemd (Rom. 15:33). Hij is echter niet voor ’vrede tot elke prijs’. Er kan met hem geen vrede komen tenzij het een vrede is die gepaard gaat met rechtvaardigheid. Ook zal hij geen enkele vredesregeling zegenen die hem en zijn voornemens buiten beschouwing laat.
En dat is nu precies wat de komende vredesregeling van de naties wel doet. Ze willen wel vrede, maar alleen op zo’n wijze dat ze dezelfde levenswijze kunnen blijven volgen die ze reeds eeuwenlang hebben verkozen te volgen. Ze maken zich druk over materiële voorspoed, maar niet over geestelijke voorspoed. De woorden van de discipel Jakobus vormen een goede beschrijving van deze natiën, met inbegrip van die der christenheid. Hij schrijft:
„Uit welke bron komen er oorlogen en uit welke bron komen er gevechten onder u? Komen ze niet uit deze bron, namelijk uit uw begeerten naar zingenot, die strijd voeren in uw leden? Gij begeert en toch hebt gij niet. Gij blijft moorden en hebzucht koesteren, en toch kunt gij niet verkrijgen. Gij blijf strijden en oorlog voeren. Gij hebt niet, omdat gij niet vraagt. Gij vraagt en toch ontvangt gij niet, omdat gij met een verkeerde bedoeling vraagt, om het te besteden voor uw begeerten naar zingenot.” — Jak. 4:1-3.
Is het, gezien het bovenstaande, waarschijnlijk dat de naties een tijd van „vrede en zekerheid” zullen gebruiken om zich van hun verkeerde wegen af te wenden en rechtvaardigheid te zoeken? Zullen zij zo’n tijd gebruiken om meer over hun Schepper te leren en zich aan het uitvoeren van zijn wil en voornemens te wijden?
Wat u dagelijks in de krant leest, wat u over de radio hoort, of op de televisie ziet en vooral elke dag weer in uw eigen ervaringen en contacten met mensen meemaakt — dit alles zal u er beslist van overtuigen dat zulk een oprecht motief ontbreekt. Liefde voor God en liefde voor de naaste voeren tegenwoordig in de geest en het hart van de overgrote meerderheid der mensen zeker niet de boventoon. Juist om die reden bevindt de mensheid zich in haar huidige treurige toestand en staat ze voor een dodelijke crisis.
Waarom zegen van de religie geen waarborg is voor succes
Het zou een grove fout zijn te denken dat de goedkeuring, steun en deelname van de religies van de wereld aan de huidige vredesbeweging er op enigerlei wijze een waarborg voor is dat Gods zegen erop rust. Het wijst, integendeel, juist op de veroordeling ervan.
In feite hebben de religies van de wereld een handelwijze gevolgd die precies tegengesteld is aan die welke door Gods Zoon werd uiteengezet. Christus Jezus heeft gezegd dat ’zijn koninkrijk geen deel van de wereld was’ en dat zijn ware volgelingen ook geen deel van de wereld zouden zijn (Joh. 18:36; 17:14). Eeuwenlang hebben de religies van de wereld echter hoererij gepleegd met de politieke mogendheden om met deze invloed te verkrijgen.
Dit is vooral het geval geweest met de religies der christenheid. Ze kunnen er niet aan ontkomen geïdentificeerd te worden met de symbolische hoer, die in Openbaring „Babylon de Grote” wordt genoemd en in hoofdstuk zeventien van dit boek wordt beschreven als een vrouw die intieme betrekkingen onderhoudt met de koningen der aarde. Babylon de Grote, voorgesteld als een symbolische stad die „een koninkrijk over de koningen der aarde heeft”, vormt een nauwkeurig beeld van de gecombineerde ’geestelijke’ heerschappij die de religies van deze wereld eeuwenlang over de aardse regeringen hebben uitgeoefend.
Dit bijbelboek Openbaring laat zien dat Babylon de Grote de naties niet tot God leidt, maar ze tegen hem opzet zodat ze tegen „het Lam”, Christus Jezus, zullen gaan strijden. Ze zullen dit doen door zijn Koninkrijksregering te verwerpen en eveneens hen die deze regeling aankondigen en voorstaan, terwijl zij dezen zelfs zullen vervolgen. — Openb. 17:1, 2, 14, 18.
Ofschoon de religieuze leiders van de christenheid de huidige vredesbeweging in de wereld mogen toejuichen en gebeden voor het welslagen ervan mogen opzenden, weten wij hoe God hier tegenover zal staan. In Jesaja 1:15 lezen wij:
„En wanneer gij uw handpalmen uitbreidt, verberg ik mijn ogen voor u. Ook al zendt gij veel gebeden op, ik luister niet; met bloedvergieten zijn uw eigen handen vervuld geworden.”
Ja, de religieuze stelsels der christenheid zelf hebben handen waaraan bloed kleeft. Vanaf de verwoestende kruistochten, de „religieuze oorlogen” en de inquisitie van de middeleeuwen, tot op de wereldoorlogen van onze generatie, hebben de kerken van de christenheid de politieke staten bij hun oorlogvoering ondersteund, ze er zelfs toe aangespoord door ze te verzekeren van Gods zegen. Uit het feit dat ze zich thans steeds dieper in de politiek mengen, blijkt dat hun hart in werkelijkheid niet is veranderd. Daarom kunnen hun gebeden bij God geen horend oor vinden.
[Voetnoten]
a Voor een gedetailleerde verklaring van het profetische bewijs raadplege men het tijdschrift De Wachttoren van 15 februari 1965, blz. 121-126.
[Illustratie op blz. 14]
OORLOGEN
[Illustratie op blz. 15]
VOEDSELTEKORTEN
[Illustratie op blz. 16]
AARDBEVINGEN
[Illustratie op blz. 16]
DODELIJKE ZIEKTEN
[Illustratie op blz. 17]
MISDAAD
[Illustratie op blz. 17]
HET KONINKRIJK WORDT GEPREDIKT