Hoofdstuk 21
God maakt „alle dingen nieuw”
1. Wat betekent het God en Christus te „kennen”? (Johannes 1:14, 18)
WANNEER wij Jehovah, de Soevereine Heer van het Universum, kennen, zal dit ons eeuwige zegeningen brengen. Jezus zei in gebed tot Jehovah:
„Dit betekent eeuwig leven, dat zij voortdurend kennis in zich opnemen van u, de enige ware God, en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus” (Johannes 17:3).
Dit houdt echter veel meer in dan slechts kennis in het hoofd te bezitten. Wij moeten God en zijn wonderbaarlijke eigenschappen en werken leren kennen en werkelijk van harte het grootse voorrecht waarderen op grond van het zoenoffer van zijn Zoon, Jezus Christus, in een gelukkige verhouding tot hem te komen.
2. Waartoe dient kennis omtrent Jehovah’s voornemen ons te bewegen? (Psalm 112:1)
2 Voelt u zich, nadat u nu het „goede nieuws” van Jehovah’s voornemen hebt leren kennen, namelijk dat hij alle goddeloosheid uit het universum zal verwijderen en op aarde weer reine, vredige gelukkige toestanden zal teweegbrengen, niet gedrongen hem te loven en te danken? Dat dient u beslist te doen! Wat een vreugde is het de verwezenlijking van zijn voornemen te zien en te weten dat wij erin kunnen delen!
EEN VREUGDEVOLLE TIJD LIGT VOOR ONS!
3. Waarom heerst er in de hemel vreugde wanneer de valse religie wordt verwoest? (Deuteronomium 32:43)
3 De dag komt snel naderbij dat Jehovah het bevel zal geven zijn oordeel aan het wereldrijk van Babylonische valse religie te voltrekken. Haar verwoesting zal zich snel afspelen, als het ware „in één uur”. Sommigen van haar vroegere ondersteuners zullen wellicht over haar wenen en uitroepen: „Wat jammer, wat jammer”, maar degenen die bedroefd waren wegens de smaad die ze op Gods naam heeft gebracht, zullen zich verheugen:
„Wees vrolijk over haar, o hemel, ook gij heiligen en gij apostelen en gij profeten, want God heeft voor u op gerechtelijke wijze straf van haar geëist!” — Openbaring 18:19, 20.
4. Waarom zal de „grote verdrukking” voor godvrezende mensen een reden tot verheuging zijn? (Lukas 21:28)
4 Maar dat is nog niet alles! De „grote verdrukking” zal zich voortzetten „van natie tot natie, . . . van het ene einde der aarde helemaal tot het andere einde der aarde”, en alle goddelozen wegvagen (Jeremia 25:32, 33). Die storm van vernietiging zal verrassend plotseling komen, „zoals het geschiedde in de dagen van Noach”, en zal van korte duur zijn. De „verdrukking” zal zo groot zijn dat ’indien Jehovah de dagen niet had verkort, er geen vlees gered zou worden’. Het gehele universum zal gereinigd worden van degenen die de rechtvaardigheid en rechtmatigheid van de soevereiniteit die Jehovah over zijn schepselen uitoefent, betwist hebben. Dat zal werkelijk een reden tot verheuging zijn! — Lukas 17:26, 27; Markus 13:19, 20.
„WEEST BLIJ VOOR EEUWIG”
5. (a) Welke vroegere „hemel”, die thans nog over de mensheid heerst, zal verwijderd worden? (2 Petrus 3:7) (b) Welke permanente regeling zal Gods volk dan vreugde verschaffen? (Jesaja 32:1)
5 Wanneer de subtiele invloed van Satan en zijn demonen verwijderd is en er geen menselijke heerschappij meer als een onderdrukkende „hemel” op de mensheid drukt, zal de „grote schare” overlevenden aan het werk gaan en de gehele aarde in een paradijs van schoonheid veranderen. Voor deze taak zullen zij zich net zo „gewillig aanbieden” als zij dit thans reeds in Gods dienst doen (Psalm 110:3). Tevens zullen zij geholpen worden door Gods regeling voor die tijd, namelijk de „nieuwe hemelen en een nieuwe aarde”, die Jehovah thans reeds schept. Hij nodigt ons uit:
„Verheugt u uitbundig en weest blij voor eeuwig over wat ik schep. Want ziet, ik schep Jeruzalem [het hemelse koninkrijk] een reden tot blijdschap en haar volk een reden tot uitbundige vreugde” (Jesaja 65:17, 18).
De „nieuwe hemelen” zullen een permanente, liefdevolle regeling voor het besturen van de aangelegenheden van „de nieuwe aarde” zijn — tot eeuwige zegen voor Jehovah’s „volk” en hun „nageslacht”. — Jesaja 66:22.
6. (a) Wie is de „bruid” van het „Lam”, en welk aandeel heeft zij eraan de mensheid te zegenen? (Openbaring 19:6, 7) (b) Welke gelukkige verhouding zal er dan tussen de mens en God heersen? (Psalm 86:9, 10)
6 Een bruiloft gaat gewoonlijk met veel vreugde gepaard. En wanneer het eens geofferde „Lam”, de nu in de hemel op de troon geplaatste Jezus Christus, daar met zijn „bruid” — de uit de doden opgewekte 144.000 leden van de „kleine kudde” van overwinnaars — verenigd zal zijn, zal de vreugde geen grenzen kennen! Deze geestelijke „bruid”-klasse wordt in de laatste hoofdstukken van de bijbel met prachtige woorden beschreven als deel uitmakend van de „nieuwe hemel”, die zegeningen uitstort op de „nieuwe aarde”, de rechtvaardige, zichtbare mensenmaatschappij. Ze wordt als „de heilige stad, het Nieuwe Jeruzalem”, aangeduid, dat ’van God uit de hemel neerdaalt’, echter niet letterlijk, maar doordat ze haar aandacht op de menselijke familie op aarde richt en hen geneest. Op deze wijze zullen de volken der aarde in een zeer gelukkige verhouding tot God komen:
„[God] zal bij hen verblijven, en zij zullen zijn volken zijn. En God zelf zal bij hen zijn. En hij zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan.” — Openbaring 21:1-4.
7. Waarom zullen deze grootse beloften stellig vervuld worden? (Jozua 21:45)
7 „Ongelofelijk!” zult u misschien zeggen. Neen, het is volledig geloofwaardig! Het zal stellig vervuld worden! Want alle profetieën van de bijbel, te beginnen met de belofte die God zesduizend jaar geleden in Eden deed, hebben betrekking op de gebeurtenissen van onze tijd, waarin Gods soevereiniteit door zijn Messiaanse „zaad” volledig gerechtvaardigd zal worden. Zijn gehele grootse voornemen moet tot zegen van mensen uit „alle natiën” die komen om hem in rechtschapenheid te dienen, verwezenlijkt worden. — Genesis 22:18.
8. Waarom zal de opstanding een tijd van vreugde zijn? (Spreuken 10:22)
8 En hoe staat het met Gods bekendgemaakte voornemen de miljarden gestorvenen uit de doden op te wekken? Is dat iets ongeloofwaardigs? Neen, want Jezus zelf verzekert ons: „Verwondert u hierover niet, want het uur komt waarin allen die in de herinneringsgraven zijn, [Jezus’] stem zullen horen en te voorschijn zullen komen . . . tot een opstanding” (Johannes 5:28, 29). Wat een vreugdekreten zullen er gehoord worden wanneer er reünies op de paradijsaarde plaatsvinden! En wat een vreugde zal het zijn deze uit de doden opgewekte personen omtrent Gods geestelijke paradijs te onderrichten! Er zullen, dan „boekrollen” voor het verschaffen van onderricht voorhanden zijn, en zij zullen daaruit leren hoe zij juiste „daden” kunnen verrichten, die ertoe zullen leiden dat hun namen in het „boek des levens” geschreven blijven! — Openbaring 20:11-15.
9. Waarom kunnen wij er zeker van zijn dat Jehovah „alle dingen nieuw” zal maken? (Jesaja 55:11)
9 Jehovah zelf verklaart: „Zie! Ik maak alle dingen nieuw.” Wat een hartverwarmende belofte! Aarzelt de apostel Johannes om deze wonderbaarlijke dingen op te tekenen? Jehovah geeft hem de volgende krachtige verzekering: „Schrijf, want deze woorden zijn getrouw en waarachtig.” Hun vervulling is zo zeker dat Jehovah eraan toevoegt: „Ze zijn geschied!” — Openbaring 21:5, 6; Romeinen 4:17.
10. Hoe zal het „ruimteschip Aarde” er aan het einde van Gods ’rustdag’ uitzien? (Psalm 104:1, 24)
10 De mensheid staan thans duizend jaren van een glorierijk herstel te wachten. Dan worden oude mensen weer jong, en overal zal vreugde heersen. Wat een heerlijk schouwspel zal de aarde aan het einde van die duizendjarige heerschappij van Jezus en zijn hemelse „bruid” bieden! De aardbol met zijn miljarden menselijke bewoners zal ter verheerlijking van de Schepper als een edelsteen in het universum fonkelen. In fysiek, moreel en geestelijk opzicht zal alles rein zijn. Nog nooit zal het „ruimteschip Aarde” zo’n schitterende aanblik hebben geboden als aan het einde van Jehovah’s grote ’rustdag’. — Genesis 2:2, 3.
11. Wat zal er aan het einde van Christus’ duizendjarige koninkrijk gebeuren? (Openbaring 15:3, 4)
11 Wanneer Jezus dan alle gevolgen van de aan Adams zonde te wijten dood „tenietgedaan” zal hebben, zal hij gehoorzaam ’het koninkrijk aan zijn God en Vader overdragen’. Aan het einde van de duizend jaar zullen alle mensen voor hun toekomstige levenswandel als volmaakte schepselen die „naar Gods beeld” zijn geschapen, rechtstreeks verantwoordelijk zijn aan Jehovah (1 Korinthiërs 15:24-26; Genesis 1:27). Satan zal dan voor een korte tijd „uit zijn gevangenis worden losgelaten” om die volmaakte mensenwereld te beproeven, of zij voor Gods eeuwige soevereiniteit gekozen hebben. Vervolgens zullen Satan en zijn demonen en met hen alle mensen die het verkiezen Satan te volgen in „het meer van vuur” geworpen worden, dat een symbool is van de „tweede dood”, waaruit geen opstanding mogelijk is. — Openbaring 20:7-10, 14.
DE VERVULLING VAN GODS BELOFTE VERWACHTEN
12. Waarom dienen wij ons uiterste best te doen terwijl wij de vervulling van Gods belofte verwachten? (1 Korinthiërs 15:58)
12 Met vreugde verwachten wij nu „nieuwe hemelen en een nieuwe aarde” — een wereldomvattende heerschappij. Maar wij dienen tot aan die tijd niet ledig te zijn! De apostel Petrus spoort ons ertoe aan het volgende te doen:
„Er zijn nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, die wij overeenkomstig zijn belofte verwachten, en daarin zal rechtvaardigheid wonen. Daarom, geliefden, aangezien gij deze dingen verwacht, doet uw uiterste best om tenslotte door hem onbevlekt en onbesmet en in vrede bevonden te worden” (2 Petrus 3:13, 14).
Wij kunnen het ons niet veroorloven ons door enig aandeel aan de gebruiken van de valse religie of aan de immoraliteit van de wereld te bevlekken. Wij mogen niet toelaten dat onze nieuwe, christelijke persoonlijkheid misvormd wordt. Wij moeten vrede met Jehovah en met elkaar hebben. Deze eenheid kunnen wij tonen door pal te staan voor Jehovah’s soevereiniteit en door elkaar aan te moedigen voortdurend te ’waken’. En waarom? „Want de Zoon des mensen [Jezus Christus] komt op een uur waarvan gij het niet hebt gedacht” om het oordeel aan het oude samenstel van dingen te voltrekken en het nieuwe samenstel in te voeren. — Matthéüs 24:42-44.
13. (a) Welke speciale vreugde kan thans reeds het deel van Jehovah’s volk zijn? (b) Waarom is het „goede nieuws van het koninkrijk” het meest voortreffelijke goede nieuws dat er is?
13 Dit is het schitterende „goede nieuws van het koninkrijk”! Wat een vreugde schenkt het allen van Jehovah’s volk thans dat zij dit „goede nieuws” ’op de gehele bewoonde aarde tot een getuigenis voor alle natiën’ mogen verkondigen! (Matthéüs 24:14) Het is beslist het meest voortreffelijke goede nieuws dat er is! En wanneer Jehovah op de paradijsaarde met behulp van Christus’ koninkrijk „alle dingen nieuw” maakt, zal er voor de mensen het ene goede nieuws na het andere zijn. Dan zullen werkelijk „alle families van de aarde gezegend worden” (Handelingen 3:25). Wat een vreugde zal het zijn wanneer alle volken een zinvol levensdoel nastreven en dat onder een hemels koninkrijk, waarvan de regeerders Jehovah als de „Soevereine Heer” erkennen en werkelijk begrip en belangstelling voor de mensen hebben (Openbaring 6:10). Dit nieuws kan men inderdaad als „het glorierijke goede nieuws van de gelukkige „God” aanduiden. Het is goed nieuws dat ook u gelukkig kan maken.
[Illustratie op blz. 184]
God zal de aarde reinigen door alle goddeloosheid en leed weg te wissen
[Illustratie op blz. 187]
Wanneer God „alle dingen nieuw” maakt, zal alles op aarde de Schepper weer eer toebrengen
[Illustratie op blz. 189]
„Het glorierijke goede nieuws van de gelukkige God” wordt verschaft om ú gelukkig te maken!
[Illustratie op blz. 190]
HEILIGE SCHRIFT