De tijd voor de komst van Gods koninkrijk
BIDT u om Gods koninkrijk? Indien u dit oprecht doet, zult u zeer veel belangstelling hebben voor de tijd van de komst van Gods koninkrijk. Jezus’ volgelingen uit de eerste eeuw wilden dit ook weten en toen Jezus op de Olijfberg was, kwamen vier van hen naar hem toe met de vraag: „Zeg ons, wanneer zullen deze dingen zijn, en wat zal het teken van uw tegenwoordigheid en van het einde van het samenstel van dingen zijn?” Met welk een interesse moeten de discipelen hebben geluisterd, toen Jezus over de wereldschokkende gebeurtenissen vertelde welke zijn tweede tegenwoordigheid en de oprichting van het Koninkrijk zouden kenmerken! — Matth. 24:3, NW.
Dikwijls hoort men in deze tijd de opmerking: „O, ik bid om het koninkrijk en ik geloof ook wel dat het eens zal komen, maar dit zal niet tijdens mijn leven gebeuren.” Het is een verbazingwekkend feit dat dergelijke opmerkingen meestal door mensen worden gemaakt, die de bijbelse profetieën betreffende de laatste dagen en de oprichting van het Koninkrijk niet aan een onderzoek hebben onderworpen. U echter, die net als de eerste discipelen zeer veel belang stelt in Jezus’ tweede tegenwoordigheid, zult geheel en al in beslag worden genomen door een onderzoek van Jezus’ antwoord op de vraag betreffende de tijd van de komst van Gods koninkrijk.
Jezus wist dat er na het einde van zijn werk op aarde vele bedriegers zouden opstaan en toekomstige generaties misleiden. Daarom waarschuwde hij: „Past op dat niemand u misleidt; want velen zullen op basis van mijn naam komen, zeggende: ’Ik ben de Christus,’ en zullen velen misleiden.” — Matth. 24:4, 5, NW.
Jezus wist eveneens dat er in de loop der eeuwen voor de tijd van de komst van Gods koninkrijk door de mensen vele gewone oorlogen zouden worden gevoerd, en daarom vervolgde hij met de woorden: „Ook zult gij horen van oorlogen en van geruchten van oorlogen. Ziet toe, weest niet verontrust; want dat moet geschieden, maar het einde is het nog niet” (Matth. 24:6). Vervolgens begon Jezus met een opsomming van de wereldschokkende gebeurtenissen welke zijn onzichtbare tweede tegenwoordigheid zouden kenmerken. Laten wij ze eens in het licht van de huidige gebeurtenissen onderzoeken, om te zien of dit het geslacht is waarover Jezus zei dat ’het geenszins zou voorbijgaan totdat dit alles geschiedt’, met inbegrip van „het einde van het samenstel van dingen” (Matth. 24:34, 3, NW). In de eerste plaats zei Jezus:
„NATIE ZAL TEGEN NATIE OPSTAAN”
Is deze profetie in vervulling gegaan? Is de wereld ooit in een oorlog betrokken geweest waarbij gehele koninkrijken en natiën op een wijze die verschilde van voorgaande oorlogen voor de strijd werden gemobiliseerd? Ja — in dit geslacht. In erkenning dat de oorlog van 1914 tot 1918 van elke voorgaande oorlog in de menselijke geschiedenis verschilde, noemen historici deze de EERSTE WERELDOORLOG. Het was de eerste oorlog van dit soort. — Matth. 24:7, 8, NW.
Meer dan dertig natiën deden aan de eerste Wereldoorlog mee, hetgeen 1.700.000.000 of 93 percent van alle mensen op aarde omvatte. Een studie door de Harvard-universiteit welke in het tijdschrift Collier’s van 29 september 1945 werd gepubliceerd, toont dat de eerste Wereldoorlog zeven keer groter van omvang was dan alle 901 belangrijke oorlogen in de 2400 jaar hiervoor te zamen.
Schrijvend over de enorme verandering welke de eerste wereldoorlog in de menselijke geschiedenis teweegbracht, verklaarde de New York Times Magazine van 1 augustus 1954: „De eerste oorlog kenmerkte een veel grotere verandering in de geschiedenis. Hij besloot een lang tijdperk van algemene vrede en begon een nieuwe periode van gewelddadigheid, waarin de tweede oorlog slechts een episode vertegenwoordigt. Sedert 1914 heeft de wereld een nieuw karakter gekregen . . . Zo kenmerkt de eerste Wereldoorlog een keerpunt in de moderne geschiedenis.”
In overeenstemming met Jezus’ woorden dat deze oorlog en de ermee gepaard gaande ellende slechts het „begin der smarten” zou zijn, stortte de wereld zich spoedig in een volgende oorlog. Deze tweede wereldoorlog met zijn 22 miljoen doden, 34 miljoen gewonden en geschatte onkostenrekening van $1.300.000.000.000, stelde de eerste oorlog wat belangrijkheid betreft, ver in de schaduw. Dat ’natie tegen natie zou opstaan en koninkrijk tegen koninkrijk’, vormde echter slechts één onderdeel van het teken. Jezus zei dat zijn tweede tegenwoordigheid ook gekenmerkt zou worden door
„VOEDSELTEKORTEN”
Overeenkomstig Jezus’ voorzegging werd de eerste wereldoorlog op de hielen gevolgd door het ergste voedseltekort uit de menselijke geschiedenis. Tijdens de hongersnood welke er op de eerste Wereldoorlog volgde, stierven er in China dagelijks 15.000 mensen van de honger. In zestien Russische provinciën leefden in februari 1922 13.772.613 mensen letterlijk op de rand van de hongerdood. In The Nation van 7 juni 1919 stond het volgende te lezen: „India wordt geteisterd door pest en hongersnood. De dood waart rond door het land en eist zijn tol. De heersende toestanden hebben in de wereldgeschiedenis hun gelijke niet.”
Dit vormde echter slechts het begin van de hongersmarten waaronder de mensen van dit geslacht zouden moeten lijden. Na de tweede wereldoorlog kregen ongeveer twee keer zoveel personen met voedseltekorten te maken, als na de eerste. In het tijdschrift Look van 11 juni 1946 werd opgemerkt: „Een vierde van de wereld lijdt thans honger. Morgen zal het zelfs nog erger zijn. De hongersnood welke nu in het grootste gedeelte van de wereld heerst, is verschrikkelijker dan de meesten van ons zich kunnen voorstellen. . . . Er zijn thans meer mensen die wanhopig naar voedsel zoeken, dan op enig ander tijdstip uit de geschiedenis.”
In tegenstelling tot wat sommigen mogen denken, blijven hongersnoden op de wereld rondwaren. Dr. J. de Castro, voorzitter van de uitvoerende commissie van de Voedsel- en Landbouw-Organisatie van de Verenigde Naties, schrijft in zijn boek The Geography of Hunger, dat in het Verre Oosten, het Midden Oosten en bepaalde Middenamerikaanse landen „miljoenen mensen geregeld en ’normaal’ op de rand van de hongerdood leven”. Na een reis door onderontwikkelde landen bracht R. Scheyven, de vroegere voorzitter van de Economische en Sociale raad der Verenigde Naties, in 1957 het volgende verslag uit: „Honger leidt de processie van allerlei soorten van ellende. . . . het percentage van de wereldbevolking dat zeer beslist ondervoed is, is van 38,6 percent voor de oorlog tot 59,5 percent in deze tijd gestegen.”
Jezus’ profetie betreffende „voedseltekorten” is dus zeker in deze tijd in vervulling gegaan. Geheel op zichzelf genomen vormt dit er echter nog niet een bewijs voor dat dit de tijd voor de komst van Gods koninkrijk is. Het is slechts een onderdeel van het teken. Zoals in Lukas 21:11 (SV) is opgetekend, gaf Jezus zijn discipelen ten antwoord, dat zijn tweede tegenwoordigheid ook aangeduid zou worden door
„PESTILENTIËN”
Vond na het uitbreken van de eerste Wereldoorlog iets dergelijks plaats? Ja, inderdaad! Ziekten van epidemische omvang gingen hand in hand met oorlog en voedseltekorten. Hierbij trad de Spaanse griep waardoor 500.000.000 mensen over de gehele wereld het bed moesten houden, en waarvan 20.000.000 nooit meer opstonden, sterk op de voorgrond. In The Saturday Evening Post van 26 september 1959 stond: „Geen enkele ziekte waarvan verslag is uitgebracht, heeft hiervoor of hierna een hogere tol aan doden geëist dan in de periode 1918-1919. In die twee jaren stierven naar schatting over de gehele wereld 21.000.000 personen aan griep-longontsteking, waarvan alleen al in de Verenigde Staten 850.000.”
Sinds die tijd zijn allerlei ziekten de mensheid blijven teisteren. Over de gehele wereld sterven er jaarlijks naar schatting 2.000.000 mensen aan kanker. Alleen reeds in de Verenigde Staten vellen hartaanvallen jaarlijks ongeveer 400.000 personen. Duizenden meer sterven aan andere hartkwalen. Geslachtsziekten beginnen thans epidemische vormen aan te nemen. Periodieke kinderverlamming-, cholera- en tyfusepidemieën doen iemand steeds weer denken aan Jezus’ woorden, dat er „pestilentiën” zouden zijn. Behalve dit, zouden er volgens Jezus eveneens
’IN DE ENE PLAATS NA DE ANDERE AARDBEVINGEN’
zijn. Wanneer dit de tijd van Jezus’ tweede tegenwoordigheid wil zijn, dan moeten aardbevingen op een in het oog springende wijze voorkomen. Is dit het geval? Hierover bestaat geen enkele twijfel. In de afgelopen jaren hebben verschrikkelijke aardbevingen de aarde in toenemende hevigheid en frequentie geschokt. Een universiteitsseismoloog verklaarde: „Er is over de gehele planeet iets aan de gang waarop moeilijk de vinger is te leggen. Er zijn grote krachten aan het werk, welke de dingen zeer diep in de grond omhoogduwen, waardoor er op verschillende continenten enorme aardverschuivingen worden veroorzaakt. Des te verder u van de laatste grote aardbeving bent, des te dichter bent u bij de volgende.”
Het is betekenisvol dat er sedert 1914 meer grote aardbevingen hebben plaatsgevonden dan in enige vroegere evenlange tijdsperiode in de opgetekende geschiedenis. Zoals door moderne seismografen werd aangegeven, was de aardbeving in Assam op 15 augustus 1950 de zwaarste van alle. In december 1957 kwam er in Buiten-Mongolië een opheffing van de aardkorst voor, welke als „een van de grootste aardbevingen uit de geschiedenis” werd beschreven. Vervolgens schokten enorme aardbevingen vorig jaar Chili, Marokko en de Perzische stad Lars. De Scientific American verklaarde: „Zware aardbevingen plachten in groepen voor te komen, waarbij elke periode van activiteit door een tijd van rust werd gevolgd. Sedert 1948 is dit patroon een nieuwe fase binnengetreden, met bijna jaarlijks een grote aardbeving.”
Weergaloze oorlogen, voedseltekorten, pestilentiën en aardbevingen hebben inderdaad als nooit tevoren lijden teweeg gebracht. Dergelijke rampen hebben tot een sfeer van vrees welke over de gehele wereld hangt, bijgedragen. Onmiddellijk na deze voorzeggingen wees Jezus er echter op, dat er iets unieks zou plaatsvinden, waardoor het hart van de mensen door vrees zou worden aangegrepen, want hij zei, zoals in Lukas 21:11 (NW) staat opgetekend, dat er
„VRESELIJKE SCHOUWSPELEN EN GROTE TEKENEN VAN DE HEMEL”
zouden zijn. Als vervulling van deze woorden van Jezus kunnen wij de nieuwe dingen welke de moderne wetenschap ontdekt en de mensen onder de aandacht brengt, en welke een weergaloze vrees en geestesangst tot gevolg hebben gehad, niet buiten beschouwing laten. Van zeer sterke kosmische straling welke afkomstig is van een onbekende bron in de wereldruimte, is gebleken dat ze de aarde met grote intensiteit en voldoende energie treft om honderden meters in de aardkorst door te dringen.
De stappen welke men thans onderneemt om de maan te bereiken met het doel om aldaar militaire bases te vestigen, vergroten de vrees onder de mensen nog. Wat een verschrikkelijk vooruitzicht! Angstaanjagende wapens welke op elke willekeurige plaats op aarde kunnen worden gericht, staan klaar om vanuit het luchtruim vernietiging te laten neerdalen! Nooit tevoren in de geschiedenis zijn de mensen in staat geweest de beschaving te doen eindigen door de aarde tot een verlaten, radioactieve woestenij te maken. In erkenning van de vreselijke vooruitzichten voor de mensheid gedurende de tijd van zijn tweede tegenwoordigheid, zei Jezus vervolgens in Lukas 21:26 (NW):
’DE MENSEN WORDEN MAT UIT VREES’
In vervulling van deze profetie hangt er een zware wolk van vrees over de wereld. Dr. H. C. Urey, Nobelprijswinnaar en atoomgeleerde, verklaarde: „Wij zullen in vrees eten, in vrees slapen, in vrees leven en in vrees sterven.” Deze vrees heeft de „zorgen-hartziekte” tot gevolg gehad, waaraan volgens dr. J. A. Smith meer dan de helft van de mensen die vanwege hartstoornissen een dokter consulteren, lijdt. Ja, de mensen zijn in deze tijd werkelijk ’mat geworden uit vrees’.
Toen Jezus beschreef wat zijn eigen volgelingen gedurende de tijd van het einde zouden meemaken, zei hij dat zij
„OM MIJN NAAM VOOR ALLE NATIËN VOORWERPEN VAN HAAT”
zouden zijn. Iedereen die van de christelijke activiteit van Jehovah’s getuigen op de hoogte is, zal erkennen dat deze woorden van Jezus in hen in vervulling zijn gegaan (Matth. 24:9, NW). Doordat zij Christus getrouw hebben nagevolgd door Gods koninkrijk te prediken en zich afgescheiden van de wereld te bewaren, is hun organisatie in de afgelopen jaren in meer dan vijftig landen verboden geweest en zijn hun bijbels en bijbelse publikaties geconfisqueerd. Over de gehele wereld zijn zij in ontelbare gevallen door menigten gemolesteerd en geslagen, gearresteerd en in gevangenissen geworpen, waar zij maar al te vaak zijn doodgemarteld. In Duitsland kwamen duizenden als martelaars om het leven en ook in vele onder communistisch bestuur staande landen blijven zij voor hun geloof sterven. Zelfs in de Verenigde Staten zijn zij op zulk een demonische wijze vervolgd, dat rechter F. Murphy van het Hooggerechtshof zei: „Jehovah’s getuigen vormen een levend bewijs van het feit dat zelfs in deze natie, verweven als ze was met de idealen van vrijheid, het recht om religie op ongebruikelijke manieren te beoefenen, nog verre van veilig is. . . . Zij zijn beestachtig geslagen, hun eigendommen zijn vernietigd en zij zijn steeds weer gekweld . . .”
„VELE VALSE PROFETEN ZULLEN OPSTAAN EN VELEN ZULLEN ZIJ VERLEIDEN”
In overeenstemming met Jezus’ woorden zijn er vele valse profeten — zowel afzonderlijke personen als organisaties — opgestaan om talloze personen te misleiden en hen van Gods koninkrijk af te keren, ten einde hen steun te laten verlenen aan vervangingsmiddelen welke tot de vernietiging zijn gedoemd. In de Schrift neemt het „wilde beest” met de twee horens een belangrijke plaats in, namelijk, de Anglo-Amerikaanse wereldmacht welke als een „valse profeet” dient bij het aanprijzen van het „beeld van het wilde beest”, de Verenigde Naties, als de organisatie aan welke de gehele mensheid eer moet betonen. — Matth. 24:11; Openb. 13:11, 14, 15; 19:20, NW.
„HET TOENEMEN VAN WETTELOOSHEID”
Feiten welke vorig jaar door J. E. Hoover, hoofd van de Amerikaanse federale recherche, in een te Washington, D.C., gehouden lezing waren verwerkt, toonden duidelijk dat dit onderdeel van Jezus’ profetie zeer beslist in onze tijd in vervulling is gegaan (Matth. 24:12, NW). Hij zei: „Sinds 1950 is de misdaad met 69 percent toegenomen — vier keer zo snel als onze uitbreidende bevolking. Wij worden thans geconfronteerd met het ergste tijdperk van wetteloosheid in de geschiedenis van de Natie.” Dit „toenemen van wetteloosheid” is echter niet beperkt tot de Verenigde Staten. „Japan bevindt zich midden in de grootste misdaadgolf van zijn geschiedenis”, zo schreef een courant.
Wanneer wij ons tot India wenden, krijgen wij dit eerlijke verslag onder ogen: „Mensen van in de zestig denken nog steeds met heimwee aan vroeger jaren, toen de misdaad soms met vakantie ging.” Er stond echter verder in, dat „wanneer u [Bombay] aan een nauwkeurig onderzoek onderwerpt, u een poel van dronkenschap, losbandigheid, corruptie en openbare onverschilligheid, gangsterdom, afperserij, omkoperij en plunderingen aantreft”. De president van de Helsinki-universiteit gebruikte bewoordingen welke een goede beschrijving vormen van de gehele wereld, toen hij zei: „Er zijn in het land zulke verschrikkelijke gewelddaden gepleegd, dat men dit nog geen twintig jaar geleden in Finland voor onmogelijk zou hebben gehouden.” Een dergelijke morele ineenstorting van de menselijke maatschappij heeft tot de vervulling van Jezus’ volgende voorzegging geleid:
’DE LIEFDE VAN HET MERENDEEL ZAL VERKOELEN’
Deze wetteloze wereld verwerpt de goddelijke, bijbelse beginselen voor gedrag, en als gevolg hiervan zijn de natiën der christenheid, die beweren in Christus’ voetstappen te treden, net zo goddeloos en immoreel geworden als de rest van de wereld. De daden en het gedrag van de grote meerderheid der belijdende christenen, geven er blijk van dat hun liefde voor God, zijn Woord en hun medemensen is verkoeld.
’DIT GOEDE NIEUWS VAN HET KONINKRIJK ZAL WORDEN GEPREDIKT’
Deze voorzegging van een wereldomvattende prediking van Gods opgerichte koninkrijk is door geen enkel ander geslacht verwezenlijkt, maar gaat thans in vervulling. „Jehovah’s getuigen hebben de aarde letterlijk met hun getuigeniswerk overstroomd”, zo merkte C. S. Braden op in zijn boek These Also Believe. Hoe waar is deze opmerking? Met de hulp van de bijbel welke in 1165 talen is verschenen en bijbelstudiehulpmiddelen in 144 talen hebben Jehovah’s getuigen in 181 landen en eilanden in de wereldzeeën maximaal 130 miljoen uur per jaar besteed aan de verbreiding van het goede nieuws dat Gods koninkrijk reeds in de hemelen is opgericht en spoedig alle goddeloosheid zal uitroeien, terwijl het op de mensen op aarde wonderbaarlijke zegeningen zal doen neerdalen. Vanaf 1942 hebben zij reeds meer dan anderhalf miljard tijdschriften en honderden miljoenen boeken, brochures en traktaten met dit goede nieuws gedrukt. — Matth. 24:14, NW.
Neem nog eens enkele andere onderdelen van het door Jezus verschafte teken in overweging, en put hieruit de overtuiging dat dít het geslacht is dat door zijn profetie over de komst van Gods koninkrijk wordt aangemerkt. Vervolgens voorzei Jezus de opkomst van een
’WALGLIJK DING DAT VERWOESTING VEROORZAAKT’
Toen Jezus als koning aan de joden werd aangeboden, verwierpen de priesters uit de eerste eeuw hem. Zij deden een beroep op de politieke heerser Pontius Pilatus, ten einde hem te laten doden, en riepen: „Laat gij dezen los, dan zijt gij des keizers vriend niet. . . . Wij hebben geen koning dan den keizer” (Joh. 19:12, 15, Lu). Wat walglijk was dit religieus-politieke verbond dat verantwoordelijk gesteld kon worden voor het doden van zijn Zoon, in Gods oog! Een soortgelijke walglijke samenzwering zou een kenmerk vormen van Jezus tweede tegenwoordigheid. En thans zien wij dit. In deze tijd komt dit religieus-politieke wereldverbond tegen Gods koninkrijk het sterkst tot uitdrukking in de door de geestelijkheid gezegende Verenigde Naties. Hoe dat zo? — Matth. 24:15, NW.
Gedurende de eerste wereldoorlog, toen verschillende bewijzen op de tweede tegenwoordigheid van Christus in Koninkrijksmacht duidden, draaiden de geestelijken der christenheid dit Koninkrijk de rug toe en bejubelden in plaats daarvan de voorganger van de Verenigde Naties, de Volkenbond, en noemden deze „de politieke uitdrukking van Gods koninkrijk op aarde”. In werkelijkheid zeiden zij: ’Wij hebben geen koning dan de Volkenbond.’ En tot op de huidige dag blijven de geestelijken der christenheid de Verenigde Naties en andere menselijke regeringen ondersteunen en de mensen aanmoedigen hierin hun vertrouwen te stellen, in plaats van hun geloof in Gods koninkrijk te versterken. Wat een walglijk ding is deze door de geestelijkheid ondersteunde verbintenis, welke de aandacht van de mensen opeist die eigenlijk voor Gods koninkrijk bestemd is! De bijbelse profetieën verzekeren ons echter dat deze vernietigd zal worden in de
’GROTE VERDRUKKING, ZOALS ER NIET GEWEEST IS VAN HET BEGIN DER WERELD’
Deze verdrukking van Satans organisatie begon in 1914, toen Christus oorlog voerde met de Duivel en zijn engelen, en hij hen naar beneden, naar de omgeving van de aarde wierp (Openb. 12:7-12). Maar zoals door Jezus voorzegd, werd dit tijdelijk stopgezet, zodat ware christenen zich zouden kunnen openbaren, en zich met rechtvaardige beginselen in overeenstemming zouden kunnen brengen en daardoor gered zouden kunnen worden (Matth. 24:21, 22). Deze verdrukking zal binnen dit geslacht in de snel naderbij komende strijd van Armageddon hervat worden. Daar zal Satans gehele organisatie, met inbegrip van de Verenigde Naties volledig vernietigd worden. Jezus verklaarde dat na de verdrukking van die dagen
’DE ZON VERDUISTERD ZAL WORDEN EN DE MAAN HAAR GLANS NIET ZAL GEVEN’
Na de verdrukking van Satans organisatie in de periode 1914-1918 deden zich ontwikkelingen voor in verband met natuurverschijnselen, zoals ook in Lukas 21:11 is beschreven en waarop in een vorige paragraaf commentaar is geleverd. — Matth. 24:29.
„ZOALS DE DAGEN VAN NOACH WAREN”
Ten einde in het belang van zijn volgelingen verschillende gebeurtenissen op levendige wijze met elkaar te vergelijken, stelde Jezus de tijd voor de vloed in Noachs dagen en de tijd van zijn tweede tegenwoordigheid in Koninkrijksmacht naast elkaar. Toentertijd werden de mensen geheel en al door eten, drinken en plezier maken in beslag genomen. Zij ’sloegen geen acht’ op Noachs boodschap betreffende de naderende vernietiging. Zij waren onverschillig en waren van mening dat, indien er een Jehovah was, ’Hij geen goed doet en Hij geen kwaad doet’. — Matth. 24:37-39, NW; 2 Petr. 2:5; Zef. 1:12.
Hoe volkomen zijn onze dagen in overeenstemming met die van voor de Vloed! De mensen worden dermate door de beslommeringen van het leven in beslag genomen, dat ze geen acht slaan op het bewijs, dat wij thans in de tijd van Jezus’ tweede tegenwoordigheid leven. Over het geheel genomen staan de mensen onverschillig tegenover de boodschap van Jehovah’s getuigen betreffende het „einde van het samenstel van dingen”. In vervulling van Jezus’ woorden zullen zij spoedig worden weggevaagd wanneer Gods koninkrijk in al zijn vernietigende woede tegen dit goddeloze stelsel optrekt. — Dan. 2:44.
„DE GETROUWE EN BELEIDVOLLE SLAAF”
Jezus voorzei dat hij een wachter zou hebben die getrouw op zijn hoede zou zijn door ten tijde van zijn komst geestelijk voedsel uit te delen (Matth. 24:45-47, NW). Was er als bewijs een dergelijke „getrouwe en beleidvolle slaaf”-klasse welke de mensen op het jaar 1914 wees als de tijd voor de komst van Gods koninkrijk? Ja, inderdaad! Zo maakte The World, een vooraanstaande New Yorkse courant, in haar uitgave van 30 augustus 1914 met de volgende woorden melding van deze groepering: „De afgelopen vijfentwintig jaar hebben de ’Internationale Bijbelonderzoekers’, beter bekend onder de naam ’Millennial Dawners’, de wereld door predikers en door middel van de pers bekendgemaakt dat de Dag der Gramschap, waarover in de bijbel wordt geprofeteerd, in 1914 zou aanbreken. ’Zie uit naar 1914!’ is de roep geweest van de honderden reizende evangelisten die als vertegenwoordigers van deze vreemde geloofsovertuiging het gehele land zijn doorgetrokken, de leer verkondigend dat ’het Koninkrijk Gods is nabijgekomen’.” . . .
Reeds vanaf 1914 zijn deze gezalfde personen die in Jezus’ voetstappen treden, de Watch Tower Bible and Tract Society als hun wettelijke en lectuur uitgevende werktuig gebruikend, ermee blijven voortgaan de mensen ten aanzien van de gewichtige gebeurtenissen in dit geslacht te verlichten. Zij tonen hoe deze gebeurtenissen de bijbelse profetieën in vervulling doen gaan en dat Jezus dus inderdaad in 1914 in de hemelen is begonnen te regeren en hij daarom spoedig, in dit geslacht, de verdrukking over Satans organisatie zal hervatten en haar in de strijd van Armageddon volkomen zal vernietigen. — Openb. 16:14-16.
’HIJ ZAL DE SCHAPEN VAN DE BOKKEN SCHEIDEN’
Het gesprek met zijn vier discipelen vervolgend, zei Jezus dat hij bij zijn komst „de mensen van elkaar [zal] scheiden, zoals een herder de schapen van de bokken scheidt. Hij zal de schapen aan zijn rechterhand zetten, maar de bokken aan zijn linkerhand” (Matth. 25:32, 33, NW). Sinds zijn komst voor het oordeelswerk in 1918, heeft Jezus aldus de mensen van elkaar gescheiden, en sommigen ter bewaring aan zijn rechterzijde geplaatst en anderen tot vernietiging aan zijn linkerzijde. Hoe wordt dit scheidingswerk tot stand gebracht? Jezus toonde dat men op basis van de wijze waarop men als individu zijn volgelingen op aarde en de Koninkrijksboodschap welke zij brengen, behandelde tot de „schapen” of de „bokken” zou worden gerekend. Dit scheidingswerk nadert zijn voltooiing, doordat alle mensen zich duidelijk óf voor óf tegen Gods koninkrijk uitspreken.
ANDERE PROFETIEËN
Buiten het uitgebreide teken van de laatste dagen zoals dit door Jezus werd verschaft, en waarvan wij de onderdelen zojuist hebben bestudeerd, tekende ook de apostel Paulus onder inspiratie een profetie op, namelijk: „Weet dit echter, dat er in de laatste dagen kritieke tijden zullen zijn, die moeilijk zijn door te komen. Want de mensen zullen zichzelf liefhebben, het geld liefhebben, zullen aanmatigend zijn, hooghartig, lasteraars, ongehoorzaam aan ouders, zonder erkentelijkheid, zonder liefderijke goedgunstigheid, geen natuurlijke genegenheid hebbend, niet ontvankelijk voor enige overeenkomst, kwaadsprekers, zonder zelfbeheersing, heftig, zonder liefde voor het goede, verraders, eigenzinnig, opgeblazen van eigenwaarde, met meer liefde voor genoegens dan voor God, die een vorm van godvruchtige toewijding hebben maar de kracht ervan niet blijken te bezitten; en keer u af van dezen.” — 2 Tim. 3:1-5, NW.
Ziet u niet overal deze toestanden? Zie maar eens de miljoenen geldliefhebbers, die stoffelijke zaken als het voornaamste doel in hun leven nastreven! Zie eens de ongekend grote toename in ongehoorzaamheid en misdaad onder de jeugd. Merk op hoe de natiën praten, praten en nog eens praten, maar niet ontvankelijk zijn voor enige overeenkomst. Let eens op de heftigheid en het gebrek aan zelfbeheersing van mensen die, in hun drang om vooruit te komen, alle liefde voor het goede hebben verloren. Zie de miljoenen mensen die van genoegens houden en wier liefde voor God is verkoeld. Merk op hoe zij voorgeven christenen te zijn „die een vorm van godvruchtige toewijding hebben”, terwijl deze in hun leven geen kracht uitoefent welke hen als Christus’ volgelingen tot liefde en goede werken aanzet.
Ondanks het overweldigende bewijsmateriaal zullen sommigen spotten: „De toestanden zijn net zoals in vroegere geslachten.” Zelfs dergelijke spot vormt echter een vervulling van de bijbelse profetieën betreffende de laatste dagen, want de apostel Petrus schreef: „Want dit eerst weet gij, dat er in de laatste dagen spotters zullen komen met hun bespotting, die overeenkomstig hun eigen begeerten te werk gaan en zeggen: ’Waar is deze beloofde tegenwoordigheid van hem? Ach wat, van de dag af dat onze voorvaders in de dood zijn ontslapen, blijft alles precies zoals sedert het begin der schepping.’” — 2 Petr. 3:3, 4, NW.
Wijs het bewijsmateriaal dat dit de tijd voor Gods koninkrijk is, niet haastig van de hand. De bijbelse chronologie duidt nauwkeurig op het jaar 1914 als de tijd van Christus’ komst en het ogenblik waarop hij te midden van zijn vijanden begon te heersen (Ps. 110:1, 2). De gebeurtenissen uit de afgelopen zevenenveertig jaar ondersteunen de chronologische bewijzen als juist. Het koninkrijk der hemelen is er! En spoedig, binnen dit geslacht, zal het met al zijn vernietigende kracht tegen Satan en zijn goddeloze samenstel van dingen optreden. Onder het bestuur ervan zal deze aarde het eeuwige paradijstehuis van de gehoorzame mensheid worden. Handel dus in overeenstemming met uw gebeden voor de komst van Gods koninkrijk, door u in de prediking van „dit goede nieuws van het koninkrijk . . . op de gehele bewoonde aarde” bij de honderdduizenden getuigen van Jehovah te voegen.