-
Het einde van de „tijden der heidenen”De Wachttoren 1950 | 15 februari
-
-
29. Wat bewijst de gelijkenis van de tarwe en het onkruid ten aanzien van „syntéleia”?
29 Ook Jezus’ gelijkenissen bewijzen, dat de voleinding een periode is. Nadat hij de gelijkenis van de tarwe en het onkruid had verteld en had beschreven hoe het onkruid er in de oogsttijd wordt uitgehaald en wordt vergaderd en hoe daarna de tarwe in de schuur wordt bijeengebracht, zeide hij: „De oogst is de voleinding [syntéleia] der wereld; en de maaiers zijn de engelen. Gelijkerwijs dan het onkruid vergaderd, en met vuur verbrand wordt, alzo zal het ook zijn in de voleinding dezer wereld. De Zoon des mensen zal Zijn engelen uitzenden, en zij zullen uit Zijn Koninkrijk vergaderen al de ergernissen, en degenen, die de ongerechtigheid doen; en zullen dezelve in den vurigen oven werpen; daar zal wening zijn en knersing der tanden. Dan zullen de rechtvaardigen blinken, gelijk de zon, in het Koninkrijk huns Vaders” (Matth. 13:39-43). Opdat deze oogstwerkzaamheden kunnen worden verricht en een hoogtepunt kunnen bereiken, moet de voleinding (syntéleia) der wereld een aantal jaren sedert 1914 duren.
30. Hoe bewijst de gelijkenis van het sleepnet dit ook?
30 Op dit feit wordt verder de nadruk gelegd door Jezus’ gelijkenis van het sleepnet. „Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een net, geworpen in de zee, en dat allerlei soorten van vissen samenbrengt; hetwelk, wanneer het vol geworden is, de vissers aan den oever optrekken, en nederzittende, lezen het goede uit in hun vaten, maar het kwade werpen zij weg. Alzo zal het in de voleinding [syntéleia] der eeuwen wezen: de engelen zullen uitgaan, en de bozen uit het midden der rechtvaardigen afscheiden; en zullen dezelve in den vurigen oven werpen; daar zal zijn wening en knersing der tanden” (Matth. 13:47-50). Wanneer de engelen van Christus Jezus gedurende zijn tegenwoordigheid als Koning zulk een werk moeten verrichten, moet de voleinding (syntéleia) van dit oude samenstel van dingen zich over een groot tijdperk na en sedert 1914 n. Chr., nadat de tijden der heidenen zijn geëindigd, uitstrekken.
-
-
Het verkorten van de dagen der verdrukkingDe Wachttoren 1950 | 15 februari
-
-
Het verkorten van de dagen der verdrukking
1. Wat betekende het dat Jezus met ons zou zijn tot het „einde der wereld”?
AL DE tijd dat Jezus hier afwezig was, doordat hij in de hemel vertoefde, is hij, doordat hij vol liefde in hen belangstelde, met zijn getrouwe volgelingen op aarde geweest, en wel door middel van de geest of werkzame kracht die hij hun heeft gezonden, ook door middel van zijn hem dienende engelen. Hij heeft echter beloofd dat hij in de „tijd van het einde” op een speciale wijze met hen zou zijn. Hierop duidde hij kort voordat hij ten hemel voer, toen hij zeide: „Gaat dan henen, onderwijst al de volken, . . . En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding [syntéleia] der wereld. Amen” (Matth. 28:19, 20). Dit betekende dat hij gedurende de voleinding (syntéleia) der wereld door zijn tegenwoordigheid of parousía met hen zou zijn, want hij zou in zijn koninkrijk komen wanneer de tijden der heidenen ten einde zouden lopen en de „tijd van het einde” zou beginnen. Dan zou het getrouwe overblijfsel van zijn volgelingen op aarde onder alle natiën een phenomenaal onderwijzingswerk verrichten. Zij zouden het goede nieuws van het koninkrijk prediken en aantonen dat het in 1914 werd opgericht. Wegens dit laatste werk van zijn discipelen op aarde zou Christus Jezus in Koninkrijksmacht, tegenwoordig, en daardoor met hen zijn. Hij heeft dit voorzegd en hij heeft aangetoond dat het na het einde van de eerste Wereldoorlog zou komen. Want nadat hij die oorlog als het eerste kenmerk van de „tijd van het einde” had voorzegd, zeide hij: „Wie volharden zal tot het einde [telos], die zal zalig [gered] worden. En dit Evangelie des Koninkrijks zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis allen volken; en dan zal het einde [telos; volledige einde] komen.” — Matth. 24:13, 14.
2. Hoe begint en eindigt de voleinding, en vlak waarna?
2 Een overblijfsel van zijn ware volgelingen en hun metgezellen van goede wil konden het evangelie van het Koninkrijk niet in één dag onder alle natiën prediken. Dit werk zou een aantal jaren vereisen. Dit bewijst wederom dat de voleinding (syntéleia) zich over jaren uitstrekt. Merk echter op dat deze voleinding of „tijd van het einde” een slot of einde heeft. Doch dit slot (telos) zal niet komen voordat Jehova’s getuigen alle natiën getuigenis hebben gegeven aangaande het opgerichte Koninkrijk. Wij zien dus dat de „tijd van het einde” der wereld begint met het „beginsel der smarten”, hetwelk wordt gevolgd door een buitengewoon getuigenis over de Koning en het Koninkrijk op de gehele bewoonde aarde, waarna die tijd eindigt met een hoogtepunt der smarten. Dit doet het een tijd zijn van „grote verdrukking . . ., hoedanige niet is geweest van het begin der wereld [kosmos] tot nu toe, en ook niet zijn zal”. — Matth. 24:21.
3. Hoe voorzeide Jezus een tussenperiode? Waarom zou die er zijn?
3 Wij bemerken dus iets, wat wij een „pauze of tussenperiode” kunnen noemen, tussen het „beginsel der smarten” en het einde van de „tijd van het einde”. Jezus heeft in zijn profetie op deze pauze of tussenperiode de aandacht gevestigd. Nadat Jezus had verteld hoe groot de verdrukking voor de wereldorganisatie van de Duivel zou zijn, merkte Hij op: „En zo die dagen [dagen duiden een tijdsduur aan] niet verkort werden, geen vlees zou behouden worden; maar om der uitverkorenen wil zullen die dagen verkort worden” (Matth. 24:22). De dagen of periode der verdrukking begon voor de organisatie des Duivels in 1914 n. Chr., toen Jehova’s Koning aan de macht kwam en de „krijg in de hemel” tegen zijn vijanden begon, welke tot resultaat had dat de Duivel en zijn demonen naar beneden, naar onze aarde werden geworpen. Die „krijg in de hemel” ging vergezeld van het „beginsel der smarten” hier op aarde, waartoe ook de eerste Wereldoorlog behoorde. Nu de zegevierende Koning de gehele organisatie van de Duivel onder zijn voeten op zijn voetbank, de aarde, had, had hij de krijg zonder ophouden tot het beslissende einde er van kunnen voortzetten, namelijk tot de totale vernietiging voor al zijn vijanden. Dat zou hebben betekend dat de krijg van Armageddon er onmiddellijk op was gevolgd. Wanneer de vijandelijkheden tegen de wereldorganisatie
-