Hoofdstuk 7
Wanneer zal de voorzegde wereldvernietiging komen?
1. Welk grootse voornemen heeft God met betrekking tot de mensheid?
WAT een opluchting zou het zijn een eind te zien komen aan oorlog, misdaad en verontreiniging van de aarde! Hoe aangenaam om onder een werkelijk rechtvaardig bestuur te leven, waar men voor zichzelf en zijn gezin volkomen zekerheid zou kunnen genieten! De bijbel toont aan dat God deze dingen tot een werkelijkheid zal maken. Maar wanneer?
2. (a) Wanneer „Jehovah’s dag” komt, wie zullen er dan door overvallen worden? (b) Hoe kunnen wij vermijden dat ons dit overkomt?
2 Een apostel van Jezus Christus schreef met betrekking tot de wereldvernietiging waardoor de weg voor Gods rechtvaardige nieuwe ordening wordt gebaand: „Jehovah’s dag [komt] precies zo . . . als een dief in de nacht.” Zich vervolgens tot personen richtend die Gods Woord bestuderen en ter harte nemen, voegt hij eraan toe: „Maar gij, broeders, gij zijt niet in duisternis, zodat die dag u zo zou overvallen gelijk hij dieven zou overvallen” (1 Thess. 5:2, 4). Degenen die geen acht slaan op de waarschuwing, zullen overvallen worden. Wanneer „Jehovah’s dag” komt, zullen zij als een dier zijn dat plotseling in een strik gevangen wordt waaruit het niet kan ontkomen. Dat behoeft echter niet uw ervaring te zijn. Zoals de bijbel vermeldt, zijn er mensen die „niet in duisternis” zijn. Dit komt niet doordat zij uit zichzelf zo wijs zijn. Het komt veeleer doordat zij Gods Woord bestuderen en ter harte nemen. Wat zegt dat Woord betreffende onze tijd? — Luk. 21:34-36.
3, 4. (a) Waar wordt de volledige betekenis van de gebeurtenissen die in de twintigste eeuw plaatsvinden, verklaard? (b) Welke vier in de profetieën van de bijbel vermelde hoofdpunten gaan wij nu onderzoeken?
3 Gods Woord beschrijft gebeurtenissen die in deze twintigste eeuw plaatsvinden, maar deed dit zo’n tweeduizend jaar van tevoren! Hoewel veel van de gebeurtenissen zelf algemeen bekend zijn, vestigt alleen de bijbel de aandacht op de volledige betekenis ervan.
4 De bijbel bevat met betrekking tot onze tijd onder andere de volgende inlichtingen: (1) De identificatie van een specifiek jaar als de tijd waarin God de heerschappij over het „koninkrijk der mensheid” zou geven „aan wie hij wil”. (2) De vermelding van betekenisvolle gebeurtenissen die zouden plaatsvinden gedurende de periode die bekend staat als „het besluit van het samenstel van dingen”. (3) Aanwijzingen omtrent de lengte van de tijd vanaf het begin van „het besluit van het samenstel van dingen” tot aan de komst van de voorzegde wereldvernietiging. (4) De vermelding van een treffende ontwikkeling in de wereldaangelegenheden als een laatste signaal dat de wereldvernietiging op het punt staat te beginnen. Laten wij deze punten stuk voor stuk onderzoeken.
HET GEKENMERKTE JAAR — 1914 G.T.
5. Hoe vroeg hebben Jehovah’s getuigen reeds begrepen dat de bijbel naar 1914 G.T. als een betekenisvol jaar vooruit wees?
5 Het jaar 1914 G.T. wordt door de profetieën van de bijbel gekenmerkt als een tijd waarin belangrijke gebeurtenissen in de hemel verstrekkende gevolgen voor de menselijke aangelegenheden zouden hebben. Reeds in 1876 hebben Jehovah’s getuigen (toen bekend als „Bijbelonderzoekers”) dat feit begrepen en er op grote schaal bekendheid aan gegeven. U kunt de details voor uzelf in uw eigen bijbel onderzoeken.
6. (a) Sla uw bijbel eens open bij Daniël hoofdstuk 4 en toon aan de hand van vers 3 en 17 aan wat daar wordt besproken. (b) Wie is degene aan wie Jehovah het „koninkrijk” geeft?
6 Sla uw bijbel eens open bij Daniël hoofdstuk 4. Daar zult u een profetie vinden waarin Gods voornemen wordt onthuld met betrekking tot de uitoefening van zijn soevereiniteit over de aarde. Zoals wordt vermeld, is het doel van die profetie „dat de levenden mogen weten dat de Allerhoogste de Heerser is in het koninkrijk der mensheid en dat hij het geeft aan wie hij wil” (vers 3, 17). Wij weten dat degene aan wie de Allerhoogste het „koninkrijk” verkiest te geven, Christus Jezus is. Het laatste boek van de bijbel spreekt over de tijd dat „het koninkrijk der wereld” aan Christus als hemelse koning wordt gegeven (Openb. 11:15; 12:10). Dit betekent dus dat de profetie van Daniël over de tijd handelt waarin de Allerhoogste God zich met de aangelegenheden der mensheid zou bemoeien door „het koninkrijk der wereld” aan zijn eigen Zoon, Jezus Christus, te geven. Wanneer zou dit volgens de profetie geschieden?
7. Wat is de strekking van de profetische droom in Daniël, hoofdstuk 4, en hoe was deze droom van toepassing op koning Nebukadnezar?
7 De profetische droom die door Daniël werd opgetekend, spreekt over een reusachtige boom die werd omgehakt en met een band van ijzer en koper werd omsloten totdat er „zeven tijden” over waren voorbijgegaan. Er werd gezegd dat hem gedurende die tijd „een dierehart” zou worden gegeven (Dan. 4:10-17). Wat betekende dit? God liet dit zijn eigen profeet Daniël uitleggen: Nebukadnezar, de koning van Babylon, zou onttroond worden en van onder de mensen worden verdreven om als een dier te leven. Na zeven jaar kreeg de koning zijn verstand terug, hij erkende de superioriteit van Gods heerschappij en hijzelf werd op zijn troon hersteld (Dan. 4:20-37). Dit alles had echter een grotere betekenis en daarom is het in de bijbel opgetekend.
8. (a) Op welk koninkrijk heeft de grotere betekenis van de profetie betrekking? (b) Wat wordt in deze grotere vervulling door het omhakken van de boom afgebeeld, en hoe werd ’hem een dierehart gegeven’?
8 Deze grotere betekenis heeft betrekking op een heerschappij waarvan al wat op aarde leeft voordeel zou trekken. Zoals de profetie zegt, zou er onder deze heerschappij ’voedsel voor allen’ en bescherming zelfs voor de dieren en vogels zijn (Dan. 4:12; vergelijk Matthéüs 13:31, 32). De enige heerschappij die dit werkelijk kan verschaffen, is het koninkrijk Gods. Eeuwenlang werden de rechtvaardige beginselen van dat koningschap door middel van de regering van Juda, met haar koning uit de koninklijke geslachtslijn van David in Jeruzalem, gedemonstreerd. Wegens de ontrouw van de Israëlieten liet Jehovah hen echter door de Babylonische koning Nebukadnezar overwinnen. Het was alsof de reusachtige boom die in de droom werd gezien, was omgehakt en de wortelstomp met banden was omsloten. Heidense regeringen oefenden toen wereldheerschappij uit en Babylon, geregeerd door Nebukadnezar, trad het meest op de voorgrond. Deze heidense koninkrijken worden in de bijbel zinnebeeldig voorgesteld door „beesten” (Dan. 8:1-8, 20-22). Wat er in regeringsaangelegenheden plaatsvond, was dus zoals een engel uit de hemel had aangekondigd: „Een dierehart worde hem gegeven, en laten er zeven tijden over hem voorbijgaan” (Dan. 4:16). Die „zeven tijden” zouden ten slotte echter aflopen, de ’banden’ zouden verwijderd worden en de „boom” zou groeien wanneer degene aan wie Jehovah zei dat hij „het koninkrijk der wereld” zou geven, wereldheerschappij zou gaan uitoefenen.
9, 10. (a) Als wij de lengte van de „zeven tijden” berekenen, hoe lang blijkt elke ’tijd’ dan te zijn? Hoe wordt dit in de bijbel te kennen gegeven? (b) Wanneer begonnen de „zeven tijden”, hoeveel jaren beslaan ze, en wanneer eindigen ze?
9 Hoe lang zouden die „zeven tijden” blijken te zijn? Ze waren veel langer dan zeven letterlijke jaren, want honderden jaren later gaf Jezus Christus te kennen dat ze nog niet geëindigd waren. In de eerste eeuw van onze gewone tijdrekening sprak hij erover als „de bestemde tijden der natiën”, dat wil zeggen, de heidense natiën die sinds Babylons verovering van Jeruzalem in 607 v.G.T. wereldheerschappij hadden uitgeoefend. — Luk. 21:24.
10 Merk voor uzelf op hoe de bijbel melding maakt van profetische „tijden”. Openbaring 11:2, 3 toont aan dat 1260 dagen overeenkomen met tweeënveertig maanden, ofte wel drie en een half jaar. Openbaring 12:6, 14 noemt hetzelfde aantal dagen (1260) maar verwijst ernaar als „een tijd en tijden en een halve tijd”, ofte wel drie en een halve „tijd”. Elk van die „tijden” moet dus 360 dagen bedragen (3 1/2 x 360 = 1260). Volgens de regel „een dag voor een jaar”, zoals onder inspiratie door twee afzonderlijke profeten van God werd opgetekend, geldt bovendien elke dag van de profetische „tijden” van Daniëls profetie voor een heel jaar (Num. 14:34; Ezech. 4:6). Nu dit is vastgesteld, is het niet moeilijk te berekenen dat „zeven tijden” 2520 (7 x 360) jaar bedragen. Gerekend vanaf de herfst van 607 v.G.T., toen het typologische koninkrijk van God in Juda door Babylon werd omvergeworpen, brengen 2520 jaar ons tot de herfst van 1914 G.T. (606 1/4 + 1913 3/4 = 2520) als de tijd waarop „het koninkrijk der wereld” aan Jezus Christus op zijn hemelse troon moest worden toevertrouwd.
11. Wat zeggen historici over de betekenis van het jaar 1914?
11 Nadat Jehovah’s getuigen hadden begrepen dat de bijbel inderdaad naar het jaar 1914 G.T. vooruit wees, moesten zij enkele tientallen jaren wachten voordat zij de vervulling zagen. Door de vredige toestand waarin de wereld in het begin van het jaar 1914 G.T. verkeerde, hadden velen, met inbegrip van wereldleiders, de indruk dat er niets zou gaan gebeuren. Maar voordat de zomer voorbij was, had de wereld zich in een oorlog gestort die in de hele menselijke geschiedenis zijn weerga niet kende. Met betrekking tot de gebeurtenissen van dat jaar schreef de historicus A. L. Rowse, verbonden aan de Oxford-universiteit:
„Indien er ooit een jaar is geweest waardoor het einde van een tijdperk en het begin van een ander tijdperk werd gekenmerkt, was het wel 1914. In dat jaar kwam er een eind aan de oude wereld met haar gevoel van zekerheid en begon het huidige tijdperk waarvoor de onzekerheid die ons dagelijks deel is, zo kenmerkend is.”23
En in een verslag over een boek dat handelt over het leven van de Britse staatsman Winston Churchill werd insgelijks opgemerkt:
„Het schot dat op 28 juni 1914 in Sarajevo werd afgevuurd, had de wereld van zekerheid en creatief denken verbrijzeld . . . Vanaf die tijd is de wereld nooit meer hetzelfde geweest. . . . Het was een keerpunt, en de wonderbaarlijke, rustige en aantrekkelijke wereld van weleer was verdwenen om nooit meer terug te komen.” — Recensie van het boek Winston S. Churchill, Deel 2, door Randolph Churchill.24
Dat jaar, waar ongeveer twee en een half millennium voordien door bijbelse profetieën op was gewezen, bleek inderdaad een keerpunt in de geschiedenis te zijn. De werkelijke betekenis ervan werd nog duidelijker naarmate er zich verdere gebeurtenissen begonnen te ontvouwen.
12. Wat was de reden voor de grote beroering in de menselijke aangelegenheden in 1914 en daarna?
12 Het mag eerst misschien vreemd lijken dat de tijd waarin Christus zijn troon zou bestijgen om over de wereld der mensheid te regeren, gekenmerkt zou worden door ongekende oorlog op aarde. Vergeet echter niet dat de heerser van de van God vervreemde mensenwereld Satan de Duivel is (Joh. 14:30). Hij wenste niet dat het pasgeboren koninkrijk van God in de handen van Christus het bestuur over de aangelegenheden van de aarde zou overnemen. Kennelijk in een poging de aandacht van de mensen van die gebeurtenis van universeel belang af te leiden, manoeuvreerde hij hen in een oorlog om hun eigen aanspraken op soevereiniteit te verdedigen. Zoals de bijbel aantoont, stonden Satan en zijn demonen toen het Koninkrijk was voortgebracht en volledig in werking trad, bovendien klaar om de pasgeboren regering te verslinden. Wat was het gevolg? „Er brak oorlog uit in de hemel.” „Neergeslingerd werd . . . de grote draak, de oorspronkelijke slang, die Duivel en Satan wordt genoemd, die de gehele bewoonde aarde misleidt; neergeslingerd werd hij naar de aarde, en zijn engelen werden met hem neergeslingerd.” Satan wist dat hem nog maar „een korte tijdsperiode” restte. Zijn woede was groot (Openb. 12:3-12). Wat zou het gevolg zijn? Negentien eeuwen van tevoren werd dit door de bijbel nauwkeurig beschreven.
GEBEURTENISSEN MET EEN SPECIALE BETEKENIS
13. Naar aanleiding waarvan vermeldde Jezus het ’teken van zijn tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen’?
13 In het jaar 33 G.T. had Jezus tot in bijzonderheden ’het teken van zijn tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen’ beschreven. Dit staat opgetekend in de bijbel, en wel in Matthéüs hoofdstuk 24 en 25, Markus 13 en Lukas 21. Toen Jezus met een groep van zijn discipelen in Jeruzalem was, had hij de verwoesting voorzegd van de luisterrijke tempel die daar stond. Kort daarna, toen hij op een heuvelhelling buiten de stad zat, vroegen zijn discipelen om verdere inlichtingen, met de woorden: „Zeg ons: Wanneer zullen deze dingen zijn, en wat zal het teken zijn van uw tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen?” — Matth. 24:1-3.
14. Noem enkele van de betekenisvolle gebeurtenissen die Jezus als onderdeel van „het teken” vermeldde.
14 Na hen te hebben gewaarschuwd zich niet te laten misleiden door bedriegers die, in een poging volgelingen te krijgen, zouden beweren Christus te zijn, gaf hij ten antwoord: „Gij zult horen van oorlogen en berichten van oorlogen; ziet toe dat gij niet wordt verschrikt. Want deze dingen moeten geschieden, maar het einde is er nog niet [of, vindt nog niet onmiddellijk plaats]. Want natie zal tegen natie opstaan en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen in de ene plaats na de andere voedseltekorten en aardbevingen zijn. Al deze dingen zijn een begin van weeën der benauwdheid.” Zoals Lukas 21:11 aantoont, maakte hij ook melding van ’pestilentiën in de ene plaats na de andere’. Hij waarschuwde voor „het toenemen der wetteloosheid”, en hierdoor, zo zei hij, „zal de liefde van de meesten verkoelen”. En, wat betekenisvol is, hij voorzei ook: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen.” — Matth. 24:4-14.
15, 16. (a) Vonden enkele van die dingen plaats voordat Jeruzalem in 70 G.T. werd vernietigd? (b) Hoe weten wij dat er ook een andere, nog belangrijkere vervulling moet zijn?
15 Men zou echter de vraag kunnen stellen: ’Werden enkele van deze profetieën niet vóór de vernietiging van Jeruzalem door de Romeinen in het jaar 70 G.T. vervuld?’ Ja, inderdaad, maar er zou meer komen, zoals de profetieën zelf aantonen. Jezus beantwoordde een vraag die van direct belang voor zijn discipelen was, maar hij maakte tegelijk van de gelegenheid gebruik om inlichtingen te verschaffen inzake aangelegenheden die van nog groter belang waren en betrekking hadden op de verre toekomst. Hij vertelde hun dat hij ook over de tijd sprak waarin „de Zoon des mensen” „met kracht en grote heerlijkheid” zou komen en dat hetgeen hij zei, betrekking had op de komst van „het koninkrijk Gods”. — Luk. 21:27, 31.
16 Deze dingen vonden niet plaats ten tijde van Jeruzalems vernietiging in 70 G.T. Het laatste boek van de bijbel, de Openbaring, dat kort voor het eind van de eerste eeuw werd geschreven, toonde aan dat deze gebeurtenissen in verband met het Koninkrijk nog in de toekomst lagen (Openb. 1:1; 11:15-18; 12:3-12). In symbolische taal toonde het boek Openbaring ook aan dat de oorlogen, voedseltekorten en pestilentiën die Jezus had voorzegd een toekomstige vervulling, op een ongewone schaal, zouden hebben ten tijde dat Christus met zijn overwinning op alle tegenstanders van Gods koninkrijk zou beginnen en deze overwinning zou voltooien (Openb. 6:1-8). Het feit dat belangrijke gedeelten van Jezus’ ten aanhoren van zijn discipelen geuite profetie inderdaad een vervulling in de eerste eeuw hadden, stempelde haar echter als waar en dit vormt een gegronde reden om vertrouwen te hebben in de vervulling van al het andere waarover in die profetie wordt gesproken.
17. Zijn de toestanden in de wereld thans werkelijk heel anders dan vóór 1914?
17 Hebben deze profetieën die grotere, volledige vervulling in deze twintigste eeuw gevonden? Voor oningelichte personen die nog geen zeventig jaar zijn, lijken de toestanden die hen thans in de wereld omringen misschien niet bepaald betekenisvol. Aangezien zij zich geen tijd herinneren waarin het leven heel anders was, denken zij misschien dat onze tijd heel ’normaal’ is. Maar oudere mensen, en ook degenen die op de hoogte zijn van historische feiten, weten dat dit niet het geval is. Zo wordt in een geschiedenisboek dat op de Zwitserse scholen wordt gebruikt, in verband met de gebeurtenissen die de wereld in 1914 G.T. overvielen, verklaard:
„Slechts vijftien landen raakten niet in de oorlog verwikkeld . . . Maar daaronder bevond zich geen groot land dat over de macht zou hebben beschikt als bemiddelaar op te treden. Dit was nog nooit in de wereldgeschiedenis gebeurd; geen enkele oorlog had ooit zulke afmetingen gehad. De profetie van de bijbel: ’Natie zal tegen natie opstaan en koninkrijk tegen koninkrijk’, ging letterlijk in vervulling.” — Schweizergeschichte vom Dreiländerbund bis zum Völkerbund, door G. Wiget.25
18. Waarom zouden wij ons vergissen als wij de gevolgtrekking zouden maken dat „het teken” slechts uit oorlog op wereldomvattende schaal zou bestaan?
18 Jezus had echter niet gezegd dat „het teken” alleen maar zou bestaan uit het feit dat ’natie tegen natie zou opstaan en koninkrijk tegen koninkrijk’. Een illustratie gebruikend, zei hij: „Let op de vijgeboom en alle andere bomen: Wanneer ze reeds in knop staan, weet gij voor uzelf, door het gade te slaan, dat nu de zomer nabij is. Zo ook wanneer gij deze dingen ziet geschieden, weet dan dat het koninkrijk Gods nabij is. Voorwaar, ik zeg u: Dit geslacht zal geenszins voorbijgaan totdat alle dingen geschieden” (Luk. 21:29-32). Als u slechts één boom bladeren zag krijgen als het nog niet het seizoen ervoor was, zou u zich niet laten bedriegen te denken dat de zomer nabij was. Als u echter alle bomen ziet uitbotten, weet u wat dat betekent. Zo voorzei Jezus ook dat zijn „tegenwoordigheid” en „het besluit van het samenstel van dingen” niet slechts door oorlog gekenmerkt zou worden, maar door een aantal dingen die alle in één geslacht zouden plaatsvinden.
19. (a) Hoe zijn, zoals uit de begeleidende tabel blijkt, de verschillende onderdelen van „het teken” sinds 1914 in vervulling gegaan? (b) Waarom vormen vroegere oorlogen, voedseltekorten, aardbevingen, enzovoort, niet „het teken” waarover Jezus sprak?
19 Zijn die dingen gebeurd? Onderzoek de begeleidende tabel met het opschrift „Wat zal het teken zijn?” Als u dit doet, herinnert u zich misschien over oorlogen in vroegere eeuwen te hebben gelezen. Het is echter zeer duidelijk dat de Eerste Wereldoorlog zich van alle andere oorlogen onderscheidt en een keerpunt in de geschiedenis vormt. U herinnert zich misschien ook dat historici melding hebben gemaakt van opmerkelijke voedseltekorten, pestilentiën, aardbevingen en tijden van wetteloosheid die vóór 1914 hebben plaatsgevonden. Maar in geen enkele andere tijd in de geschiedenis hebben al deze dingen zich in zo’n overweldigende mate in één geslacht voorgedaan. De andere onderdelen van het door de Evangelieschrijvers te boek gestelde „teken” zijn eveneens duidelijk zichtbaar. Weest u eens eerlijk, als de gebeurtenissen sinds 1914 niet de vervulling van het teken zijn, wat is er dan nog meer nodig? Wij leven ongetwijfeld in het geslacht waarover Jezus sprak.
20, 21. Hoe bleken de met de Eerste Wereldoorlog gepaard gaande gebeurtenissen, zoals Jezus voorzei, slechts „een begin van weeën der benauwdheid” te zijn?
20 Het verschijnen van deze onderdelen van „het teken” betekende niet dat Gods koninkrijk de aarde onmiddellijk van alle goddeloosheid zou reinigen. Zoals Jezus voorzei, zijn „al deze dingen . . . een begin van weeën der benauwdheid” (Matth. 24:8). Er zouden er nog meer volgen. Met betrekking tot wat er zich ontwikkelde, verklaart de World Book Encyclopedia: „De Eerste Wereldoorlog en de nasleep daarvan leidden in het begin van de jaren ’30 tot de grootste economische depressie in de geschiedenis. De gevolgen van de oorlog en de problemen die het aanpassen aan de vrede met zich meebracht, leidden in bijna elke natie tot onrust.”26 Enkele jaren later brak de Tweede Wereldoorlog uit, die vele malen afschuwelijker was dan de eerste. Sedertdien is de minachting voor het leven en eigendommen toegenomen en maakt vrees voor misdaad deel uit van het leven van alledag. De moraal is overboord gegooid. De „bevolkingsexplosie” vormt problemen waar de leiders, zoals zij zeggen, geen werkelijke oplossing voor hebben. De vervuiling van het leefmilieu bederft de kwaliteit van het leven en dreigt het te vernietigen. Als gevolg daarvan werd in een rapport over een conferentie van de Verenigde Naties over het menselijke leefmilieu verklaard dat de menselijke familie op de drempel staat van „een crisis die plotselinger, wereldomvattender, onontkoombaarder en verbijsterender [zal zijn] dan het mensdom ooit heeft meegemaakt”.27
21 Wanneer begonnen deze „weeën der benauwdheid”? De in Londen verschijnende Star merkte op dat ’de een of andere historicus in de volgende eeuw met recht kan concluderen dat de wereld in 1914 krankzinnig werd’.28 Zoals wij reeds hebben gezien, was er lang van tevoren door de profetieën van de bijbel op dat jaar, 1914 G.T., gewezen.
OPMERKELIJKE RELIGIEUZE ONTWIKKELINGEN
22. (a) Waarmee bracht Jezus zijn voorspelling van toegenomen wetteloosheid en het verkoelen van de liefde in verband? (b) Hoe hebben de leringen van de geestelijken der christenheid tot deze situatie bijgedragen?
22 Tot de betekenisvolle gebeurtenissen die zoals Jezus vermeldde gedurende het „besluit van het samenstel van dingen” zouden plaatsvinden, behoorde ook het volgende: „Vele valse profeten zullen opstaan en velen misleiden; en wegens het toenemen der wetteloosheid zal de liefde van de meesten verkoelen” (Matth. 24:11, 12). Er zij opgemerkt dat Jezus de toegenomen wetteloosheid en het verkoelen van de liefde in verband bracht met de invloed van valse profeten, dat wil zeggen, religieuze onderwijzers die ten onrechte beweren namens God te spreken. Eerder in dit boek zijn bewijzen verschaft waardoor wordt aangetoond dat de geestelijken der christenheid de oorlogen van de natiën hebben gezegend, het denkbeeld hebben voorgestaan dat de morele maatstaven van de bijbel ouderwets zijn en gedeelten van de bijbel als „mythen” hebben bestempeld. Wat is het resultaat daarvan geweest? Dat de liefde voor God en zijn wet is ’verkoeld’. Dit is een zeer belangrijke factor geweest in de algemene ineenstorting van de moraal, met inbegrip van de minachting voor gezag en het gebrek aan bezorgdheid voor de medemens. — 2 Tim. 3:1-5.
23, 24. Wat is er, als gevolg daarvan, in recente jaren met de kerken gebeurd?
23 Wegens de toestanden die zich hebben ontwikkeld, verlaten de mensen bij duizenden de religieuze organisaties van de christenheid. Sommigen wenden zich tot de bijbel en richten hun leven daarnaar. Anderen trekken zich alleen maar teleurgesteld en vol afkeer terug, omdat zij zien dat de kerken in gebreke blijven werkelijke geestelijke hulp te bieden. Velen worden zelfs vijanden van de kerken.
24 Dat is de reden waarom de New York Post kon zeggen: „Op het gebied van religie schijnt de oude ordening ons als een dronkeman met de snelheid van het licht voorbij te razen.”29 En de New York Times berichtte: „Gevestigde religie is aan het verdwijnen, zei een Duitse expert op het gebied van de godsdienstsociologie.”30 Het Vaticaanse weekblad L’Osservatore Della Domenica gaf toe dat de Rooms-Katholieke Kerk in de Verenigde Staten door „een reusachtige aardbeving” werd geschokt.31 Daarin stond dat de kerk bijna iedere dag door „de een of andere nieuwe ramp” werd getroffen, zoals priesters die afvallig werden, nonnen die uittraden en katholieke scholen en seminaries die werden gesloten. In alle religies van de christenheid gaan steeds minder jonge mannen voor priester of predikant studeren, sluiten confessionele scholen hun deuren en is de publikatie van een groot aantal religieuze tijdschriften gestaakt. De kerken in het algemeen bemerken dat het kerkbezoek afneemt. Tal van kerkgebouwen staan te koop.
25. (a) Wat zou er, zoals de bijbel te kennen geeft, in tegenstelling daarmee in deze tijd met betrekking tot de ware aanbidding plaatsvinden? (b) Onder wiens leiding geschiedt dit bijeenbrengen van aanbidders van de ware God, en op grond waarvan? (c) Met welke strijdvraag worden mensen van alle natiën dus geconfronteerd?
25 In tegenstelling hiermee toont de bijbel aan dat er in deze tijd van het einde een „grote schare” uit alle natiën tot de ware aanbidding zou worden getrokken (Openb. 7:9, 10, 14). Dit bijeenbrengen van aanbidders van de ware God geschiedt onder leiding van Christus Jezus. Hij voorzei dat hij, wanneer hij „in zijn heerlijkheid” zou terugkomen, aandacht zou schenken aan mensen van alle natiën en hen van elkaar zou scheiden ten einde hen òf door de „grote verdrukking” heen te sparen òf voor eeuwig te vernietigen (Matth. 25:31-33). Op grond waarvan worden zij gescheiden? Jezus zei dat dit zou gebeuren op grond van de wijze waarop zij zijn geestelijke „broeders” hier op aarde zouden behandelen. Waarom? Omdat deze „broeders” vertegenwoordigers van Gods koninkrijk onder Jezus Christus zijn. In gehoorzaamheid aan hem prediken zij „dit goede nieuws van het koninkrijk”. En zij doen dit „op de gehele bewoonde aarde . . . tot een getuigenis voor alle natiën” (Matth. 24:14). Door dit nieuws van het Koninkrijk worden de mensen van alle natiën met de strijdvraag inzake de universele soevereiniteit geconfronteerd. Zijn zij voor heerschappij door God? Of willen zij, in overeenstemming met Satans aansporing in Eden, onafhankelijke heerschappij door mensen? Jehovah God geeft de mensen door bemiddeling van zijn Zoon de gelegenheid om te kiezen.
26, 27. (a) Op welke schaal is dit getuigeniswerk reeds verricht? (b) Waarom is iemands reactie op de Koninkrijksboodschap een ernstige zaak?
26 Er is een wereldomvattend getuigenis gegeven. In 208 landen bezoeken Jehovah’s christelijke getuigen de mensen thuis en bieden aan met welk gezin of welke persoon maar ook kosteloos de bijbel te bestuderen. De publikaties die zij gebruiken om Gods koninkrijk aan te kondigen, behoren tot de meest verspreide lectuur op aarde en zijn in meer dan 160 talen beschikbaar.
27 Dit scheidingswerk is reeds vele jaren aan de gang en nadert nu snel zijn einde. Volgens Gods Woord zullen zowel degenen die Gods heerschappij moedwillig verwerpen, als degenen die de gelegenheid om over Hem te vernemen onverschillig voorbij laten gaan, dan in de eeuwige vernietiging worden afgesneden (Matth. 25:34, 41, 46; 2 Thess. 1:6-9). Voor anderen, die zich bereidwillig en gaarne als oprechte ondersteuners van Gods koninkrijk doen kennen, zal dit een tijd van grote verlichting kenmerken. Hoe spoedig zal deze oordeelsvoltrekking volgens de bijbel dan plaatsvinden?
’DIT GESLACHT ZAL GEENSZINS VOORBIJGAAN’
28. Hoe spoedig zou de voorzegde wereldvernietiging volgens Jezus’ zeggen komen?
28 „Van die dag en dat uur”, zei Jezus, „weet niemand iets af, noch de engelen der hemelen noch de Zoon, dan de Vader alleen” (Matth. 24:36). Jezus gaf echter wel een nuttige tijdaanduiding toen hij zei dat „dit geslacht geenszins zal voorbijgaan totdat al deze dingen geschieden” (Matth. 24:34). Al welke dingen? Alle verschillende onderdelen van „het teken” waarover hij sprak, en ook de „grote verdrukking”, waarover hij eveneens had gesproken. Willen deze dingen binnen één geslacht plaatsvinden, dan zou dit betekenen dat mensen die in 1914 leefden en hebben gadegeslagen wat er toen, aan het begin van het „besluit van het samenstel van dingen”, gebeurde, ook aan het einde van deze periode, waarin de „grote verdrukking” losbarst, nog in leven zouden moeten zijn. Degenen die zich de gebeurtenissen van 1914 herinneren, beginnen nu aardig op leeftijd te komen. Velen van hen zijn reeds gestorven. Jezus verzekert ons echter dat binnen „dit geslacht”, voordat zij allen zijn gestorven, de vernietiging van dit goddeloze samenstel van dingen zal komen.
29. Hoe heeft God het, door toe te laten dat de gebeurtenissen zich sinds 1914 tot het huidige stadium hebben ontwikkeld, voor mensen gemakkelijker gemaakt de juiste beslissing te nemen?
29 Hoe geduldig is God geweest door deze tijdsperiode toe te staan! Tijdens dit geslacht heeft, voor het eerst in de geschiedenis, het ene probleem na het andere gigantische afmetingen aangenomen — oorlog, verontreiniging, overbevolking en zo meer. Elk van deze problemen op zich zou een volkomen vernietiging teweeg kunnen brengen. Door toe te laten dat de bewijzen zich opstapelen, heeft God het voor de mensen gemakkelijker gemaakt in te zien dat heerschappij door de mens geen werkelijke oplossing biedt. Terzelfder tijd heeft hij rechtgeaarde personen door middel van de prediking van het „goede nieuws van het koninkrijk” geholpen in te zien dat Gods koninkrijk de enige hoop voor ware vrede en zekerheid is en te beseffen dat zij zich aan zijn zijde van de grote strijdvraag moeten opstellen.
30. Welk laatste signaal van de nabijheid van wereldvernietiging vermeldt de bijbel nauwkeurig?
30 Er moet nog één definitieve gebeurtenis komen die als een onmiskenbaar signaal dient dat wereldvernietiging voor de deur staat. Op dit signaal werd de aandacht gevestigd door de apostel Paulus toen hij schreef: „Jehovah’s dag [komt] precies zo . . . als een dief in de nacht. Wanneer zij zeggen: ’Vrede en zekerheid!’ dan zal een plotselinge vernietiging ogenblikkelijk over hen komen . . . en zij zullen geenszins ontkomen.” — 1 Thess. 5:2, 3; Luk. 21:34, 35.
31, 32. (a) Zullen de „vrede en zekerheid” die door de politieke leiders worden uitgeroepen echt zijn? (b) Waarom zou het gevaarlijk zijn erdoor te worden misleid?
31 De politieke leiders van de wereld weten dat als zij in een atoomoorlog verwikkeld zouden raken, niemand zou kunnen overwinnen. Het zou in werkelijkheid de ondergang tot gevolg hebben. Bovendien eisen de ernstige problemen met betrekking tot de verontreiniging van het leefmilieu, de „bevolkingsexplosie” en andere binnenlandse problemen aandacht en geld. Zij hebben dus moeite gedaan om te trachten tot een ontspanning in de gespannen internationale betrekkingen te komen. Hun onderhandelingen brengen natuurlijk geen werkelijke veranderingen in de mensen teweeg zodat zij elkaar liefhebben. Zij maken geen eind aan misdaad, noch aan ziekte en de dood. Toch toont de profetie aan dat de tijd zal komen dat zij zullen verklaren dat er eindelijk „vrede en zekerheid” heerst. Wanneer dat gebeurt, zal er „ogenblikkelijk” „een plotselinge vernietiging” over die misleiders van de mensheid komen, alsook over allen die hun vertrouwen op hen stellen.
32 Er zullen echter overlevenden zijn. Zult u tot hen behoren?
[Kader op blz. 82, 83]
„Wat zal het teken zijn?”
„NATIE ZAL TEGEN NATIE OPSTAAN” —
„De Eerste Wereldoorlog heeft de eeuw van de Totale Oorlogvoering ingeluid, ja, van wereldoorlog — en dit voor de eerste maal in de volle zin van het woord. . . . Vóór 1914-1918 had een oorlog zich nog nooit . . . over zo’n groot deel van de aarde uitgestrekt. . . . Nooit was de slachting zo veelomvattend en algemeen geweest.” — „World War I”, door H. W. Baldwin.
In de Eerste Wereldoorlog werden meer dan 9 miljoen combattanten en nog eens miljoenen burgers gedood.
De Tweede Wereldoorlog liet 55 miljoen doden na.
Binnen ongeveer twee decennia na de Tweede Wereldoorlog waren er over de hele wereld meer dan 300 verdere staatsgrepen, opstanden en oproeren.
ER ZULLEN „VOEDSELTEKORTEN” ZIJN —
Na de Eerste Wereldoorlog, en opnieuw na de Tweede Wereldoorlog, werden vele landen door voedseltekorten geteisterd.
Ondanks jaren van ongekende wetenschappelijke vooruitgang werd er in 1967 bericht dat er 10.000 mensen per dag, 3.500.000 mensen per jaar, ten gevolge van ondervoeding stierven.
„In de jaren ’70 zal de wereld hongersnoden kennen — honderden miljoenen mensen zullen de hongerdood sterven, in weerwil van elk spoedprogramma dat nu op touw wordt gezet.” — „The Population Bomb”, door Dr. P. Ehrlich.
„PESTILENTIËN” —
Geen enkele geregistreerde pestilentie heeft ooit die van de Spaanse griep van 1918-1919 geëvenaard. Minstens 500 miljoen mensen werden erdoor getroffen; meer dan 20 miljoen stierven.
Medische onderzoekingen zijn niet in staat geweest te voorkomen dat hartziekten thans epidemische proporties hebben aangenomen; kanker komt algemeen voor. Het aantal gevallen van venerische ziekte is omhooggevlogen.
„AARDBEVINGEN” IN VELE PLAATSEN —
In 1915 kwamen in Avezzano, in Italië, 29.970 mensen bij een aardbeving om het leven; 180.000 in China in 1920; 143.000 in Japan in 1923; 60.000 in India in 1935. In de jaren ’60 vonden er onder andere grote aardbevingen plaats in Iran, Chili, Marokko, Joegoslavië, Libië, El Salvador, Rusland, Colombia, Frankrijk, Indonesië en Turkije. In 1970 werden in Peru 70.000 mensen door een aardbeving gedood, en meer dan 12.000 stierven in 1972 in Nicaragua.
„HET TOENEMEN DER WETTELOOSHEID” —
U kent de feiten. Uw eigen leven wordt erdoor getroffen. Wat is er in uw omgeving op de scholen gebeurd? Is er onwettig gebruik van drugs in uw omgeving? Hoe staat het met oneerlijkheid in zaken? Hoe veilig voelt u zich ’s avonds op straat?
Zo wijdverbreid is de „misdaadcrisis” dat de secretaris-generaal van de Verenigde Naties in 1972 tot internationale actie opriep.
De wetteloosheid bestaat niet alleen met betrekking tot de menselijke wet, maar Gods wet wordt zelfs nog meer genegeerd.
GODS KONINKRIJK WERELDOMVATTEND GEPREDIKT
Dit werk wordt geregeld in 208 landen gedaan.
Alleen al gedurende de afgelopen dertig jaar zijn er door Jehovah’s christelijke getuigen 3.676.343.869 uur aan de openbare prediking van deze boodschap besteed. In diezelfde periode hebben zij in meer dan 160 talen ruim 5 miljard stuks lectuur gepubliceerd waarin op Gods koninkrijk als de enige hoop voor de mensheid werd gewezen.
Waarvan zijn deze dingen „het teken”? Dat wij thans in „het besluit van het samenstel van dingen” leven. Dat Christus op zijn hemelse troon heeft plaats genomen en uit mensen van alle natiën degenen afscheidt die werkelijk de wil van God doen. Dat de „grote verdrukking” zeer nabij is!
(Lees voor verdere details Matthéüs hoofdstuk 24 en 25, Markus 13 en Lukas 21.)