De geest hervormen voor een levenswijze der nieuwe wereld
„En wordt niet langer naar dit samenstel van dingen gevormd, maar wordt veranderd door uw geest te hervormen.” — Rom. 12:2, NW.
1. Hoe wordt aangetoond dat Jehovah al het moderne denken in deze wereld vooruit is?
JEHOVAH God is al het moderne denken in deze wereld verre vooruit. De moderne mens evenaart nu pas de wonderbaarlijke krachten en vermogens waarmede Jehovah de lagere dierlijke scheppingen en insecten heeft begiftigd, zoals het vliegen van vogels, straalaandrijving waarvan zeedieren zich bedienen, draadloze telegrafie die wordt uitgezonden van voelsprieten van insecten, blindvliegen op een radaruitrusting, hetgeen door vleermuizen wordt gedaan, inwendig lichten zonder warmtestraling, wat bij bepaalde insecten en vissen is waar te nemen, en andere wonderen. Maar dat Jehovah’s gedachten verre boven die van de mens uitgaan, hetgeen een voldongen feit is, blijkt niet alleen uit Zijn levende aardse schepping, maar ook uit zijn geschreven Woord, de Bijbel. Het is mogelijk dat moderne denkers der wereld de Bijbel verachten als een ouderwets boek dat voor deze tijd van wetenschappelijke vooruitgang niet geschikt is en er geen gelijke tred mede houdt. Maar niettemin doen juist de wetenschap en het moderne denken nog meer moeilijkheden voor de mens ontstaan, waarvoor de mens geen oplossing kan vinden, terwijl de Bijbel door niets wordt weerlegd maar als waarheid wordt vervuld. Ofschoon het laatste boek van de zes en zestig boeken van de Bijbel meer dan achttien eeuwen geleden werd geschreven, deelt dit boek ons toch op betrouwbare wijze dingen mede die van onze tijd gerekend nog duizend jaar in de toekomst liggen. Dit boek beschrijft dat voor de mensheid welke in die ver verwijderde tijd zal leven, het volgende zal zijn geschied: de aarde zal overal in een paradijs zijn veranderd terwijl alle mannen en vrouwen die er op leven, naar lichaam en geest tot menselijke volmaaktheid zijn verheven en alle mensen die dood in de graven waren, zijn bevrijd van de verschrikkelijke vijand, de dood; op aarde zal een einde zijn gemaakt aan de laatste poging van de vijanden van universele vrede doordat zij volkomen zijn vernietigd en er zal eindeloze vrede, gezondheid en geluk zijn, welke dingen zich onder de zegen van Jehovah en zijn Christus tot in alle eeuwigheid voor de getrouwe mensheid zullen uitstrekken.
2. Hoe is het, bezien uit het standpunt van tijd, voor hem niet moeilijk iets te voorzeggen?
2 Om zulke dingen duizend jaar van tevoren te voorzeggen, is niets voor Jehovah God. Voor hem zijn duizend jaren slechts gelijk één dag, en zijn voornemen faalt nimmer. De kritieke ontwikkeling der aangelegenheden in deze tijd werd door hem bijna zes duizend jaar geleden voorzegd. Stellig overtreft zijn geest al het moderne denken der mensen die tegenwoordig ten einde raad zijn. — Ps. 107:27.
3. Waarom mislukt alles wat door de mens wordt beredeneerd en gepoogd?
3 De mensen dezer wereld zijn begiftigd met dat vermogen van het bewustzijn hetwelk wij „geest” noemen. Blijkbaar gebruiken zij hun geest niet op de juiste wijze. Dit moet de reden zijn waarom niets wat zij beredeneren en pogen, gelukt, maar dat alles mislukt, ten gevolge waarvan zij zich verbazen, in verwarring geraken en niet weten wat zij moeten doen. Het gehele samenstel van dingen dat wereldse mensen met het moderne denken in overeenstemming trachten te brengen, is volgens onjuiste gedachten gevormd, en hoe langer het samenstel bestaat, hoe verder het van de zuivere waarheid afwijkt.
4. Waarom moet dit tegenwoordige wereldse samenstel ophouden te bestaan, met het oog op wiens succes?
4 Dat is een veelomvattende bewering. Toch is ze juist want dit huidige wereldse samenstel is niet overeenkomstig Gods geest. Daarom moet het samenstel verdwijnen en wel binnenkort. Het is thans bezig te verdwijnen! De Almachtige God wil hebben dat alle dingen in het universum overeenkomstig zijn wijze van verheven denken zijn. Tot de kortzichtige mens die laag van geest is, zegt hij: „Mijn gedachten zijn niet ulieder gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de HERE [Jehovah]. Want gelijk de hemelen hoger zijn dan de aarde, alzo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen, en Mijn gedachten dan ulieder gedachten. Want gelijk de regen en de sneeuw van den hemel nederdaalt, en derwaarts niet wederkeert; maar doorvochtigt de aarde, en maakt, dat zij voortbrenge en uitspruite, en zaad geve den zaaier, en brood den eter; alzo zal Mijn woord, dat uit Mijn mond uitgaat, ook zijn, het zal niet ledig tot Mij wederkeren; maar het zal doen, hetgeen Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn in hetgeen, waartoe Ik het zende” (Jes. 55:8-11). Het is hoog tijd Jehovah’s gedachten te weten te komen.
5. Waarom „niet langer naar dit samenstel van dingen gevormd” worden?
5 Tegenwoordig kunnen wij meer dan ooit de juistheid van Paulus’ raad aan de Christenen te Rome waarderen: „Wordt niet langer naar dit samenstel van dingen gevormd, maar wordt veranderd door uw geest te hervormen, opdat gij voor u zelf de goede en aangename en volledige wil van God moogt beproeven” (Rom. 12:2, NW). Wanneer wij onze geest moeten hervormen om voor ons zelf te beproeven wat Gods wil is, dan is het duidelijk dat dit samenstel van dingen niet overeenkomstig Gods wil is. Daarom moeten wij, ten einde voor ons zelf te beproeven wat Gods goede, aangename en volledige wil is, niet langer naar dit samenstel worden gevormd. Dit samenstel van dingen moge er prat op gaan dat het veel meer vooruitgang heeft gemaakt dan de wereld uit de oudheid, die drie en veertig eeuwen geleden in de vloed van Noachs tijd eindigde. Niettemin is dit samenstel precies gelijk aan die oude wereld in dezelfde opzichten waarvoor de Vloed kwam en alles wegvaagde. Het kan in deze opzichten zelfs erger zijn; omdat het ouder is, want die antediluviaanse wereld heeft slechts ongeveer 1656 jaren bestaan terwijl dit tegenwoordige samenstel van dingen nu 4319 jaar oud is.
6. Welke gelijkenis bestaat er, ondanks hedendaagse vooruitgang, tussen dit tegenwoordige samenstel van dingen en de wereld van voor de Vloed?
6 Wat is dan de gelijkenis tussen de twee? De volgende: de voortdurende neiging van de geest tot het kwade, een voortdurende neiging om in strijd met de wil van de Schepper, Jehovah God, te denken. De reden waarom de oude wereld door overstroming werd vernietigd, hebben wij in het getuigenis van de Here God zelf. Wij lezen: „Toen God nu zag, dat de boosheid van de mensen veelvuldig was op de aarde en steeds alle gedachten van het hart op het kwade waren gericht [tot het kwade waren geneigd], speet het Hem, dat Hij den mens op aarde gemaakt had” (Gen. 6:5, KB, AV). En nadat de vloed voorbij was en toen Noach op de gereinigde aarde zijn eerste slachtoffer aan God opdroeg, duidde God er op dat de mensheid wederom in die lage geestelijke toestand zou vervallen. Hij zeide: „Ik zal voortaan den aardbodem niet meer vervloeken om des mensen wil; want het gedichtsel van ’s mensen hart [de neiging van de geest des mensen] is boos van zijn jeugd aan; en Ik zal voortaan niet meer al het levende slaan, gelijk als Ik gedaan heb” (Gen. 8:21, Mo). De vergelijking die wij treffen tussen onze tijd en haar samenstel van dingen en het samenstel van dingen voor de Vloed is niet overdreven. Jezus heeft de twee tijdsperioden met elkaar vergeleken toen hij zeide: „Evenals de dagen van Noach waren, zo zal de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen zijn.” — Matth. 24:37, NW.
7-9. Welke beschrijving heeft Paulus laten voorafgaan aan zijn vermaning zich niet naar dit samenstel van dingen te vormen? en is zijn beschrijving passend voor onze tijd?
7 Voordat de apostel Paulus ons instrueerde ons niet naar dit samenstel van dingen te vormen, beschreef hij de lage geestelijke en zedelijke toestand waarin het in zijn tijd verkeerde. Sedert Paulus’ tijd heeft het meer dan achttien eeuwen de tijd gehad om nog erger te worden. Laten wij, terwijl wij zijn woorden lezen, oprecht beschouwen of dit samenstel van dingen tegenwoordig ook maar iets beter is dan destijds:
8 „Hoewel zij beweerden dat zij wijs waren, zijn zij dwaas geworden en zij hebben de heerlijkheid van de onverderfelijke God veranderd in iets wat gelijkt op het beeld van een verderfelijk mens en van vogels en viervoetige schepselen en kruipende dingen. Daarom heeft God hen in overeenstemming met de begeerten van hun hart aan onreinheid overgegeven, opdat onder hen hun lichamen onteerd zouden worden, namelijk bij hen die de waarheid van God hebben verwisseld voor de leugen en de schepping hebben vereerd en er gewijde dienst voor hebben verricht in plaats van Hem die schiep, die gezegend is in alle eeuwigheid. Amen.
9 Daarom heeft God hen overgegeven aan schandelijke sexuele begeerten, want ook hun vrouwen hebben het natuurlijke gebruik van zichzelf veranderd in een tegennatuurlijk gebruik, en insgelijks hebben ook de mannen het natuurlijke gebruik van de vrouw laten varen en zijn zeer verhit geworden in hun wellust jegens elkander, mannen met mannen, ontucht plegend en in zichzelf ontvangend de volledige vergelding die hun voor hun dwaling toekwam. En evenals zij het verwerpelijk achtten aan een nauwkeurige kennis van God vast te houden, heeft God hen aan een verwerpelijke geestestoestand overgegeven, om de dingen te doen die niet betamen, vervuld als zij waren met alle ongerechtigheid, goddeloosheid, begerigheid, schadelijkheid, vol van bittere afgunst, moord, twist, misleiding, kwaadaardigheid, zijnde oorblazers, achterklappers, haters van God, onbeschaamd, hovaardig, aanmatigend, uitvinders van schadelijke dingen, ongehoorzaam aan ouders, zonder inzicht, ontrouw aan overeenkomsten, zonder natuurlijke genegenheid, onbarmhartig. Ofschoon dezen zeer goed op de hoogte zijn met de rechtvaardige verordening van God, dat zij die zulke dingen beoefenen, de dood verdienen, blijven zij ze niet alleen doen maar ook keuren zij degenen die ze doen, goed.” — Rom. 1:22-32, NW.
DE GEESTELIJKE NEIGING DES MENSEN
10. Hoe kwam het dat de geest des mensen zich tot het kwade neigde?
10 Toen God de eerste mens Adam schiep en hem in het paradijs van Eden plaatste, maakte hij de menselijke geest niet zo dat deze aanvankelijk tot het kwade was geneigd. Dat de mensen geestelijk tot het kwade geneigd zijn, komt omdat zij uit Adam zijn geboren nadat hij zich van Gods wil had afgewend en tot het kwade was gaan neigen. Wij hebben die neiging van hem geërfd. En Satan de Duivel, die de „god van dit samenstel van dingen” is, heeft steeds zwaardere druk op de mensen uitgeoefend om hen er toe te bewegen een weg te bewandelen die hen verder van God zou af brengen. Tegenwoordig, in deze „tijd van het einde”, oefent hij een grotere druk uit dan ooit tevoren ten einde de mensen in een toestand te brengen waaruit zij zich niet wederom kunnen oprichten.
11. Wat is de geest? en wie begrijpt de geest volkomen?
11 De geest is dat gedeelte van onze structuur waaruit de gedachten voortspruiten. Het is dat vermogen van ons bewustzijn waarmede wij inlichtingen bijeenbrengen en vervolgens redeneren en tot bepaalde gevolgtrekkingen komen. Hij is volgens een bepaalde wet of gedragsregel werkzaam, zodat de geest, indien hij zich tot het kwade heeft gericht, die regel volgens welke hij in de kwade richting werkzaam is, volgt en zich steeds verder in die richting beweegt. De geest neigt zich tot een steeds grotere afwijking van het goede, vooral onder de druk van de boze „god van dit samenstel van dingen”, en men vervalt dus van kwaad tot erger. God, die de mens met een geest heeft begiftigd, weet beter dan de beste universitair opgeleide psycholoog of psychoanalist van tegenwoordig hoe de geest werkzaam is. God ontdekt onmiddellijk de neiging van iemands geest en hij weet waartoe deze neiging zal leiden. Daarom waarschuwt hij ons voor de gevolgen die stellig uit een dergelijke neiging zullen voortvloeien.
12. Welk vooraf gegeven getuigenis bewijst Jehovah’s voorkennis omtrent datgene waartoe de neiging van de geest der mensen leidt?
12 Veertig jaren lang hadden de Israëlieten niet met het afgodische Egypte in contact gestaan, en nu bevond zich alleen de rivier de Jordaan tussen hen en het Beloofde Land. Hier gaf Jehovah God, om aan te tonen dat hij vooruit wist waartoe hun geestesgesteldheid hen tenslotte zou leiden en om te laten zien dat hij hen van tevoren had gewaarschuwd, Mozes de opdracht een lied te componeren dat als een getuigenis tegen hen was bedoeld opdat zij dat lied in de toekomst zouden kunnen raadplegen. „Want”, zeide hij, „Ik ken hun gedachten, die ze zelfs heden al koesteren, nog eer Ik hen in het land heb gebracht, dat Ik . . . onder ede beloofd heb!” (Deut. 31:21, PC). Of moderner vertaald: „Ik weet waartoe hun temperament zal leiden, zelfs nu, voordat ik hen in het land breng dat ik hun onder ede heb beloofd” (AV). Het doel van dit vooraf gegeven getuigenis was hen te oordelen en te veroordelen wanneer het zou zijn vervuld. Daarom is Gods Woord, waarin duizenden jaren geleden de huidige zedelijke, geestelijke en religieuze toestand dezer wereld werd voorzegd, een veroordeling van deze wereld en toont het aan dat God gerechtvaardigd was toen hij zo lang vooruit bekendmaakte dat ze aan een schandelijk einde zou komen. Er wordt door bewezen dat de grote Schepper ver van tevoren weet waartoe de neiging van de geest der mensen stellig zal leiden. Zijn beschrijving van de toestanden die in deze laatste dagen onder de mensen zouden heersen, is nauwkeurig. — 2 Tim. 3:1-13, NW.
13. Waarom wordt het Christenen bevolen veeleer zichzelf te veranderen dan deze wereld te veranderen of te bekeren?
13 Belijdt gij een Christen te zijn? Dan zijt gij zeer zeker verplicht het dringende verzoek van Paulus ter harte te nemen, namelijk, niet naar dit samenstel van dingen gevormd te worden, of anders geeft gij er blijk van een huichelaar of afvallige te zijn. Veronderstel eens dat gij geen Christen zijt en dat gij van nature naar dit samenstel gevormd zijt. Dan moet gij, indien gij er aan wilt ontkomen met dit samenstel te worden vernietigd, onverwijld acht slaan op het dringende verzoek van Paulus en gij moet niet langer naar dit samenstel worden gevormd. Laat u niet misleiden door de dwaze leuze die bedacht is om de ijdelheid van een ingebeelde persoon te strelen, namelijk: „Gij kunt de wereld veranderen!” Verknoei evenmin uw tijd met de gelijksoortige leuze die zegt: „Verander de wereld voordat de wereld u verandert.” In plaats dat gij de dwaze philosophie van een of ander mens volgt, dient gij veeleer Gods wijze onderricht in gedachten te houden dat u vertelt dat gij deze wereld niet kunt veranderen. God kent de neiging van de geest van dit samenstel van dingen en hij verklaart dat het ten ondergang gedoemd is. Geen van de gebeden die gij tot hem zoudt kunnen opzenden en waarin gij om de bekering van Joseph Stalin, Mao Tse tung, en andere dictators en politieke leiders dezer wereld vraagt, zal worden verhoord en de wereld zal slechter worden. Gij kunt met al uw bidden en zedelijk philosopheren deze wereld niet veranderen. De Duivel is de „god van dit samenstel van dingen” en is uit de hemel naar beneden geworpen, is met grote toorn vervuld en richt wee aan op de aarde en op de zee. Kunt gij hem veranderen? Natuurlijk kunt gij dat niet. Deze wereld, die onder zijn macht ligt, is niet te veranderen. Ze moet en zal worden weggevaagd (2 Kor. 4:4; Openb. 12:7-12, NW). De weg die gij moet bewandelen om niet door deze wereld te worden veranderd, is niet hierin gelegen dat gij op religieuze wijze tracht de wereld te veranderen maar dat gij doet wat de geïnspireerde apostel zegt: „Wordt veranderd door uw geest te hervormen.” Dit moet gij doen zelfs terwijl gij middenin deze wereld staat en voordat ze eindigt. Gij moet dit doen voordat de wereld eindigt, of anders zult gij er tezamen mede eindigen. Deze handelwijze is dus uw enige beveiliging.
HOE?
14, 15. Door welke handelwijze zouden wij er nooit in slagen onze geest te hervormen?
14 Hoe moet gij deze verandering, dit hervormen van uw geest, tot stand brengen? Gij kunt dit niet doen door een cursus in de psychologie dezer wereld te gaan volgen, want deze psychologie is geheel en al in overeenstemming met deze ten ondergang gedoemde wereld en ze heeft geen werkelijk geestelijk geneesmiddel voor u. Aangezien de geest dat vermogen van ons bewustzijn is waarmede wij inlichtingen bijeenbrengen en denken, moeten wij, opdat de geest wordt hervormd, inlichtingen bijeenbrengen die anders zijn dan de inlichtingen waarmede deze wereld ons heeft opgevoed, waardoor ze ons een bepaalde geestesgesteldheid of structuur van de geest heeft gegeven. In deze twintigste eeuw geeft deze wereld voor verstandig en knap te zijn, maar ze is overeenkomstig onwetendheid opgebouwd en werkzaam. Dit is grotendeels gekomen door eigenzinnigheid die uit zelfzucht voortspruit. Met deze onwetendheid bedoelen wij onwetendheid omtrent Gods waarheid, zijn wil en zijn voornemens. Paulus toont dit aan wanneer hij ons nogmaals dringend verzoekt niet naar deze wereld en haar natiën te worden gevormd, zeggende: „Dat gij er niet langer mede voortgaat te wandelen zoals ook de natiën wandelen in de vruchteloosheid van hun verstand, terwijl zij geestelijk in duisternis zijn, en vervreemd zijn van het leven dat God toebehoort [waarom?], wegens de onwetendheid die in hen is, wegens de ongevoeligheid van hun hart. Daar zij elk zedelijk begrip hebben verloren, hebben zij zich overgegeven aan losbandigheid ten einde uit hebzucht allerlei onreinheid te bedrijven.” — Ef. 4:17-19, NW.
15 Indien wij ons leven naar dit samenstel van dingen en zijn natiën vormen, dan vormen wij ons, hetzij opzettelijk of in onwetendheid, naar degenen die wegens de onwetendheid in hen en wegens hun ongevoelige hart in geestelijke duisternis zijn en van een godvruchtige levenswijze zijn vervreemd. Is dit het soort van mensen dat wij willen nabootsen? Indien wij dat doen, zal onze geest nooit worden hervormd, want die mensen hebben een verblindende sluier over hun ogen en worden door de Duivel misleid en in de vernietiging geleid. Zoals de apostel ons vertelt: „Wanneer nu het goede nieuws dat wij verkondigen, in werkelijkheid bedekt is, is het bedekt onder hen die vergaan, onder wie de god van dit samenstel van dingen de geest der ongelovigen heeft verblind, opdat de verlichting van het glorierijke goede nieuws over de Christus, die het beeld van God is, niet zou kunnen doorschijnen.” — 2 Kor. 4:3, 4, NW.
16. Waarom hebben wij Gods Woord nodig om onze geest te hervormen?
16 Wij willen zodanig veranderd worden dat wij hoop verkrijgen op eindeloos leven in geluk in de nieuwe wereld, die thans zo nabij is. Hiertoe moeten wij ons hoofd vullen met inlichtingen die afkomstig zijn van de grote Fontein des levens, Jehovah God. Wij hebben kennis nodig om onwetendheid te vervangen. Wij hebben licht nodig om duisternis te vervangen. En deze kennis en dit licht verkrijgen wij door middel van Gods Woord, de Bijbel. Dit Woord heiligt ons, dat wil zeggen, scheidt ons af van deze wereld en brengt ons dicht bij God. Daarom bad Jezus voor zijn volgelingen en zeide: „Heilig hen door middel van de waarheid; uw woord is waarheid” (Joh. 17:17, NW). De reden waarom Gods Woord u heiligt of u van deze wereld afzondert, is omdat het anders is dan wat deze wereld denkt, zegt, schrijft en leert.
17. Wiens geest moeten wij wederstaan, en voor de invloed en werkingen van wiens geest moeten wij ons hart openen?
17 Ruk Satans verblindende sluier, die hij door middel van deze wereld over onze ogen heeft gedaan, dus weg. Kom met onbevooroordeelde ogen en een oprecht hart tot Gods Boek en bestudeer het ernstig en onder gebed ten einde de verlichtende waarheid te leren kennen. In plaats dat wij ons door deze wereld met haar grote praalvertoon van wereldse wijsheid en haar overleveringen, philosophieën en instellingen voor onderwijs en wetenschap, op welker ouderdom ze prat gaat, laten intimideren, en in plaats dat wij ons door de geest dezer wereld laten beïnvloeden, dienen wij ons hart open te stellen voor de invloed en werkingen van Gods geest, zijn verlichtende werkzame kracht. Indien wij ons aldus van deze wereld tot Jehovah God, de Bron van licht, keren, zal onze geest worden vrijgemaakt van de verduisterende overleveringen en philosophieën van wereldse mensen. Deze vrijheid wordt ons in de volgende woorden beloofd: „Wanneer men zich tot Jehovah keert, wordt de sluier weggenomen. Jehovah nu is de geest; en waar de geest van Jehovah is, is vrijheid. En wij allen, terwijl wij met ongesluierde aangezichten de heerlijkheid van Jehovah gelijk spiegels weerkaatsen, worden van heerlijkheid tot heerlijkheid in hetzelfde beeld veranderd, precies zoals wordt gedaan door Jehovah, de geest.” — 2 Kor. 3:16-18, NW.
18. Waarom kan in deze aangelegenheid van het nieuw maken van ons Gods geest niet buiten beschouwing worden gelaten?
18 Wij kunnen in deze aangelegenheid van het nieuw maken van ons, het anders maken van ons zelf dan hetgeen wij waren toen wij een deel van een onwetende wereld vormden, de macht van Gods geest niet buiten beschouwing laten. De apostel vestigt wederom krachtig de aandacht op dit punt wanneer hij ons vertelt van de verandering die in hem zelf en in Titus tot stand was gebracht. Hij zegt: „Ook wij waren eens zinneloos, ongehoorzaam, misleid, slaven van verscheidene begeerten en genoegens, levend in kwaadaardigheid en bittere afgunst, hatelijk en elkander hatend. Toen echter de goedgunstigheid en de liefde voor de mens aan de zijde van onze Redder, God, werd geopenbaard, niet ten gevolge van werkzaamheden in rechtvaardigheid die wij hadden verricht, maar overeenkomstig zijn barmhartigheid heeft hij ons gered door het bad dat ons tot leven heeft gebracht en doordat hij ons nieuw heeft gemaakt door heilige geest. Deze geest heeft hij door bemiddeling van Jezus Christus, onze Redder, rijkelijk op ons uitgestort” (Titus 3:3-6, NW). Wanneer de apostel ons vertelt hoe diezelfde onzichtbare werkzame kracht van boven door bemiddeling van hem werkzaam was op een dusdanige wijze dat anderen er door in Christenen werden veranderd, vestigt hij de aandacht op hen als zijnde een aanbevelingsbrief van zijn goede werk en hij zegt: „Het is openbaar geworden dat gij een brief van Christus zijt, geschreven door ons als dienaren, niet met inkt geschreven maar met geest van de levende God, niet op stenen tafelen, maar op vleselijke tafelen, op harten” (2 Kor. 3:1-3, NW). Deze geest maakt de inlichtingen die in Gods Woord staan, begrijpelijk voor ons, daar hij alle heilige geheimen van dat Woord nauwkeurig onderzoekt en ze ons duidelijk maakt. „Want aan ons heeft God ze geopenbaard door zijn geest, want de geest onderzoekt alle dingen, zelfs de diepe dingen Gods. Wij nu hebben niet de geest der wereld ontvangen, maar de geest die uit God is, opdat wij de dingen mochten weten die ons goedgunstig door God zijn gegeven” (1 Kor. 2:10, 12, NW). Wij hebben dus Gods geest nodig.
19. Waarom moeten wij ons met Gods Woord vertrouwd maken indien wij willen dat zijn geest in ons leven werkzaam is?
19 Wij kunnen echter niet verwachten dat de geest van God automatisch op ons inwerkt ten einde ons geestelijk te veranderen en een verandering van ons leven te bewerkstelligen. Wij moeten in deze aangelegenheid iets doen om er blijk van te geven dat wij werkelijk anders willen zijn. Uit het heilige Bericht zien wij dat Gods geest niet los van zijn Woord werkzaam is. Indien wij dus willen dat deze geest in ons leven werkzaam is, moeten wij ons met Gods Woord vertrouwd maken. Dit Woord is het enige wat ons andere inlichtingen en ander onderricht geeft dan hetgeen deze wereld heeft aan te bieden. Alleen dit Woord doet ons de waarachtige God zien, laat ons zien wat zijn aanbiddelijke hoedanigheden zijn en wat hij van plan is te doen om zich te zuiveren van alle valse beschuldigingen die tegen hem zijn ingebracht en om in het belang van het blijvende welzijn van de mensheid de levensomstandigheden te wijzigen. Toen wij in onwetendheid verkeerden, dachten en handelden wij gelijk het overige gedeelte der wereld. Wij wisten niet beter en wij bevonden ons op hetzelfde lage geestelijke niveau als zij.
20. Welke dingen hebben wij, willen wij onze geest hervormen, dus nodig als dingen die samenwerken?
20 Wanneer wij onze geest willen hervormen, hebben wij dus in de eerste plaats Gods Woord in al zijn volheid en kracht nodig, onvervalst door religieuze overleveringen en de van onwetendheid getuigende philosophieën van mensen. Wij moeten tot de Bijbel komen en door middel van zijn bladzijden en met behulp van Gods theocratische organisatie door God worden onderwezen. Wanneer wij komen, moeten wij met Davids woorden bidden: „Schep mij een rein hart, o God! en vernieuw in het binnenste van mij een vasten geest. Verwerp mij niet van Uw aangezicht, en neem Uw heiligen geest niet van mij.” Dan zal God ons door zijn geest en zijn organisatie helpen zijn Woord te begrijpen. — Ps. 51:12, 13.
EEN LEVEND WOORD
21. Hoe is het Woord Gods levend?
21 Wanneer wij iets nieuws in ons hoofd hebben, kunnen wij er een begin mede maken onze denkwijze en levenswijze te veranderen. Wanneer wij Gods Woord in ons hoofd en hart hebben, is er binnenin ons werkelijk een nieuwe krachtige invloed aan het werk. Het is geen dood Woord dat zijn belangwekkendheid, zijn waarheid, zijn praktische waarde, zijn vermogen de gebeurtenissen onzer tijd uit te leggen en zijn beschermende macht tegen de ontaarding van deze onzedelijke tijden heeft verloren. Het heeft vitaliteit, het schenkt overtuiging, het kan beter dan welke psycholoog dezer wereld ook aantonen wat er zich binnenin ons bevindt. Het is geen dode letter; het oordeel dat er in staat opgetekend, zal stellig worden voltrokken, zoals de apostel Paulus ons waarschuwt: „Het woord Gods is levend en oefent kracht uit en is scherper dan enig tweesnijdend zwaard en dringt zelfs zover door dat het de ziel en de geest en de gewrichten en hun merg scheidt, en het kan de gedachten en bedoelingen van het hart onderscheiden.” — Hebr. 4:12, NW.
22. Welke verandering van persoonlijkheid is nu mogelijk?
22 Wanneer wij dat dynamische Woord Gods in ons hebben, bezitten wij een nieuwe kracht die onze geest aandrijft, waardoor ons denken en ons leven wordt verbeterd. Indien wij ons niet meer naar deze verfoeilijke wereld willen laten vormen maar Christelijk willen zijn, werkelijke Christenen, dan moeten wij eenvoudig deze nieuwe prikkel hebben, die in het belang van onze verbetering, onze verandering, in de juiste richting werkzaam is. Om de apostel aan te halen: ’Gij dient de oude persoonlijkheid, die zich naar uw vroegere gedragslijn voegt en welke overeenkomstig haar bedrieglijke begeerten wordt verdorven, weg te doen; maar gij dient nieuw te worden gemaakt in de kracht die uw geest aandrijft, en de nieuwe persoonlijkheid aan te doen, die volgens Gods wil in ware rechtvaardigheid en goedertierenheid werd geschapen’ (Ef. 4:22-24, NW). Gij hebt nieuwe kennis en deze kennis hebt gij met de hulp van Gods geest en Gods organisatie uit zijn Woord gekregen.
23, 24. Hoe zal deze nieuwe persoonlijkheid er uit gaan zien? en hoe wordt deze persoonlijkheid vernieuwd of wordt ze werkelijk tot een nieuwe persoonlijkheid gemaakt?
23 Datgene waarin gij nu zult worden veranderd, zal in overeenstemming met deze kennis zijn en gij zult dus worden veranderd in de persoonlijkheid die God u wil laten zijn. De apostel zegt: „Trekt de oude persoonlijkheid met haar praktijken uit, en bekleedt u met de nieuwe persoonlijkheid.” Maar hoe zal deze nieuwe persoonlijkheid er uit gaan zien? Hoe wordt ze hernieuwd of werkelijk tot een nieuwe persoonlijkheid gemaakt? De apostel vertelt ons terwijl hij zijn betoog voortzet: „De nieuwe persoonlijkheid die DOOR NAUWKEURIGE KENNIS wordt vernieuwd overeenkomstig het beeld van degene die ze schiep, waarin noch Griek noch Jood is, noch besnijdenis noch onbesnedenheid, vreemdeling, Scyth, slaaf, vrije, maar Christus is alles en in allen.” — Kol. 3:9-11, NW.
24 Dat gij tot een nieuwe persoonlijkheid wordt gemaakt die anders dan deze wereld is, is het gevolg van kennis, nauwkeurige kennis van de grote Schepper. Zijn Woord openbaart hem aan u en toont u aan hoe hij zich gedraagt, wat hij denkt en wat zijn beginselen of gedragsregels zijn. Door middel van zijn Woord, waarop licht is geworpen, ziet gij een glorierijk beeld van hem. Wanneer gij door middel van uw nauwkeurige kennis naar hem kijkt, kunt gij nieuw worden gemaakt en gij kunt een beeld van hem worden door te weerkaatsen wat hij is, terwijl gij hem in gedrag en denken nabootst, u zelf uitdrukt op dezelfde wijze als hij en voldoet aan de eisen die hij u stelt.
25. In welk opzicht zijn wij niet langer gelijk de wereld, maar zijn wij gelijk God?
25 Aldus kunt gij van het ene stadium van heerlijkheid waarin gij op hem gelijkt in een ander stadium worden veranderd, en zijn heilige geest zal tot het bewerken hiervan in u werkzaam zijn. Gij zult niet langer innerlijk op een Grieks-sprekende heiden of op een Jood gelijken. Gij zult u er niet langer op laten voorstaan dat gij besneden zijt of u onrein gevoelen omdat gij niet besneden zijt. Gij zult voor de heilige natie van het geestelijke Israël niet langer een vreemdeling zijn die er niet in thuishoort. Neen, voor hen en onder hen zult gij niet langer een onbeschaafde barbaarse Scyth zijn die een nomadenleven leidt of een slaaf die te weinig voorrechten geniet of een vrije die bijzondere voorrechten heeft. Gij kunt deze dingen uiterlijk in het vlees zijn maar in uw geest en in uw persoonlijkheid zult gij een Christen zijn. Dit feit stelt Jehovah’s getuigen in staat op hun internationale vergaderingen en in hun internationale organisatie in vrede, eensgezindheid en broederlijke genegenheid met elkander om te gaan. Wij laten niet meer toe dat ons hoofd in de war wordt gebracht en wij worden verdeeld door nationale tradities, trots, wedijver, politieke verschillen en sociale stand. In dit opzicht zijn wij niet langer gelijk de wereld, maar gelijk God, want God betoont geen partijdigheid.