-
Het „teken” met begrip zienDe Wachttoren 1985 | 1 februari
-
-
windstreken, van het ene uiterste der hemelen tot het andere uiterste daarvan.” — Matth. 24:29-31.
14. Op welk verbond en slachtoffer wordt in Psalm 50:5 gedoeld?
14 De voorzegde bijeenvergadering van die „uitverkorenen” tijdens het besluit van dit samenstel van dingen geschiedt als een vervulling van Gods bevel: „Vergadert mij mijn loyalen, die mijn verbond sluiten over slachtoffer” (Ps. 50:5). Aangezien Jehovah het „mijn verbond” noemt, kan hier geen sprake zijn van iemands opdracht aan God wanneer hij een christen wordt en die hij bindend zou kunnen maken door zich op te offeren. Neen, dit tussen Jehovah en de „loyalen” gesloten verbond is Gods beloofde „nieuwe verbond” met het huis van het geestelijke Israël. Het slachtoffer waarop dat nieuwe verbond is gebaseerd, is het loskoopoffer van „de Zoon des mensen”, Jezus Christus. — Jer. 31:31-34; Matth. 24:30.
15. Wie zijn de „loyalen”, en als wat dienen zij thans voor de wereld?
15 De „loyalen” die in het nieuwe verbond worden opgenomen, worden tot geestelijke Israëlieten gemaakt (Luk. 22:19, 20). God geeft bevel dat zij worden bijeengebracht opdat hij hen aan een onderzoek kan onderwerpen, de loyalen kan goedkeuren en degenen die niet leven overeenkomstig hun bewering opgenomen te zijn in zijn verbond — het nieuwe verbond — kan verwerpen (Ps. 50:16). Sedert de Eerste Wereldoorlog is het duidelijk dat de christenheid, die beweert in het nieuwe verbond opgenomen te zijn, niet aanvaardbaar is gebleken voor Jehovah God. In scherpe tegenstelling daarmee is er een klein overblijfsel van waarlijk opgedragen, gedoopte discipelen van de Middelaar van het nieuwe verbond, Jezus Christus. Zij blijken geestelijke Israëlieten te zijn. Deze personen die zich loyaal aan het nieuwe verbond houden, zijn de „uitverkorenen” die de Zoon des mensen met behulp van zijn engelen tot zich vergadert. Zij komen de verplichtingen na van het nieuwe verbond, dat door God wordt aangeduid als „mijn verbond”. Vanwege hun activiteit ter ondersteuning van Gods koninkrijk in handen van Jezus Christus, zijn zij voor de hele wereld een ’teken’ geworden. — Jes. 8:18; Hebr. 2:13, 14.
16. (a) Wanneer vond er voor het overblijfsel van de „loyalen” een geestelijk ontwaken plaats? (b) Wie is in de gelijkenis van de tien maagden de Bruidegom, en wie vormen zijn symbolische bruid?
16 Voor dat overblijfsel van „loyalen” moest er gedurende de beginperiode van „het besluit van het samenstel van dingen” een geestelijk ontwaken plaatsvinden. Dit was een in het oog springend onderdeel van het „teken” dat Jezus in zijn omvangrijke profetie had voorzegd. Voor het overblijfsel was de tijd van dat ontwaken een tijd van grote vreugde, een vreugde als die van de vijf beleidvolle of wijze maagden die ontwaakten toen de middernachtelijke roep weerklonk: „Daar is de bruidegom! Gaat uit hem tegemoet” (Matth. 25:1-6). Dat vreugdevolle ontwaken vond plaats in de lente van 1919, toen het gezalfde overblijfsel begon te herstellen van de gevolgen van de wereldomvattende vervolging en de belemmeringen waarmee zij in de duistere periode van de Eerste Wereldoorlog te kampen hadden gehad. De Bruidegom uit de gelijkenis van de tien maagden is natuurlijk Jezus Christus, en zijn symbolische bruid wordt gevormd door zijn loyale gemeente van 144.000 leden die met hem in het hemelse koninkrijk verbonden zullen zijn (Openb. 14:1-4). De bijbelse chronologie en de daarmee overeenkomende gebeurtenissen in deze tijd geven te kennen dat de Bruidegom-Koning in de lente van 1918 tot de geestelijke tempel is gekomen. Toen begon hij de getrouwe leden van de geestelijke bruid uit de doden op te wekken en hen in het hemelse koninkrijk met zich te verenigen. De gevoelens vertolkend van het overblijfsel van de bruid, afgebeeld door de beleidvolle maagden, zegt Openbaring 19:7: „Laten wij ons verheugen en verrukt zijn, en laten wij hem de heerlijkheid geven, want de bruiloft van het Lam is aangebroken en zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt.”
17. (a) Waarom kon de ’beleidvolle maagd’-klasse zich verheugen? (b) Wat namen de beleidvolle maagden mee, en wat konden zij daarom doen?
17 Ja, toen de tijd voor het geestelijk ontwaken van de ’beleidvolle maagd’-klasse aanbrak en zij tot een begrip kwamen van de betekenis van het „teken” dat in 1914 begon te verschijnen, was dit aanleiding tot grote vreugde. Toen waren op hen de woorden van toepassing: „Gelukkig zijn zij die uitgenodigd zijn tot het avondmaal van de bruiloft van het Lam” (Openb. 19:9). In Jezus’ gelijkenis hadden de vijf beleidvolle maagden een reservehoeveelheid olie meegenomen om hun lampen opnieuw te kunnen aansteken en zo met brandende lampen in de vreugdevolle bruiloftsstoet te kunnen meelopen. Toen de Bruidegom arriveerde, gingen „de maagden die gereed waren, . . . met hem naar binnen naar het bruiloftsfeest; en de deur werd gesloten”. — Matth. 25:1-10.
18. (a) Wat konden de leden van het gezalfde overblijfsel na de Eerste Wereldoorlog doen doordat zij nog voldoende van Gods verlichtende Woord en zijn heilige geest in zich hadden? (b) Wat werd op hun eerste naoorlogse congres aangekondigd?
18 In overeenstemming met het beeld van de vijf beleidvolle maagden ging het gezalfde overblijfsel ertoe over de hemelse Bruidegom, voor wie de tijd was aangebroken om met zijn bruidsgemeente in het huwelijk te treden, een stralend en vreugdevol welkom te bereiden. Na de in geestelijk opzicht ontstellende ervaringen die zij tijdens de Eerste Wereldoorlog hadden meegemaakt, hadden zij als „aarden vaten” nog voldoende van Gods verlichtende Woord en zijn heilige geest in zich om hun werk dat erin bestaat de mensheid te verlichten met een begrip aangaande Gods koninkrijk in handen van zijn Bruidegom-Koning, nieuw leven in te blazen (2 Kor. 4:7). Dientengevolge hielden de leden van de ’beleidvolle maagd’-klasse van 1 tot en met 8 september 1919 hun eerste internationale congres in Cedar Point (Ohio, VS). Daar werd aangekondigd dat er naast The Watch Tower een nieuw tijdschrift gepubliceerd zou worden. Dit nieuwe tijdschrift zou The Golden Age (Het gouden tijdperk) worden genoemd, een naam die beschreef in wat voor tijdperk de herstelde mensheid zich gedurende de duizendjarige heerschappij van de Bruidegom-Koning Jezus Christus zal verheugen. Dat tijdschrift wordt nog steeds gepubliceerd, nu onder de naam Ontwaakt!
19. (a) Hoe werd de ’beleidvolle maagd’-klasse een in het oog springend onderdeel van het „teken” van Jezus’ „tegenwoordigheid”? (b) Wie zijn thans de gelukkigen op aarde?
19 Kort na dat congres werd de eerste uitgave van The Golden Age — het nummer van 1 oktober 1919 — gepubliceerd. Met dat tijdschrift en andere publikaties van de Watch Tower Bible and Tract Society begaven de leden van de loyale ’maagd’-klasse zich op hun missie van wereldverlichting. Zij wierpen zich op de naoorlogse ’prediking van dit goede nieuws van het koninkrijk tot een getuigenis voor alle natiën’ voordat het einde van dit samenstel van dingen zou komen (Matth. 24:14). Op deze wijze werd het gezalfde overblijfsel, de ’beleidvolle maagd’-klasse, een in het oog springend onderdeel van het samengestelde „teken” waardoor Jezus’ onzichtbare tegenwoordigheid als met macht beklede Koning en „het besluit van het samenstel van dingen” werden gekenmerkt. Dat tot verlichting dienende werk is nog een krachtig bewijs dat „de tijd van het einde” in 1914, toen de tijden der heidenen eindigden, is begonnen. Degenen die dit voorzegde onderdeel van het „teken” in zijn volle betekenis met begrip zien, zijn werkelijk gelukkig te prijzen!
Wat zou u antwoorden?
◻ Waarvan maakt de Koninkrijksprediking deel uit?
◻ Wie of wat wordt afgebeeld door de ruiter op het witte paard, het vuriggekleurde paard, het zwarte paard en het vale paard?
◻ Waarvan was de ramp die in 70 G.T. over de joodse natie kwam, een profetisch beeld?
◻ Wie vormen de ’beleidvolle maagd’-klasse, en waarom kunnen zij zich verheugen?
-
-
Reageer prompt op het „teken”!De Wachttoren 1985 | 1 februari
-
-
Reageer prompt op het „teken”!
„Blijft wakker, want gij weet noch de dag noch het uur.” — MATTH. 25:13, Byington.
1. Waarom zou het onverstandig zijn om als de dwaze maagden uit Jezus’ gelijkenis te zijn?
MET het oog op het gouden tijdperk dat voor de losgekochte mensenwereld in het verschiet ligt, is het bijzonder onverstandig om als de vijf dwaze maagden uit Jezus’ gelijkenis te zijn! Zij gingen te laat tot handelen over en kwamen niet in „het koninkrijk der hemelen”. Die dwaze maagden traden niet als lichtgevers op toen het nodig was (Matth. 25:1-12). Wanneer ’dit goede nieuws van het koninkrijk op de gehele bewoonde aarde tot een getuigenis’ gepredikt zal zijn en „het einde” daar is, zullen zij hun gelegenheid hebben verspeeld om een aandeel te hebben aan dat nimmer terugkerende dienstvoorrecht. — Matth. 24:14.
2, 3. (a) Met welke aansporing besloot Jezus de gelijkenis van de tien maagden? (b) Waarom is die aansporing nog steeds actueel, en waarvan moet de ’beleidvolle maagd’-klasse daarom voorzien blijven?
2 Derhalve besloot Jezus Christus zijn gelijkenis met deze aansporing: „Waakt daarom, want gij weet noch de dag noch het uur.” — Matth. 25:1-13.
3 Die woorden van de Bruidegom Jezus Christus zijn heel actueel, vooral thans, nu wij ons al in het 71ste jaar van dit „besluit van het samenstel van dingen” bevinden. Zelfs op dit late tijdstip weet het overblijfsel van de ’beleidvolle maagd’-klasse de dag of het uur niet waarop „de deur” gesloten zal worden met betrekking tot verdere gelegenheden om toegang te krijgen tot het hemelse koninkrijk en bij de Bruidegom te zijn aan wie zij ten huwelijk zijn beloofd. Zij die ernaar streven zich beleidvolle maagden te betonen, dienen ervoor te zorgen steeds van geestelijke olie voorzien te zijn. Zodoende laten zij het licht schijnen door „dit goede nieuws van het koninkrijk” te verbreiden, opdat er voordat „het einde” komt, een wereldomvattend, internationaal getuigenis wordt gegeven. — Matth. 24:14; Mark. 13:10; Openb. 14:6, 7.
„Schapen” en „bokken” worden nu gescheiden
4. Welke laatste gelijkenis van Jezus moet volgens Matthéüs’ verslag in vervulling gaan als een onderdeel van het „teken” van Zijn „tegenwoordigheid”?
4 Voordat „het einde” van „het besluit van het samenstel van dingen” komt, moet er nog een ander scheidingswerk onder de mensen plaatsvinden, dat ook een onderdeel vormt van het „teken” waardoor te kennen wordt gegeven dat wij in „de tijd van het einde” leven (Dan. 12:4). Dat scheidingswerk geschiedt als vervulling van Jezus’ gelijkenis van de schapen en de bokken, waarmee Matthéüs zijn verslag over Christus’ omvangrijke profetie betreffende het „teken” van Zijn onzichtbare „tegenwoordigheid” en van „het besluit van het samenstel van dingen” beëindigt.
5. Wanneer zouden de mensen worden gescheiden zoals schapen en bokken van elkaar gescheiden worden?
5 Merk nu eens op wat Jezus hierover heeft voorzegd, zoals dit in Matthéüs 25:31-46 staat opgetekend. Hij begon de gelijkenis met de woorden: „Wanneer de Zoon des mensen
-