Gelukkig ondanks vervolging!
„Gelukkig zijn zij die ter wille van de rechtvaardigheid zijn vervolgd, want hun behoort het koninkrijk der hemelen toe.” — MATTHÉÜS 5:10.
1. Welke vervolging werd door de Romeinse keizer Nero ontketend?
„SOMMIGEN werden in dierevellen gehuld en door honden verscheurd. Anderen werden aan kruisen genageld en weer anderen werden in brand gestoken om na het invallen van de duisternis als fakkels te dienen.” Aldus de Romeinse geschiedschrijver Tacitus (Annales, Boek XV, par. 44). En wie waren de slachtoffers? Christenen — discipelen van Jezus Christus. Er gingen geruchten dat keizer Nero verantwoordelijk was voor de brand van Rome (in 64 G.T.), en hij probeerde de schuld op Jezus’ volgelingen te schuiven. Aldus begon de eerste van verscheidene vervolgingen van christenen gedurende de glansperiode van het oude Rome.
2. (a) Wat zei Jezus Christus over degenen die „ter wille van rechtvaardigheid [werden] vervolgd”? (b) Wat moeten Jehovah’s Getuigen weten om ondanks vervolging gelukkig te zijn?
2 Hoe konden die vroege christenen een dergelijke wrede vervolging verduren? En hoe is het voor getuigen van Jehovah in het verleden en in deze tijd mogelijk geweest vreugdevol te blijven terwijl men hen op alle mogelijke manieren dwarsboomde of opzettelijk letsel toebracht in een poging hun geloof of religieuze overtuiging uit te roeien? (2 Thess. 1:3-5) Ja, Jezus Christus heeft inderdaad gezegd: „Gelukkig zijn zij die ter wille van de rechtvaardigheid zijn vervolgd, want hun behoort het koninkrijk der hemelen toe” (Matth. 5:10). Maar om ondanks vervolging gelukkig te kunnen zijn, moeten Jehovah’s Getuigen weten (1) met welk doel de Duivel vervolging over hen brengt, (2) waarom Jehovah deze verdrukking toelaat, (3) waarom Gods dienstknechten ondanks vervolging gelukkig kunnen zijn, (4) wat er gedaan kan worden om zich op vervolging voor te bereiden en (5) hoe zij met volharding aan vervolging het hoofd kunnen bieden.
Het doel van de Duivel
3, 4. (a) Wie bevindt zich in werkelijkheid achter de vervolging die de getuigen van Jehovah ondervinden? (b) Hoe identificeerde Jezus de belangrijkste aanstichter van deze vervolging?
3 De Romeinse heersers hadden niets te vrezen van oprechte, vredelievende christenen. Die getuigen van Jehovah waren in relatieve onderworpenheid aan de met regeringsmacht beklede „superieure autoriteiten” en ’gaven caesar terug wat van caesar, maar God wat van God was’ (Rom. 13:1-7; Matth. 22:21). De Romeinse keizers hadden er geen flauw vermoeden van dat iemand achter de schermen reeds vanaf de tijd van „de rechtvaardige Abel” tot voortdurende haat tegen de getuigen van Jehovah had opgezweept (Matth. 23:33-36; Hebr. 11:4, 32-40; 12:1). Degene die tot op de huidige dag op zo’n kwaadaardige wijze tot een dergelijke vervolging aanstookt, is niemand anders dan Satan de Duivel. Als een tegenstander van God en van Jehovah’s volk „gaat [hij] rond als een brullende leeuw, op zoek om iemand te verslinden”. — 1 Petr. 5:8.
4 Jezus heeft zijn discipelen herhaaldelijk gezegd dat zij vervolgd zouden worden. Hij zei bijvoorbeeld: „Een slaaf is niet groter dan zijn meester. Indien zij mij hebben vervolgd [wat zij beslist hebben gedaan], zullen zij ook u vervolgen” (Joh. 15:20; 16:2; Matth. 10:22, 23). Bovendien liet Christus er geen twijfel over bestaan wie de belangrijkste aanstichter van deze vervolging zou zijn, toen hij tot een van de „zeven gemeenten” zei: „Zie! De Duivel zal voortgaan sommigen van ulieden in de gevangenis te werpen, opdat gijlieden volledig op de proef wordt gesteld” (Openb. 1:1, 4; 2:10). Maar met welk doel vervolgt de Duivel getuigen van Jehovah?
5. Met welk doel brengt de Duivel vervolging over Jehovah’s dienstknechten?
5 Satan zet dienstknechten van Jehovah onder druk en brengt vervolging over hen met het doel hen ertoe te dwingen ten aanzien van hun geloof te schipperen. Hij wil de kostbare verhouding waarin zij tot hun hemelse Vader staan, verbreken. Ja, vanaf het moment dat zonde haar intrede had gedaan, voorzei Jehovah God vijandschap tussen de „slang” en Gods symbolische „vrouw” en tussen hun respectieve ’zaden’! (Gen. 3:14, 15) Zonder dat hier enige twijfel over kon bestaan, identificeerde Jezus de slang als Satan en zei hij tot Zijn vervolgers dat zij ’uit hun vader de Duivel’ waren en derhalve tot het „zaad” van de Tegenstander behoorden (Joh. 8:31-59). In deze „laatste dagen” rest de Duivel nog maar een korte tijd en is zijn woede beslist groot (2 Tim. 3:1-5; Openb. 12:7-17). De vijandschap tussen het goddelijke zaad en het duivelse zaad duurt dus voort en iedereen op aarde moet zich uiteindelijk hetzij aan de ene of aan de andere zijde scharen. (Vergelijk 1 Johannes 3:10.) Als iemand Jehovah God getrouw dient, is hij of wordt hij dan ook een voorwerp van vervolging. Satan de Duivel zal daarop toezien. — 2 Tim. 3:12.
6. Welke grote strijdvraag heeft Satan opgeworpen, en wat heeft hij met betrekking tot mensen betwist?
6 Satan heeft een strijdvraag inzake de universele soevereiniteit opgeworpen en heeft betwist dat mensen hun rechtschapenheid zullen bewaren wanneer zij beproefd worden. Zo was rechtschapenheid jegens God aan de orde toen Satan ervoor zorgde dat er vervolging losbrak tegen de man Job, wiens vrouw en drie „vertroosters” bewust of onbewust het doel van de Duivel dienden (Job 1:8–2:9; 16:2; 19:22, 28). Zoals het geval van Job duidelijk aantoont, daagde de Duivel Jehovah uit door te beweren dat geen enkel mens God trouw zou blijven indien het Satan zou worden toegestaan die persoon op de proef te stellen. De Duivel vervolgt getuigen van Jehovah derhalve ten einde hun rechtschapenheid te verbreken en te bewijzen dat zijn uitdaging waar is.
7. Wanneer gaat een christen reeds een compromis met betrekking tot zijn geloof aan, maar hoe reageerde Jezus toen hij aldus verzocht werd?
7 Satan weet dat wanneer een christen slechts één „daad van aanbidding” jegens hem verricht, zo iemand reeds een compromis met betrekking tot zijn geloof is aangegaan en steun verleent aan de uitdaging van de Duivel dat mensen die beproefd of vervolgd worden, God niet trouw zullen blijven. Wat zei de Duivel toen hij als de grootste vervolger „alle koninkrijken der wereld en hun heerlijkheid” aan Jezus toonde? „Ik zal u al deze dingen geven indien gij neervalt en een daad van aanbidding jegens mij verricht.” Maar Jezus’ onwrikbare weigering ondersteunde de ware aanbidding, verdedigde Jehovah’s zijde van de strijdvraag inzake de universele soevereiniteit en bewees dat de Duivel een leugenaar is. — Matth. 4:8-11.
8, 9. (a) Hoe toonden de vroege christenen dat zij nog niet één „daad van aanbidding” jegens Satan wilden verrichten? (b) Hoe zijn sommige twintigste-eeuwse christenen op overeenkomstige wijze beproefd, en welk standpunt hebben zij ingenomen?
8 Hoe passend is het derhalve dat getrouwe christenen uit de beginperiode van het christendom weigerden ook maar één enkele „daad van aanbidding” te verrichten die steun zou hebben verleend aan Satans zijde van de grote strijdvraag! Loyale volgelingen van Christus weigerden wierook tot eer van de Romeinse keizer te branden, ook al kostte dit hun het leven. Daniel P. Mannix schreef hierover: „Zeer weinig christenen verloochenden hun geloof, hoewel er ten gerieve van hen over het algemeen een altaar met een brandend vuur erop in de arena klaarstond. Het enige dat een gevangene behoefde te doen, was een snuifje wierook in de vlam te strooien, waarna hij een offercertificaat ontving en in vrijheid werd gesteld. Er werd hem ook nauwkeurig uitgelegd dat hij de keizer niet aanbad, doch louter de goddelijke hoedanigheid van de keizer als hoofd van de Romeinse staat erkende. Toch maakte bijna geen enkele christen gebruik van deze kans om aan de dood te ontsnappen” (Those About to Die, blz. 137). Slechts één zo’n „daad van aanbidding” zou voldoende geweest zijn om Satan tevreden te stellen.
9 Sommige twintigste-eeuwse christenen zijn op overeenkomstige wijze op de proef gesteld. Vanaf het moment dat Jehovah’s Getuigen werden gearresteerd en herhaaldelijk tijdens hun internering in nazi-concentratiekampen, werden er pogingen gedaan om hen er onder dwang toe te brengen Jehovah te verloochenen en te weigeren verder contact met zijn volk te onderhouden. Speciaal daarvoor hadden de nazi’s een verklaring opgesteld die de Getuigen in ruil voor hun vrijheid ter ondertekening werd aangeboden. Alles wat werd verlangd, was iemands handtekening. Toch hebben slechts weinig Getuigen getekend.
10. Waarom zou het onverstandig zijn met betrekking tot iets kleins te schipperen in de hoop vrijheid te verkrijgen om te prediken?
10 Mogen wij, aangezien wij ons bewust zijn van het doel dat Satan met zijn vervolging van Jehovah’s Getuigen beoogt, nooit zwichten voor de een of andere duivelse verleiding om een strijdpunt uit de weg te gaan ten einde moeilijkheden te vermijden. Laten wij zelfs niet met de verkeerde gedachte spelen dat schipperen met betrekking tot iets dat heel klein schijnt, ons zo vlug mogelijk weer vrij zou kunnen maken voor het predikingswerk. Elk compromis met betrekking tot onze rechtschapenheid kan onze totale val tot gevolg hebben. (Vergelijk Matthéüs 13:21; Galáten 6:12.) Wanneer een compromis „een daad van aanbidding” inhoudt, zijn wij niet langer geschikt om Jehovah’s Koninkrijksbelangen te vertegenwoordigen. Wij kunnen er zeker van zijn dat één enkele daad waardoor wij onze rechtschapenheid verbreken, de Duivel uitermate veel vreugde zal geven, en wij zullen hem beslist niet blij willen maken. In plaats daarvan zullen wij Jehovah’s hart willen verheugen door onze rechtschapenheid te bewaren, waardoor hij de Grote Smader een antwoord kan geven. — Spr. 27:11.
Waarom Jehovah vervolging toelaat
11. Wat is de belangrijkste reden waarom Jehovah toelaat dat zijn volk wordt vervolgd?
11 Onze hemelse Vader zou kunnen verhinderen dat zijn volk wordt vervolgd. Maar hij heeft besloten vervolging toe te laten, en wanneer wij de reden hiervoor weten, zal dit ons helpen ondanks vervolging gelukkig te zijn. De belangrijkste reden waarom vervolging wordt toegelaten, heeft met de strijdvraag van universele soevereiniteit te maken. Elke getuige van Jehovah die onder een door de Duivel geïnspireerde beproeving zijn rechtschapenheid bewaart, bewijst dat Satan een leugenaar is en toont onomwonden aan dat zelfs een onvolmaakt mens God getrouw kan blijven, ook al wordt hij hevig op de proef gesteld of vervolgd. De loyale persoon houdt Gods zijde van de strijdvraag hoog en ondersteunt Jehovah’s recht om als Universele Soeverein heerschappij uit te oefenen. Wat is het vreugdevol de bewijzen te vermeerderen dat ’hij oppermachtig regeert’! — Ps. 47:9, Today’s English Version.
12, 13. Om welke verdere reden laat Jehovah toe dat christenen vervolgd worden, en wie onder hen zullen een blijvende plaats in Gods regeling hebben?
12 Jehovah laat vervolging ook toe ten einde de loyaliteit te beproeven van degenen die zich aan hem hebben opgedragen. Hij heeft „een volk tot een speciaal bezit” bijeengebracht, opdat deze met de geest gezalfde personen ’zijn voortreffelijkheden bekend zouden maken’ (1 Petr. 2:9). Ook ’schudt God alle natiën’, opdat „de begeerlijke dingen van alle natiën” — mensen die Gods goedkeuring bezitten — in zijn „huis” van aanbidding gebracht zouden kunnen worden en het met heerlijkheid zouden vervullen (Hag. 2:7; vergelijk Zacharia 8:23). Dientengevolge bevinden zich onder degenen die opgedragen christenen en getuigen van Jehovah zijn geworden, niet alleen personen met een hemelse hoop, maar ook anderen die de hoop koesteren eeuwig op een paradijsaarde te leven. — Luk. 23:43; Openb. 7:1-17.
13 Maar wie van al deze opgedragen christenen zullen uiteindelijk deel uitmaken van de beloofde „nieuwe hemel” en „nieuwe aarde”? (Openb. 21:1) Niet iedereen onder hen zal hiertoe behoren (Ps. 15:1-5; Matth. 22:14). Er zal geen blijvende plaats in Gods regeling zijn voor degenen die ontrouw blijken te zijn. Hoewel Jehovah dus geen vervolging veroorzaakt, laat hij vervolging toe om deloyale personen onder zijn volk uit te ziften, terwijl hij personen met een onbetwistbare loyaliteit en van ganser harte geschonken liefde voor God, in hun gelederen laat blijven (Matth. 22:37, 38; 25:31-33; 2 Kor. 13:5). Mogen wij tot degenen behoren die getrouw vervolging verduren en aldus het voortdurende „voorrecht [genieten] onbevreesd heilige dienst voor [Jehovah God] te verrichten met loyaliteit en rechtvaardigheid voor zijn aangezicht al onze dagen” — ja, voor eeuwig. — Luk. 1:68, 69, 74, 75.
Waarom ondanks vervolging gelukkig
14. Wat vermeldde Jezus specifiek als reden om ondanks vervolging gelukkig te zijn?
14 De Koninkrijkshoop werd door Jezus Christus specifiek vermeld toen hij zei: „Gelukkig zijn zij die ter wille van de rechtvaardigheid zijn vervolgd, want hun behoort het koninkrijk der hemelen toe” (Matth. 5:10). Ja, de vereniging met Christus in het hemelse Koninkrijk is de wonderbaarlijke prijs die is weggelegd voor Jezus’ gezalfde volgelingen die getrouw vervolging verduren (Luk. 12:32; Openb. 2:10; 14:1; 20:6). En voor getrouwe getuigen van Jehovah die een aardse hoop bezitten, is het grootse vooruitzicht van eeuwig leven op een paradijsaarde weggelegd (Luk. 23:43; Joh. 10:16; 17:3; Openb. 7:9, 10, 14). Als wij de Koninkrijkshoop in gedachte houden, kunnen wij dus beslist ondanks vervolging gelukkig zijn. — Rom. 12:12.
15. Hoe is Jehovah’s soevereiniteit verbonden met het Koninkrijk, en hoe houdt dit alles verband met het feit dat wij gelukkig zijn ondanks vervolging?
15 Jehovah’s universele soevereiniteit is onafscheidelijk met het Koninkrijk verbonden, want door middel van het Koninkrijk zal hij zijn heilige naam heiligen. Als Jehovah’s getrouwe getuigen en Koninkrijksverkondigers houden wij zijn soevereiniteit hoog en hebben aldus extra reden voor geluk, zelfs te midden van verdrukking (Jes. 43:10-12; Matth. 6:9, 10). Mogen wij derhalve met Gods hulp onze rechtschapenheid jegens God bewaren en daardoor bewijzen dat de Duivel een leugenaar is die zijn bewering dat geen enkel mens Jehovah onder beproeving trouw zou blijven, niet kan staven (Job 27:5). Hoe blij kan een vervolgde christen zijn wanneer hij Jehovah’s zijde van de grote strijdvraag hoog houdt! — Vergelijk Handelingen 4:24.
16. Waarom kan er worden gezegd dat een rein geweten ertoe bijdraagt dat wij ondanks vervolging gelukkig zijn?
16 Een zuiver geweten draagt ook bij tot het geluk van vervolgde, maar desondanks loyale Koninkrijksverkondigers. Terwijl een naamchristen waarschijnlijk door schaamte en zielsangst gekweld wordt wanneer hij wegens slecht gedrag lijden ondergaat, is iemand terecht vreugdevol wanneer hij, als een getrouwe getuige van Jehovah en volgeling van Jezus Christus, ter wille van de rechtvaardigheid lijden ondergaat. Dus zelfs nadat Jezus’ apostelen waren gegeseld, „gingen [zij] van het Sanhedrin vandaan, verheugd dat zij waardig gerekend waren ten behoeve van [Christus’] naam oneer te lijden” (Hand. 5:40, 41). Ook Paulus en Silas waren, nadat zij in Filippi waren geslagen en gevangengezet, niet naargeestig gestemd, en ook hadden zij geen gewetenswroeging, alsof zij iets verkeerds hadden gedaan. In plaats daarvan waren zij omstreeks middernacht „aan het bidden en loofden [zij] God met een lied” (Hand. 16:22-25). Hoewel een getuige van Jehovah zich dus nooit zo dient te gedragen dat hij als een schuldige en mogelijk door zijn geweten gekwelde moordenaar, dief, kwaaddoener of bemoeial wordt gestraft, kan hij gelukkig zijn als hij ter wille van de rechtvaardigheid lijden ondergaat. — 1 Petr. 2:11, 12; 3:13, 14; 4:15, 16.
17. Wat zal vooral tot ons geluk bijdragen wanneer wij als ondersteuners van het Koninkrijk worden vervolgd?
17 Jehovah behagen en hem verheerlijken zal vooral tot ons geluk bijdragen wanneer wij als Koninkrijksondersteuners worden vervolgd. Zelfs onder extreme vrijheidsberoving is het voor degenen die als Jehovah’s dienstknechten vreugdevol willen blijven, van het grootste belang dat zij zo ’wandelen dat zij God behagen’ (1 Thess. 4:1). Wanneer wij bovendien als een christen lijden, dienen wij ’die naam tot eer van God te belijden’. Sta hier eens bij stil! Behalve dat wij Jehovah behagen wanneer wij vervolging getrouw verduren, ’blijven wij God verheerlijken’ (1 Petr. 4:16, The New English Bible; Nieuwe-Wereldvertaling). Wat een vreugdevolle aansporing om vervolging moedig te verduren!
Blijf voortgaan als personen die hun rechtschapenheid bewaren
18. Hoe dienen Jehovah’s Getuigen over het bewaren van rechtschapenheid jegens God te denken?
18 Het is dus duidelijk dat Jehovah’s Getuigen deugdelijke redenen hebben om ondanks vervolging gelukkig te zijn. Laten wij, met Gods hulp, derhalve even resoluut zijn als de psalmist David, die verklaarde: „Wat mij betreft, ik zal in mijn rechtschapenheid wandelen.” — Ps. 26:11.
19. Welke vragen moeten nu beschouwd worden?
19 Als getrouwe christenen kunnen wij ondanks vervolging gelukkig zijn omdat wij weten met welk doel de Duivel een dergelijke verdrukking over ons brengt. Wij beseffen ook waarom Jehovah God toelaat dat zijn volk wordt vervolgd. Wat kunnen wij, hoewel wij zulke redenen hebben om ondanks vervolging gelukkig te zijn, echter doen om ons erop voor te bereiden? En hoe kunnen wij met volharding het hoofd bieden aan intense of zelfs wrede vervolging?
Overzichtsvragen
□ Met welk doel brengt de Duivel vervolging over getuigen van Jehovah?
□ Welke grote strijdvraag heeft Satan opgeworpen, en wat heeft hij met betrekking tot mensen betwist?
□ Waarom laat Jehovah toe dat zijn volk wordt vervolgd?
□ Wat vermeldde Jezus Christus specifiek als een reden om gelukkig te zijn wanneer wij „ter wille van de rechtvaardigheid [worden] vervolgd”?
□ Wat draagt tot ons geluk bij wanneer wij als Jehovah’s dienstknechten worden vervolgd?
[Illustratie op blz. 15]
Toen Jezus werd verzocht, weigerde hij een daad van aanbidding jegens Satan te verrichten
[Illustratie op blz. 16]
De Koninkrijkshoop verschaft deugdelijke redenen om ondanks vervolging gelukkig te zijn