Is verontschuldigen een teken van zwakte?
TEN aanzien van verontschuldigen worden er meningen op nagehouden die lijnrecht tegen elkaar ingaan. Sommige personen beschouwen het als een uiting van zwakheid, zoals de schrijver die zei: „Geen verstandig mens verontschuldigt zich ooit.” Een ander schreef echter het volgende: „Het verheft het gehele karakter van iemands bestaan om verontschuldigingen aan te bieden.” Wat is de christelijke kijk hierop?
Volgens Webster’s New International Dictionary is een verontschuldiging „een erkenning welke bedoeld is als een verzoening voor de een of andere onjuiste of beledigende opmerking of daad; een toegeven tegenover een ander van iets verkeerds of onhoffelijks de betrokkene aangedaan, hetgeen vergezeld gaat van een uitdrukking van spijt.”
Hoe beziet God nu het toegeven dat men ongelijk heeft gehad, wanneer het op menselijke betrekkingen aankomt? Wat God goedkeurt, is de juiste handelwijze.
In de eerste plaats dienen wij op te merken dat, indien een christen God om vergeving bidt, hij God in feite zijn verontschuldigingen aanbiedt. Inzake menselijke betrekkingen volgen christenen de door Jezus Christus uiteengezette beginselen, zoals: „Alles nu wat gij wilt, dat u de mensen doen, doet gij hun ook aldus” (Matth. 7:12). Hoe waarderen wij het niet wanneer iemand die ons onrecht heeft aangedaan, naar ons toekomt en zijn verontschuldigingen aanbiedt! In welk een mate herstelt dit niet de vreedzame betrekkingen! Hoe dikwijls zijn wij niet nog vriendelijker jegens de berouwvolle persoon gestemd dan voordat hij aanstoot gaf of een overtreding beging!
Dienen wij, gezien onze waardering voor een dergelijke handelwijze, niet net zo vriendelijk tegenover anderen te zijn? Het is een zaak van liefde en nederigheid. Hebben wij onze naaste lief, dan zullen wij hem net zo behandelen als wijzelf behandeld willen worden. Indien iemand ongelijk heeft, dient zijn liefde hem ertoe te brengen de handelwijze te volgen welke door Jezus als de juiste werd aanbevolen. Hierbij is ook nederigheid betrokken. Dit is nodig bij het aanbieden van verontschuldigingen. Trots vormt een belemmering; iemand die trots is, vindt het moeilijk of onmogelijk om zijn excuses aan te bieden, ook al weet hij dat hij in het ongelijk stond.
In andere schriftuurplaatsen gaf Jezus te kennen dat een verontschuldiging van de zijde van de overtreder op zijn plaats is: „Indien uw broeder zondigt, bestraf hem, en indien hij berouw heeft, vergeef hem. En zelfs indien hij zeven maal per dag tegen u zondigt en zeven maal tot u terugkomt en zegt: Ik heb berouw, zult gij het hem vergeven” (Luk. 17:3, 4). Indien iemand iets verkeerds heeft gedaan en naar de benadeelde broeder toekomt en zijn verontschuldigingen aanbiedt, zoals blijkt uit de woorden „Ik heb berouw”, moet hem vergeving worden geschonken. Net zoals men een overtreder uit liefde en ter wille van de vrede en eenheid in de christelijke gemeente vergeving dient te schenken, moet men om dezelfde redenen zijn excuses aanbieden.
De Allerhoogste God hecht zeer veel waarde aan vrede en eenheid. Jezus’ woorden in Matthéüs 5:23, 24 laten hier geen twijfel over bestaan: „Wanneer gij dan uw gave brengt naar het altaar en u daar herinnert, dat uw broeder iets tegen u heeft, laat uw gave daar, vóór het altaar, en ga eerst heen, verzoen u met uw broeder en kom en offer daarna uw gave.”
Jezus sprak hier over de joodse gewoonte om een offer naar het tempelplein te brengen en daar het ogenblik af te wachten dat de priester het in ontvangst zou komen nemen. Degene met de gift wachtte totdat zijn offer van hem werd overgenomen, door de priester werd geslacht en voorts op het offeraltaar werd aangeboden. Op dit plechtige ogenblik, wanneer de Israëliet op het punt stond een beroep te doen op Gods barmhartigheid en in dat offer een zegel van goddelijke vergeving te zoeken, moest hij zich er zeker van stellen dat hij in vrede met zijn broeders verkeerde. En wat moest hij doen als hij zich herinnerde dat hij een broeder op de een of andere wijze onrecht had aangedaan? Moest hij dan zeggen: ’Zodra ik God dit offer zal hebben gebracht, zal ik meteen naar mijn broeder toegaan en hem mijn verontschuldigingen aanbieden’? Neen, voordat men een verdere stap zou doen — zelfs voordat het offer werd aangeboden — moest men een verzoening trachten te bewerkstelligen, ook al moest men daartoe de gave ongeofferd vóór het altaar achterlaten. Jezus wees erop, dat een christen niet in vrede met God kan leven, wanneer hij, ongeacht hetgeen hij wil offeren, niet in een vreedzame verhouding tot zijn broeders staat.
Wat kan een christen hieruit leren? Dat vrede met God niet mogelijk is wanneer men niet in vrede met de leden van zijn zichtbare organisatie, iemands christelijke broeders en zusters, verkeert. De verhouding van een christen tot zijn christelijke broeders vertegenwoordigt zijn verhouding tot de Almachtige God zelf. Voordat wij vrede met God kunnen sluiten, moeten wij dit doen ten aanzien van zijn aardse organisatie. Daarom blijkt uit Jezus’ raad heel duidelijk het volgende: Bewaar de vrede tussen u en Jehovah’s organisatie en de leden daarvan, uw christelijke broeders en zusters. Om dit te bereiken, kan het soms nodig zijn moeilijkheden uit de weg te ruimen en dit kan weer een verontschuldiging noodzakelijk maken.
Hoe kan verontschuldigen dan als een teken van zwakheid worden beschouwd? Indien men Gods geest bezit en een begrip heeft van hetgeen God ten aanzien van liefde, nederigheid, vrede en eenheid van ons eist, beziet men het niet op deze wijze.
In plaats dat het een uiting van zwakheid is, vormt een oprechte verontschuldiging een kracht. Gods Woord verklaart: „Een verongelijkte broeder is ontoegankelijker dan een sterke stad, en twistingen zijn als de grendel van een burcht” (Spr. 18:19). Waardoor zullen deze omvangrijke barrières op de weg tot vrede, eenheid en vriendschappelijke betrekkingen uit de weg worden geruimd? Zullen trots en de uitingen daarvan orde op zaken stellen? Neen! Er is echter iets wat krachtig genoeg is om de hinderpalen voor het herstel van vriendschappelijke verhoudingen — soms zo krachtig als de grendels van een vesting — te doen verdwijnen, en dat is een verontschuldiging!
Laten wij ook niet het punt van gerechtigheid en rechtvaardigheid vergeten. Een oprechte verontschuldiging toont dat men rechtvaardigheid in het oog houdt. Net zoals het in Gods ogen waardeloos is om hem een offer te brengen zonder dat men de vrede met zijn broeders bewaart, bezit een offer zonder dat men de rechtvaardigheid in acht neemt, geen enkele waarde. De goddelijke regel is: „Gerechtigheid en recht doen, is den HERE welgevalliger dan offers” (Spr. 21:3). Iemand die zijn verontschuldigingen aanbiedt voor onjuiste dingen die hij heeft begaan, toont dat rechtvaardigheid hem na aan het hart ligt.
In tegenstelling tot de mening van vele wereldlingen, vormt verontschuldigen geen teken van zwakheid, maar is het een kracht welke hinderpalen op de weg tot eenheid uit de weg kan ruimen. Het geeft te kennen dat men rechtvaardigheid beoefent. Een met liefde en nederigheid vervuld hart trekt voordeel van de kracht van verontschuldigen.