Bewaar een juist christelijk evenwicht
„Christus heeft voor u geleden, u een model nalatend opdat gij nauwkeurig in zijn voetstappen zoudt treden.” — 1 Petr. 2:21.
1. Waarvoor heeft God voorzieningen getroffen, en wat is ervoor nodig om hier voordeel van te trekken?
JEHOVAH God heeft er voorzieningen voor getroffen dat mensen eeuwig leven kunnen verwerven in een rechtvaardig nieuw samenstel van dingen. Met het oog hierop heeft hij „zijn eniggeboren Zoon . . . gegeven, opdat een ieder die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben” (Joh. 3:16). Om deze grootse beloning van leven echter te ontvangen, moeten wij een juist christelijk evenwicht bewaren. De Zoon van God, Jezus Christus, heeft dit gedaan; aldus heeft hij een volmaakt voorbeeld of model verschaft. Derhalve moeten allen die in een gestadig tempo voor het aangezicht van God willen wandelen „nauwkeurig in zijn voetstappen . . . treden” (1 Petr. 2:21). Er moet evenwel worden toegegeven dat het bewaren van een juist christelijk evenwicht niet gemakkelijk is.
2. Wat is bij het bewaren van evenwicht betrokken?
2 Laten wij, om beter te begrijpen wat er precies bij evenwicht is betrokken, de commentaren in Webster’s Dictionary of Synonyms beschouwen: „Evenwicht duidt op een toestand waarin de delen, elementen, factoren of invloeden elkaar geenszins overtreffen noch in een onjuiste verhouding tot elkaar staan. Het suggereert derhalve een bestendigheid of toestand van welzijn die gewoonlijk niet uiterlijk kenbaar is totdat zich een verstoring voordoet . . . zo verliest iemand zijn evenwicht en valt hij wanneer, als hij op het ijs uitglijdt, zijn gewicht zich verplaatst en zijn benen hem niet langer ondersteunen.” Zo’n verlies van evenwicht en de val die er het gevolg van is, kunnen schade berokkenen. Zo kan het verlies van evenwicht wanneer men fietst of op een motor rijdt een pijnlijk of zelfs dodelijk ongeluk betekenen. De waarde van het bewaren van een fysiek evenwicht is duidelijk.
EEN CHRISTELIJK EVENWICHT LEREN BEWAREN
3. Waarom is geestelijk evenwicht zo belangrijk? Is het iets wat wij bij de geboorte erven?
3 Het bewaren van een juist geestelijk evenwicht is zelfs nog belangrijker, want het is absoluut nodig om Gods zegen en eeuwig leven te ontvangen. Het eerste mensenpaar, Adam en Eva, verloor zijn geestelijk evenwicht; zij verlieten het juiste pad en werden God ongehoorzaam. Het betekende hun dood en aan het leven van al hun nakomelingen, met inbegrip van ons in deze tijd, werd een onevenwichtig begin gegeven. Ja, wij zijn allen in zonde ontvangen en in ongerechtigheid voortgebracht, met een natuurlijke neiging tot het kwade. — Ps. 51:7 5; Rom. 5:12.
4. Hoe kan geestelijk evenwicht verworven worden, en kan het, als men het eenmaal bezit, verloren gaan?
4 Aangezien wij derhalve geen van allen met christelijk evenwicht zijn geboren, moeten wij het leren. Evenals een baby die begint te lopen, zich door ijverige krachtsinspanningen fysiek in evenwicht leert te houden, moeten wij initiatief en volharding ontplooien om christelijk evenwicht te verwerven. Zo is het velen als het ware gelukt te gaan staan, waarna zij als christenen de voetstappen van de Meester, Jezus Christus, begonnen te drukken. Zij aanvaardden het loskoopoffer, scheidden zich van deze goddeloze wereld en haar slechte praktijken af en droegen zich zelfs aan Jehovah God op om hem te dienen (Matth. 20:28; Joh. 17:16; Hebr. 10:7). Zij slaagden er vervolgens echter niet in hun christelijke evenwicht te behouden. Iets heeft hen hun evenwicht doen verliezen en hen ertoe gebracht niet langer in de voetstappen van Christus te treden.
5. Welke vragen zou elke christen zichzelf kunnen stellen?
5 De vraag zou derhalve gesteld kunnen worden: Kunnen wij, nadat wij hebben geleerd in christelijk opzicht evenwichtig te worden, dit evenwicht ondanks de omstandigheden die zich in ons leven voordoen, getrouw bewaren? Kunnen wij nauwkeurig in de voetstappen van Christus blijven treden? Hiervan zal het afhangen of wij eeuwig in Gods rechtvaardige nieuwe samenstel van dingen zullen leven! — 2 Petr. 3:13; Openb. 21:3, 4.
EVENWICHT IN ONZE VERHOUDING TOT GOD
6. Wat is het eerste vereiste voor het verwerven van christelijk evenwicht? Welk voorbeeld heeft Christus gesteld in zijn houding ten opzichte van God?
6 Het eerste vereiste voor een juist christelijk evenwicht is ervoor te zorgen dat wij in een juiste verhouding tot onze Schepper, Jehovah God, blijven staan. Wat wil het echter zeggen in een juiste verhouding tot God te staan? Beschouw het volmaakte voorbeeld Christus. Hij bood zich bereidwillig aan om de wil van zijn Vader te doen. Te allen tijde beschouwde Christus de aanbidding van God als het centrale punt waar alle andere activiteiten verband mee hielden. Zijn voornaamste zorg was altijd zijn Vader te behagen. Zo dienen ook wij doordrongen te zijn van de belangrijkheid onze Schepper te dienen en van het feit dat wij Hem veel verschuldigd zijn. Ja, Jehovah verschaft alles wat voor ons levensonderhoud noodzakelijk is, met inbegrip van de zon, de regen, de lucht die wij inademen en het voedsel dat wij eten, en bovendien uiterst belangrijke geestelijke voorzieningen (Matth. 5:45; Hand. 14:15-17). Met de bijbelpsalmist dienen wij volmondig te erkennen: „Bij u is de bron des levens.” — Ps. 36:10 9.
7. Wat is een evenwichtige zienswijze met betrekking tot hetgeen wij God verschuldigd zijn?
7 Wat kunnen wij God, aangezien alles van hem is, echter teruggeven voor zijn goedheid? Als schepselen met een vrije wil kunnen wij het verkiezen Jehovah God te aanbidden; wij kunnen Hem met geheel ons hart, ons verstand, onze ziel en onze kracht liefhebben (Matth. 22:37, 38). Zulk een van ganser harte geschonken toewijding is niet iets onevenwichtigs; het is veeleer datgene wat het onderhouden van een juiste verhouding met God nu eenmaal met zich meebrengt. Jezus Christus heeft zelf gezegd: „Jehovah, uw God, moet gij aanbidden en voor hem alleen heilige dienst verrichten” (Matth. 4:10). Willen wij ons christelijke evenwicht bewaren, dan is het van het allergrootste belang God exclusieve toewijding te schenken.
8. Door welk voorbeeld wordt geïllustreerd hoe moeilijk het is God exclusieve toewijding te schenken?
8 Het is echter veel gemakkelijker om over het liefhebben van God te spreken en aan anderen te schrijven dat zij Christus’ voorbeeld moeten volgen door God onder alle omstandigheden exclusieve toewijding te schenken, dan het werkelijk te doen. Toen koning Salomo Jehovah getrouw diende, schreef hij bijvoorbeeld: „Vrees God en onderhoud zijn geboden” (Pred. 12:13). Later werd Salomo er echter toe verleid Gods geboden te veronachtzamen en bleef hij in gebreke datgene wat hij schreef in praktijk te brengen. Waarom? Wat maakt het zo moeilijk een juist christelijk evenwicht te bewaren?
9. Waarom is het moeilijk een juist christelijk evenwicht te bewaren?
9 Het wordt niet alleen door ’s mensen zondige neiging tot het kwade moeilijk gemaakt (Rom. 7:20, 21). Nog een belangrijke factor is de goddeloze invloed van het onzichtbare geestelijke schepsel Satan de Duivel, die in de bijbel „de god van dit samenstel van dingen” wordt genoemd (2 Kor. 4:4). Satans krachtsinspanningen zijn erop gericht de juiste verhouding waarin iemand tot God staat te verbreken en situaties of omstandigheden te scheppen waardoor christenen uit hun evenwicht geraken. Jezus Christus gaf dit te kennen toen hij zich op de laatste avond voor zijn dood tot zijn apostel Simon Petrus richtte en zei: „Simon, Simon, zie! Satan heeft ulieden voor zich opgeëist, om u te ziften als tarwe” (Luk. 22:31). Een nauwkeurige beschouwing van Satans krachtsinspanningen om Petrus uit Gods gunst los te rukken, kan werkelijk nuttig zijn om ons in deze tijd te helpen een juist christelijk evenwicht te bewaren.
VREES MAAKT ONEVENWICHTIG
10. (a) Om welke religieuze gebeurtenis te vieren kwamen Jezus en zijn discipelen op 14 Nisan 33 G.T. bijeen? (b) Op grond waarvan kunnen wij aannemen dat het misschien al bijna middernacht was toen zij naar de hof van Gethsémane vertrokken?
10 Laten wij eerst de achtergrond beschouwen van de belangrijke gebeurtenissen die zich voordeden. Het was in de vroege lente van het jaar 33 G.T., de tijd waarin het jaarlijkse paschafeest gedurende de maand Nisan gevierd zou worden. Jezus en zijn twaalf apostelen kwamen voor deze gebeurtenis na 6 uur n.m., de tijd dat de joodse dag begon, in een bovenkamer ergens in Jeruzalem bijeen. Gods instructies luidden dat het paschalam bewaard moest worden tot de veertiende Nisan, „tussen de twee avonden”, hetgeen volgens sommige autoriteiten betrekking heeft op de tijd tussen zonsondergang en schemerdonker. Gedurende deze tijd moest het worden gedood en vervolgens in zijn geheel worden geroosterd (Ex. 12:6-10, NW). Zo’n dier in zijn geheel roosteren nam misschien wel vier à vijf uur in beslag. Het was dus waarschijnlijk al bijna middernacht toen Christus, na het paschamaal genuttigd te hebben, de gedachtenis aan zijn dood instelde. Hierna gingen Jezus en zijn discipelen naar de hof van Gethsémane, waar Jezus werd gearresteerd en in hechtenis werd genomen. — Mark. 14:17-46.
11. Wat deed Petrus toen Jezus in hechtenis werd genomen?
11 Gedurende de koude en duisternis van die vroege ochtenduren, zo vermeldt het bijbelverslag, „voerden zij Jezus weg naar de hogepriester, en alle overpriesters en de oudere mannen en de schriftgeleerden kwamen bijeen. Maar Petrus volgde hem op een flinke afstand tot op de binnenplaats van de hogepriester; en hij zat zich samen met de huisbedienden te warmen voor een helder vuur. Ondertussen zochten de overpriesters en het hele Sanhedrin naar een getuigenis tegen Jezus om hem ter dood te kunnen brengen, maar zij vonden er geen. Wel legden velen een vals getuigenis tegen hem af”. — Mark. 14:53-56.
12. Hoe werd Jezus nu behandeld?
12 Die valse getuigen stelden Jezus op boosaardige wijze in een verkeerd daglicht. En dat was niet het enige, want het geïnspireerde verslag vermeldt: „Sommigen begonnen hem te bespuwen en sommigen zijn gehele gezicht te bedekken en hem vuistslagen te geven en tot hem te zeggen: ’Profeteer!’ En de gerechtsdienaren sloegen hem in het gezicht en namen hem mee” (Mark. 14:65). Wat een onrecht! Het gepeupel handelde op aandrijving van de Duivel! Satan was de verantwoordelijke persoon die deze mensen opzweepte en hen ertoe bracht Jezus te mishandelen en te beledigen. Welke uitwerking zou dit alles op Petrus hebben? Zou hij, in navolging van zijn Meester, in deze benarde omstandigheden een juist evenwicht bewaren?
13. Welke uitwerking had deze behandeling van Jezus op Petrus?
13 Wij worden hierover niet in twijfel gelaten, want het bijbelverhaal vervolgt: „Terwijl Petrus zich nu beneden op de binnenplaats bevond, kwam daar een van de dienstmeisjes van de hogepriester, en toen zij Petrus zag, die zich zat te warmen, keek zij hem recht aan en zei: ’Gij waart ook bij deze Jezus de Nazarener.’ Maar hij ontkende het en zei: ’Ik ken hem niet en ook begrijp ik niet wat gij zegt’, en hij ging naar buiten naar het portaal. Toen het dienstmeisje hem daar zag, begon zij wederom tot de omstanders te zeggen: ’Deze is een van hen.’ Hij ontkende het wederom. Even daarna zeiden de omstanders nogmaals tot Petrus: ’Zeker, gij zijt een van hen, gij zijt trouwens een Galileeër.’ Maar hij begon te vloeken en te zweren: ’Ik ken die mens niet over wie gij spreekt.’” — Mark. 14:66-71.
14. Hoe kwam het dat Petrus Jezus verloochende?
14 Dit was echter niet de waarheid. Petrus kende Jezus wel degelijk. Toen hij nog maar enkele uren tevoren met Jezus samen was, had hij zelfs beweerd: „Heer, ik ben gereed met u zowel de gevangenis als de dood in te gaan.” „Ook al worden alle anderen in verband met u tot struikelen gebracht, ik zal nimmer tot struikelen worden gebracht!” (Luk. 22:33; Matth. 26:33) Hoe kwam deze plotselinge verandering in Petrus’ houding? Ze was het gevolg van vrees. Petrus werd onverhoeds door de omstandigheden overvallen. Jezus werd als een verachtelijke misdadiger afgeschilderd. De waarheid werd verdraaid. Wat juist was, werd als verkeerd voorgesteld en de onschuldige als schuldig. Door de druk van de omstandigheid werd Petrus uit zijn evenwicht gebracht. Plotseling liet zijn juiste gevoel van loyaliteit hem, tot zijn grote verdriet, in de steek. „Hij kon zich niet meer bedwingen en begon te wenen”, zegt de bijbel. — Mark. 14:72.
HET KAN IN DEZE TIJD GEBEUREN
15. (a) Waarom kunnen wij verwachten in net zulke omstandigheden als die van Petrus te geraken? (b) Heeft deze ervaring Petrus voorgoed uit zijn evenwicht gebracht?
15 In deze tijd kunnen zich net zulke omstandigheden voordoen. Satan de Duivel is nog steeds actief in zijn pogingen christenen uit hun evenwicht te brengen en de verhouding waarin zij tot God staan te verbreken. En wij kunnen er zeker van zijn dat de tactiek die in het geval van Petrus zo succesvol bleek te zijn, ook tegen hedendaagse christenen zal worden aangewend. Het is waar dat Petrus snel zijn geestelijke evenwicht herwon. Hij had een diep berouw en verkreeg de vergeving die hij zo vurig zocht. Hij werd een van de meest onbevreesde dienstknechten van de impopulaire Jezus Christus en stierf in getrouwheid aan Jehovah God. Wat was het echter een afschuwelijke ervaring dat hij zijn Meester Jezus drie maal verloochende! Hoeveel beter is het niet een dergelijke ervaring te vermijden! Hebt u zich erop voorbereid aan omstandigheden gelijkend op de situatie waarin Petrus verzeild was geraakt, het hoofd te bieden? De mogelijkheid is niet uitgesloten, ja, het is zelfs heel waarschijnlijk, dat ze zich zullen voordoen.
16. Waardoor zouden sommige christenen in deze tijd uit hun evenwicht kunnen geraken?
16 Er zijn talrijke situaties waarin een onjuiste vrees een opgedragen christen onevenwichtig kan maken en hem ertoe kan brengen de juiste verhouding waarin hij tot Jehovah God staat, te vergeten. Misschien is hij wel bevreesd voor wat de buren ervan zouden denken als zij hem met de Koninkrijksboodschap van huis tot huis zien gaan. Ja, stel je eens voor dat zijn eigen werkgever hem bezig ziet! Wat een beangstigende gedachte kan dit zijn voor iemand die heeft vergeten dat wat God van hem denkt, pas werkelijk belangrijk is! Opgroeiende kinderen zijn vooral geneigd bang te zijn voor wat de mensen van hen denken.
17, 18. Welke bespreking zou zich in een klaslokaal kunnen ontwikkelen waardoor omstandigheden zouden worden geschapen gelijkend op die waaraan Petrus het hoofd moest bieden?
17 Misschien ben jij een jonge christen en is het tafereel een klaslokaal waarin jij je als leerling bevindt. Op een zeker moment zou de geloofsovertuiging van Jehovah’s getuigen het onderwerp van een klasbespreking kunnen worden. Misschien is er wel veel vooroordeel en een geest van patriottisme. „Jehovah’s getuigen zijn omverwerpend. Zij zijn tegen de regering”, beweert één leerling. Deze aanklacht lijkt veel op de beschuldiging die op de dag van Jezus’ terechtstelling tegen Jezus werd ingebracht (Luk. 23:2). „Jehovah’s getuigen stemmen niet en zij strijden niet voor hun land”, vult een andere leerling aan. Een strikte neutraliteit met betrekking tot de politieke aangelegenheden van de natiën vormde evenwel de handelwijze die door Jezus Christus en de vroege christenen werd gevolgd (Joh. 6:15; 15:17-19; Jak. 4:4). In een hedendaags leerboek wordt opgemerkt: „IJverige christenen dienden niet in het leger en aanvaardden geen politiek ambt.”a De leerlingen en de leraar zijn echter niet bekend met wat de bijbel hierover leert of met de geloofsovertuiging en handelwijze van de vroege christenen. De bespreking raakt in een emotioneler stadium.
18 „Jehovah’s getuigen zijn antichristelijk”, roept een meisje uit, „want ze vieren niet eens Kerstmis!” De stemming tegen Jehovah’s getuigen neemt toe. De aanwezigen beseffen niet dat het kerstfeest een heidense viering is, dat er geen bijbelse ondersteuning voor bestaat en dat het niet door de vroege christenen werd gevierd. Zij zijn niet op de hoogte van wat standaardwerken hierover hebben te zeggen. Een andere leerling uit vervolgens de beschuldiging: „Jehovah’s getuigen hebben hun eigen kinderen niet lief. Zij laten hen liever sterven dan dat zij hun een levenreddende bloedtransfusie laten geven!” Wat moeten Jehovah’s getuigen een afschuwelijke mensen zijn! Dat is de mening die bij iedereen post vat. De leerlingen zijn zich er niet van bewust dat de bijbel het eten van bloed strikt verbiedt en dat de vroege christenen zich geheel van zowel dierlijk als menselijk bloed onthielden.b — Lev. 17:10; Hand. 15:20, 29.
19. (a) Voor welke vragen zou een jonge christen zich in die situatie gesteld zien? (b) Wanneer dient men zich op een dergelijke mogelijkheid voor te bereiden?
19 Ongeveer op dit punt zou iemand in het klaslokaal zich tot jou kunnen wenden en kunnen vragen: „Jij bent toch ook een van Jehovah’s getuigen, niet waar?” Jij verkeert dan in ongeveer net zo’n situatie als de apostel Petrus destijds. Wat zul je zeggen? Hoe zul je de situatie het hoofd bieden? Zul jij je juiste christelijke evenwicht bewaren? Zal je, net als Jezus Christus, als een getrouwe Getuige van Jehovah God dienen? (Joh. 17:6; Openb. 1:5). Nu is het de tijd om ons op zulke omstandigheden die zich kunnen voordoen, voor te bereiden. Nu dienen wij het vaste besluit te nemen in zulke situaties het onbevreesde voorbeeld van Jezus Christus te volgen. Hierdoor zullen wij worden geholpen het te vermijden uit ons evenwicht gebracht te worden.
ZICH TIJDIG VOORBEREIDEN
20. Wat is ervoor nodig om een juist christelijk evenwicht te bewaren, en hoe toonde Jezus dat hij die noodzaak inzag?
20 Om in een juiste verhouding tot Jehovah God te blijven staan en aldus ons christelijke evenwicht te bewaren, is het nodig tot God te bidden en zijn Woord geregeld te beschouwen. Jezus zag deze noodzaak in. Gedurende de veelbewogen laatste uren van zijn aardse leven was hij zich er speciaal bewust van. Toen hij die laatste avond derhalve met zijn discipelen in de bovenkamer bijeen was, besprak hij aanmoedigend geloofversterkende geestelijke zaken, terwijl hij zijn bespreking besloot met te zeggen: „In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar schept moed! ik heb de wereld overwonnen.” Daarna bad hij langdurig met zijn discipelen, waarna zij naar de hof van Gethsémane vertrokken. — Joh. 16:33–18:1.
21, 22. In welk opzicht bleven de discipelen in de hof van Gethsémane in gebreke Christus’ voorbeeld te volgen?
21 Buiten in de hof bleef Jezus tot zijn hemelse Vader bidden ten einde zijn hulp en leiding te verkrijgen. Voordat hij zijn discipelen verliet om alleen te bidden, zei Jezus tot Petrus en twee anderen van zijn discipelen: „Blijft hier en waakt.” Wat deden zij echter? Volgden zij Jezus’ instructies op? Het bijbelverslag zegt: „Hij kwam en vond hen slapende.” Dit was niet de manier om zich op de komende gebeurtenissen voor te bereiden. Jezus wendde zich toen tot Petrus en zei: „Simon, slaapt gij? Hadt gij niet de kracht om één uur te waken? Waakt en bidt voortdurend, opdat gij niet in verzoeking komt. De geest is natuurlijk bereidwillig, maar het vlees is zwak” (Mark. 14:32-38). Toegegeven, het was laat, waarschijnlijk reeds ver na middernacht. Het vlees was vermoeid. Niettemin hadden zij Jezus’ voorbeeld moeten navolgen. Thans was het de tijd om meer dan gewone aandacht aan geestelijke zaken te schenken. Het beloofde zaad van Gods vrouw kon elk moment vermorzeld worden! Wat een uiterst belangrijke gebeurtenis! — Gen. 3:15; Gal. 3:16.
22 Sloegen Petrus en de andere discipelen deze tweede maal derhalve ernstig acht op Jezus’ dringende aanmoediging? Wij lezen in Markus’ verslag: „En hij ging wederom heen en bad, terwijl hij hetzelfde woord zei. En wederom kwam hij en vond hen slapende, want hun ogen waren zwaar, en daarom wisten zij niet wat zij hem moesten antwoorden” (Mark. 14:39, 40). Petrus en zijn metgezellen luisterden niet! Zij bleven in gebreke aandacht aan Jezus’ instructies te schenken. Voordat Jezus voor de derde maal wegging om te bidden, heeft hij zijn discipelen er ongetwijfeld weer toe aangespoord wakker te blijven en te bidden. Doch wederom werd zijn vermaning in de wind geslagen! Want Jezus „kwam voor de derde maal en zei tot hen: ’Op een tijd als deze slaapt gij en neemt gij rust! Het is genoeg! Het uur is gekomen! Ziet! De Zoon des mensen wordt door verraad in de handen van zondaars overgeleverd.’” — Mark. 14:41.
23. (a) Wat vormde ongetwijfeld een factor waardoor de discipelen Jezus in de steek lieten, en waarop kan derhalve niet genoeg de nadruk gelegd worden? (b) Op grond waarvan kunnen wij aannemen dat Satan thans actiever is dan ooit?
23 Is het niet waarschijnlijk dat deze lethargische, slaperige toestand een factor vormde waardoor werd veroorzaakt dat de discipelen enkele ogenblikken later Jezus in de steek lieten en vluchtten, precies zoals in de profetie was voorzegd? (Mark. 14:50; Matth. 26:31; Zach. 13:7) Er kan niet genoeg de nadruk op worden gelegd: Voor een christen die met succes aan geloofsbeproevingen het hoofd wil bieden, is het van het grootste belang zich tijdig voor te bereiden en geestelijk te versterken. Dit is thans even waar als destijds, want Satan is nog nooit zo actief geweest als in deze tijd. De bijbelse profetieën tonen duidelijk aan dat hij en zijn demonen onlangs, gedurende dit geslacht, uit de hemel zijn geworpen, waarna de hemelse stem de gevolgen bekendmaakte: „Wee de aarde en de zee, want de Duivel is tot u neergedaald, en hij heeft grote toorn, daar hij weet dat hij slechts een korte tijdsperiode heeft” (Openb. 12:12). Thans leven wij in die korte tijdsperiode! Satan doet al het mogelijke om christenen uit hun evenwicht te brengen en hen hierdoor Gods gunst te doen verliezen.
24. Wat moeten alle christenen doen om hun evenwicht te bewaren?
24 Het is er thans derhalve niet de tijd voor toe te staan dat wij in geestelijk opzicht lethargisch worden. Wij dienen ons in geestelijk opzicht in te spannen en ons op de geloofsbeproevingen die ons in de onmiddellijke toekomst te wachten staan, voor te bereiden. Ga niet uit van de veronderstelling dat, omdat u nu reeds zoveel jaren een actieve christen bent, er geen gevaar bestaat dat de verhouding waarin u tot Jehovah God staat, wordt verbroken en u zijn gunst verliest. Denk niet dat u het zich kunt veroorloven gemeentevergaderingen over te slaan of onoplettend te zijn wanneer er geestelijke zaken worden besproken (Hebr. 2:1; 10:24, 25). Willen wij een juist christelijk evenwicht bewaren, dan dienen wij allen geestelijk waakzaam te blijven en Gods Woord zowel persoonlijk als met medechristenen geregeld te bestuderen. Ook kunnen wij het gebed niet veronachtzamen. Een intieme verhouding met God, gevoed door een geregeld contact met hem, is een absolute noodzaak voor evenwicht. Volg Christus’ voorbeeld na! Hoewel hij in geestelijk opzicht de sterkste persoon was die ooit op aarde heeft rondgewandeld, volhardde hij in gebed, vooral gedurende die laatste nacht van zijn menselijke leven. Als wij een geestelijk evenwicht willen bewaren, moeten wij hetzelfde doen.
HOUD UW OGEN OP DE PRIJS GERICHT
25. Waardoor werd Jezus geholpen zijn evenwicht te bewaren?
25 Jezus werd geholpen zijn geestelijke evenwicht te bewaren doordat hij de vreugde die het hem schonk zijn hemelse Vader te behagen en Zijn gave van eeuwig leven te ontvangen, voortdurend voor ogen hield. Daarom worden wij ertoe aangespoord „het oog [oplettend] gericht [te] houden op de Voornaamste Bewerker en Volmaker van ons geloof, Jezus. Wegens de hem voorgestelde vreugde heeft hij een martelpaal verduurd, schande verachtend, en is hij aan de rechterhand van de troon van God gaan zitten” (Hebr. 12:2). Volg derhalve, om uw evenwicht te bewaren, Jezus’ voorbeeld! Houd uw ogen gericht op het voorrecht uw Schepper te eren en Zijn prijs van leven te ontvangen!
26. Waarom is het niet altijd gemakkelijk Gods belangen de eerste plaats in ons leven toe te kennen?
26 Het zal misschien echter niet altijd even gemakkelijk zijn de belangen van Jehovah God, die onzichtbaar is, de eerste plaats in ons leven toe te kennen. Dit is vooral waar wanneer er zoveel zichtbare attracties in deze wereld zijn. Denk bijvoorbeeld eens aan geld en aan de vele verleidelijke dingen die men ermee kan kopen. Veel christenen zijn uit hun evenwicht gebracht door een onbeheerst verlangen naar materiële bezittingen (2 Tim. 4:10). Zij zijn in gebreke gebleven Jezus Christus na te volgen, die de belangen van zijn Vader altijd de eerste plaats toekende. Jezus heeft zijn persoonlijke comfort zelfs zo volledig op het tweede plan geschoven, dat hij eens zei: „De vossen hebben holen en de vogels des hemels slaapplaatsen, maar de Zoon des mensen heeft geen plaats om het hoofd neer te leggen.” — Luk. 9:58.
27. Welk voortreffelijke voorbeeld werd door Mozes en David gesteld?
27 Als een voortreffelijk voorbeeld heeft ook de patriarch Mozes Gods aanbidding de eerste plaats in zijn leven toegekend. Hij was als zoon van de dochter van Farao opgegroeid, zodat hem ongetwijfeld de pracht van het koninklijke paleis van die machtige heerser uit de oudheid ten deel viel. Toch heeft Mozes er boven alle schatten van Egypte de voorkeur aan gegeven als een dienstknecht van Jehovah smaad te verduren. Waarom? Het bijbelse verslag zegt: „Want hij bleef standvastig als zag hij de onzichtbare” (Hebr. 11:23-27). Ja, zijn aandacht was op zijn onzichtbare God, Jehovah, gericht. Dat Mozes op zo’n voorbeeldige wijze geestelijk evenwichtig bleef, kwam doordat hij in een juiste verhouding tot Jehovah bleef staan. Hij was zich ervan bewust dat alles aan Jehovah toebehoort en dat mensen op hun beurt slechts aanbidding en toewijding aan Hem kunnen teruggeven. De psalmist David nam later hetzelfde evenwichtige standpunt in, want hij schreef: „Ik heb mij Jehovah voortdurend voor ogen gesteld.” — Ps. 16:8 (9), NW.
28. Welke laatste vermaning dienen wij ijverig ter harte te nemen?
28 Als wij een juist christelijk evenwicht bewaren, moeten ook wij dit standpunt innemen. Dit is vooral in deze tijd het geval, nu wij overal door zoveel materiële attracties worden omringd. Door aan een of meer van deze dingen teveel waarde te hechten, kan men uit zijn evenwicht worden gebracht. Houd uw ogen dus gericht op hetgeen boven is, op uw onzichtbare God, en streef er niet in de eerste plaats naar zelfzuchtige, materiële doeleinden te bereiken (Kol. 3:2). Ja, wilt u uw christelijke evenwicht bewaren en de prijs van eeuwig leven verwerven, volg dan het voorbeeld van Jezus Christus na, die u „een model [heeft nagelaten] opdat gij nauwkeurig in zijn voetstappen zoudt treden”. — 1 Petr. 2:21.
[Voetnoten]
a World History, The Story of Man’s Achievements, 1962, Habberton, Roth en Spears, blz. 117.
b In M’Clintock and Strong’s Cyclopædia, Deel 1, blz. 834, wordt met betrekking tot het standpunt van de vroege christenen met betrekking tot bloed opgemerkt: „Zij stonden zo afwijzend tegenover het drinken van menselijk bloed, dat het zelfs onwettig voor hen was het bloed van redeloze dieren te drinken. In latere eeuwen zijn talrijke getuigenissen gevonden die op hetzelfde neerkomen.”
[Illustratie op blz. 44]
Petrus, uit zijn evenwicht gebracht, verloochende de Heer