Markus, de evangelieschrijver die actie tot uitdrukking bracht
HEBT u het altijd druk en hebt u weinig tijd om te lezen? En zou u toch graag snel de hoofdpunten van Christus’ leven en leer willen vernemen, zonder te verdrinken in theologie of filosofie? Met andere woorden, zou u de christelijke boodschap graag in een notedop ontvangen? Pak dan een bijbel en lees het boek Markus. Wij zeggen „boek”, hoewel het slechts ongeveer 25 bladzijden van een standaardbijbel in beslag neemt. En waarom zeggen wij Markus, in plaats van de andere evangelieschrijvers Matthéüs, Lukas en Johannes? Omdat Markus’ Evangelie van alle vier de Evangeliën of „goed nieuws”-biografieën van Jezus Christus, het beknoptst is en het meest door actie wordt gekenmerkt.
De geest van Markus’ Evangelie blijkt al in het allereerste hoofdstuk, waar hij het Griekse woord euthus, „terstond” of „onmiddellijk”, elf maal gebruikt. Hij verleent voortdurend een gevoel van spoed en dringendheid aan Christus’ activiteit door dat woord 42 maal in zijn geschreven verslag te gebruiken.
In het begin van het eerste hoofdstuk lezen wij in Markus’ verslag dat Jezus door zijn neef Johannes in de rivier de Jordaan wordt gedoopt. Volgens 1 de verzen 16 tot 21 kiest Christus de vier discipelen uit die hem bij zijn eerste predikingstocht door Galiléa vergezellen. Over de eerste twee, Simon en Andréas, die vissers waren, lezen wij: „En terstond [euthus] lieten zij hun netten in de steek en volgden hem.” Vervolgens koos Jezus Jakobus en Johannes uit, die te zamen met hun vader hun netten repareerden, „en onverwijld [euthus] riep hij hen”. — Mark. 1:10-43.
Markus’ kenmerkende actie-stijl wordt verder geïllustreerd door het verslag in de hoofdstukken negen en tien, waar hij beschrijft hoe de schare ’naar Jezus toe snelde’ en hoe ze later „te hoop liep”. De informerende rijke jonge regeerder ’kwam aanlopen en viel op de knieën’ voor Christus. Van de synoptische evangelieschrijvers (Matthéüs, Markus en Lukas) beschrijft niemand zo duidelijk welke actie hierbij betrokken was als Markus.a — Mark. 9:15, 25; 10:17; vergelijk Matthéüs 19:16 en Lukas 18:18.
WIE WAS MARKUS?
Nu zult u misschien vragen: Wie was Markus? Was hij een ooggetuige van de gebeurtenissen die door hem worden beschreven? Of maakte hij gebruik van andere inlichtingenbronnen?
Markus’ moeder, Maria, was klaarblijkelijk een gelovige vrouw die haar huis had opengesteld voor christelijke vergaderingen. Wij weten ook uit het boek Handelingen van apostelen dat hij als een metgezel van zijn neef Barnabas en de apostel Paulus meeging in het zendingsveld. Hij was geen apostel en ook geen ooggetuige van vele van de door hem beschreven gebeurtenissen. Mogelijkerwijs was hij een discipel in de tijd dat Jezus werd gearresteerd, aangezien sommige geleerden hem vereenzelvigen met de „zekere jongeman” die bij deze gelegenheid ’naakt ontsnapte’. — Hand. 12:6-17, 25; 15:36-41; Mark. 14:51, 52.
„Johannes, die de bijnaam Markus droeg”, wordt voor het eerst in het bijbelse verslag genoemd in verband met de wonderbare vrijlating van de apostel Petrus uit de gevangenis in het jaar 44 G.T. Petrus klopte ’s nachts bij Markus’ huis aan om de christenen die daar vergaderden van zijn vrijlating in kennis te stellen (Hand. 12:12, 18). Markus had er toen nog geen flauw vermoeden van welke invloed deze bezoeker in latere jaren op hem zou hebben. Hoe dat zo? Omdat hij op een later tijdstip een intieme metgezel werd van Petrus, die hem in zijn eerste geïnspireerde brief zelfs „Markus, mijn zoon” noemde (1 Petr. 5:13). Hoewel Markus toegang had tot andere bronnen, vormt zijn Evangelie ongetwijfeld in grote mate een weerspiegeling van Petrus’ bekendheid met het leven en de bediening van Jezus. Welke bewijzen zijn er voor deze verklaring? Een eenvoudig voorbeeld zal dit punt illustreren.
Enige tijd na het paschafeest in het jaar 31 G.T. ondernam Jezus zijn tweede predikingstocht door Galiléa, hierbij vergezeld door de twaalf apostelen. Hij besloot de Zee van Galiléa per boot over te steken. Het is interessant te vergelijken hoe Matthéüs en Markus de gebeurtenis verhalen. Eerst Matthéüs:
„Doch zie! de zee kwam hevig in beroering, zodat de golven over de boot sloegen; hij [Jezus] lag echter te slapen.” — Matth. 8:24.
Hoewel hierdoor de gedachte aan een storm wordt overgedragen, wordt de actie of worden de hierdoor opgewekte emoties niet speciaal belicht. Hoe beschreef Markus dezelfde gebeurtenis?
„Nu stak er een zeer zware storm op en de golven sloegen voortdurend in de boot, zodat de boot bijna vol water liep. Maar hij [Jezus] lag aan de achtersteven op een kussen te slapen.” — Mark. 4:37, 38.
Markus was niet aanwezig. Hoe kon hij dan zo’n levendige beschrijving geven? Het is duidelijk dat de visser Petrus zijn zegsman was. Hebt u de levendige beschrijving van de storm en de uitwerking ervan op de boot opgemerkt, alsook het detail „aan de achtersteven”, waarvan de belastinginner Matthéüs, een ’landrot’, geen melding maakte, hoewel hij in de boot aanwezig was? En wat moet Petrus een krachtig voorstellingsvermogen en een sterk geheugen hebben gehad om zich te herinneren dat Jezus „op een kussen [lag] te slapen”! — Zie ook Lukas 8:23.
Het is gemakkelijk te begrijpen waarom sommige bijbelgeleerden Markus als Petrus’ tolk beschrijven. Maar betekent dit dat Markus’ Evangelie in werkelijkheid het Evangelie volgens Petrus genoemd zou moeten worden? Beslist niet. In veel kwesties wijst het verhaal op Petrus’ waarnemingsvermogen en aandacht voor details. Maar de levendige, voortvarende stijl waardoor de gedachte van bijna ademloze actie wordt overgebracht, is duidelijk van Markus afkomstig.
Nog een belangrijke factor die in aanmerking genomen moet worden, is dat ’de gehele Schrift door God geïnspireerd is’ en dat ’geen profetie der Schrift door enige eigen uitlegging ontstaat maar mensen van Godswege hebben gesproken zoals zij door heilige geest werden meegevoerd’. Wij hebben dus een gelukkige combinatie van Petrus’ door oplettendheid gekenmerkte verhaaltrant en Markus’ beknopte, vaart vertonende schrijfstijl. Markus behoorde inderdaad tot de door Gods heilige geest of werkzame kracht geleide of ’meegevoerde’ personen. — 2 Tim. 3:16; 2 Petr. 1:20, 21.
VOOR WIE SCHREEF MARKUS?
Het is duidelijk dat de vier evangelieschrijvers elk een andere lezersgroep in gedachten hadden. Matthéüs schreef voornamelijk voor de joden, zoals blijkt uit zijn vele verwijzingen naar de Hebreeuwse Geschriften en de zorg waarmee hij Jezus’ geslachtslijn naging om diens wettelijke afstamming van Abraham vast te stellen. Lukas schreef ten behoeve van de „hoogedele Theófilus” en mensen van alle natiën, met een geslachtslijn die helemaal teruggaat tot Adam (Luk. 1:1-4; 2:14; 3:23-38). Zo heeft elk een andere stijl, klemtoon en doelstelling. Voor wie schreef Markus voornamelijk?
Naar alle waarschijnlijkheid schreef hij vanuit Rome en met de Romeinse gelovigen in gedachten. Zijn eenvoudige, populaire Grieks is doorspekt met Latijnse transcripties, hetgeen een heel natuurlijke neiging zou zijn voor een Grieks-sprekende persoon die in Rome woonde. Hij gebruikt bij achttien gelegenheden op zijn minst negen Latijnse woorden, met inbegrip van speculator (Grieks: spekoulatora, „lid van de lijfwacht”), praetorium (Grieks: praitorion, „paleis van de bestuurder”) en centurio (Grieks: kenturion, „legeroverste”) — Mark. 6:27; 15:16, 39.
Nog een aanwijzing waaruit blijkt dat Markus voornamelijk voor de heidenen schreef, is het feit dat hij niets over Jezus’ geboorte of zijn geslachtslijn vermeldt. In zijn openingswoorden begint hij dan ook onmiddellijk met een beschrijving te geven van de bediening van Johannes de Doper en diens aankondiging van de Messías. Alle vroegere biografische inlichtingen over Jezus waren in ieder geval onnodig, aangezien er in de vroegere Evangeliën van Matthéüs en Lukas voldoende aandacht aan was geschonken. Waarom zou hij hun getuigenis ten behoeve van de niet-joden herhalen? Terloops zij opgemerkt dat deze gedachte indruist tegen de ideeën van veel hedendaagse bijbelgeleerden, die van mening zijn dat Markus de eerste evangelieschrijver is, hoewel de oudste autoriteiten erkennen dat Matthéüs de eerste was.
CHRISTUS ALS PERSOON
Wat voor beeld van Christus schildert Markus? Wij bemerken dat wij moeten proberen bij te blijven met een zich snel verplaatsende wonderdoener, die elke paar verzen verder in het verslag weer op weg schijnt te zijn naar een andere plaats. Wij volgen hem via ongeveer negentien wonderen die in op zijn minst tien verschillende plaatsen in de omgeving van Galiléa en Judéa werden verricht.b En toch worden wij tegelijkertijd geholpen een meedogende Jezus te zien. Details worden als in geen enkel ander Evangelie belicht en Jezus’ emotionele reacties treden duidelijk op de voorgrond. Bijvoorbeeld:
„Nu brachten de mensen jonge kinderen bij hem met de bedoeling dat hij hen zou aanraken; maar de discipelen berispten hen. Toen Jezus dit zag, werd hij verontwaardigd en zei tot hen: ’Laat de jonge kinderen tot mij komen’ . . . Daarop nam hij de kinderen in zijn armen en zegende hen.” — Mark. 10:13-16.
Kunt u zich dat tafereel voor ogen stellen? Hoe vaak hebben wij niet de uitdrukking gebruikt of gehoord: „Kinderen mogen alleen gezien, maar niet gehoord worden”! Hier legden de discipelen dezelfde houding aan de dag. Hoe reageerde de Meester? Hij was „verontwaardigd”. Petrus, de ooggetuige, kon zich Jezus’ rechtvaardige emotionele reactie ongetwijfeld herinneren. Vervolgens zei Jezus: „Laat de jonge kinderen tot mij komen; tracht niet hen tegen te houden.” Nu vermeldt Markus een heel menselijk aspect waarvan de schrijvers Matthéüs en Lukas geen melding maken. Het is alsof hij een zoomlens gebruikt om het gebeurde van nabij te beschouwen en een detail te beklemtonen toen hij schreef: „Daarop nam hij de kinderen in zijn armen en zegende hen.” Hier is zowel sprake van actie als van mededogen. Wij zien Jezus werkelijk door de bijzonder menselijke en menslievende ogen van Petrus. Wij kunnen er blij om zijn dat de heilige geest Markus ertoe heeft gebracht die kleine penseelstreek aan te brengen waardoor er kleur en warmte aan het beeld worden verleend.
Indien u voor het eerst in aanraking komt met de bijbel of het christendom, zou u met veel nut dit frisse, pittige „goede nieuws”-verhaal over de man van actie, Jezus Christus, kunnen lezen. Sluit de wereld en haar afleidende factoren gedurende een uur of twee buiten en duik in Markus’ opwindende verhaal, „Het begin van het goede nieuws over Jezus Christus” (Mark. 1:1). En waarom zou u dit niet „onmiddellijk”, „terstond” doen!
[Voetnoten]
a „Synoptisch” betekent „met dezelfde of gemeenschappelijke zienswijze”.
[Illustratie op blz. 29]
Wie gaf een levendiger beschrijving — Matthéüs of Markus?