’Blijf bij elke gelegenheid in geest bidden’
’Neemt het zwaard van de geest aan, dat is, Gods woord, terwijl gij met elke vorm van gebed en smeking bij elke gelegenheid in geest blijft bidden.’ — Ef. 6:17, 18, NW.
1. Wat heeft Jehovah’s volk, wat het gebed betreft, van alle anderen onderscheiden?
DIENSTKNECHTEN van Jehovah zijn niet alleen bedreven in het hanteren van de bijbel als een „zwaard van de geest” bij hun openbare prediking, maar zij zijn zich ook bewust van de voortdurende noodzaak ’bij elke gelegenheid in geest te blijven bidden’. Jehovah’s getuigen zijn dan ook een biddend volk. Het gebed is thans een voornaam kenmerk van hun ware aanbidding van Jehovah. Door middel van het gebed blijven zij te allen tijde in een rechtstreekse, persoonlijke verhouding tot God staan. In elke periode van de geschiedenis heeft juist dit warme, persoonlijke beroep op Jehovah in de vorm van het gebed zijn ware aanbidders onderscheiden van de afvalligen en heidenen, die in hun zogenaamde gebeden uiting geven aan vormelijkheden en ijdele woorden (Matth. 6:7, NW). Bovendien worden de gebeden van ware aanbidders rechtstreeks uit het hart opgezonden en niet uit gebedenboeken opgelezen of met behulp van rozenkransen of gebedsmolens opgedreund.
2. Geef enkele meningen over het gebed weer, ook de mening van Jehovah’s getuigen.
2 Oneerbiedige mensen spreken spottend over het gebed als een tijdverspilling. Zij zeggen: ’Dergelijke mededelingen komen nooit hoger dan het hoofd van degene die ze uit.’ Anderen die zich aan een ’natuurreligie’ van eigen ontwerp houden, beweren dat „de enige waarde van het gebed schuilt in de subjectieve invloed die ervan uitgaat”. Hiermee bedoelen zij dat het gebed ’zo iemand helpt zijn eigen gebeden te verhoren en te worden of te zijn zoals hij bidt te mogen zijn’. Dan zijn er ook mensen die beweren christenen te zijn en die in het openbaar lange gebeden opzenden ’met hun lippen, maar van wie het hart ver van God verwijderd is’ (Matth. 15:8, NW). In een Bostons nieuwsblad stond te lezen: „Dominee — heeft het prachtigste gebed uitgesproken dat ooit aan een Bostons gehoor is voorgelegd.”a En daarmee slaat het blad de spijker precies op de kop. Dergelijke gebeden worden aan een gehoor voorgelegd en niet aan God in de hemel. Het gebed is er niet voor om in het openbaar te prediken met het doel door mensen bewonderd te worden (Mark. 12:40, NW). Duidelijk gesteld is het gebed een mededeling die met passende bescheidenheid en redelijke beknoptheid uitgesproken moet worden (Matth. 6:5, 6, NW). Voor oprechte christenen als Jehovah’s getuigen is het gebed geen kwestie van inbeelding, fantasie of begoocheling. Het gebed is praktisch, het heeft zin, het werpt gunstige resultaten af. Daarvoor is het echter nodig dat Jehovah’s volk een leven leidt dat strookt met hun gebeden waarin zij vragen of Gods wil moge geschieden. Let eens op de volgende ervaringen van Jehovah’s getuigen uit de oudheid en uit deze tijd, waaruit blijkt dat hun gebeden door God in de hemel worden verhoord.
IN VERBAND MET DE OPDRACHT EN DE DOOP
3, 4. Geef voorbeelden van gebeden in verband met de doop.
3 Het gebed is noodzakelijk in verband met de opdracht en de waterdoop. Wij merken op dat Jezus het nodig oordeelde in verband met zijn doop te bidden. Daarover staat geschreven: „Toen nu al het volk werd gedoopt, werd ook Jezus gedoopt, en terwijl hij bad, werd de hemel geopend.” — Luk. 3:21, NW.
4 In 1961 besloot een in Amerika wonende getrouwde vrouw die een jaar bijbelstudie had gehad, haar opdracht door de waterdoop te symboliseren. Haar man was echter een tegenstander. In het gebed maakte zij er melding van dat zij de plechtige gelofte wilde afleggen Jehovah onvoorwaardelijk te dienen. Zij besefte dat een dergelijke opdrachtsgelofte exclusieve toewijding eiste, ondanks de tegenstand van haar echtgenoot. In gebed vroeg zij of zij, wanneer de volgende kringvergadering zou komen en daarmee de gelegenheid voor de doop door onderdompeling in water, de mogelijkheid mocht vinden haar opdracht te symboliseren. In antwoord op haar gebed werd haar huiselijke situatie dermate beter, dat zij in staat was de vergadering bij te wonen en gedoopt kon worden. Toen zij werd gedoopt, bad zij vol dankbaarheid tot God. Ja, het gebed had voor deze dame gunstige gevolgen, met inbegrip van de grote geestelijke kracht om haar opdrachtsgelofte te vervullen.
DANKZEGGINGEN BIJ DE MAALTIJDEN
5, 6. Vertel aan de hand van voorbeelden wat de resultaten zijn wanneer bij de maaltijden wordt gebeden.
5 Het opzenden van gebeden bij de maaltijden mag niet worden beschouwd als een overblijfsel van vals-religieuze tradities. Voor deze passende gewoonte bestaan doorslaggevende bijbelse precedenten. In feite heeft Jezus zelf een zegen in de vorm van een gebed uitgesproken toen hij vijfduizend mensen met vijf broden en twee vissen voedde (Mark. 6:41, NW). Het was niet alleen noodzakelijk dat Jezus tegenover Jehovah uiting gaf aan zijn dankbaarheid voor dit wonder, maar het resultaat was ook dat Jehovah’s vrede tijdens het eten op de vergaderde menigte rustte.
6 Wij hebben gehoord van een gezin van vijf personen die zich allen het vorig jaar aan Jehovah hebben opgedragen. Na hun doop besloot de vader er een gewoonte van te maken bij elke maaltijd een gebed op te zenden, precies zoals dit gebeurt op alle Bethelhuizen, die zich in verschillende delen van de aarde bevinden en waar het personeel van de bijkantoren van Jehovah’s getuigen woont. De waardering van dit gezin voor dat wat Jehovah verschaft, was groter geworden. Nu hun hart zacht was geworden, zagen zij er de noodzaak van in Jehovah te danken voor alle maaltijden, die zij als het bewijs beschouwden dat Jehovah zich aan zijn belofte hield om in de dagelijkse behoeften van zijn dienstknechten te voorzien (Matth. 6:11, NW). Nu is de maaltijd niet langer een onordelijke aangelegenheid waarbij ieder het eten zo vlug mogelijk pakt en zich dan weer weghaast, alsof het huis niets anders dan een pompstation met snel-bediening is. De maaltijd is nu een blijde gezinsbijeenkomst geworden, het eten wordt ordelijk en welgemanierd verorberd, er wordt een interessante, christelijke conversatie gevoerd en Jehovah’s zegen van vrede rust op het gezin. Dergelijke gebeden werpen waarlijk resultaten af.
GEBEDEN VERHINDERD WEGENS ZONDEN
7, 8. (a) Wat bedoelde Petrus met de woorden, „opdat uw gebeden niet worden verhinderd”? (b) Geef een voorbeeld uit deze tijd.
7 In de eerste eeuw n. Chr. gaf Petrus gehuwde mannen de raad zich gepast tegenover hun vrouw te gedragen, „opdat uw gebeden niet worden verhinderd” (1 Petr. 3:7, NW). Op die manier legde Petrus er de nadruk op dat wanneer iemand bidt, hij altijd in geestelijk opzicht zuiver tegenover zijn God moet staan. Hij moet moreel rein zijn en niet schuldig zijn aan opzettelijke overtredingen. Is men schuldig of voor God onaanvaardbaar, dan wordt het gebed „verhinderd”. Met andere woorden, een schuldig geweten is een belemmering voor het opzenden van een juist gebed en Jehovah biedt iemand die in een dergelijke toestand verkeert geen horend oor. Het gebed wordt dus niet verhoord. Jehovah houdt zich doof voor de smeekbede. Om die reden worden de meeste gebeden van de onrechtvaardigen in de wereld nooit verhoord. — Ps. 66:18, 19; Spr. 15:29.
8 Zo maakte men onlangs in een gemeente van Jehovah’s getuigen mee, dat iedere keer wanneer een bepaalde broeder werd gevraagd op de vergadering het gebed voor de gemeente uit te spreken, hij naliet om vergeving van zonden te vragen. Dit ging nogal opvallen als een ’verhindering’ voor het gebed. Later begon men te twijfelen ten aanzien van het gedrag van deze man. Ontdekt werd, dat deze bedienaar van het evangelie in feite al die tijd moreel onrein was geweest. Alhoewel hij was gehuwd en zijn vrouw een actief lid van de gemeente was, had hij immorele betrekkingen onderhouden met een vrouw buiten de organisatie. Zijn ’verhinderde’ gebed leidde in feite tot zijn ontmaskering en uiteindelijk tot zijn uitsluiting.
GEBEDEN OM ZONDEN TE BELIJDEN
9, 10. (a) Waarom zijn gebeden waarin zonden worden beleden noodzakelijk? (b) Geef zowel een voorbeeld uit het verleden als een uit het heden van een dergelijk gebed.
9 Wie onder ons begaat geen overtredingen? (Ps. 51:7 5) Begane zonden en overtredingen veroorzaken een gespannen verhouding met onze God en met onze broeders in de gemeente. Schenk eens aandacht aan een van de gebeden waarin David zonden beleed: „Mijn zonde maakte ik U bekend, en mijn ongerechtigheid verheelde ik niet; ik zeide: Ik zal den HERE mijn overtredingen belijden, en Gij vergaaft de schuld mijner zonde” (Ps. 32:5; 2 Sam. 12:13, 14). Na zijn oprechte bekentenis en Jehovah’s vergeving werd Davids geweten werkelijk weer zuiver. In deze dagen vóór Har–mágedon dient iedereen een onbezwaard geweten te hebben opdat hij het hoofd kan bieden aan alle tegenstand die nog zal rijzen. Indien iemands geweten onder een zware schuldenlast gebukt gaat, doet hij er goed aan zijn overtredingen zo gauw mogelijk aan Jehovah en zijn broeders te belijden, opdat hij zijn hoofd weer kan opheffen en als een rein en rechtschapen mens door het leven kan gaan. Zijn gebeden zullen dan niet langer worden „verhinderd”. — 1 Tim. 1:18, 19, NW.
10 Drie jaar geleden was een speciale-pionierbedienaar van Jehovah’s getuigen tegen het einde van de maand ziek geworden. Er ontbrak dertig uur aan zijn maandbericht wilde hij voor zijn geldelijke toelage in aanmerking komen, die hij toen juist heel hard nodig had. Hij maakte zich aan oneerlijkheid schuldig en vermeldde het volle aantal uren op zijn bericht, in de veronderstelling dat hij de ontbrekende dertig uur predikingsdienst de volgende maand wel zou kunnen inhalen. Er volgden echter nog meer moeilijkheden en hij slaagde er niet in de tijd in te halen. Het scheen alsof Jehovah’s zegen niet op zijn predikingsactiviteit in het veld rustte. In gebed beleed hij zijn overtreding aan Jehovah. Ook vroeg hij het Genootschap schriftelijk om vergeving en hij bood aan het bedrag te vereffenen. Op het hoofdbureau van het Genootschap werd echter barmhartig overeengekomen de toelage als uitgekeerd te beschouwen en dit zo te laten, maar wel werd er gezegd dat de prediker de ontbrekende dertig uur in de komende zomer tijdens zijn vakantie moest inhalen. Ja, dat gebed om een overtreding te belijden, betekende een opluchting voor zijn bezwaarde geweten en herstelde de aangename verhouding met Jehovah en zijn volk. Heeft dat gebed geen resultaten afgeworpen? — Hebr. 13:18, NW.
IN TIJDEN VAN VERZOEKING
11, 12. Waarom dienen wij in tijden van verzoeking te bidden?
11 In tijden van verzoeking is het gebed van vitaal belang. Jezus gaf de raad: „Waakt en bidt voortdurend, opdat gij niet in verzoeking komt.” — Matth. 26:41, NW.
12 Een van Jehovah’s getuigen, een civiel-ingenieur, heeft een vaste wereldse baan bij een constructiebedrijf in het westen van de Verenigde Staten. Deze man is tevens opziener over een gemeente van Jehovah’s getuigen en hij beseft dat zijn wereldse betrekking op de tweede plaats komt, na de christelijke bediening, zijn primaire roeping. Net als in het geval van Paulus is zijn baan slechts het ’tentenmakersambacht’ (Hand. 18:1-4, NW). Het salaris dat aan de wereldse baan van deze opziener verbonden is, is goed en toereikend. Hij is veertig uur per week in het bedrijf aan het werk en kan zijn gedachten daarna volkomen wijden aan zijn bedieningsactiviteiten. Het vorige jaar deden de eigenaars van de zaak hem het verleidelijke aanbod opzichter over de fabriek te worden. Zij boden hem een hoger salaris en meer zogenaamde voordelen aan. Deze promotie bracht echter ook grotere verantwoordelijkheden met zich mee, die op hun beurt tot vele slapeloze nachten en extra werkzaamheden buiten de huidige veertig uur per week zouden kunnen leiden. Dit verleidelijke aanbod werd in gebed aan Jehovah voorgelegd. Het resultaat was, dat hij de kracht kreeg het aanbod van de hand te wijzen. Thans is hij nog steeds vrij om zich van zijn zeer drukke taak in de bediening te kwijten.
GEBEDEN WANNEER MEN LICHAMELIJK ZIEK IS
13, 14. (a) Wat is het doel van het gebed wanneer iemand lichamelijk ziek is? (b) Vertel in verband hiermee een ervaring uit onze tijd.
13 Wie is er in de loop van zijn leven niet een keer of meerdere malen ziek geweest? Toen David eens ziek was, schreef hij er over hoe Jehovah tegenover zieken staat: „De HERE steunt hem op het ziekbed, in zijn ziekte verandert Gij geheel zijn legerstede” (Ps. 41:4 3). Jehovah’s volk bidt niet om genezing zoals de gebedsgenezers doen. In plaats daarvan bidden zij of er verstandige stappen gedaan mogen worden om hun probleem in verband met hun gezondheid het hoofd te bieden. Daarnaast schenkt het gebed iemand Jehovah’s vertroosting, waardoor hij in staat is geduld en lankmoedigheid te oefenen om de ziekte te verdragen totdat de genezende krachten van het fysieke lichaam een herstel teweeg kunnen brengen.
14 Enige tijd geleden stond een vrouwelijke getuige van Jehovah voor het ernstige probleem dat zij een operatie moest ondergaan voor een kwaadaardig gezwel. Geen van de plaatselijke artsen wilde erin toestemmen de operatie zonder bloedtransfusie te verrichten. In overeenstemming met haar gebed om leiding werd er in andere delen van het land ijverig gespeurd naar een chirurg die de operatie wel zonder bloed wilde verrichten. En er werd er een gevonden. De operatie slaagde volkomen, zonder bloedtransfusie. De zuster is hersteld en haar gezondheid laat nu weer toe dat zij met de bediening doorgaat. Door het gebed was het geloof van de zuster zo krachtig geworden dat zij koste wat het kost geen bloedtransfusie wilde. Bovendien werd er een oplossing voor haar probleem gevonden. — 1 Kor. 10:13, NW.
GEBEDEN VOOR GEESTELIJK ZIEKEN
15, 16. (a) Wat zegt Jakobus over het bidden voor personen die geestelijk ziek zijn? (b) Is een dergelijke gewoonte nuttig?
15 Nog een soort van ziekte is die welke „geestelijke ziekte” wordt genoemd. Hiermee wordt de toestand bedoeld waarin iemand verkeert wanneer zijn geloof in God erg is afgenomen. Het gebed is van vitaal belang om deze gevaarlijke toestand waarin men terecht is gekomen, te boven te komen. Jakobus geeft in verband hiermee de volgende raad: „Is iemand onder u ziek? Laat hij de oudere mannen van de gemeente tot zich roepen, en laten zij over hem bidden, hem met olie inwrijvend in de naam van Jehovah. En het gebed des geloofs zal de ongestelde beter maken, en Jehovah zal hem oprichten.” — Jak. 5:14, 15, NW.
16 Enkele jaren geleden was een van de gezalfde dienstknechten van Jehovah geestelijk ziek geworden. Aan twee van de oudere broeders werd gevraagd hem een bezoek te brengen. Zij bevonden dat de gezalfde broeder het vertrouwen had verloren en dat hij in geen drie maanden tot Jehovah had gebeden. Geen wonder dat hij geestelijk ziek was! Als verzachtende olie gebruikten deze broeders die hem bezochten de bijbel, het Woord van God, met het doel het inzicht in Jehovah’s voornemens in de geest en het hart van deze zieke broeder te herstellen. Zij baden met de zieke broeder in zijn eigen huis om dit herstel van zijn geestelijke gezondheid tot stand te brengen. Dat bezoek heeft resultaten afgeworpen. In verband hiermee vervolgt Jakobus met de woorden: „De smeking van een rechtvaardige heeft, als ze in werking is, veel kracht.” — Jak. 5:16, NW.
GEBEDEN TIJDENS VERVOLGING
17, 18. (a) Wat wordt ermee gewonnen wanneer wij in tijden van vervolging bidden? (b) Geef voorbeelden.
17 Zoals Jezus in zijn tijd op aarde werd vervolgd, staat Jehovah’s volk thans ook aan vele verschillende vormen van vervolging bloot (Joh. 15:20, NW). Sommigen lijden in letterlijke gevangenissen wegens hun getrouwe standpunt als dienstknechten van God. Anderen hebben ernstig te lijden onder het kwaad dat hun in hun eigen huis of omgeving wordt aangedaan wegens hun standpunt als een van Jehovah’s getuigen. Wil men een dergelijke vervolging kunnen verdragen, dan is het gebed onontbeerlijk. De profeten uit de oudheid, ja, ook Job, zijn voorbeelden van mensen die vervolging hebben verduurd dank zij de goede resultaten van de zo noodzakelijke gebeden die zij opzonden. „Broeders, neemt tot een model van het lijden van kwaad en het oefenen van geduld de profeten, die in de naam van Jehovah hebben gesproken. . . . Gij hebt gehoord van de volharding van Job . . . Lijdt iemand onder u kwaad? Laat hij blijven bidden.” — Jak. 5:10, 11, 13, NW.
18 In 1958 werd Harold King, een Engelsman van geboorte en Gilead-zendeling van Jehovah’s getuigen, te Sjanghai in Communistisch China veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf wegens het prediken van het goede nieuws van Gods koninkrijk. In de tweede helft van mei 1963 werd hij eindelijk, na vier jaar en zeven maanden opgesloten gezeten te hebben, vrijgelaten. In de gevangenis bad King regelmatig, waarover hij schrijft: „Ik bad drie maal per dag, duidelijk zichtbaar voor iedereen die langs mijn cel zou komen.” De gebeden van broeder King wierpen resultaten af, want hij is in al die jaren in de gevangenis niet alleen gespaard gebleven, maar, wat nog belangrijker is, hij heeft bovendien zijn geestelijke gezondheid behouden.
BID OM JUISTE BESLISSINGEN TE KUNNEN NEMEN
19, 20. Hoe wordt iemand door het gebed geholpen juiste beslissingen te nemen?
19 Of wij nu jong of oud zijn, er wordt van ons allen voortdurend verlangd dat wij van wijsheid blijk geven door juiste beslissingen te nemen. Ook hierover verstrekt Jakobus ons raad: „Schiet iemand van u . . . te kort in wijsheid, dan moet hij God blijven vragen, want hij geeft aan allen edelmoedig en zonder verwijt; en ze zal hem gegeven worden. Maar hij moet in geloof blijven vragen, in het geheel niet twijfelend.” — Jak. 1:5, 6, NW.
20 Laten wij eens stilstaan bij het geval van een geordineerde dienstknecht van Jehovah in de Verenigde Staten van Amerika die nog geen twintig jaar was. Toen hij op de middelbare school was, blonk hij zowel in de gewone leervakken uit als in sport. Tegen de tijd van het eindexamen werd hem met het oog op zijn capaciteiten als voetballer een beurs aangeboden voor een college. Vooraanstaande sportleiders brachten hem een bezoek om hem aan te moedigen de beurs te aanvaarden. Er werd van deze jongeman nu een uiterst belangrijke beslissing verlangd. Dagenlang woedde er een strijd in hem; de ene dag besloot hij de beurs te aanvaarden, maar de volgende dag sloeg de weegschaal over naar de volle-tijd-bediening. Uiteindelijk legde hij de zaak in gebed aan Jehovah voor en vroeg hij om wijsheid. Hij zond niet alleen dagelijks smeekbeden aan God op, maar bovendien besteedde hij zijn tijd na de lessen aan het predikingswerk in het openbaar. In antwoord op zijn gebeden kreeg hij de kracht om een beslissing ten gunste van de volle-tijd-pioniersdienst te nemen en de beurs van de hand te wijzen. Hij nam een juiste beslissing.
VOORBEDEN
21, 22. (a) Vertel iets over voorbeden. (b) Bij welke gelegenheden bijvoorbeeld in het verleden en in deze tijd zijn dergelijke gebeden opgezonden?
21 Voorbeden voor onze getrouwe broeders die in moeilijkheden verkeren, die gearresteerd zijn of worden berecht, zijn altijd passend en noodzakelijk. Voordat Paulus voor de tweede maal werd gearresteerd en voor de Romeinse rechtbank werd geleid, schreef hij aan Timótheüs: „Allereerst vermaan ik daarom dat er smekingen, gebeden, voorbeden, dankzeggingen worden gedaan betreffende alle soorten van mensen, betreffende koningen en allen die een hoge positie bekleden, opdat wij een kalm en rustig leven mogen blijven leiden met volledige godvruchtige toewijding.” — 1 Tim. 2:1, 2, NW.
22 Zo zijn er ook thans van tijd tot tijd belangrijke wettelijke kwesties in verband met de bediening van Jehovah’s getuigen die in de gerechtshoven beslist moeten worden. Dit is voorgekomen in Canada, de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Zuid-Afrika, Zwitserland, Australië, de Filippijnse republiek en andere landen. Bij dergelijke gelegenheden hebben de getuigen van Jehovah in die landen voorbeden tot Jehovah opgezonden. Zij hebben God gevraagd of hij, zo het zijn wil was, tussenbeide wilde komen en deze hoge rechters speciale wijsheid wilde schenken om een beslissing ten gunste van hen te nemen, opdat het hun door God opgedragen predikingswerk in vrede voortgezet zou kunnen worden. In antwoord op dergelijke voorbeden heeft Jehovah’s volk vele overwinningen voor de hoogste gerechtshoven behaald.
BID OM AANMOEDIGING
23, 24. Geef voorbeelden van gebeden die tot resultaat hadden dat de betreffende personen werden aangemoedigd.
23 In deze tijd, nu wij onder een steeds grotere druk leven, hebben wij allen aanmoediging nodig. Er ontwikkelen zich situaties waarin men ontmoedigd raakt. Nehemia was neerslachtig toen hij het nieuws hoorde dat Jeruzalems muur niet voldoende werd beschermd. Hij bad in verband met deze kwestie. „Zodra ik deze woorden hoorde, zette ik mij neder, weende en bedreef rouw, dagen lang. Ook vastte en bad ik voor het aangezicht van den God des hemels” (Neh. 1:4). Nehemia’s gebed was niet vruchteloos. De Perzische koning gaf hem de opdracht naar Jeruzalem te gaan om daar het toezicht uit te oefenen over de bouw van de muur.
24 In Californië kwamen een vader en een zoon in de waarheid en zij droegen zich op, maar de moeder niet. Na verloop van tijd kreeg de moeder een hartkwaal en had zij nog maar korte tijd te leven. De vader en de zoon waren diep terneergeslagen. In hun verdriet baden zij uiteindelijk tot Jehovah en smeekten hem om hulp zodat moeder gelovig zou worden. Al spoedig ging de moeder allerlei dingen over de bijbel vragen. In de dagen die haar nog restten, aanvaardde zij de waarheid en gaf zij via de telefoon getuigenis. Zij stierf met de hoop in de nieuwe ordening te mogen leven. Ja, de oprechte gebeden van de vader en de zoon wierpen vruchten af. Vader en zoon zijn nu beiden in de volle-tijd-dienst.
GEBEDEN IN TIJDEN VAN GEVAAR
25, 26. Hoe zijn gebeden die in tijden van gevaar zijn opgezonden, verhoord?
25 In tijden van buitengewoon groot gevaar is het noodzakelijk dringende gebeden op te zenden. Jona verkeerde in buitengewoon groot gevaar in de buik van de grote vis en van daaruit bad hij. Daarover lezen wij in de bijbel: „Jona bad tot den HERE, zijn God, uit het ingewand van den vis” (Jona 2:1). Dat gebed werd verhoord: Jona werd bevrijd.
26 Op 8 april 1963 stond in de Amerikaanse staat Zuid-Dakota een opgedragen getuige van Jehovah met haar twee dochters gekleed klaar om de plaatselijke gemeentevergadering bij te wonen ter gelegenheid van de jaarlijkse Gedachtenisviering van Christus’ dood. Plotseling stond haar man, een tegenstander, in de deuropening en hij richtte een geladen jachtgeweer op haar om haar te beletten het huis uit te gaan. In deze wanhopige situatie bad zij onmiddellijk in stilte tot Jehovah. Na enkele minuten kalmeerde haar man wat. Hij luisterde naar haar ernstige beroep op hem en gaf haar uiteindelijk toestemming het laatste deel van de Gedachtenisviering bij te wonen. Bovendien had haar gebed tot resultaat dat haar echtgenoot nu veel verdraagzamer is en naar een uitleg van de bijbel luistert.
PROBLEMEN IN VERBAND MET DE ORGANISATIE
27, 28. Waarom zijn gebeden noodzakelijk bij het oplossen van problemen in verband met de organisatie?
27 Zelfs Jezus oordeelde het nodig te bidden om problemen in verband met de organisatie op te lossen. Wij lezen in de bijbel dat Jezus in de nacht voordat hij zijn twaalf apostelen aanstelde voor hun taak in de organisatie, bad om zich van de goddelijke wil te vergewissen (Luk. 6:12, 13, NW). Op die manier leerde Jezus Jehovah’s gedachten over deze aangelegenheid kennen voordat hij de twaalf aanstellingen bekendmaakte.
28 Een van Jehovah’s getuigen werd naar een kleine stad in Californië gezonden waar de nood groot is, om daar als gemeenteopziener te dienen. De kringdienaar vertelde hem dat deze gemeente bekendstond als een gemeente waar altijd moeilijkheden heersten, maar dat niemand de oorzaak wist. Reeds op de eerste vergadering die hij bijwoonde, werd door hun koelheid bevestigd dat er moeilijkheden waren. De nieuwe gemeentedienaar bad herhaaldelijk met betrekking tot dit probleem. Binnen enkele weken kwamen er bewijzen voor immoraliteit aan het licht waardoor het noodzakelijk was een zuster uit te sluiten en twee anderen op voorwaarden te stellen. Zijn gebeden waren dus verhoord, want niet alleen was er nu een gereinigde gemeente ontstaan, maar in het daaropvolgende jaar beleefde de gemeente bovendien een toename van veertig percent in het aantal van-huis-tot-huis-predikers.
VERDERE VOORDELEN EN ZEGENINGEN
29-31. (a) Noem nog enkele voordelen en zegeningen van het gebed. (b) Waardoor dienen onze gebeden gevolgd te worden?
29 Dit zijn nog maar enkele van de vele verschillende gelegenheden en situaties waarbij Jehovah’s getuigen zich thans om hulp tot Jehovah’s „huis van gebed” wenden. Al deze smeekbeden zijn vergezeld gegaan van warme uitingen van liefde en lof en van dankzeggingen, die als wierook zijn opgestegen naar Jehovah, de Hoorder der gebeden. Zijn er nog meer voordelen verbonden aan het aanbidden van Jehovah door middel van het gebed? Zeer zeker. Door het gebed wordt men voortdurend in nauw contact met Jehovah gebracht (Jak. 4:8, NW). Zo bereikt men een intieme omgang met de Vader, onze grote Bron van leven. Het gebed houdt iemands hart rein en krachtig. Men verheelt niets voor deze grote Vriend in de hemel. Met een open hart en een zuiver geweten blijft het ware contact met onze God bewaard.
30 Door het gebed komt Jehovah’s duurzame vrede op iemand te rusten. Zonder deze vrede is blijvend succes onmogelijk. Door het gebed verzekeren wij ons van Jehovah’s steun en ontvangen wij een grotere toevloed van Jehovah’s geest. Wij leven in een tijd waarin fysieke kracht of verstandelijk vermogen geen veiligheid in Har–mágedon waarborgen. In plaats daarvan zullen juist degenen die door Jehovah’s geest zijn geleid, als overwinnaars uit de strijd komen (Zach. 4:6). Het gebed schenkt ware moed en dat niet alleen, het schenkt iemand ook een optimistische kijk op de dingen. Het gebed is het middel waarmee men een sterke band van opdracht aan Jehovah bewaart. God hoort de dagelijkse smeekbeden van zijn opgedragen dienstknechten. Hij verhoort gebeden die in overeenstemming zijn met zijn wil en Woord.
31 Houd in gedachten dat het niet de overvloed van woorden is die telt wanneer wij zeggen „Heer, Heer” (Matth. 7:21-23, NW). Wat wél telt is, dat wij het gebed laten volgen door positieve daden in verband met Gods wil. Of wij nu opgedragen leden zijn van het gezalfde overblijfsel of tot de „andere schapen” behoren, laten wij allen, jong en oud, mannen en vrouwen, ’bij elke gelegenheid in geest blijven bidden’. Laten wij er, als een biddend volk, voor altijd behagen in scheppen Jehovah, onze God, in zijn „huis van gebed” te aanbidden.
[Voetnoten]
a Watch Tower, 1916, blz. 20, par. 9.