Christelijke manieren aan de dag leggen
„In geen enkel opzicht geven wij enige aanleiding tot struikelen, opdat er geen aanmerkingen op onze bediening gemaakt kunnen worden; maar in elk opzicht bevelen wij ons . . . aan, . . . door lankmoedigheid, door vriendelijkheid, door heilige geest, door liefde vrij van huichelarij.” — 2 Kor. 6:3-6, NW.
1, 2. Welke klachten zijn er geuit met betrekking tot de hedendaagse manieren?
CHRISTELIJKE manieren zijn, zelfs in de christenheid, een zeldzaamheid. Overal ziet men om zich heen staaltjes van gedachteloosheid en gebrek aan consideratie jegens anderen. De mensen hebben het allemaal zo druk dat zij er zelden aan denken „Alstublieft” of „Dank u” te zeggen. De mensen zijn het zelfs zo ongewoon gaan vinden dergelijke uitdrukkingen te horen dat het op een snelverkeersweg in het oosten van de Verenigde Staten een verkeersopstopping veroorzaakte toen de tolkommiezen ze begonnen te gebruiken!
2 In januari van dit jaar schreef de New York Times Magazine over de „Tragicomedie van ongemanierdheid” in New Yorks ondergrondse stations en treinen gedurende de spitsuren. Ruim een jaar eerder werd in dit blad een treurig beeld geschilderd van New York als de „Wereldstad van slechte manieren”. Nu is het niet zo dat alleen New York door slechte manieren wordt gekenmerkt, want in dit artikel werd vervolgens aangetoond dat de mensen in grote steden in de gehele wereld zich steeds ongemanierder gaan gedragen.
3. Waarom kan er worden gezegd dat deze achteruitgang in manieren werd voorzegd?
3 Deze achteruitgang in manieren is in Gods Woord voorzegd, want daarin is geprofeteerd dat ’de mensen in de laatste dagen zichzelf zullen liefhebben, aanmatigend zullen zijn, hooghartig, zonder liefderijke goedgunstigheid, geen natuurlijke genegenheid hebbend, zonder zelfbeheersing, heftig, zonder liefde voor het goede en een vorm van godvruchtige toewijding hebbend, maar de kracht ervan niet blijkend te bezitten’. Al dergelijke kenmerken leiden stellig tot slechte manieren. Christenen dienen er derhalve voor op hun hoede te zijn dat zij de slechte manieren van de mensen die zich overal om hen heen bevinden, niet overnemen. — 2 Tim. 3:1-5, NW.
GEDEFINIEERD EN GEÏLLUSTREERD
4, 5. Wat zijn manieren, en waarom zijn ze belangrijk?
4 Wat wordt er feitelijk met manieren bedoeld? Dit woord wordt gedefinieerd als gedrag dat gewoonlijk aan de dag wordt gelegd, wijze van optreden, houding, en verwijst naar de manier waarop wij met anderen omgaan. Synoniemen voor (goede) manieren zijn beleefdheid, hoffelijkheid, attentie, consideratie, vriendelijkheid en tact. Goede manieren zou men als „welwillendheid in kleine aangelegenheden” kunnen omschrijven. Ze bestaan in kleine opofferingen die wij ons ten behoeve van anderen getroosten. Goede manieren bevorderen de soepele verhouding tussen personen, helpen misverstanden te vermijden en bouwen „good will” op. Het fundamentele beginsel dat eraan ten grondslag ligt, is liefde, consideratie ten opzichte van anderen. Ze hebben ten doel anderen op hun gemak te stellen, behulpzaam te zijn en te vermijden dat anderen onnodig worden gekrenkt.
5 Een christen weet dat kennis van Gods Woord, Gods heilige geest en deelname aan de zuivere aanbidding uiterst belangrijk zijn. Vergeleken bij zulke fundamentele en buitengewoon belangrijke dingen, zijn goede manieren ogenschijnlijk wellicht onbelangrijk. Ze zijn echter wél belangrijk, want een christen kan al het goede dat hij wellicht tracht te bewerkstelligen, door slechte manieren teniet doen.
6. Waarmee zouden goede manieren vergeleken kunnen worden?
6 Goede manieren zouden derhalve zeer terecht met bepaalde chemische elementen, zoals kobalt, molybdeen, borium, en dergelijke, vergeleken kunnen worden, elementen die zulk een uitermate belangrijke rol spelen in de gezondheid van planten, dieren en de mens. Ze komen overeen met de kleine hoeveelheden essence en zout die een huisvrouw voor het bakken van een cake gebruikt en zonder welke ingrediënten de cake onmogelijk een succes zou kunnen zijn. Goede manieren zouden ook met de olie en het smeer vergeleken kunnen worden waarmee machine-onderdelen vettig worden gehouden zodat ze hun taak soepel kunnen verrichten, en met de lucht in de banden en zittingen van onze auto’s, waardoor het reizen tot een genoegen in plaats van tot een ongemak wordt gemaakt. Er zijn veel mensen die er nauwlettend op toezien dat er niets op hun verschijning valt aan te merken, maar die het met hun manieren niet zo nauw nemen; toch zijn hun manieren belangrijker dan hun verschijning.
7, 8. (a) Wat kan er over de manieren van sommige mensen worden gezegd? (b) Wanneer hebben christenen goede manieren nodig, en waarom?
7 Het is waar dat vele niet-christenen de nadruk leggen op goede manieren. Zij bekommeren zich echter vaker niet dan wel om oprechtheid of de beweegreden. Manieren zijn voor hen slechts een vernisje, dat wordt opgelegd omdat het profijt afwerpt. Christelijke manieren zijn echter goede manieren welke op liefde voor God, voor rechtvaardigheid en voor de naaste zijn gebaseerd. Zulke christelijke manieren zullen ons ervoor behoeden dat er „aanmerkingen” op ons worden gemaakt, want ze zijn geheel en al op „liefde vrij van huichelarij” gebaseerd. — 2 Kor. 6:3, 6, NW.
8 Wanneer hebben christenen goede manieren nodig? Alleen bij speciale gelegenheden, wanneer zij een goede indruk willen maken, wanneer zij invloed op anderen trachten uit te oefenen? In het geheel niet! Veeleer is het beginsel van toepassing: „Of gij dus eet of drinkt, of wat ook doet, doet het alles ter ere Gods.” Zij zullen dus te allen tijde goede manieren aan de dag willen leggen: thuis, op reis, tijdens hun werk, in de christelijke gemeente en in de christelijke bediening. — 1 Kor. 10:31.
IN DE CHRISTELIJKE BEDIENING
9. Wat schrijven christelijke manieren met betrekking tot iemands verschijning voor?
9 Christenen dienen zich te allen tijde „op een wijze [manier] het goede nieuws omtrent de Christus waardig” te gedragen. Wat vereist dit van iemand die de mensen van huis tot huis bezoekt? Wanneer hij bij een deur aanbelt, wil hij als het ware een gast van de bewoners van dat huis worden. Christelijke manieren vereisen dat hij er — in de mate dat zijn omstandigheden dit toelaten — presentabel uitziet, dus dat hij een nette en schone indruk maakt, met gepoetste schoenen, gekamd haar en geperste broek. Hoewel vrouwen in dit opzicht minder gauw een fout zullen maken dan mannen, moeten zij ervoor oppassen niet in het andere uiterste te vervallen. Wanneer zij zich te opzichtig kleden, vestigen zij teveel de aandacht op zichzelf, hetgeen eveneens in strijd is met christelijke manieren. — Fil. 1:27.
10, 11. Wat voor een begroeting is doeltreffend, en wat wordt vereist ten einde te voorkomen dat men anderen onnodig kwetst?
10 Een oprechte en vriendelijke glimlach en begroeting maken eveneens deel uit van de christelijke manieren. Abraham „wierp zich neder voor het volk des lands, de Hethieten”. Dit was in overeenstemming met de goede manieren in zijn tijd. Toen Jezus de zeventig evangelisten uitzond, gebood hij hun elk gezin te begroeten met de woorden: „Vrede zij dezen huize.” Een vriendelijke inleiding is dus beslist belangrijk, want anders zou Jezus hier in zijn instructies niet over hebben gesproken. — Gen. 23:7, 12; Luk. 10:5.
11 Christelijke manieren vereisen ook dat men zorgvuldig op zijn woorden let. De christen moet er waakzaam en oplettend op toezien dat hij zijn luisteraars niet onnodig kwetst en aldus hun oren voor het goede nieuws van Gods koninkrijk sluit. Wanneer hij bijvoorbeeld een joodse mezoezah aan een deurpost ziet, zal hij anders te werk gaan dan wanneer hij de huisbewoonster een ketting met een kruis eraan ziet dragen. Verder dient hij er ook aan te denken dat hij de „ontwikkelde” huisbewoner niet zo toespreekt alsof hij „onder” hem staat en de eenvoudige persoon niet behandelt alsof hij „boven” hem staat. — 1 Kor. 9:20, 21.
12. Hoe dient iemands manier van spreken te zijn?
12 Uit consideratie voor zijn luisteraar dient de christen ook zorgvuldig aandacht te besteden aan de manier waarop hij spreekt. Wanneer hij niet helder en duidelijk spreekt, mankeert er iets aan zijn christelijke manieren, hetgeen ook het geval is als hij te dogmatisch of op een norse en overbluffende wijze spreekt. Christenen moeten bedenken dat hun in Eén Petrus 3:15 (NW) niet alleen wordt opgedragen om aan iedereen die dit van hen eist, een reden voor hun hoop te geven, maar dat zij dit „met zachtaardigheid en diepe achting” dienen te doen. Dat is op het gebied van manieren de beste wijze van handelen! Verder dient men niet over het hoofd te zien dat men de huisbewoner in de conversatie dient te betrekken. Indien hij beschroomd blijkt te zijn, schrijven christelijke manieren de prediker voor om te trachten hem er door middel van vriendelijke en tactvolle vragen toe te brengen zich te uiten.
13, 14. Hoe zullen christelijke manieren iemand doen handelen, en in welke situaties?
13 Wat valt er van christelijke manieren te zeggen wanneer men het goede nieuws op drukke straathoeken predikt? Ze vereisen dat men tactvol en vriendelijk is, dat men niet hard roept of teveel aandringt en de stroom van voorbijgangers niet ophoudt. En wanneer men personen die belangstelling hebben voor de bijbel opnieuw bezoekt, schrijven christelijke manieren voor dat men zich als een gast gedraagt en van waardering voor de bewezen gastvrijheid blijk geeft door een juiste gereserveerdheid aan de dag te leggen. Men moet er voor oppassen dat men niet teveel als vanzelfsprekend aanneemt en al te familiaar wordt.
14 Wanneer er — wellicht uit een misplaatst plichtsgevoel — verfrissingen worden aangeboden, hoe dient men zich dan te gedragen? Als hiermee wordt doorgegaan, zou deze vorm van gastvrijheid gemakkelijk tot een last voor de gastvrouw of -heer kunnen worden. In plaats dat men er dus gedachteloos of gretig op ingaat, dient men een zekere terughoudendheid te betrachten, zodat degene die het gastvrije aanbod heeft gedaan, de gelegenheid krijgt om te tonen dat hij deze dienst werkelijk graag wil bewijzen en het dus niet slechts met het oog op de conventie heeft gezegd. Jezus heeft het voorbeeld gesteld. Nadat hij de twee discipelen op de weg naar Emmaüs had getroost, deed hij alsof hij verder wilde gaan. „Zij drongen sterk bij Hem aan” voordat hij erin toestemde te blijven en het avondmaal met hen te gebruiken, ook al gaf hij er de voorkeur aan te blijven zodat hij zich aan hen kon openbaren. — Luk. 24:28-32.
IN DE CHRISTELIJKE GEMEENTE
15, 16. Hoe kunnen christelijke manieren worden getoond op een vergaderplaats van de gemeente?
15 Wat valt er over christelijke manieren te zeggen in de plaats waar de gemeente voor aanbidding samenkomt? Te laat komen, getuigt van slechte manieren, want hierdoor stoort men zowel de spreker als zijn luisteraars. Moeders met kleine kinderen tonen consideratie ten opzichte van anderen door achterin en vlak bij een zijpad te gaan zitten, zodat zij zo min mogelijk personen behoeven te storen indien het voor hen nodig zou worden om gedurende de vergadering op te staan en weg te gaan. De zaalwachters dienen vanzelfsprekend medewerking te verlenen.
16 Wanneer men christelijke manieren bezit, is het uitgesloten dat men indut, fluistert of ander materiaal leest terwijl een bedienaar van het evangelie de aandacht van zijn gehoor tracht vast te houden, terwijl men dan ook niet iedere keer wanneer er een laatkomer binnenkomt, achteromkijkt. Het is dan eveneens uitgesloten dat men zit te snoepen of de anderen afleidt door op kauwgum te kauwen. Voor elk voornemen onder de zon is een tijd vastgesteld, en wanneer een bedienaar van het evangelie de gemeente toespreekt, is het er stellig de tijd voor om de spreker uit respect voor hem en zijn boodschap 100 procent aandacht te schenken. — Pred. 3:1; 1 Kor. 11:22.
17. Jegens wie dient speciaal consideratie te worden getoond, en op welke wijzen?
17 Het verwelkomen van een vreemdeling die zou kunnen binnenkomen, behoort ook tot het tonen van christelijke manieren. Hij dient als een gast te worden begroet en hem dient het gevoel te worden gegeven dat hij zich onder vrienden bevindt. Bied hem alle mogelijke hulp, zodat hij ten volle profijt van het programma kan trekken. Ook de bejaarden en zwakken dienen niet over het hoofd gezien te worden. Het beginsel is nog steeds van toepassing: „Aan den oude zult gij eer bewijzen.” Hetzelfde geldt voor de regel dat men geen onderscheid moet maken tussen rijk en arm. — Lev. 19:32; Jak. 2:1-9.
18. Hoe zouden sommigen in feite kunnen zeggen dat Jehovah’s tafel minderwaardig is?
18 Overal waar christenen voor aanbidding bijeenkomen — of dit nu in een particulier huis gebeurt voor een bijbelstudie met mensen die in de omgeving wonen of in een reusachtig groot stadion voor een internationaal bijbels congres — zullen zij in overeenstemming met christelijke manieren op respectvolle wijze aandacht schenken en consideratie tonen jegens anderen. Wanneer men hierin zorgeloos wordt en ter verontschuldiging aanvoert dat dit met het oog op het grote aantal aanwezigen niet zo erg is, zou men net zo goed kunnen zeggen: „De tafel des HEREN . . . is minderwaardig.” — Mal. 1:12.
THUIS EN ELDERS
19-21. Wat vereisen christelijke manieren van de leden van een gezin?
19 Wat valt er over christelijke manieren in ons eigen huisgezin te zeggen? Daar wij als leden van een gezin zoveel met elkaar te maken hebben en elkaar iedere dag zo vaak zien, lijkt het ons als gevolg van onze gevallen menselijke aard misschien gewoon toe om christelijke manieren achterwege te laten. Dit dient niet zo te zijn! Vooral ten opzichte van degenen met wie wij in één huis wonen, en die zich onze onvolmaaktheden moeten laten welgevallen, zijn wij het juist verplicht om vriendelijkheid, attentie en consideratie aan de dag te leggen. Door zoiets kleins als er alleen maar voor te zorgen dat onze stem een vriendelijke en hartelijke klank heeft, kunnen wij reeds veel geluk geven en ontvangen.
20 De gehuwde apostel Petrus geeft echtgenoten de raad „overeenkomstig kennis” bij hun vrouw te wonen, „haar eer toekennend als een zwakker vat”. Hierbij zijn beslist christelijke manieren inbegrepen. Anderzijds geeft de apostel Paulus gehuwde vrouwen de raad onderdanig te zijn en „diepe achting” te tonen. Wanneer een vrouw haar man in het openbaar kritiseert of met hem van mening verschilt, getuigt dit van een ernstig gebrek aan christelijke manieren. — 1 Petr. 3:7; Ef. 5:33, NW.
21 En hoe dienen wij ons te gedragen wanneer wij ons voor de maaltijd om de tafel hebben geschaard? Ook al zijn wij niet in alle fijne details van de etiquette onderwezen, toch kunnen wij consideratie tonen. En hebben wij gedachteloos de grammofoon, radio of televisie aan wanneer iemand anders rust wil hebben om te studeren of te slapen? Dezelfde beginselen zijn vanzelfsprekend op al onze betrekkingen met anderen van toepassing, of wij nu op ons werk zijn, reizen of ons ontspannen.
22, 23. Wat wordt er op het gebied van christelijke manieren van de jongeren vereist, en waarom moeten zij speciaal op hun manieren letten?
22 En jullie jongeren, hoe staat het met jullie christelijke manieren? Blijkt eruit dat jullie je plaats kennen en dat jullie het waarderen om naar de vergaderplaats van de gemeente te komen om te luisteren en te leren? Slechte manieren getuigen van een gebrek aan respect voor Jehovah God, zijn Woord, zijn gemeente en degenen die in leeftijd boven jullie staan, met inbegrip van jullie ouders. Sommigen van jullie hebben de slechte gewoonte om gedurende de vergaderingen herhaaldelijk naar het toilet te lopen. Deze gewoonte hebben jullie ongetwijfeld van de jeugdige kwaaddoeners overgenomen met wie jullie op de openbare scholen noodgedwongen in nauw contact staan en die het als een middel gebruiken om aan hun dwarsheid en opstandigheid uiting te geven. Pas er voor op dat jullie hen niet nadoen! Jullie weten dat zij in Armageddon zullen omkomen, terwijl jullie de hoop koesteren die eindstrijd te overleven en in de nieuwe wereld verder te leven, niet waar? — 1 Kor. 15:33.
23 Er wordt ook van jullie verwacht dat jullie thuis christelijke manieren aan de dag leggen. Luisteren jullie altijd met respect wanneer jullie ouders tot jullie spreken? Dit behoren jullie te doen. Spreken jullie je ouders altijd op een zachtmoedige wijze met de juiste achting en zoals zij dit van jullie verlangen, aan, terwijl jullie hun door God geschonken positie erkennen en alles wat zij voor jullie hebben gedaan en nog doen naar juiste waarde schatten? Wegens de beruchte slechte voorbeelden om jullie heen, is het voor jullie speciaal noodzakelijk om op jullie manieren te letten! — Ef. 6:1-3.
KENNIS EN WIJSHEID NODIG
24, 25. (a) In welk opzicht is kennis een hulp om christelijke manieren aan de dag te leggen? (b) Hoe is wijsheid een hulp?
24 Wat is er voor nodig om goede christelijke manieren te hebben? Wij moeten in ons dagelijkse leven de vier belangrijkste eigenschappen van wijsheid, macht, gerechtigheid en liefde toepassen. Let eerst eens op de belangrijkheid van wijsheid, waar kennis een integrerend deel van is. Aangezien manieren in verschillende delen der aarde zeer kunnen variëren, dient men wanneer men in een vreemde omgeving komt, de gewoonten van de mensen te leren kennen en deze — tenzij ze met het een of andere christelijke beginsel in strijd zijn — in ere te houden. De apostel Paulus bracht dit als volgt onder woorden: „Ik ben voor alle soorten van mensen alle dingen geworden, opdat ik met alle middelen enkelen mocht redden. Ik doe echter alles ter wille van het goede nieuws, opdat ik er met anderen een deelhebber van mag worden.” — 1 Kor. 9:22, 23, NW.
25 „De tong der wijzen brengt genezing aan”, zegt Gods Woord. Dit betekent dat wij moeten weten wat wij moeten zeggen en doen, en wanneer en hoe dit dient te geschieden. „Het hart van den wijze maakt zijn mond verstandig, en versterkt het betoog op zijn lippen.” Vooral wanneer iemand aan de christelijke bediening deelneemt, heeft hij „blijdschap in het antwoord zijns monds” indien hij wijsheid gebruikt. Ja, „hoe goed is een woord op zijn tijd!” „Als gouden appelen op zilveren schalen is een woord op zijn tijd gesproken.” „De bijeenbrenger zocht” niet alleen „juiste waarheidswoorden te schrijven”, maar hij „zocht [ook] aangename woorden te vinden”. Willen wij op de vermaning van de apostel om ’het woord der waarheid goed te hanteren’ acht slaan, dan dienen wij derhalve eveneens tact en een nauwkeurige kennis te bezitten. — Spr. 12:18; 16:23; 15:23, SV; 25:11, OB; Pred. 12:10; 2 Tim. 2:15; Spr. 15:2, NW.
MACHT ZOALS DEZE IN ZELFBEHEERSING TOT UITING KOMT
26-28. (a) Hoe komt de eigenschap macht, zoals deze in zelfbeheersing tot uitdrukking komt, bij christelijke manieren te pas? (b) Wat is het resultaat ten opzichte van anderen?
26 Christelijke manieren eisen ook van ons dat wij een goed gebruik maken van de eigenschap macht, macht zoals deze tot uitdrukking komt in zelfbeheersing. „Een lankmoedig mens overtreft een held, wie zijn geest beheerst, hem die een stad inneemt.” Op grond van onze gevallen menselijke aard zijn wij geneigd ongeduldig te zijn met betrekking tot de tekortkomingen van anderen, waardoor wij een gebrek aan zelfbeheersing verraden. Als gevolg van onze ongeduldigheid verheffen wij onze stem, veranderen wij de klank ervan en veroorzaken wij dat anderen zich slecht op hun gemak voelen, hetgeen allemaal slechte manieren zijn. Ook kan onze gelaatsuitdrukking verraden dat wij geïrriteerd zijn. Op zulke momenten doen wij er goed aan te bedenken dat „een lankmoedige [beter is] dan een hoogmoedige. Wees niet te spoedig geërgerd in uw geest, want ergernis huist in den boezem der dwazen”. Door zelfbeheersing te tonen, de ergernis te negeren en opgewekt te blijven, zullen wij goede christelijke manieren aan de dag leggen. Dan zullen wij „in geen enkel opzicht . . . enige aanleiding tot struikelen” geven, maar „door lankmoedigheid, door vriendelijkheid, door heilige geest . . . door Gods macht” zullen wij ons ’in elk opzicht als christenen aanbevelen’. — Spr. 16:32; Pred. 7:8, 9; 2 Kor. 6:3-7, NW.
27 Er is ook zelfbeheersing voor nodig ten einde gehoorzaam te zijn aan de instructies om ’zich onder het kwade in bedwang te houden, met zachtaardigheid onderrichtend degenen die niet gunstig gezind zijn’. Het is niet gemakkelijk om zachtaardigheid aan de dag te leggen wanneer men met onredelijke personen te doen heeft, maar het is beslist de moeite waard om dit te proberen, want hierdoor wordt voorkomen dat er op het ware christendom aanmerkingen gemaakt kunnen worden. „Een zacht antwoord keert de grimmigheid af”, en dit geldt ook voor een tactvol antwoord, zoals wordt geïllustreerd door het in Richteren 8:1-3 opgetekende antwoord van Gideon aan de mopperende Efraïmieten. — 2 Tim. 2:24, 25, NW; Spr. 15:1.
28 Christelijke manieren werpen resultaten af: „Door geduld [lengte (traagheid) met betrekking tot toorn] wordt een bevelhebber overreed, en een zachte tong kan een been breken.” Het is zelfs zo dat hoe minder zelfbeheersing anderen aan de dag leggen, des te slechter hun manieren zijn en des te noodzakelijker het voor een christen is om goede manieren te tonen door zelfbeheersing aan de dag te leggen. Evenals „het geduld van onze Heer . . . redding” betekent, kan het geduld dat de christen jegens anderen aan de dag legt, tot hun redding leiden. — Spr. 25:15; 2 Petr. 3:15, NW.
GERECHTIGHEID EN LIEFDE
29. Waarom is een fijn ontwikkeld gevoel voor gerechtigheid een hulp bij het aan de dag leggen van christelijke manieren?
29 Een fijn ontwikkeld gevoel voor gerechtigheid is ook een vereiste voor christelijke manieren. Hoe dat zo? Heeft Jezus niet gezegd: „Gelijk gij wilt, dat u de mensen doen, doet gij hun evenzo”? Zeer beslist! Wanneer wij deze aangelegenheid dus uitsluitend vanuit het standpunt bekijken van wat juist en rechtvaardig is, betekent het aan de dag leggen van christelijke manieren niets anders dan dat wij ons ten opzichte van anderen op dezelfde wijze gedragen als wij graag zouden willen dat zij dit onder soortgelijke omstandigheden ten opzichte van ons zouden doen. Niemand zou graag willen dat er iemand bij hem aan de deur kwam die nonchalant, grof, al te opdringerig of slordig in de behandeling van zijn eigendommen is, niet waar? Ook al bedoelt zo iemand het goed en handelt hij op grond van zuivere beweegredenen, dan vormt dit er nog geen rechtvaardiging voor dat hij vergeet christelijke manieren aan de dag te leggen. — Luk. 6:31.
30, 31. (a) Welke hoedanigheid is echter vooral nodig om christelijke manieren aan de dag te leggen, en waarom? (b) Welk voorbeeld heeft Paulus in dit opzicht gegeven?
30 Om christelijke manieren aan de dag te leggen, is het echter vooral nodig de hoedanigheid liefde toe te passen. Liefde leidt tot attentie, consideratie, hartelijkheid, vriendelijkheid en innemendheid, welke eigenschappen alle onontbeerlijk zijn voor christelijke manieren. Wij worden er door liefde vooral bij geholpen de valstrik van onnadenkendheid te vermijden, want liefde brengt ons ertoe aan anderen te denken en voor hun zienswijze en belangen begrip te hebben. Christenen stellen zich niet alleen ten doel een zuiver hart te hebben en God op onzelfzuchtige wijze te dienen, maar zij willen ook op een zo doeltreffend mogelijke en liefdevolle wijze aan die zuivere beweegreden uiting geven. Liefde helpt ons om met betrekking tot manieren beide uitersten, namelijk huichelachtige vleierij en tactloosheid of onnadenkendheid, te vermijden. Ze zal ons ervan weerhouden vleiende taal te spreken en compromissen aan te gaan en ons ervoor behoeden te willen „zeggen, dat vuur van de hemel zal nederdalen om [onze tegenstanders] te verteren”. — Jes. 30:10; Luk. 9:54.
31 De apostel Paulus heeft ons wat het vermijden van deze twee uitersten betreft een goed voorbeeld gegeven, zoals uit zijn brief aan de Thessalonische christenen blijkt: „Wij hebben ons nooit afgegeven met vleitaal zoals gij weet, of met enig baatzuchtig voorwendsel.” Daar komen de manieren in de zakenwereld vaak op neer: men is alleen maar vleiend in woord en gedrag omdat men begerig of hebzuchtig is. Paulus zegt vervolgens: „Maar wij gedroegen ons in uw midden vriendelijk, zoals een moeder haar eigen kinderen koestert.” Hij bedoelde het niet alleen goed, maar hij toonde op liefdevolle, vriendelijke wijze consideratie jegens hen. — 1 Thess. 2:5, 7.
32. Waarom zou liefde de sine qua non met betrekking tot christelijke manieren genoemd kunnen worden?
32 Aangezien degenen die aan de christelijke bediening deelnemen, dit uit liefde doen, moeten zij zich door liefde ogen en oren laten geven waarmee zij kunnen opmerken wat zij onder de gegeven omstandigheden het beste kunnen zeggen en doen. Liefde zal hen doen trachten zoveel mogelijk goed te doen en zo min mogelijk te kwetsen en zal hen derhalve voorzichtig maken. Hoewel liefde „blijde met de waarheid” is, zal ze af en toe zelfs een dubbelzinnig, ontwijkend of onduidelijk antwoord voorschrijven in plaats van er de voorkeur aan te geven dat de harde waarheid er op ontactvolle wijze wordt uitgeflapt. Liefde zou zeer terecht de sine qua non, de onmisbare factor, met betrekking tot christelijke manieren genoemd kunnen worden: „De liefde is lankmoedig, de liefde is goedertieren, . . . de liefde praalt niet, zij is niet opgeblazen, zij kwetst niemands gevoel, zij zoekt zichzelf niet, zij wordt niet verbitterd, . . . Alles bedekt zij, . . . alles verdraagt zij.” — 1 Kor. 13:4-7.
33. Welk getuigenis hebben buitenstaanders gegeven met betrekking tot de christelijke manieren die door de Nieuwe-Wereldmaatschappij aan de dag worden gelegd?
33 Er bestaat geen twijfel over dat christelijke manieren belangrijk zijn. Iedereen wordt terdege van de waarde ervan doordrongen door de reputatie die ze voor de Nieuwe-Wereldmaatschappij van Jehovah’s getuigen hebben verworven. Typerend hiervoor is het wijdlopige rapport dat een senator van de Verenigde Staten in de United States Congressional Record liet optekenen. De strekking ervan was dat de manieren van Jehovah’s getuigen „niet van deze wereld” waren. En een journalist van de New York Herald-Tribune schreef: „Zij zien er verzorgd uit, hebben goede manieren en tonen respect voor mensen van alle leeftijden. Zij gaan sociaal op zulk een prettige wijze met elkaar om, dat men zich schaamt voor het ongemanierde optreden van de inwoners van onze vuile en koude stad.”
34. Wat zou tot besluit over de waarde van christelijke manieren gezegd kunnen worden?
34 Hoe gering en onbelangrijk christelijke manieren ook mogen schijnen, ze zijn van het grootste belang: „In geen enkel opzicht geven wij enige aanleiding tot struikelen, opdat er geen aanmerkingen op onze bediening gemaakt kunnen worden.” Door middel van deze manieren zullen christenen niet alleen „gunstig bekend zijn bij de buitenstaanden”, maar zullen zij eveneens goede betrekkingen onderhouden in de gezinskring en in de christelijke gemeente, dit alles tot hun onderlinge opbouw en tot eer van Jehovah God! — 2 Kor. 6:3-7, NW; 1 Tim. 3:7.