-
Baruch — Een secretaris die een profetische boodschap ontvingDe Wachttoren 1979 | 15 maart
-
-
of aanzien te denken. Baruch werd ertoe aangespoord tevreden te zijn en er genoegen mee te nemen dat hij in de komende vernietiging zijn leven als buit zou ontvangen. En wat valt in waarde daarmee te vergelijken? (Matth. 16:26) Hoewel Baruch de verzekering kreeg dat hij in leven zou blijven, zou hij wel in de moeilijkheden van de mensen in het algemeen delen. Hij kreeg een voorproefje van de soort van bescherming die hem ten deel zou vallen toen Jehovah zowel hem als Jeremia ervoor behoedde in handen van koning Jojakim te vallen.
Zelfs na de vernietiging van Jeruzalem ondervond Baruch dat hij nog steeds volharding nodig had en zich op Jehovah’s bescherming moest verlaten. Toen Jeremia de mensen Jehovah’s woord meedeelde en hun de raad gaf niet naar Egypte te vluchten, schonken zij hier geen aandacht aan. Ten einde zich voor hun verwerping van Jehovah’s woord via Jeremia te verontschuldigen, stelden zij Baruch in een verkeerd daglicht door te zeggen: „Baruch, de zoon van Neria, stookt u tegen ons op met de bedoeling ons over te geven in de hand der Chaldeeën, ten einde ons ter dood te brengen of ons in ballingschap naar Babylon te voeren” (Jer. 43:3). Zij beweerden dus dat Jeremia, die nu oud was geworden, onder invloed van zijn secretaris stond en niet langer het woord van Jehovah sprak maar liet voorkomen alsof de boodschap van zijn secretaris de boodschap van de Almachtige was. Met het oog op zo’n houding moest Baruch geloof blijven stellen in Jehovah’s belofte hem te zullen beschermen.
Wij kunnen in deze tijd voordeel trekken van de ervaring van Baruch. Dat hij Jehovah getrouw als Jeremia’s secretaris diende, had niet tot gevolg dat hij speciale materiële beloningen ontving. Ook wij in deze tijd moeten geen speciale behandeling verwachten wanneer de mensen in het algemeen lijden en ontberingen ondergaan. Wij moeten bereid zijn om ook gedurende de komende „grote verdrukking” ontberingen te lijden, terwijl wij genoegen nemen met Jehovah’s verzekering: „Wellicht zult gij verborgen worden op de dag van Jehovah’s toorn” (Matth. 24:21, 22; Zef. 2:3). Wanneer wij dan de voltrekking van Gods oordeel aan de goddelozen zien, kunnen wij er vol vertrouwen naar uitzien onze ziel of ons leven als buit te ontvangen door de „grote verdrukking” te overleven en Jehovah’s nieuwe ordening van rechtvaardigheid en vrede binnen te gaan.
-
-
De Bergrede — Gaan allen het Koninkrijk binnen?De Wachttoren 1979 | 15 maart
-
-
De Bergrede — Gaan allen het Koninkrijk binnen?
NA GEWAARSCHUWD te hebben voor valse profeten met wie zijn toehoorders gedurende de eerste eeuw G.T. te maken zouden kunnen krijgen, zei Jezus: ’Niet een ieder die tot mij zegt: ’Heer, Heer’, zal het koninkrijk der hemelen binnengaan, maar hij die de wil doet van mijn Vader, die in de hemelen is.” — Matth. 7:21; vergelijk Lukas 6:46.
Om zich in de zegeningen van Gods koninkrijk te verheugen, moeten personen erkennen dat Jezus Christus Heer is (Rom. 10:9; Fil. 2:11). Hier komt echter meer voor kijken dan alleen maar lippendienst aan de Zoon van God te bewijzen door hem aan te spreken met de woorden „Heer, Heer”.
Het voorrecht zich volledig in de Koninkrijkszegeningen
-