Gods koninkrijk en Christus’ transfiguratie
Wat was het doel van het transfiguratiewonder? Welke betekenis heeft het voor ons in deze tijd?
DE MENS heeft zowel in het verleden als in de tegenwoordige tijd al met heel wat regeringsvormen geëxperimenteerd. Alhoewel sommige hiervan de goede bedoelingen van de mensen hebben vertegenwoordigd, moet men op grond van een onpartijdig oordeel toegeven dat elke regeringsvorm zijn ernstige tekortkomingen heeft. Laten wij echter moed vatten: de Schepper, Jehovah God, heeft zich voorgenomen de mensheid een rechtvaardige regering te schenken. Die regering is het koninkrijk waarom christenen ongeveer negentien eeuwen lang hebben gebeden. — Matth. 6:10, NW.
Toen Jezus Christus, de Zoon van God, op aarde was, begon hij zijn bediening met te prediken: „Het koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.” Na zijn twaalf apostelen een tijd lang te hebben opgeleid, zond hij hen met deze zelfde boodschap uit, en later zond hij de zeventig evangelisten uit om deze boodschap bekend te maken. Ja, Jezus heeft die regering of dat koninkrijk zelfs tot het thema van zijn bediening gemaakt. — Matth. 4:17; 10:7; 13:24; Luk. 10:9, NW.
Hoe superieur Jezus’ regering of koninkrijk aan menselijke regeringen zou zijn, heeft Jezus herhaaldelijk geïllustreerd. Het zou alle fysieke ziekten doen verdwijnen, want toen Jezus, degene die als koning was gezalfd, op aarde rondwandelde, genas hij „elke soort van kwaal en elk soort van gebrek onder het volk”. Dat de mensheid in zijn koninkrijk nooit door voedseltekorten geteisterd zou worden, gaf hij te kennen door duizenden bij op zijn minst twee gelegenheden op wonderbaarlijke wijze met een handvol broden en vissen te voeden. En dat, nog afgezien van vele andere zegeningen, zelfs de doden opgewekt zouden worden, zodat ook zij van zijn koninkrijk voordeel konden trekken, toonde Jezus aan door personen uit de doden op te wekken. — Matth. 4:23; 14:14-20; Joh. 11:43, 44, NW.
Na ruim twee jaar Gods koninkrijk gepredikt en wonderen verricht te hebben waardoor de zegeningen ervan werden geïllustreerd, „begon Jezus Christus zijn discipelen duidelijk te maken dat hij naar Jeruzalem moest gaan en veel zou moeten lijden van de zijde van de oudere mannen en overpriesters en schriftgeleerden, en dat hij gedood en op de derde dag opgewekt zou worden”. Dit was iets wat de discipelen beslist niet hadden verwacht. Geen wonder dat Petrus er met krachtige bezwaren tegenin begon te gaan. Hij en Jezus’ overige discipelen verwachtten dat er in de onmiddellijke toekomst een aardse, zichtbare regering opgericht zou worden. — Matth. 16:21-23; Hand. 1:6, NW.
Jezus zei in dit verband verder tot zijn discipelen: „Voorwaar, ik zeg u dat sommigen van hen die hier staan, geenszins de dood zullen smaken voordat zij eerst de Zoon des mensen in zijn koninkrijk zien komen.” Dit zou ongetwijfeld iets zijn waardoor degenen die het zagen, opnieuw verzekerd zouden worden van de werkelijkheid van het koninkrijk dat Jezus en zij hadden gepredikt. Op welke wijze gingen die woorden in vervulling? — Matth. 16:28, NW.
HET TRANSFIGURATIETAFEREEL
Jezus doelde ongetwijfeld op het transfiguratietafereel dat zich ongeveer een week later voordeed, want Matthéüs, Markus en Lukas hebben het allen onmiddellijk na die woorden van Jezus gedetailleerd beschreven. Ja, ook de apostel Petrus geeft dit te kennen wanneer hij naar dit tafereel verwijst (2 Petr. 1:16-19, NW). Matthéüs’ verslag van dit tafereel luidt:
„Zes dagen later nam Jezus Petrus en Jakobus en diens broer Johannes mee en bracht hen een hoge berg op, waar zij alleen waren. En hij onderging voor hun ogen een transfiguratiea en zijn aangezicht straalde als de zon en zijn bovenklederen werden glanzend als het licht. En zie! daar verschenen aan hen Mozes en Elia, en zij waren met hem in gesprek. Petrus nam nu het woord en zei tot Jezus: ’Heer, het is heel goed dat wij hier zijn. Zo gij het wenst, zal ik hier drie tenten opslaan, één voor u en één voor Mozes en één voor Elia.’ Terwijl hij nog sprak, zie! een heldere wolk overschaduwde hen, en zie! een stem uit de wolk zei: ’Dit is mijn Zoon, de geliefde, die ik heb goedgekeurd; luistert naar hem.’ Toen de discipelen dit hoorden, vielen zij op hun aangezicht en werden zeer bevreesd. Maar Jezus kwam naar hen toe, raakte hen aan en zei: ’Staat op en vreest niet.’ Toen zij hun ogen opsloegen, zagen zij niemand dan Jezus alleen.” — Matth. 17:1-8, NW.
Dit was beslist een ongewoon incident; maar was de bediening van Jezus niet vol ongewone incidenten? Het was niet slechts een droom, hetgeen blijkt uit het feit dat drie mannen het op dezelfde tijd hebben gezien. Dit verslag past uitstekend in het verband, want het strookt zowel met hetgeen ervoor als erna is geschreven. Door de verschillende gedetailleerde kenmerken ervan wordt het eveneens als waarheid gestempeld. Bovendien hebben wij het door drie evangelieschrijvers — Matthéüs, Markus en Lukas — opgetekende geïnspireerde verslag van deze gebeurtenis, terwijl wij tevens Petrus’ brief bezitten waarin hij naar dit voorval verwijst. — Mark. 9:1-8; Luk. 9:28-36; 2 Petr. 1:16-19, NW.
Waar heeft de transfiguratie zich voorgedaan? Alhoewel er in de verslagen geen plaats wordt genoemd, gebeurde het naar alle waarschijnlijkheid op een top van de berg Hermon, aangezien dit een hoge berg was in de buurt van de plaats waar Jezus en zijn apostelen zich op dat moment bevonden. Ook schijnt de transfiguratie ’s nachts te zijn gebeurd — een redelijke gevolgtrekking naar aanleiding van hetgeen de evangelieschrijver Lukas ons vertelt: „Petrus nu en degenen die met hem waren, waren door slaap overmand” en het feit dat zij de volgende dag van de berg afdaalden. De transfiguratie van Christus zou hierdoor des te treffender en gedenkwaardiger worden, want het was de bedoeling dat het een werkelijk zeer in het oog springende gebeurtenis zou zijn. — Luk. 9:32, 37, NW.
Waren Mozes en Elia daar werkelijk persoonlijk aanwezig, zoals sommigen in de christenheid leren?b Hoe zouden zij daar hebben kunnen zijn wanneer de bijbel ons leert dat Jezus Christus „de eerstgeborene uit de doden” is? En heeft Petrus de joden niet gezegd dat zelfs de godvrezende David niet uit de doden was opgewekt maar dat „zijn graf . . . bij ons [is] tot op deze dag”? Als David nog steeds in de dood sliep, was dit ook met Mozes en Elia het geval. — Openb. 1:5; Hand. 2:29, NW.
Hoe moeten wij het dan verklaren dat Mozes en Elia op die berg verschenen? Jezus legt dit uit door de woorden die hij tot zijn drie apostelen sprak: „Vertelt het visioen aan niemand totdat de Zoon des mensen uit de doden is opgewekt.” Dat was het dus: het was een „visioen” voor zover het de aanwezigheid van Mozes en Elia betrof. En met welk doel werd dit visioen gegeven? — Matth. 17:9, NW.
HET DOEL ERVAN
Het transfiguratietafereel had duidelijk ten doel het geloof te versterken van degenen die er getuige van waren, zodat zij er vast van overtuigd zouden zijn dat Jezus Christus werkelijk Gods Zoon en de Koning van Gods koninkrijk was en dat dat Koninkrijk werkelijk glorierijk zou zijn. Het had ook ten doel hun geloof in alles wat de Schrift betreffende deze mannen had gezegd, te versterken en het geïnspireerde profetische Woord vaster te maken. De apostel Petrus merkte terecht op:
„Neen, niet door kunstig verzonnen onware verhalen te volgen, hebben wij u bekend gemaakt met de kracht en tegenwoordigheid van onze Heer Jezus Christus, maar doordat wij ooggetuigen van zijn luister waren geworden. Want hij ontving van God, de Vader, eer en heerlijkheid, toen er woorden zoals deze door de luisterrijke heerlijkheid tot hem werden gericht: ’Dit is mijn Zoon, mijn geliefde, die ík heb goedgekeurd.’ Ja, deze woorden hebben wij uit de hemel horen komen toen wij met hem op de heilige berg waren. Dientengevolge is het profetische woord voor ons des te vaster gemaakt, en gij doet goed er acht op te geven als op een lamp die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en er een dagster opgaat, in uw hart.” — 2 Petr. 1:16-19, NW.
Jehovah God had zelf een overeenkomstig getuigenis afgelegd toen Jezus werd gedoopt, maar deze keer waren er drie getuigen, in plaats van slechts één (Johannes de Doper), en hun werd de opdracht gegeven: „Luistert naar hem.” Dit glorierijke transfiguratietafereel, waarin Jezus’ gezicht als de zon straalde en zijn kleren blinkend wit waren, „veel witter dan enige klerenreiniger op aarde ze wit zou kunnen maken”, en bij welke gelegenheid het geluid van Jehovah’s stem werd gehoord, die van zijn Zoon getuigenis aflegde — met welk een kracht moeten die woorden zijn uitgesproken! — heeft het geloof van die drie apostelen stellig enorm gesterkt. — Mark. 9:3, NW.
WAAROM MOZES EN ELIA?
Maar waarom werden Mozes en Elia naast Jezus afgebeeld? Mozes was de grootste profeet die Israël ooit had gehad; hij was ook hun bevrijder, hun wetgever, hun middelaar of bemiddelaar in het Wetsverbond dat tussen Jehovah God en de natie Israël werd gesloten, hun militaire bevelhebber (want de Israëlieten hebben onder zijn bevel oorlogen gevoerd) en hun leider gedurende de veertig jaar dat zij door de woestijn trokken. Jehovah heeft Mozes ook in grote mate gebruikt om voor het aangezicht van Israël, van Farao en zijn Egyptenaren en van anderen een naam voor Zich zelf te maken. — Ex. 9:16, 17; 1 Sam. 6:6.
Door Mozes in een visioen met Jezus Christus te laten verschijnen, vestigde Jehovah God er de aandacht op dat Jezus in zijn hemelse koninkrijk in al deze hoedanigheden dienst zou verrichten, zoals God ook door bemiddeling van zijn profeet Mozes had voorzegd; het zou alleen op veel grootsere schaal gebeuren, zoals te kennen werd gegeven door het feit dat Jezus een transfiguratie onderging of van gedaante veranderde. Door bemiddeling van Mozes had Jehovah voorzegd: „Een profeet zal Ik hun verwekken uit het midden van hun broederen, zoals gij zijt; Ik zal mijn woorden in zijn mond leggen, en hij zal alles tot hen zeggen, wat Ik hem gebied.” De woorden die de apostel Petrus in dit verband heeft gesproken, laten er geen twijfel over bestaan dat deze profetie op Jezus Christus betrekking had. — Deut. 18:18; Hand. 3:20-23, NW.
Andere punten van overeenkomst tussen Mozes en de Profeet die groter was dan hij, zijn onder andere de volgende: Toen zij nog heel jong waren, hebben zij beiden in levensgevaar verkeerd, waarna hun leven op een unieke of bijzondere wijze werd gespaard; beiden hebben aan het begin van hun loopbaan als Jehovah’s speciale dienstknechten veertig dagen vastend doorgebracht; beiden werden door de leiders van de valse religie hevig tegengestaan; beiden werden door Jehovah gebruikt om zijn volk op wonderbaarlijke wijze te voeden en beiden verschenen met bovennatuurlijke heerlijkheid.
Waarom verscheen de profeet Elia in het transfiguratievisioen? In de eerste plaats verrichtte hij een groots werk dat erin bestond de zuivere aanbidding te herstellen en Jehovah’s naam onder zijn volk Israël te rechtvaardigen, evenals Jezus Christus dit heeft gedaan toen hij op aarde was en dit door middel van zijn koninkrijk nog zal doen. Meer dan dat, door Elia’s werk werd werk voorschaduwd dat in de toekomst gedaan zou worden, zoals te kennen wordt gegeven door de profeet Maleachi: „Ziet! Ik zend u de profeet Elia, voor de komst van de grote en vrees inboezemende dag van Jehovah. En hij moet het hart van vaders tot zonen en het hart van zonen tot vaders terugbrengen; opdat ik niet kom en de aarde werkelijk met prijsgeving aan de vernietiging sla.” — Mal. 4:5, 6, NW.
Deze profetie ging in vervulling in het werk dat Johannes de Doper deed, zoals Jezus onmiddellijk na het transfiguratietafereel aantoonde; want toen zijn discipelen vroegen waarom de schriftgeleerden zeiden dat Elia eerst moest komen, antwoordde Jezus: „’Elia komt inderdaad en zal alle dingen herstellen. Ik zeg u echter dat Elia reeds gekomen is, en zij hebben hem niet herkend, maar met hem gedaan al wat zij wilden. Zo staat ook de Zoon des mensen van hun zijde lijden te wachten.’ Toen bemerkten de discipelen dat hij hun over Johannes de Doper gesproken had.” — Matth. 17:10-13, NW.
Aangezien er door bemiddeling van Johannes de Doper een Eliawerk was verricht ten einde de komst van Jezus Christus aan te kondigen, was het passend dat Elia in het transfiguratievisioen te zamen met Jezus verscheen. Wat Johannes de Doper had gedaan, vormde echter louter een vervulling in het klein van Maleachi’s profetie. Met het oog waarop kan dat worden gezegd? Omdat dit werk volgens de profetie zou worden verricht voordat „de grote en vrees inboezemende dag van Jehovah” zou komen, welke dag snel nadert en tevens „de oorlog van de grote dag van God de Almachtige”, Armageddon, omvat. Bovendien zou door het feit dat Elia werd afgebeeld als iemand die na de dood van Johannes de Doper met Jezus sprak, te kennen gegeven worden dat er in de toékomst een Eliawerk verricht zou worden. Het betekende dat de toen nog in de toekomst liggende oprichting van Gods koninkrijk onder het bestuur van Christus, door een voorloper als Elia voorafgegaan zou worden en dat er in verband met het koninkrijk van de Zoon van God een werk verricht zou worden dat overeenkomst zou vertonen met het werk van Elia en zijn opvolger Elisa. De feiten tonen aan dat de christelijke getuigen van Jehovah gedurende de afgelopen tachtig jaar inderdaad een werk hebben verricht dat erin bestaat de zuivere aanbidding te herstellen en de naam van Jehovah te verhogen. — Matth. 24:14; Openb. 16:14, 16, NW.
Het transfiguratietafereel, waarin Jezus op zulk een verblindende wijze werd afgebeeld, beeldde zijn tegenwoordigheid in Koninkrijksmacht af en toonde aan dat hij een werk zou doen zoals dat van Mozes en Elia. Het getuigenis dat Jezus door middel van zijn prediking en zijn wonderen met betrekking tot zijn koninkrijk en koningschap had gegeven, werd door dit tafereel op krachtige wijze in de geest van degenen die er getuige van waren, versterkt. Er zou ook gezegd kunnen worden dat dit visioen precies op tijd werd gegeven, en wel ten einde hun geloof te versterken nadat Jezus ermee was begonnen hun duidelijk te maken dat hem lijden en de dood te wachten stond, terwijl zíj de onmiddellijke oprichting van Gods koninkrijk op aarde verwachtten. Dat Jezus een gedaanteverandering of transfiguratie onderging, zodat zijn gezicht als de zon straalde en zijn kleren buitengewoon wit glinsterden, en het rechtstreekse getuigenis van Jehovah zelf dat Jezus zijn geliefde Zoon was, naar wie zij moesten luisteren, heeft beslist op een zeer doeltreffende wijze zijn doel gediend.
Aangezien het transfiguratievisioen, zoals de apostel Petrus schreef, het profetische Woord van God des te vaster maakte, getuigt het beslist van wijsheid, aandacht aan dat Woord te schenken als aan een lamp die in de duisternis van deze wereld schijnt. Wat het over Christus’ koninkrijksregering zegt en over de zegeningen die deze regering zal brengen, zal stellig in vervulling gaan. Het getuigt derhalve van wijsheid wanneer u meer over Christus de Koning leert en zijn koninkrijk trouw betuigt door het de eerste plaats in uw leven te laten innemen. Sla acht op de aansporing van Jezus Christus, ’eerst Gods koninkrijk en Zijn rechtvaardigheid te zoeken’. De tekortkomingen van menselijke regeringen zullen u dan niet al te zeer van streek brengen, maar u zult in de steeds slechter wordende wereldtoestanden juist het bewijs zien van de nabijheid van Gods koninkrijksregering. — Matth. 6:33; Luk. 21:25-28, NW.
[Voetnoten]
a Het Griekse woord dat hier met ’transfiguratie ondergaan’ is vertaald, is metamorpho’o en betekent „in een andere vorm veranderen (meta duidt op verandering en morphè betekent vorm)”. Het is hetzelfde woord dat in Romeinen 12:2 (NW) wordt gebruikt, waar christenen ertoe worden aangespoord „veranderd [te worden] door uw geest te hervormen”. Het Griekse woord komt ook in het Nederlands voor in het woord metamorfose. — Expository Dictionary of New Testament Words (1940) Vine, Deel 4, blz. 148, 149.
b Zie Dr. Adam Clarke’s Commentary op Matthéüs 17:3.