Hoe praktisch is de Bijbel?
„Uw woord is een lamp voor mijn voet, en een licht voor mijn pad.” — Ps. 119:105.
1. Welke beschuldigingen ondermijnen de Bijbel, doch wat is desondanks de waarde er van?
JEHOVA’S Woord, de Bijbel, is het meest verkochte boek van alle tijden. Voor velen wordt hij ook het grootste stofnest van onze tijd. Het meest verkochte maar in verhouding het minst gelezen boek. Waarom? De waarde van de Bijbel wordt van vele kanten bestreden. De geleerde zegt dat de Bijbel niet wetenschappelijk is, de atheïst zegt dat de Bijbel tegenstrijdig is, de modernistische geestelijken zeggen dat de Bijbel een legende is, de fundamentalisten, dat wil zeggen, de personen die de Bijbel letterlijk uitleggen, doen hem belachelijk en krachteloos schijnen en de mensen over het algemeen wijzen de Bijbel af als iets wat onpraktisch is om in deze praktische, realistische, goddeloze oude wereld als richtsnoer te dienen. Maar de Bijbel is niet onwetenschappelijk, niet tegenstrijdig, niet legendarisch, niet belachelijk en krachteloos, en bovenal is de Bijbel niet onpraktisch. De geleerde, de atheïst, de modernistische en fundamentalistische geestelijken en de mensen in het algemeen hebben het bij het verkeerde einde, want de Bijbel is het meest wetenschappelijke, het consequentste, meest op feiten berustende, redelijkste en meest praktische boek op aarde! Alleen de Bijbel is de betrouwbare lamp en het betrouwbare licht voor de voeten en op het pad van mensen. — Ps. 119:105.
2. Door welke feiten wordt de bewering dat de Bijbel onwetenschappelijk is, weerlegd?
2 Wegens beperkte ruimte zullen wij slechts een korte beschouwing kunnen geven waarin deze aanvallen worden afgeslagen, maar deze beschouwing dient voldoende te zijn om het verstand van oprechte mensen voor verder onderzoek te openen. Hoewel de Bijbel niet als leerboek over de wetenschap is verschaft, is hij toch, wanneer hij wetenschappelijke onderwerpen aanroert, nauwkeurig en waarheidsgetrouw. De wetenschap leert bijvoorbeeld dat de spraak van de mens zich, aangezien hij van een aap uit de oertijd afstamt, geleidelijk uit geknor en gebrom heeft ontwikkeld, maar de bekende feiten zijn dat hoe ouder de taal is hoe moeilijker en samengestelder ze is, en hierdoor worden de autoriteiten op dit gebied er toe gedwongen de gevolgtrekking te maken dat de spraak niet van eenvoudig tot samengesteld is geëvolueerd, maar dat in plaats daarvan precies het tegenovergestelde het geval is. Dit komt overeen met het Bijbelse bericht dat de mens volmaakt werd geschapen, in het bezit van het volledige spraakvermogen, terwijl hij in staat was de gedachten van een volmaakte geest op de nauwkeurigste wijze tot uitdrukking te brengen.a Ook spotten geleerden over het Bijbelse bericht waarin wordt verteld hoe Jakob het klaarspeelde zijn kudden gevlekte nakomelingen te doen werpen door de vrouwtjes naar een gevlekt patroon van roeden te laten kijken, daar tegenwoordig zulke opvattingen over invloed vóór de geboorte of moederlijke indrukken grotendeels worden verworpen. De geleerden zien echter over het hoofd dat dit slechts Jakobs mening was en dat Jehova Jakob in een droom die hij later kreeg, terechtwees, en hem aantoonde wat de werkelijke reden was voor de gevlekte nakomelingen, een reden die in overeenstemming is met Mendels erfelijkheidswetten, welke pas in deze twintigste eeuw door de geleerden zijn begrepenb (Gen. 30:37-43; 31:10-12). Tenslotte komt er van de zijde der geleerden bespotting omdat de Bijbel de haas bij de herkauwende dieren indeelt (Lev. 11:6; Deut. 14:7). Doch thans hebben enkele waakzame geleerden ontdekt dat hazen wel werkelijk of in beginsel herkauwen doordat er zich een vreemd proces voltrekt waardoor wordt veroorzaakt dat voedsel tweemaal door zijn spijsverteringsstelsel gaat. Dit ongewone feit is bevestigd door het Smithsonian Instituut.c De Bijbel is niet zoals de leerboeken die door geleerden worden geschreven en die wegens de vele fouten welke er in staan, binnen enkele jaren nutteloos en uit de tijd zijn; de Bijbel blijft in eeuwigheid als waarheidsgetrouw bestaan. — Jes. 40:8; Joh. 17:17; 1 Petr. 1:25.
3. Welke voorbeelden zou de atheïst kunnen aanhalen om de door hem ingebrachte beschuldiging van tegenstrijdigheid te staven? Wordt zijn bewering er door bewezen?
3 Hoe staat het met de beschuldiging die door de atheïst wordt ingebracht dat de Bijbel tegenstrijdig is? Het is een haastige veronderstelling. Een atheïst zou bijvoorbeeld op Prediker 1:4 de aandacht kunnen vestigen, waar wordt gezegd dat ’de aarde in der eeuwigheid’ staat, en vervolgens de bladen kunnen omslaan tot 2 Petrus 3:10 en lezen: „De aarde en de werken, die daarin zijn, zullen verbranden.” Hij verkneukelt zich er in dat hier een tegenstrijdigheid is, waardoor wordt bewezen dat de Bijbel onbetrouwbaar is. In het eerste geval is het echter de letterlijke aarde die in der eeuwigheid blijft bestaan, terwijl in de tweede tekst met de uitdrukking „aarde” de mensen in het algemeen en hun georganiseerde regeringen onder Satan worden aangeduid (2 Kor. 4:4). Het verband toont aan dat dit juist is, want daarin was net vermeld dat de aarde in Noachs tijd door water werd vernietigd. Wij weten dat de vloed de letterlijke aarde niet heeft vernietigd; ze bestaat nog steeds. De vloed heeft de goddeloze mensen en bestuursstelsels, die zich op het oppervlak der aarde bevonden, weggespoeld zodat ze ophielden te bestaan. Dat er aldus op symbolische wijze naar mensen als naar de „aarde” wordt verwezen, is niet zeldzaam (1 Kon. 10:24; Ps. 66:4; 98:9). Of, de atheïst zou kunnen zeggen dat Christus zichzelf heeft tegengesproken, daar hij zijn discipelen bij een zekere gelegenheid vertelde zich niet te voorzien van geldbuidels en hun bij een andere gelegenheid de opdracht daartoe gaf (Matth. 10:9, 10; Luk. 10:4; 22:35, 36). In het eerste geval werden zij op zendingswerk uitgezonden, en zij moesten er op vertrouwen dat God in hun onderhoud zou voorzien als werkers die hun loon waardig waren. Zij zouden de mensen geestelijk voedsel brengen en belangstellende personen zouden hierop verheugd reageren door de predikers wat stoffelijke ondersteuning te geven. Maar in het tweede geval stond Jezus op het punt aan de martelpaal te worden genageld, terwijl zijn volgelingen zouden worden verstrooid, er een vervolging zou worden ingezet, er aan alle kanten vijanden zouden zijn en zelfs degenen die de boodschap gunstig gezind waren, zouden vrezen Christus’ volgelingen vriendelijkheid te betonen. Dan zouden Christenen voor hun stoffelijke behoeften moeten zorgen.
4. Waarom wordt de atheïst zo gemakkelijk misleid?
4 Doordat de atheïst het verband en de mogelijk symbolische betekenissen van schriftuurplaatsen voorbijziet, denkt hij dat hij tegenstrijdigheden vindt, en omdat hij naar tegenstrijdigheden zoekt, eindigt hij zijn onderzoek met het oppervlakkige lezen dat hij heeft gedaan, en daar hij denkt dat hij heeft gevonden wat hij zocht, is hij gelukkig en voelt zich beloond. Hij wenst zijn studie niet voort te zetten ten einde een begrip te verkrijgen waardoor de passages die zijn bevooroordeelde geest als tegenstrijdig beschouwt, met elkaar in overeenstemming zouden worden gebracht. Hij heeft zijn beloning. — Matth. 6:2, 5, 16.
5. Hoe beschouwen modernistische geestelijken de Bijbel, en waarom?
5 De modernistische geestelijken stemmen in met de aanvallen op de Bijbel omdat zij in de volgende val worden gevangen: „Mensenvrees leidt iemand in een strik” (Spr. 29:25, AV). De algemene opvatting van tegenwoordig is dat de Bijbel slechts mythe en legende is, en dat zijn enige waarde op literair terrein ligt. Daar de modernistische geestelijken de minachting van de wereldse wijzen vrezen en daar zij trachten gelijke tred te houden met de klassen der intellectuelen en in hun gunst proberen te blijven, verwerpen zij de Bijbelse waarheden en aanvaarden de theorieën en philosophieën van de verstandige mensen dezer wereld. De Bijbel doet een waarschuwing weerklinken tegen dergelijke Bijbel-verwerpers, die geen ruggegraat bezitten: „Past op: misschien is er iemand die u als zijn prooi wil wegdragen door de philosophie en ijdele misleiding overeenkomstig de overlevering van mensen, overeenkomstig de elementaire dingen der wereld en niet overeenkomstig Christus” (Kol. 2:8, NW). Kenmerkend voor hen die in werkelijkheid de Bijbel verwerpen maar er aan vasthouden om op zelfzuchtige wijze in hun levensonderhoud te voorzien, is de houding welke tot uitdrukking werd gebracht door het hoofd van een theologisch seminarie te Denver, in Colorado. Hij zeide: „De grootste uitdaging aan religieus onderricht is een kamelentrein-philosophie in een diesel-beschaving te passen.” Dit is slechts een andere manier om te zeggen dat de Bijbel niet praktisch is, dat hij voor onze tijd te ouderwets is, dat hij ongeveer evenzeer uit de tijd is als een kamelentrein in onze snelle, machine-eeuw beschaving.
6. Hoe doen fundamentalistische geestelijken de Bijbel belachelijk en krachteloos schijnen?
6 Aan geloofsbelijdenissen gebonden fundamentalistische geestelijken, die de Bijbel altijd zo letterlijk opvatten, maken hem belachelijk. Nadat zij er op aandoenlijke wijze over hebben uitgeweid dat God liefde is, beweren zij precies het tegenovergestelde en zeggen dat hij mensen in alle eeuwigheid in een poel van vuur en zwavel pijnigt. Indien echter pijniging de straf voor de goddelozen zou zijn, waarom heeft Jehova Adam dan verteld dat het de dood zou betekenen indien hij ongehoorzaam was en de verboden vrucht zou eten (Gen. 2:17)? Indien het loon van de zonde eeuwige pijniging is, waarom zegt Romeinen 6:23 dan: „Het loon dat de zonde betaalt, is de dood” (NW)? Ten einde eeuwig branden in een poel van vuur te weerstaan, zou iemand onsterfelijk moeten zijn, en dit leren deze fundamentalisten dan ook betreffende de ziel van de mens. Maar indien de menselijke ziel onsterfelijk is, waarom wordt er dan in Ezechiël 18:4 vermeld: „De ziel, die zondigt, die zal sterven”? En indien de mens onsterfelijk is, waarom is dan een opstanding door bemiddeling van Christus Jezus nog nodig? In vele opzichten doen dergelijke geestelijken door hun religieuze overleveringen en geloofsbelijdenissen Gods Woord belachelijk en krachteloos schijnen.
7. Hoe beschouwen Katholieke geestelijken de overlevering van hun kerk in vergelijking met de Bijbel, en wat is het gevolg daarvan?
7 De Rooms-Katholieke geestelijken nemen de eerste plaats in wat het krachteloos maken van de Bijbel door hun overlevering betreft. Nog in februari van dit jaar heeft een Katholieke bisschop, F.E. Hyland, in een toespraak te Columbus, in Ohio, gezegd, dat „voor het vaststellen welke de grote religieuze waarheden zijn, mondelinge overlevering even rechtsgeldig is als de Bijbel”. Een van deze overleveringen is echter dat Maria’s lichaam van vlees en bloed letterlijk in de hemel is opgevaren. Toch vermeldt 1 Korinthe 15:50, volgens De Katholieke Bijbel: „Vlees en bloed zijn niet in staat het Godsrijk te beërven.” Klaarblijkelijk zijn deze Katholieke overlevering en deze Bijbeltekst niet „even rechtsgeldig”. Of de overlevering of de schriftuurplaats is vals. De schriftuurplaats is niet vals. Doordat religieuze organisaties deze overleveringen als supplementen aan Gods Woord toevoegen, komen ze onder de veroordeling die in Deuteronomium 4:2 en Openbaring 22:18 wordt bekendgemaakt, en ze halen zich van God afkomstige plagen op de hals. Aan de Bijbel behoeven geen niet-geïnspireerde overleveringen, die het resultaat zijn van gebabbel van mensen, te worden toegevoegd ten einde de Bijbel volledig te maken: „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en heilzaam om te onderwijzen, terecht te wijzen, dingen in orde te brengen en streng te onderrichten in rechtvaardigheid, opdat de mens Gods volledig bekwaam zij, volledig toegerust tot ieder goed werk.” — 2 Tim. 3:16, 17, NW.
SCHRIFTGELEERDEN EN FARIZEEËN VAN DEZE TIJD
8. Wat was de handelwijze van de schriftgeleerden en Farizeeën met betrekking tot hun mondelinge overlevering en de Hebreeuwse Geschriften?
8 Doordat de geestelijken van tegenwoordig vasthouden aan overleveringen en geloofsbelijdenissen, die de Bijbel krachteloos maken, zijn zij gelijk de schriftgeleerden en Farizeeën. Zij voegden hun mondelinge overlevering aan de Hebreeuwse Geschriften toe en tot hen zeide Jezus: „Gij [hebt] het woord van God krachteloos gemaakt vanwege uw overlevering. Huichelaars, Jesaja heeft terecht over u geprofeteerd, toen hij zeide: ’Dit volk eert mij met hun lippen, toch is hun hart ver van mij verwijderd. Tevergeefs blijven zij mij achting betonen, omdat zij geboden van mensen als leerstellingen onderwijzen’” (Matth. 15:6-9, NW). De schriftgeleerden en Farizeeën lazen met hun lippen uit de Wet van Mozes en haalden met hun mond de Profeten en Psalmen aan, maar zij kwamen de goddelijke voorschriften niet na. Zij voegden hun Talmoedische overleveringen toe en baseerden hun leerstellingen op deze menselijke geboden. Bovendien versierden zij met veel opzichtig openbaar vertoon de graven van de profeten en jammerden dat zij nimmer een aandeel gehad zouden hebben aan het doen vloeien van het bloed van deze martelaren, en daarna deden zij precies het tegenovergestelde en oefenden druk uit op de onwillige Pilatus, zodat deze Gods grootste profeet, Christus Jezus, liet doden! — Matth. 23:29-36; 27:22-25; Joh. 19:12-16.
9. Hoe wordt in deze tijd hun handelwijze door de geestelijken van de Christenheid geëvenaard?
9 Insgelijks loven tegenwoordig de geestelijken der Christenheid Bijbelse figuren en door mensen gemaakte heiligen, maar zij vervolgen Jehova’s getuigen, die als vertegenwoordigers van God en Christus Gods onvervalste koninkrijksboodschap prediken (Matth. 25:40, 45). De geestelijken en de mensen in het algemeen verlenen de Bijbel een ereplaats, maken hem tot het meest verkochte boek, hebben hem in hun museums en met veel ophef betalen zij voor zeldzame exemplaren prijzen die veel hoger zijn dan elk ander gedrukte boek opbrengt. Zij hebben de Bijbel in huis, plaatsen hem in hotelkamers, zweren er bij wanneer zij voor het gerecht staan en gebruiken hem om ambtseden af te nemen, Bijbelgenootschappen verspreiden de Bijbel in de gehele wereld, en de Bijbel is, hetzij in zijn geheel of gedeelten er van, in meer dan duizend talen in omloop. De politici der Christenheid halen hem graag aan en beweren dat hun politieke partijen de Koninkrijksbeloften zullen vervullen. Vele millioenen mensen van tegenwoordig schenken de Bijbel veel lippendienst, zoals dit door de schriftgeleerden en Farizeeën werd gedaan, maar evenals de schriftgeleerden en Farizeeën falen ook zij er in overeenkomstig de Bijbel te leven en zij voegen er aan toe en doen er van af, maken hem krachteloos en vervolgen en doden soms degenen die de Bijbel wel als een praktisch richtsnoer aanvaarden en overeenkomstig de geboden die er in staan opgetekend, trachten te leven. — Matth. 23:13.
10. Wat hebben de leiders der Christenheid in werkelijkheid ten aanzien van de Bijbel gedaan, en wat is het gevolg daarvan?
10 Ondanks de oppervlakkige lippendienst die de bevolking der Christenheid ten aanzien van de Bijbel verricht en ondanks dat de verspreiding die zij er aan geven, de milliarden beloopt, worden zij er niet door gesticht. In werkelijkheid hebben hun leiders door de gepubliceerde verklaringen dat de Bijbel onwetenschappelijk, tegenstrijdig en louter legende en mythe is, de Bijbel in de geest van velen gedood en vaak hebben zij hem door hun valse geloofsbelijdenissen en overleveringen belachelijk en krachteloos doen schijnen. Daar het blinde volk deze blinde leiders volgt, struikelen zij, maken dezelfde domme gevolgtrekkingen en wijzen de Bijbel van de hand als iets wat onpraktisch is om in de tegenwoordige levenswijze als richtsnoer te dienen. Allen die de Bijbel trachten op te volgen en er hun hoop op gronden, worden er door hen van beschuldigd dat zij onrealistisch en idealistische dromers zijn. Hoe goed komen de wereldlingen van tegenwoordig overeen met de beschrijving die in 2 Timotheüs 3:4, 5 (NW) van hen wordt gegeven: „Veeleer liefhebbers van genoegens dan liefhebbers van God, die een vorm van godvruchtige toewijding hebben maar de kracht er van niet blijken te bezitten.”
WIE ZIJN DE PRAKTISCHEN?
11. Met welke vragen wordt een onderzoek ingesteld naar het praktisch zijn der wereld aangezien deze wereld de Bijbel als onpraktisch van de hand wijst?
11 Aangezien deze wereld de Bijbel van de hand wijst als iets wat van weinig belang is, omdat hij onpraktisch is, zouden wij verwachten dat deze wereld zeer praktisch is. Maar hoe praktisch is de wereld nu wel? Hoe praktisch is het tegenwoordige geslacht dat in de twintigste eeuw leeft met haar flonkerende, wetenschappelijke atoombeschaving? Hoe praktisch zijn bijvoorbeeld de twee wereldoorlogen geweest die zij hebben gestreden, waardoor zij de aarde hebben gedrenkt met onschuldig bloed, dat zowel uit de aderen van vrouwen en kinderen als uit de aderen van soldaten vloeide? Hoe praktisch is de handelwijze die zij tegenwoordig volgen en die tot een derde wereldoorlog leidt? Hoe praktisch is de politiek dezer wereld, politiek die zo corrupt is geworden en zo van geknoei is doordrenkt, dat ze voor de mensen het voorwerp van voortdurende scherts is geworden? En hoe staat het met de politici, die vaak meer de werktuigen van speculanten dan de dienstknechten van het volk zijn? Hoe praktisch is haar economische stelsel, waardoor enkele ultrarijken lui in weelde kunnen baden terwijl millioenen in bezorgdheid verkeren over het verkrijgen van het allernoodzakelijkste? Hoe praktisch is haar steeds toenemende vloed van misdadigheid, de groeiende onzedelijkheid, het snel stijgende echtscheidingscijfer, de zich snel verbreidende misdadigheid der jeugd, haar mensen die drinken omdat zij hun moeilijkheden trachten te ontvluchten en zelfs de gewone gulzigheid, welke gedragingen alle een vloed van physieke en geestelijke kwalen over ons brengen, geslachtsziekten, uiteengevallen huisgezinnen, onwettige kinderen, overbevolkte gevangenissen, menselijke zielesmart en vroegtijdige dood? Wilt u ons alstublieft vertellen wat eigenlijk het praktische van, dit alles is?
12. Hoe zou de Bijbel praktisch zijn ter bestrijding van deze wereldweeën?
12 Hoe kunnen mensen die dergelijke toestanden onverschillig en gevoelloos aanvaarden en ze zelfs als normaal vergoelijken, de Bijbel er van beschuldigen onpraktisch te zijn? Indien de volkeren dezer wereld de Bijbel opvolgden, zouden zij elkander niet doden, maar zij zouden de zwaarden tot ploegscharen slaan. De ene natie zou geen zwaard tegen de andere natie opheffen, noch zouden ze de oorlog meer leren (Ex. 20:13; Micha 4:3). Zou dat niet praktisch zijn? Zou het verbod dat in de Bijbel staat opgetekend met betrekking tot stelen en omkoperij, geen goed richtsnoer voor politici zijn? In Israël moesten de koningen een afschrift van Gods wet hebben opdat zij zich er door zouden laten leiden; tegenwoordig bezitten politici de Bijbel. Het zou een zegen zijn indien zij hetgeen zij uit de Bijbel aanhalen, ook opvolgden (Ex. 20:15; Deut. 17:18; Amos 5:12). Wat het economische stelsel betreft waardoor de weinigen rijk en de velen arm worden gemaakt, het zou niet zo werkzaam kunnen zijn indien de Bijbelse beginselen werden opgevolgd, die in verscheidene opzichten een voorziening voor de armen troffen (Ex. 23:10, 11; Lev. 23:22; Deut. 15:7, 8, 11; 14:28, 29; Spr. 29:7). En zou de Bijbel niet praktisch zijn om de toenemende vloed van misdaad te stuiten, hem terug te drijven, hem volledig op te drogen? Gehoorzaamheid aan de geboden die in de Bijbel staan opgetekend, zou hoererij en overspel, echtscheiding en uiteengevallen huisgezinnen, geslachtsziekte en onwettige kinderen elimineren. Ouders van goede zeden zouden hun kinderen in godvruchtige beginselen onderwijzen en hierdoor zou misdadigheid der jeugd worden geëlimineerd. Gulzigheid en dronkenschap, wat verboden is, zou ophouden, en daarmede vele van de misdaden en ziekten en veel zielesmart, welke dingen er mede gepaard gaan. — Ex. 20:12-17; Deut. 6:6, 7; 21:20, 21; Spr. 22:6; Mark. 10:11, 12; 1 Kor. 6:9-11.
13. Met welke uitroep wordt een tegenwerping tegen dit alles gemaakt, doch wat is nochtans de sleutel tot succes in het toepassen van Bijbelse beginselen?
13 Na dit alles te hebben gehoord, zal een of andere wereldling uitroepen: Alles goed en wel, maar het is gemakkelijker gezegd dan gedaan! Natuurlijk is het gemakkelijker gezegd dan gedaan. Alles is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Daarom zeggen zo vele personen zo veel en doen zo weinig. Daarom prediken zo velen de Bijbel maar brengen zo weinigen hem in praktijk. Maar het feit blijft bestaan dat er enkelingen zijn die er naar streven deze Bijbelse voorschriften in acht te nemen en daar grotendeels in slagen. Indien één persoon dit kan, of honderd of een paar duizend personen dit kunnen doen, kunnen de overige millioenen dan aanvoeren dat de Bijbelse maatstaven te idealistisch zijn, te hoog verheven boven de onvolmaakte mens dat het praktisch zou zijn er naar te streven? Indien het toepassen van deze beginselen een einde zou maken aan oorlogen, lage politiek en onderdrukkende economische stelsels; indien het gevangenissen zou ledigen, een einde zou maken aan misdaad, vergrijpen en dronkenschap zou doen ophouden en vele ziekten zou elimineren, zou dat dan niet een praktische poging zijn? De beginselen op de dagelijkse levenswijze toepassen, is niet zo moeilijk als het in het begin moge lijken. De methode is, uw geest, waardoor uw lichaam wordt geleid, te veranderen. Wijzig uw wil, verlangens, de dingen waarnaar uw belangstelling uitgaat, uw gezindheid, geestelijke kijk en hartetoestand. Wanneer deze inwendige aandrijvende krachten ten goede zijn veranderd, zullen onze handelingen automatisch een verandering ten goede ondergaan. De sleutel tot het bewerken van een dergelijke verandering is gelegen in datgene waarmede de geest zich voedt, en de Bijbel is de onuitputtelijke voorraadschuur van het benodigde geestelijke voedsel.
14. Welke schriftuurplaatsen bevestigen uw antwoord met betrekking tot de wijze waarop men moet slagen?
14 Romeinen 12:2 (NW) vermeldt: „Wordt niet langer naar dit samenstel van dingen gevormd, maar wordt veranderd door uw geest te hervormen.” Een ernstige Bijbelstudie zal uw opvattingen over vele dingen veranderen, zal uw geest opnieuw vormen en hem overeenkomstig Gods rechtvaardige opvatting van aangelegenheden hervormen. In Kolossenzen 3:9, 10 (NW) wordt aangeraden: „Trekt de oude persoonlijkheid met haar praktijken uit, en bekleedt u met de nieuwe persoonlijkheid die door nauwkeurige kennis wordt vernieuwd overeenkomstig het beeld van degene die ze schiep.” Iemand wordt dus door nauwkeurige kennis in staat gesteld oude gedragingen af te leggen en nieuwe gedragingen welke in overeenstemming zijn met die van God en Christus, aan te doen. Efeze 4:22-24 (NW) voegt er zijn gelijksoortige getuigenis aan toe: „Gij dient de oude persoonlijkheid, die zich naar uw vroegere gedragslijn voegt, weg te doen . . . gij dient nieuw te worden gemaakt in de kracht die uw geest aandrijft, en de nieuwe persoonlijkheid aan te doen, die volgens Gods wil in ware rechtvaardigheid en goedertierenheid werd geschapen.” Met Jezus in gedachten wordt in de Bijbel de vermaning gegeven: „Bewapent . . . u met dezelfde geestesgesteldheid” (1 Petr. 4:1, NW). Hij heeft dit gedaan door Gods Woord te bestuderen. Indien wij insgelijks doen en onze geest en ons hart met de waarheid uit de Bijbel vullen, zal uit deze handelwijze het goede voortvloeien: „Uit de overvloed des harten spreekt de mond.” — Matth. 12:34, NW.
15. Welke Schriftuurlijke beginselen kunnen, ten einde menselijke betrekkingen te verbeteren, op de dagelijkse levenswijze worden toegepast?
15 Wij hebben enkele van de grotere weeën der mensheid beschouwd, welke zouden worden te niet gedaan wanneer de mensen de Bijbelse beginselen volledig in zich zouden opnemen. Denk nu eens over enkele kleinere voordelen na, verbeteringen in de menselijke betrekkingen en de dagelijkse levenswijze. Beschouw eens het volgende: „Al wat een mens zaait, zal hij ook maaien” (Gal. 6:7, NW). Het goede zaaien, moge onpraktisch schijnen, maar ter bestemder tijd levert het zijn bevredigende oogst op. Zaai het kwade en gij zult dat mettertijd eveneens maaien. Ga er op uit om ruzie te zoeken en gij zult ruzie met iemand krijgen. Wees humeurig, knorrig en brommerig en anderen zullen tegenover u ook zo zijn. Roep boze woorden uit en anderen zullen ze met rente teruggeven. Sla iemand en gij zult zeer waarschijnlijk twee slagen terugkrijgen. Maar behandel de mensen hoffelijk, glimlach, wees vriendelijk, betoon goedgunstigheid, handel in oprechtheid, onzelfzuchtig, met Christelijke liefde, en naar alle waarschijnlijkheid zullen zij er insgelijks op reageren. „Werp uw brood uit op het water, want gij zult het vinden na vele dagen” (Pred. 11:1). Het kan zijn dat gij tamelijk veel moet zaaien voordat de tijd om te maaien aanbreekt, maar na vele dagen zullen tenslotte de resultaten bewijzen dat uw goede handelwijze praktisch is geweest. Zoals Jezus heeft gezegd: „Beoefent het geven, en de mensen zullen u geven. Zij zullen een goede, ingedrukte, geschudde en overlopende maat in uw schoot uitstorten. Want met de maat waarmede gij uitmeet, zullen zij op hun beurt u uitmeten.” — Luk. 6:38, NW.
OVERWIN HET KWADE MET HET GOEDE
16. Wat te doen indien iemand u in gramschap aanspreekt?
16 En wat te doen indien iemand u in gramschap aanspreekt? Neem Romeinen 12:17 (NW) ter harte: „Vergeldt niemand kwaad met kwaad.” In dergelijke gevallen raadt de Bijbel aan: „Een zacht antwoord keert de grimmigheid af; maar een smartend woord doet [harde woorden doen] den toorn oprijzen” (Spr. 15:1, AV). Uw zachte antwoord zal de ruwe wijze waarop hij u bejegent, verzachten, terwijl harde woorden van uw zijde de persoon nog meer zouden verharden. Weiger dus brandstof te verschaffen voor het vuur dat iemand anders tegen u doet ontbranden, en het vuur zal spoedig vanzelf uitbranden en afkoelen. De heethoofd zal zich in de kalme ogenblikken die volgen, wanneer hij er over nadenkt hoe gij u hebt beteugeld en met rijpheid hebt gehandeld, beschaamd gevoelen over zijn kinderachtigheid, en gij zult de schandelijke dwaasheid van het kwaad met kwaad vergelden, hebben vermeden.
17. Waarom is het dwaasheid kwaad met kwaad te vergelden? Wat zullen Christenen tegenover kwaad stellen?
17 Indien een persoon ten aanzien van u gemeen handelt, waarom zoudt gij u zelf naar zijn kwade beeld maken? Dat is de onpraktische weg van deze goddeloze oude wereld. Moet gij iemand hekelen omdat hij u uitscheldt? Indien iemand over u liegt of achterklapt of kletst, moet gij hem dan van hetzelfde laken een pak geven en zelf een gehate leugenaar, achterklapper of kletser worden, terwijl gij u zelf tot zijn niveau verlaagt? Zou hij zich daardoor niet de sterkere tonen, aangezien hij u, daar zijn kwade praktijken de uwe worden, in zijn beeld verandert? Moet gij, indien uw tegenstander goddeloos is, al uw goede beginselen en overtuigingen in de steek laten ten einde de naam te hebben praktisch te zijn, of moet gij zo handelen op grond van een ander voorwendsel dat precies zo zinneloos is, en u zelf tot zijn goddeloze niveau verlagen en tenslotte met hem in Gods gramschap delen? Kwaad met kwaad vergelden, zet een noodlottige kringloop van kwaaddoen in werking. Leugen verwekt leugen, haat broedt meer haat uit, gewelddadigheid brengt grotere gewelddadigheid voort en de cirkelgang van kwaad gaat steeds sneller naarmate een ieder zich in de goddeloze voetstappen van de ander voorthaast, trachtend de ander in kwaaddoen te overtreffen, er naar strevend de ander met groter kwaad te vergelden. Dergelijke duizelingwekkende snelle omwentelingen brengen zowel mensen als natiën spoedig uit hun evenwicht en doen hen in Satans valkuilen tuimelen. Christenen zullen dergelijke valstrikken vermijden door te weigeren de eerste cirkelgang te voltooien of in beweging te zetten, welke cirkelgang zou worden voltooid of in beweging zou worden gezet wanneer zij kwaad met kwaad zouden vergelden. In plaats daarvan zullen zij er het goede tegenover stellen. „Laat u niet overwonnen worden door het kwade, maar blijft het kwade overwinnen met het goede.” — Matth. 5:44; Rom. 12:21. NW.
18. Ten aanzien van wie zullen wij deze goede beginselen toepassen, en met welk voorbeeld in gedachten?
18 Met het oog op al het voorafgaande beweren wij met klem dat het hoogst praktisch is dat mensen in deze tijd de beginselen van de Bijbel opvolgen, niet slechts ten aanzien van mede-Christenen, maar in hun omgang met alle mensen. „Indien gij liefhebt die u liefhebben, welke verdienste heeft het voor u? Want zelfs de zondaren hebben degenen lief die hen liefhebben. En indien gij goeddoet aan hen die u goeddoen, welke verdienste heeft het dan in werkelijkheid voor u? Zelfs de zondaren doen hetzelfde.” Betoon veeleer onzelfzuchtige liefde jegens allen, evenals Jehova „goedgunstig [is] jegens de ondankbaren en de goddelozen” (Luk. 6:27-36, NW). Het goede dat gij op de zeeën der mensheid zaait, zal ter bestemder tijd veelvoudig tot u terugkeren, indien niet van de zijde dergenen die het goede hebben ontvangen dan toch van Jehova God.
19. Welke verdere tegenwerpingen maken geen indruk, en wanneer zal alle tegenstand tegen rechtvaardige beginselen verdwijnen?
19 Het is praktisch in overeenstemming met Gods Woord te leven. Sommigen zouden kunnen tegenwerpen dat het prachtig zou zijn indien alle mensen het deden, maar aangezien de meerderheid het niet doet, het nutteloos is dat enkelen het doen. Toch strijden deze zelfde mensen voor hun politieke en sociale overtuigingen, ook al zijn zij misschien in de minderheid. Christenen staan standvastig in hun geloofsovertuigingen. Andere wereldlingen kunnen zeggen dat Christus’ koninkrijk mooi zal zijn wanneer het in werking treedt, maar dat zij tot aan die tijd iets moeten doen ten einde de toestanden te verbeteren. Christenen zitten er echter niet werkeloos bij en wachten niet af totdat het Koninkrijk de volledige heerschappij over de aarde zal hebben. Er wordt hun zo veel werk te doen gegeven dat het gebiedend is dat zij de tijd uitkopen ten einde hun evangelieprediking te voltooien. De wereldlingen, op wie dit geen indruk maakt, blijven geheel opgaan in hun eigen politieke en sociale plannen, terwijl zij de Bijbel als onpraktisch van de hand wijzen. In werkelijkheid wijzen zij de Bijbel enkel als onpraktisch van de hand ter rechtvaardiging van het feit dat zij het er niet mede eens zijn of onwillig zijn de reine en smalle wegen er van te bewandelen. Zij wensen de dingen op hun eigen wijze te doen, terwijl zij op hun eigen plannen, hun eigen pogingen en hun eigen recht vertrouwen. Dat is met het oog op het feit dat Jehova God de wijste en de machtigste kracht in het universum is, hoogst onpraktisch. In Armageddon zal God op een zeer praktische wijze allen die hem tegenstaan, wegvagen zodat zij nimmermeer worden gedacht, en hij zal er voor zorgen dat allen die overblijven, evenals hij zullen denken. Dan zullen de mensen in de rechtvaardige beginselen van Zijn Woord zijn verenigd. Een ieder zal deze beginselen in praktijk brengen, en in die rechtvaardige nieuwe wereld zullen alle ellenden van deze oude wereld gelijk rook in de wind zijn verdwenen.
[Voetnoten]
a Zie Evolutie tegen de Nieuwe Wereld (Eng.), bladzijde 38.
b Zie voor nadere bijzonderheden De Wachttoren (Eng.) van 1 november 1950, bladzijde 431.
c Zie het tijdschrift Awake! van 22 april 1951, bladzijde 27.