-
Hoe kostbaar is uw leven?De Wachttoren 1975 | 1 oktober
-
-
worden, terwijl wij hierbij de heerlijkste vooruitzichten voor ogen hebben. Hij is de enige bron van leven, werkelijk leven waarin men zich kan verheugen, aangezien hij de mensheid heeft geschapen om zich in het leven te verheugen. Om deze reden beseffen wij dat de uitroep van de psalmist „Looft Jah!” bijzonder passend is. Deze uitdrukking luidt in het Hebreeuws „Halleluja!” en komt vele malen in de Hebreeuwse Geschriften voor. De Griekse vorm ervan treffen wij aan het einde van het laatste boek van de bijbel, de Openbaring of Apocalypse, aan (Openb. 19:1-6). Degenen die Gods naam bekendmaken, zijn getuigen van Jehovah’s majesteit, liefderijke goedheid en heerlijkheid.
In deze tijd schenken christenen deze lof door bemiddeling van hun grote Hogepriester, Jezus Christus, in Jehovah’s geestelijke tempel. Dit is geen aards gebouw. Zij komen echter in gebouwen die zij „Koninkrijkszalen” noemen bijeen voor bijbelstudie en aanbidding. Zij leiden ook gratis huisbijbelstudies bij geïnteresseerde mensen. Allen die het leven liefhebben, kunnen zich thans bij hen aansluiten om Gods Woord te onderzoeken en meer over zijn voornemen en beloften te weten te komen en kunnen zich met hen verenigen in de ware aanbidding. Grootse vooruitzichten op overleving en leven zullen hun deel zijn!
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1975 | 1 oktober
-
-
Vragen van lezers
● Wat wordt er bedoeld met Paulus’ woorden in 1 Korinthiërs 7:29: „Laten . . . zij die een vrouw hebben, zijn als hadden zij er geen”?
De aanmoediging van de geïnspireerde apostel Paulus maakt deel uit van een bespreking waarin de ongehuwde staat als „beter” wordt aanbevolen, aangezien een christen erdoor in staat gesteld wordt „voortdurende dienst voor de Heer” te verrichten, „zonder te worden afgeleid” (1 Kor. 7:32-35). De raad aan echtgenoten om te zijn ’als hadden zij geen vrouw’, moet derhalve betrekking hebben op het dienen van Jehovah God met volledige toewijding.
Veel gehuwde mensen gedragen zich alsof hun huwelijk het enige is wat in het leven belangrijk is. Zij maken zich er zo bezorgd over hun huwelijkspartner te behagen, dat ook al worden geestelijke dingen misschien niet volledig genegeerd, ze toch op zijn minst worden veronachtzaamd. Een christelijke echtgenoot beseft echter dat zijn verhouding tot God de eerste plaats in zijn leven moet innemen. Hij moet met zijn gehele hart voor Jehovah leven (Rom. 14:8). Zijn liefde voor God moet niet minder exclusief zijn dan die van ongehuwde personen. Wèlke situatie zich ook zou kunnen ontwikkelen, hij dient niet toe te laten dat zijn huwelijk een belemmering vormt voor zijn gepaste dienst voor God als een toegewijde discipel van de Heer Jezus Christus. Dit zou in overeenstemming zijn met Jezus’ woorden: „Indien iemand tot mij komt en zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broers en zusters, ja, en zelfs zijn eigen ziel niet haat [in een mindere mate liefheeft], kan hij mijn discipel niet zijn.” — Luk. 14:26; vergelijk Matthéüs 10:37.
Paulus’ raad dient niet opgevat te worden in de betekenis dat christelijke echtgenoten hun vrouw moeten negeren en hen moeten behandelen alsof zij niet bestonden. Integendeel, Paulus gelastte christenen te Éfeze: „Mannen [behoren] hun vrouw lief te hebben als hun eigen lichaam. Wie zijn vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief, want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt en koestert het” (Ef. 5:28, 29). Een christelijke echtgenoot dient zijn verantwoordelijkheden die hij als een getrouwde man heeft, derhalve niet te veronachtzamen. Te allen tijde moet hij echter Paulus’ raad opvolgen door zijn gehele leven rondom zijn verhouding tot God op te bouwen. Hij zal erop toezien dat zijn huwelijk niet zijn hele leven vult maar er zoveel mogelijk toe bijdraagt dat hij in een goede verhouding staat tot God.
De vermaning van de apostel Paulus moet ook gezien worden in het licht van de hoop welke degenen koesterden tot wie hij schreef. Degenen tot wie hij zich richtte (gehuwde mannen en vrouwen, alsook ongehuwde personen) waren door de geest gezalfde christenen die het vooruitzicht bezaten na hun dood en opstanding met de Heer Jezus Christus in de hemel verenigd te worden. Alle aardse banden en relaties, met inbegrip
-