-
De beste vriendschap in het hele universum verwervenDe Wachttoren 1985 | 15 mei
-
-
opzicht betere tijden zullen komen. Deze wereldse „vrienden” zullen er ten slotte dan ook toe bewogen worden volledig lucht te geven aan hun verlies van vertrouwen, hun verachting, ja, hun haat. Zij zullen de geestelijken gewelddadig vernietigen of hen op zijn minst ontdoen van hun professionele ambtsgewaad en hen terugbrengen tot de niet professionele lekenstaat, zoals in Zacharia 13:4-6 wordt verklaard. Maar deze verandering van status zal hen er niet voor sparen te zamen met Babylon de Grote, het wereldrijk van valse religie, vernietigd te worden, zoals dit in Openbaring hoofdstuk 17 en 18 werd voorzegd. De wereldse „vrienden” van de geestelijken zullen hen volledig in de steek laten.
17. Welke vriendschap is het waard verworven te worden, en voor hoe lang?
17 Met het oog hierop is het uitermate belangrijk zelfzuchtige vriendschappen van het onjuiste soort te mijden! Maar hoe kostbaar dient de beste vriendschap in het gehele universum voor ons te zijn! Het is de moeite waard dat wij deze vriendschap verwerven en voor eeuwig in stand houden.
-
-
De beste vriendschap houdt stand in een onvriendelijke wereldDe Wachttoren 1985 | 15 mei
-
-
De beste vriendschap houdt stand in een onvriendelijke wereld
„Maakt u vrienden door middel van de onrechtvaardige rijkdom, opdat wanneer deze u in de steek laat, zij u mogen ontvangen in de eeuwige woonplaatsen.” — LUKAS 16:9.
1. Waarom was Spreuken 14:20 niet van toepassing op Jezus Christus toen hij op aarde was?
„ZELFS voor zijn naaste is iemand die over weinig middelen beschikt, een voorwerp van haat, maar vele zijn de vrienden van de rijke” (Spr. 14:20). Deze spreuk van koning Salomo van Israël was niet van toepassing op de grootste man die ooit op aarde heeft geleefd, Jezus Christus, degene die groter was dan Salomo. Jezus bracht Israëlieten niet in een intieme verhouding tot hem door middel van stoffelijke rijkdommen, noch beschouwde hij aardse rijkdom als de basis voor ware, duurzame vriendschap.
2. Met wie moesten Jezus’ discipelen volgens zijn zeggen vriendschap sluiten, en om welke reden?
2 Het is waar dat Jezus bij een zekere gelegenheid zei: „Maakt u vrienden door middel van de onrechtvaardige rijkdom, opdat wanneer deze u in de steek laat, zij u mogen ontvangen in de eeuwige woonplaatsen” (Luk. 16:9). Doch de „vrienden” die Jezus in gedachte had waren Jehovah God, de Bron van alle waardevolle bezittingen, en hijzelf als de Zoon van zijn oneindig rijke Vader. Indien wij in deze tijd diezelfde raad opvolgen, verwerven wij ons de beste vriendschap waarin men zich op aarde kan verheugen, de vriendschap met Jehovah God door bemiddeling van zijn zelfopofferende Zoon, Jezus Christus.
3. Welke „woonplaatsen” kunnen deze hemelse Vrienden ons binnenleiden?
3 Omdat deze hemelse Personen onsterfelijk zijn, kunnen zij onze trouwe Vrienden blijven en ons „de eeuwige woonplaatsen” binnenleiden, ongeacht of deze „eeuwige woonplaatsen” nu in de hemel boven zullen zijn, waar ook al de heilige engelen zich bevinden, of hier beneden op deze aarde in het herstelde Paradijs. — Luk. 23:43.
Zich de beste vriendschap verwerven
4. (a) Uit welk bijbelse voorbeeld blijkt of Gods vriendschap gekocht kan worden? (b) Op welke juiste wijze kunnen wij onze bezittingen gebruiken?
4 De vriendschap met de Allerhoogste God en zijn eniggeboren Zoon, Jezus Christus, kan niet met geld gekocht worden. Dit feit werd beklemtoond in het geval van Ananías en Saffíra in de eerste-eeuwse christelijke gemeente. Wij kunnen onze aardse bezittingen gebruiken op een wijze die door Jehovah God en Jezus Christus wordt goedgekeurd, zonder zoals Ananías en Saffíra naar roem en een goede reputatie te streven (Hand. 5:1-11). Dit bedoelde Jezus Christus toen hij zei: „Gebruik wereldse rijkdom om u vrienden te verwerven, zodat u wanneer de rijkdom verdwenen is, in eeuwige woonplaatsen opgenomen zult worden.” — Luk. 16:9, New International Version.
5. Welke handelwijze volgde Zachéüs, en met wat voor resultaat?
5 Toen Jezus deze woorden sprak, probeerde hij niet de gunst te verwerven van de belastinginners van het Romeinse Rijk en andere zondaars. Zijn belangstelling ging er niet naar uit om zich op aarde welke stoffelijke rijkdom maar ook te verwerven, want hij had zijn discipelen gezegd zich schatten in de hemel boven te vergaren. Zachéüs, een joodse belastinginner die in dienst van de Romeinse overheid stond, nam het besluit deze raad van de Messías, Jezus, op te volgen en gaf openlijk te kennen dat hij van plan was dit te doen. Met het oog op deze handelwijze ter ondersteuning van Koninkrijksbelangen verklaarde de aanzienlijkste gast van Zachéüs: „Vandaag is aan dit huis redding ten deel gevallen, want ook hij is een zoon van Abraham. De Zoon des mensen is immers gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was” (Luk. 19:1-10). „Wat verloren was” omvatte ook de belastinginner Zachéüs zelf.
6. Wat verwierf Zachéüs zich, maar wier verkeerde handelwijze dient als een waarschuwing?
6 Zachéüs verwierf zich de beste vriendschap in het gehele universum, namelijk de vriendschap met de God en Vader van de speciale gast die hij destijds bij zich thuis ontving. Of Zachéüs Jezus na diens opstanding uit de doden heeft gezien en zich onder de groep van ongeveer 120 discipelen bevond die op de gewichtige pinksterdag in 33 G.T. in een bovenzaal in Jeruzalem bijeengekomen waren, wordt in het bijbelse verslag niet vermeld. Doch ongetwijfeld bevond Zachéüs zich onder de 5000 door de geest verwekte, gezalfde discipelen van wie kort daarna melding wordt gemaakt (Hand. hfdst. 2 en 4; 1 Kor. 15:1-6). Maar wat een tegenstelling treffen wij aan in de eerder genoemde Ananías en Saffíra! Deze twee personen die met de gemeente Jeruzalem verbonden waren, trachtten zich een betere reputatie onder de discipelen te verwerven door een bedrieglijke opgave te doen met betrekking tot de grootte van de bijdrage die zij hadden geschonken. De straf die zij voor hun oneerlijkheid ontvingen, kostte hun de beste vriendschap en dient als een waarschuwing voor alle christenen in deze tijd. — Hand. 4:34–5:11.
7. In welke zeldzame verhouding verheugen Jehovah’s Getuigen zich, ondanks de onvriendelijkheid van deze wereld?
7 Ondanks de onvriendelijkheid van deze twintigste-eeuwse wereld blijven Jehovah’s Getuigen zich verheugen in de beste vriendschap die waar maar ook bestaat. Maar waarom zouden zij zich in deze zeldzame verhouding verheugen terwijl dit met de ruim duizend verschillende religieuze stelsels niet het geval is? Uit het bewijsmateriaal blijkt dat dit zo is omdat de getuigen van Jehovah iets belangrijks hebben gedaan dat de religieaanhangers van de christenheid niet hebben gedaan. De Getuigen hebben onder andere vals-religieuze stelsels de rug toegekeerd, want zij beseffen dat al deze stelsels te zamen het wereldrijk van valse religie vormen dat in de bijbel als Babylon de Grote wordt aangeduid. Natuurlijk komt iemand niet automatisch in Jehovah’s organisatie door een bepaalde valse religie de rug toe te keren, want hij zou zich bij een ander religieus stelsel van het wereldrijk van valse religie kunnen aansluiten.
8. Tot wie wordt het bevel om uit Babylon de Grote weg te gaan, in deze tijd rechtstreeks gericht?
8 Wij dienen op te merken dat het goddelijke
-