De vernietiging van Jeruzalem — Een waarschuwing voor onze tijd?
JERUZALEM! Of die naam nu in gebed gefluisterd, in toorn uitgeschreeuwd of in diplomatieke correspondentie verhuld wordt, vaak zal hij krachtige gevoelens oproepen. Is het niet ironisch dat deze stad, wier naam „Bezit [of „fundament”] van tweevoudige vrede” betekent, reeds lang het middelpunt van internationale geschillen is geweest?
Joden, christenen en moslems beschouwen haar als hun heilige stad en zullen naar de bijbel grijpen om hun beweringen te staven. Van bijzonder belang is echter dat de bijbel specifieke profetieën bevat met betrekking tot dat wat Jeruzalem zou overkomen, en deze profetieën beschrijven gebeurtenissen die destijds van internationaal belang waren. Leert dit ons iets ten aanzien van de betekenis van wat thans plaatsvindt? — Matth. 24:3–22; Luk. 21:5-24.
Beschouw als antwoord hierop eerst wat de bijbel en de geschiedenis ons vertellen over de ondergang van Jeruzalem in de eerste eeuw. In het jaar 33 G.T. voorzei Jezus Christus de volledige verwoesting van de stad en haar tempel. Waarom?
Slechts twee dagen voordat Jezus deze profetie uitsprak, was hij Jeruzalem binnengereden om zich als hun koning aan te bieden. Maar de leiders van de natie aanvaardden hem niet als een door God gezonden regeerder, maar verwierpen hem. Later vertelde Jezus hun ronduit dat het koninkrijk van God van hen zou worden weggenomen en aan een natie gegeven zou worden die de vruchten daarvan zou voortbrengen. Zelf zouden zij ’verpletterd, verpulverd’ worden. — Matth. 21:1-15, 42-46; Joh. 19:12-15.
De historische feiten bewijzen dat slechts 37 jaar later, in 70 G.T., de Romeinse legers onder generaal Titus Jezus’ woorden letterlijk in vervulling deden gaan. Het is heel leerzaam kort na te gaan op welke wijze die profetie uitkwam. Hier volgen enkele van de details:
Versterking van puntige palen
Om te laten zien hoe nauwkeurig de voorzeggingen in Jezus’ profetie waren, verwijzen wij naar de volgende verklaring: ’Uw vijanden zullen een versterking rondom u bouwen met puntige palen en zullen u omsingelen en zullen u van alle kanten benauwen.’ — Luk. 19:43.
Een ieder die sceptisch stond tegenover dat wat Jezus in 33 G.T. voorzei, zou hebben kunnen denken: ’Wat? Een kilometers lange omheining rondom Jeruzalem over moeilijk terrein? Zal dat werk niet door krijgshandelingen verstoord worden, en hoe moet het benodigde hout over grote afstanden worden aangevoerd? Hoe dwaas om zo iets te profeteren!’ Maar wat gebeurde er 37 jaar later?
Na het beleg voor Jeruzalem te hebben geslagen en twee van de drie verdedigingsmuren te hebben veroverd, lieten de Romeinen niettemin de moed zakken, zo vertelt Josephus ons. Waarom? Vanwege de heftigheid waarmee de joden zich verzetten, en het hoge aantal slachtoffers aan de zijde der Romeinen. „Velen gaven de hoop op met gewone belegeringswerken de stad te veroveren.” — Geschiedenis van den Joodschen Oorlog, bewerkt door Dr. W. A. Terwogt, uitgegeven in 1873, blz. 693.a
Wat moest Titus doen? De jonge generaal, begerig naar roem, kwam tot de conclusie dat „wilde men nu spoed aan zekerheid paren, . . . men de gansche stad met een muur [moest] omgeven”. De bouw van de muur werd een wedstrijd onder de verschillende legioenen en onderafdelingen daarvan, en dit verwekte groot enthousiasme bij de soldaten die om het hardst werkten ten einde het hun toegewezen deel klaar te krijgen. Het resultaat?
„De muur had een lengte van negen-en-dertig stadiën [7 km]; . . . In drie dagen was het geheel voleindigd; een werk, waarvoor maanden niet te veel konden geacht worden, werd met een spoed voltooid, die alle begrip te boven ging.” Hier was de „versterking met puntige palen” die Jezus had voorzegd! En wat waren de gevolgen ervan? Vernietiging! zowel voor de stad als haar vele inwoners.
Maar wist u dat Jezus ook profeteerde over de toestanden die tot ontwikkeling zouden komen gedurende de jaren die aan die tragische eindstrijd zouden voorafgaan? Beschouw eens wat hij zei over voedseltekorten, wetteloosheid en valse profeten gedurende deze jaren.
Voedseltekorten
Jezus gaf te kennen dat de vernietiging van Jeruzalem zou worden voorafgegaan door voedseltekorten. — Mark. 13:8; Matth. 24:7.
Deze voorzegging bleek uit te komen. Handelingen 11:27-30 vertelt bijvoorbeeld: „In die dagen nu kwamen er profeten van Jeruzalem naar Antiochië. Een van hen, Agabus genaamd, stond op en ging door middel van de geest te kennen geven dat er binnenkort een grote hongersnood over de gehele bewoonde aarde zou komen, hetgeen ook inderdaad in de tijd van Claudius [41-54 G.T.] is gebeurd. Onder de discipelen dan werd besloten om, naar de draagkracht van een ieder van hen, een ondersteuning te zenden ten dienste van de broeders die in Judéa woonden; en zij deden dit ook en zonden ze door de hand van Barnabas en Saulus aan de oudere mannen.”
De joodse geschiedschrijver Josephus beschrijft klaarblijkelijk dezelfde hongersnood in zijn Joodsche Oudheden (Twintigste Boek, hoofdstuk 2, par. 6). Volgens Josephus werd gedurende die tijd de stad Jeruzalem „door hongersnood geteisterd en kwamen velen uit gebrek aan voedsel om”.
Golf van wetteloosheid
Volgens Jezus’ voorzegging vormden voedseltekorten slechts een van de problemen die vóór Jeruzalems vernietiging de wereld zouden treffen. Hij vermeldde ook dat door de toenemende wetteloosheid alle naastenliefde die mensen over het algemeen zouden bezitten, zou verkoelen. — Matth. 24:12.
Hoewel zulke wetteloosheid in vele delen van de Romeinse wereld voorkwam, openbaarde ze zich vooral in Judéa naarmate de joden daar steeds opstandiger werden. Wij lezen van gewapende benden die in de dagen van de Romeinse procurator Felix (omstreeks 48-58 G.T.) door het land Judéa zwierven. Deze „plunderden de huizen der aanzienlijken, vermoordden de eigenaars en verbrandden de dorpen, zodat gansch Judéa vol was van hunne gruweldaden”. Dit vond plaats voordat de christenen in 66 G.T. uit de stad vluchtten. — Joodsche Oorlog, blz. 598.
Valse profeten
Dit was echter niet alles! Jezus waarschuwde dat „vele valse profeten zullen opstaan en velen misleiden”. — Matth. 24:11.
Van een aantal valse profeten wordt vermeld dat zij tijdens het procuratorschap van Felix opstonden. „Het waren verleiders en bedriegers, die onder den schijn van Goddelijke ingeving met het doel om omwentelingen en veranderingen te bewerken, het volk tot godsdienstigen waanzin opvoerden, zoodat het hen naar de woestijn volgde, om daar wonderteekenen zijner bevrijding te zien, die God hun toonen zou. Felix, die daarin een begin van opstand zag, zond een afdeeling ruiterij en voetvolk op hen af, die eene groote menigte van hen neerhieuw” (Joodsche Oorlog, blz. 597). Volgens Josephus was één van zulke valse profeten een Egyptenaar geweest. De Romeinse bevelhebber die Paulus in Jeruzalem arresteerde, hield hem klaarblijkelijk voor deze valse profeet. — Hand. 21:37, 38.
Geen steen op de andere
Een van de opmerkelijkste specifieke verklaringen in Jezus’ profetie handelde over de tempel van Jeruzalem. Deze zou niet slechts in handen van de vijand vallen, maar totaal met de grond worden gelijkgemaakt, zonder dat er een steen op de andere zou worden gelaten! — Luk. 21:5, 6.
Wij mogen niet vergeten dat de tempel in Jeruzalem niet alleen voor de joden, maar voor het hele Romeinse Rijk een reden tot roemen was. Degene die het plan voor de verfraaiing en vergroting van het gebouw had opgevat en de eerste werkzaamheden eraan was begonnen, was Herodes de Grote, die door de Romeinse Senaat tot koning was aangesteld. De tempel werd beschouwd als een bouwkundig en artistiek meesterstuk en de bouw was bekostigd door de gaven van joodse proselieten en begunstigers uit alle delen van de toen bekende wereld.
Josephus pochte: „De uitwendige aanblik des tempels bood alles aan wat ziel en oogen in verbazing brengen kon. Aan alle zijden met stevige gouden platen bekleed, wierp hij in de eerste stralen der morgenzon een glans af als van vuur en verblindde de oogen evenals de zonnestralen.” — Joodsche Oorlog, blz. 680.
Toen generaal Titus, zoals Josephus verhaalt, krijgsraad hield en besloot de tempel niet te vernietigen, heeft het er wellicht op geleken dat Jezus’ profetie niet in vervulling zou gaan. Maar wat gebeurde er? Ondanks deze beslissing gooide een onbekende soldaat tijdens de strijd om de tempel een brandend stuk hout in het heiligdom waardoor de luisterrijke tempel al gauw in lichterlaaie stond. De massieve blokken steen van de tempel werden hierdoor natuurlijk niet geslecht. Zouden ze gespaard blijven?
Toen de stad ten slotte was ingenomen en de tempel in de as lag, „beval Titus de gansche stad en den tempel met den grond gelijk te maken”, waarbij hij slechts enkele militaire torens overeind liet staan opdat men kon zien welke machtige versterkingen de Romeinen ingenomen hadden. Tegen alle bedoelingen van zowel de joden als de generaal in, kwamen Jezus’ woorden uit!
Wat valt er over onze tijd te zeggen?
De bijbel laat zien dat de mensen in onze tijd opnieuw met een geschilpunt aangaande heerschappij geconfronteerd zouden worden. De bijbelse chronologie geeft te kennen dat Jezus Christus aan het einde van de tijden der heidenen in 1914 in de hemel koninklijke autoriteit werd verleend om over de gehele mensheid te regeren.b Door middel van een wereldomvattend predikingswerk dat door Jehovah’s Getuigen wordt verricht, zijn mensen in alle landen gewaarschuwd dat zij in deze kwestie een beslissing moeten nemen.
Hoe reageert de wereld daarop ? De meeste mensen tonen geen belangstelling. Zelfs de meesten van hen die christenen beweren te zijn, zeggen door middel van hun levenswijze: ’Wij hebben geen andere regeerder dan de wereldlijke staat!’
Waartoe zal dit leiden? Sla uw bijbel open en lees voor uzelf wat in Matthéüs 24 en 25, Markus 13 en Lukas 21 geschreven staat. Het is duidelijk dat Jezus voor dit geslacht dingen heeft voorzegd die overeenkomen met zijn voorzeggingen over de toestanden in de wereld voorafgaand aan de vernietiging van Jeruzalem. De voorzegde oorlogen, voedseltekorten, wetteloosheid en aankondigingen van een ijdele hoop zijn duidelijk openbaar, evenals de andere aspecten van het „teken” dat Jezus heeft gegeven. Precies zoals zelfzucht en gewelddaad kenmerkend waren voor de toenmalig bekende wereld, kan hetzelfde met betrekking tot de huidige wereld worden gezegd. Bijgevolg staat er weer een vernietiging voor de deur — het gehele wereldomvattende samenstel van dingen is erbij betrokken. — Spr. 2:21, 22.
Maar voor hen die rechtvaardigheid liefhebben, wijzen de huidige weeën op een komende bevrijding. Want Jezus zei ook: „Als nu deze dingen beginnen te geschieden, richt u dan rechtop en heft uw hoofd omhoog, omdat uw bevrijding nabijkomt.” — Luk. 21:28.
Bevrijding en wat volgt dan? Een nieuwe ordening waarin al degenen die rechtvaardigheid liefhebben in ware zekerheid onder het koninkrijk van God zullen kunnen leven (Luk. 21:31; Micha 4:3, 4). Spreekt een dergelijk vooruitzicht u aan? Zo ja, dan is het nu de tijd dat u zich aansluit bij het volk dat daar geloof in stelt en dat in hun Koninkrijkszalen geregeld de bijbel bestudeert ten einde zo te leven dat niet alleen door hun spraak maar ook door hun daden wordt aangetoond dat zij werkelijk in een heerschappij door God geloven.
„Want alle dingen die eertijds werden geschreven, werden tot ons onderricht geschreven, opdat wij door middel van onze volharding en door middel van de vertroosting uit de Schriften hoop zouden hebben.” — Rom. 15:4.
[Voetnoten]
a Alle latere aanhalingen zijn uit deze uitgave genomen.
b Zie het boek Ware vrede en zekerheid — Uit welke bron?, uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.