-
Het mensengeslacht redden door het KoninkrijkDe Wachttoren 1971 | 1 januari
-
-
soevereiniteit niet aan Jezus Christus als Heer over, ook al noemen zij hem met hun mond misschien „Heer”. Wat de onderdanen betreft, zij eisen de heerschappij der natiën op voor zichzelf, het volk, en niet voor enige koning. De christenheid erkent Jezus Christus thans niet in zijn officiële positie als regerende Koning, en dit geldt zowel met betrekking tot haar politieke heersers als de volken der christenheid.
-
-
Het Koninkrijk van redding thans beschikbaarDe Wachttoren 1971 | 1 januari
-
-
Het Koninkrijk van redding thans beschikbaar
1. Tot welk hoogtepunt hebben de tijd en de verwezenlijking van Gods voornemen zich sinds Jezus Christus op aarde was, ontwikkeld?
DE TIJD heeft sinds Jezus’ geboorte niet stilgestaan. De tijd heeft niet stilgestaan sinds hij als slachtoffer is gestorven en uit de doden werd opgewekt en tot Gods rechterhand in de hemel is opgestegen. Insgelijks heeft ook de verwezenlijking van Gods voornemen waarbij Jezus Christus betrokken is niet stilgestaan. Het is zijn voornemen om Jezus Christus als Heer de absolute heerschappij over de bewoners der aarde te laten overnemen, in weerwil van de pogingen die door menselijke heersers worden gedaan om aan die heerschappij vast te houden. De dag des doods van de volmaakte man Jezus Christus als loskoopoffer voor de mensheid ligt nu ver in het verleden. De tijd is aangebroken dat hij in het ambt van Koning, waartoe hij met Gods heilige geest werd gezalfd, moet regeren. Hij heeft lange tijd aan Gods rechterhand gewacht totdat de tijd zou aanbreken dat hij als regerend Koning geïnstalleerd zou worden. Nu is zijn wachtperiode voorbij!
2. Wat profeteerde koning David betreffende het wachten van de Heer aan Gods rechterhand, wat zei de apostel Petrus, en wat werd er ten slotte in Hebreeën 10:12, 13 gezegd?
2 Lang geleden had koning David onder inspiratie gezegd: „De uitspraak van Jehovah tot mijn Heer [dat is, tot Christus de Heer] luidt: ’Zit aan mijn rechterhand, totdat ik uw vijanden tot een voetbank voor uw voeten stel.’ De staf van uw sterkte zal Jehovah uit Sion zenden, zeggend: ’Ga onderwerpen te midden van uw vijanden’” (Ps. 110:1, 2). Op de dag van het pinksterfeest in het jaar 33 G.T. zei de christelijke apostel Petrus tot duizenden in Jeruzalem: „Dat daarom het gehele huis Israëls met volle zekerheid wete, dat God deze Jezus die gij aan een paal hebt gehangen, zowel tot Heer als tot Christus heeft gemaakt” (Hand. 2:36). Jaren later werden aan de Hebreeuwse christenen de geïnspireerde woorden van Hebreeën 10:12, 13 geschreven: „Deze heeft voor altijd één slachtoffer voor zonden gebracht en is aan de rechterhand van God gaan zitten, van die tijd af wachtend totdat zijn vijanden tot een voetbank voor zijn voeten gesteld zouden worden.” Deze wachttijd is jaren geleden geëindigd.
3. (a) Wanneer eindigde Jezus’ wachttijd in de hemel? (b) Waarom trachtte Jezus niet koning Davids troon te Jeruzalem te herstellen?
3 Wanneer? In onze twintigste eeuw, in het jaar 1914, aan het einde van wat Jezus Christus „de tijden der heidenen” of „de bestemde tijden der natiën” noemde. Hij profeteerde dat de stad Jeruzalem uit zijn tijd verwoest zou worden en dat haar vertreding door de „heidense” natiën zou voortduren totdat die tijden der heidenen, waarin dit vertreden door de natiën zou plaatsvinden, geëindigd waren (Luk. 21:20-24, NBG; NW). Zelfs in Jezus’ dagen werd datgene wat door Jeruzalem werd gesymboliseerd, namelijk het koninkrijk van Jehovah God in handen van het koninklijke
-