-
Help mensen bij hun pogingen uit dit kromme geslacht gered te wordenDe Wachttoren 1965 | 15 december
-
-
ook voor de communisten, want zij hebben eveneens een religie, de religie van het communisme. Meer dan dat, zij verkeren in gevangenschap aan zonde, zoals Jezus heeft gezegd: „Al wie zonde doet, is een slaaf van de zonde.” En al zulke personen verkeren eveneens in gevangenschap aan „de god van dit samenstel van dingen”, door wie zij zijn verblind, zoals wij lezen: „De gehele wereld ligt in de macht van de goddeloze.” — Joh. 8:34; 2 Kor. 4:4; 1 Joh. 5:19, NW.
Het is zeer dringend dat wij deze waarschuwing als Gods boodschappers van bevrijding laten weerklinken. Zijn wij hiervan doordrongen en handelen wij in overeenstemming met dit besef? De val van Babylon de Grote is een voorteken van haar vernietiging, evenals Babylon uit de oudheid werd vernietigd nadat ze was gevallen. Alleen zal de vernietiging van Babylon de Grote in onze tijd geen eeuwen op zich laten wachten; deze zaak zal in slechts enkele korte jaren zijn beslist, zoals Jezus te kennen gaf toen hij betreffende onze tijd zei: „Als nu deze dingen beginnen te geschieden, richt u dan rechtop en heft uw hoofd omhoog, omdat uw bevrijding nabijkomt. Voorwaar, ik zeg u: Dit geslacht zal geenszins voorbijgaan totdat alle dingen geschieden.” — Luk. 21:28, 32, NW.
De vele „Woord der waarheid”-districtsvergaderingen die het afgelopen jaar zijn gehouden, hebben ertoe bijgedragen dat er een groot getuigenis werd gegeven met betrekking tot Jehovah’s naam en koninkrijk en hebben alle leden van Jehovah’s volk die aanwezig konden zijn, buitengewoon verkwikt. Wat wij op deze grote vergaderingen hebben geleerd, willen wij niet zelfzuchtig voor ons zelf behouden; wij willen deze kennis met anderen delen en aldus blijk geven van waardering voor dit grootse geestelijke feest, terwijl wij tevens bewijzen dat wij er voordeel van hebben getrokken door geen vergeetachtige hoorders, maar daders van Gods Woord te zijn. Laten wij het goede nieuws van bevrijding derhalve van huis tot huis bekendmaken en allen die rechtvaardigheid liefhebben, de waarschuwing geven dat zij dit kromme geslacht moeten ontvluchten door hun banden met Babylon de Grote te verbreken, omdat zij anders in haar zonden zullen delen en van haar plagen zullen ontvangen. „Indien gij deze dingen weet, gelukkig zijt gij als gij ze doet.” — Joh. 13:17, NW.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1965 | 15 december
-
-
Vragen van lezers
● Wie zijn degenen die ’op tronen zitten’, naar wie in Lukas 22:30 wordt verwezen, en wie worden door de „twaalf stammen Israëls” voorgesteld? — J.G., West-Duitsland.
Jezus Christus zei tot zijn getrouwe apostelen: „Gij zijt degenen die in mijn beproevingen steeds bij mij zijt gebleven; en ik sluit een verbond met u, evenals mijn Vader een verbond met mij heeft gesloten, voor een koninkrijk, opdat gij in mijn koninkrijk aan mijn tafel moogt eten en drinken, en op tronen moogt zitten om de twaalf stammen Israëls te oordelen” (Luk. 22:28-30, NW). Jezus Christus sprak hier rechtstreeks tot zijn elf getrouwe apostelen; hiervóór had hij op een soortgelijke wijze tot zijn twaalf apostelen gesproken (Matth. 19:28, NW). Hij kon dit doen, aangezien later bleek dat er toch twaalf getrouwe apostelen waren; en deze twaalf zetelen in het koninkrijk der hemelen vanzelfsprekend op twaalf tronen.
Maar zijn in deze tijd, in de laatste afwikkeling van Gods voornemen, slechts de twaalf getrouwe apostelen te zamen met Jezus op tronen gezeten? Wanneer wij beschouwen wat Jezus elders heeft gezegd, toen hij niet rechtstreeks tot zijn apostelen sprak, vinden wij dan een bewijs voor een groter aantal dat op tronen zit? Volgens Openbaring 14:1 en 20:6 (NW) is het
-