-
Overleving of vernietiging wanneer de „grote verdrukking” losbarstDe Wachttoren 1982 | 15 juni
-
-
horen: „Redding hebben wij te danken aan onze God, die op de troon is gezeten, en aan het Lam.” Als gedoopte discipelen die afkomstig zijn uit het midden van de „mensen uit alle natiën”, worden degenen die deel uit maken van de „grote schare” geweid door het Lam, Christus Jezus, die hen naar „bronnen van wateren des levens” leidt die nooit zullen opdrogen. „En God zal elke traan uit hun ogen wegwissen.” — Matth. 24:21, 22; 25:34; 28:19, 20; Openb. 7:9-17.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1982 | 15 juni
-
-
Vragen van lezers
◼ Jezus was zelfs als baby volmaakt; waarom wordt dan in Lukas 2:22-24 gezegd dat Maria hem naar Jeruzalem bracht toen „de dagen van hun reiniging naar de wet van Mozes ten volle waren verstreken”?
Jezus behoefde niet gereinigd te worden, want hij werd als een volmaakte menselijke zoon van God geboren (Hebr. 7:26; 1 Petr. 1:19; 2:22). Wanneer in Lukas 2:22-24 over „hun” wordt gesproken, was Jezus daar dus niet bij inbegrepen. Wij leren in dat schriftgedeelte: „Toen bovendien de dagen van hun reiniging naar de wet van Mozes ten volle waren verstreken, brachten zij hem [de jonge Jezus] naar Jeruzalem om hem aan Jehovah aan te bieden, zoals er in Jehovah’s wet geschreven staat: ’Al wat manlijk is dat een moederschoot opent, moet heilig worden genoemd voor Jehovah’, en om een slachtoffer te brengen overeenkomstig hetgeen in de wet van Jehovah wordt gezegd: ’Een paar tortelduiven of twee jonge duiven.’”
Jozef en Maria wilden terecht in overeenstemming handelen met wat de wet in verband met de geboorte van een kind vereiste. Eén vereiste was dat een eerstgeboren zoon in de tempel aan God werd aangeboden en door een betaling werd losgekocht; Maria en Jozef gingen naar Jeruzalem om dit te doen (Num. 18:15, 16). Ten einde te beklemtonen dat de mensheid zondig was en door middel van het baren van kinderen onvolmaaktheid doorgaf, vereiste de wet bovendien dat een vrouw zich na de geboorte van een kind reinigde. Wanneer zij een mannelijk kind ter wereld had gebracht, was zij veertig dagen onrein, en tachtig dagen in het geval van de geboorte van een vrouwelijk kind. Aan het einde van de reinigingsperiode werden reinigingsoffers gebracht (Lev. 12:1-8). Maria en Jozef gingen naar Jeruzalem om ook aan dit vereiste te voldoen.
Lukas 2:22 heeft echter vragen opgeworpen doordat hierin wordt gesproken over „de dagen van hun reiniging”. Op wie wordt gedoeld met de uitdrukking „hun”? In sommige handschriften komt het Griekse woord voor „haar” voor, alsof in de tekst alleen over een reiniging voor Maria wordt gesproken. Deze variatie in de tekst is klaarblijkelijk ingevoerd door afschrijvers die geen raad wisten met de lezing „hun”. Nu wordt „hun” evenwel als de juiste lezing aanvaard, aangezien ze door de beste oude handschriften wordt ondersteund. Op wie heeft „hun” derhalve betrekking?
Zoals reeds is opgemerkt, kan Jezus hier niet bij zijn inbegrepen, aangezien hij niet gereinigd hoefde te worden. Sommige geleerden zijn echter van mening dat Jezus er wel toe behoorde op grond van het feit dat hij ter gelegenheid van dezelfde reis naar de tempel werd ’losgekocht’. Deze bewering is echter zwak, aangezien de ’reiniging’ en de ’loskoping’ twee verschillende vereisten van de Wet waren. Het is waarschijnlijker dat Jozef bij de „hun” was inbegrepen.
In de eerste plaats vervolgt het vers met te zeggen dat „zij hem [Jezus] naar Jeruzalem” brachten. Hiermee werden Jozef en Maria bedoeld. En hoewel het reinigingsritueel strikt genomen alleen op de moeder van toepassing was, had Jozef regelingen getroffen voor de reis en was hij er als gezinshoofd verantwoordelijk voor erop toe te zien dat het slachtoffer werd gebracht. Wegens zulke redenen kan Lukas ook Maria’s echtgenoot (Jezus’ pleegvader) hebben meegerekend toen hij de uitdrukking „hun” gebruikte. Lukas 2:22 zou dan als volgt begrepen kunnen worden: ’Toen de reinigingsdagen voorbij waren, brachten Maria en haar man, die verplicht was erop toe te zien dat de Wet ten uitvoer werd gebracht, Jezus naar Jeruzalem om hem aan Jehovah aan te bieden.’
-