Hoofdstuk 11
De communicatie openhouden
1, 2. Wat is communicatie, en waarom is communicatie belangrijk?
COMMUNICATIE houdt meer in dan slechts praten. De apostel Paulus zei terecht dat als iemands woorden niet door de luisteraar worden begrepen, ’men feitelijk in de lucht spreekt’ (1 Korinthiërs 14:9). Dringt datgene wat u zegt, tot uw kinderen door, en begrijpt u werkelijk wat zij u trachten te vertellen?
2 Voor werkelijke communicatie moet er een uitwisseling van gedachten, meningen en gevoelens zijn. Als liefde het hart van een gelukkig gezinsleven genoemd kan worden, dan zou communicatie het daarvoor zo onontbeerlijke levensbloed genoemd kunnen worden. Storingen in de communicatie tussen huwelijkspartners voorspellen moeilijkheden; ze zijn even ernstig, zo niet nog ernstiger, wanneer ze tussen ouders en kinderen ontstaan.
HEB EEN VOORUITZIENDE BLIK
3. Gedurende welke periode in het leven van een kind dienen ouders problemen in de communicatie te verwachten?
3 De communicatie tussen ouders en hun kinderen komt niet tijdens de vroege jaren van het leven van een kind, maar gedurende de puberteitsjaren — de tienerjaren — aan de grootste spanningen bloot te staan. Ouders dienen hierop bedacht te zijn. Het is niet realistisch om te verwachten dat, aangezien de eerste jaren van het leven van hun kinderen vrijwel zonder zorgen zijn verlopen, dit in latere jaren ook wel het geval zal zijn. Er zullen beslist problemen komen, en een duidelijke, doeltreffende communicatie kan er veel toe bijdragen deze problemen op te lossen of te verkleinen. In het besef hiervan dienen ouders vooruit te zien en vooruit te denken, want „beter is het einde naderhand van een zaak dan het begin ervan”. — Prediker 7:8.
4. Is gezinscommunicatie alleen maar door middel van een gesprek mogelijk? Licht dit toe.
4 Er is heel wat voor nodig om de communicatie in een gezin tot stand te brengen, te versterken en open te houden. In de loop der jaren kunnen een man en zijn vrouw een diepte van vertrouwen en wederzijds begrip aankweken waardoor communicatie zelfs zonder woorden mogelijk is — slechts een blik, een glimlach of een aanraking kan al boekdelen voor hen spreken. Zij dienen ernaar te streven dezelfde hechte basis voor communicatie met hun kinderen op te bouwen. Voordat een baby spraak begrijpt, delen ouders gevoelens van zekerheid en liefde aan het kind mee. Terwijl de kinderen opgroeien, wordt er, als het gezin gezamenlijk werkt en speelt en, meer dan dat, gezamenlijk God aanbidt, een sterke communicatie tot stand gebracht.
UW KIND AANMOEDIGEN ZICH TE UITEN
5-7. (a) Waarom dienen ouders er voorzichtig mee te zijn een kind de mond te snoeren? (b) Hoe zouden ouders hun kinderen beleefdheid en hoffelijkheid kunnen leren?
5 Een oud gezegde luidt dat ’kinderen wel gezien maar niet gehoord mogen worden’. Dit is soms wel waar. Kinderen moeten leren dat er, zoals Gods Woord zegt, „een tijd [is] om zich stil te houden en een tijd om te spreken” (Prediker 3:7). Maar kinderen hunkeren naar aandacht en ouders moeten ervoor oppassen dat zij hun kinderen niet onnodig belemmeren zich vrij te uiten. Verwacht niet dat een klein kind net zo op bepaalde dingen zal reageren als een volwassene. Een volwassene ziet één enkel voorval als slechts een onderdeel van het grote levenspanorama. Een kind kan echter heel opgewonden raken en zo volledig opgaan in iets wat zijn onmiddellijke belangstelling heeft, dat het bijna al het andere vergeet. Een klein kind zal misschien de kamer binnenstormen en opgewonden de een of andere gebeurtenis aan zijn vader of moeder beginnen te vertellen. Als de ouder het kind met een geïrriteerd „Hou nou ’s op!” de mond snoert of een andere boze opmerking maakt, kan het enthousiasme van het kind gedoofd worden. Door uw kinderen ertoe aan te moedigen zich ongedwongen te uiten, kunt u wellicht voorkomen dat zij later in het leven dingen voor zich houden die u wilt en moet weten.
6 Beleefdheid en hoffelijkheid dragen tot een goede communicatie bij. Kinderen moeten leren beleefd te zijn, en de ouders dienen hun het voorbeeld te geven in hun eigen communicatie met de kinderen, alsook op andere manieren. Terechtwijzing zal noodzakelijk zijn en dient wanneer dit nodig is, gegeven te worden, zelfs met strengheid (Spreuken 3:11, 12; 15:31, 32; Titus 1:13). Als kinderen echter telkens wanneer zij spreken gewoonlijk door een ouder de mond wordt gesnoerd, of zij voortdurend gecorrigeerd of, erger nog, gekleineerd en zelfs bespot worden, zullen zij waarschijnlijk eenzelvig worden — of zullen zij naar iemand anders toegaan als zij willen praten. Naarmate de zoon of dochter ouder wordt, zal dit steeds vaker gebeuren. Waarom zou u aan het einde van deze dag uw gedachten niet eens laten gaan over de gesprekken die u met uw zoon of dochter hebt gehad, en vraag uzelf dan eens af: Hoe vaak heb ik mij waarderend, aanmoedigend of prijzend uitgelaten? Hoe vaak heb ik daarentegen iets gezegd waardoor hij of zij min of meer ’vernederd’ werd en waaruit ontevredenheid, irritatie of ergernis sprak? — Spreuken 12:18.
7 Er wordt van de zijde van de ouders telkens weer geduld en zelfbeheersing geëist. Jongeren zijn geneigd onstuimig te zijn. Zij flappen er wellicht uit wat zij op het hart hebben en onderbreken dan misschien het gesprek van een volwassene. Een ouder zou een jongere botweg kunnen bestraffen. Maar soms kan het verstandiger zijn om beleefd te luisteren, waardoor men een voorbeeld in zelfbeheersing stelt. Na het kind vervolgens een kort antwoord te hebben gegeven, kan men het er vriendelijk aan herinneren dat het beleefd en attent moet zijn. Dus ook in dit geval geldt de raad dat men „vlug [moet] zijn om te horen, langzaam om te spreken, langzaam met betrekking tot gramschap”. — Jakobus 1:19.
8. Hoe zouden ouders hun kinderen ertoe kunnen aanmoedigen voor leiding bij hen te komen?
8 U wilt graag dat uw kinderen zich ertoe bewogen voelen uw leiding te zoeken wanneer zij problemen hebben. U kunt hen hiertoe aanmoedigen door te tonen dat ook u leiding in het leven zoekt en iemand hebt naar wie u onderdanig opziet. Een vader vertelt hoe hij een goede communicatie met zijn kinderen tot stand brengt terwijl zij nog klein zijn:
„Bijna elke avond bid ik met de kinderen voordat zij gaan slapen. Gewoonlijk zijn zij in bed en dan kniel ik naast het bed neer en houd hen in mijn armen. Ik spreek een gebed uit en dikwijls doen zij daarna hun eigen gebedje. Het is niet ongewoon wanneer zij mij kussen en zeggen: ’Pappie, ik houd van je’, en vervolgens iets onthullen wat zij op het hart hebben. In de warmte van hun bedje en de geborgenheid van de omhelzing van hun vader vertellen zij wellicht een persoonlijk probleem waar zij hulp bij willen hebben of geven zij misschien slechts uiting aan hun genegenheid.”
Wanneer u bij de maaltijden en bij andere gelegenheden niet slechts uit sleur bidt, maar uw gebeden zinvol zijn, uit het hart komen en een oprechte persoonlijke verhouding tot uw hemelse Schepper en Vader weerspiegelen, kan dit onnoemelijk veel tot een gezonde verhouding met uw kinderen bijdragen. — 1 Johannes 3:21; 4:17, 18.
DE PUBERTEITSJAREN
9. Wat kan er gezegd worden over de problemen en behoeften van opgroeiende kinderen in vergelijking met die van jongere kinderen?
9 De puberteit is een overgangsfase, een tijd waarin uw zoon of dochter geen kind meer is, maar ook nog geen volwassene. Tieners ondergaan lichaamsveranderingen en dit is van invloed op hun emoties. Zij hebben andere problemen en behoeften dan vóór die tijd. De ouders moeten deze problemen en behoeften derhalve ook anders benaderen. Er moeten meer redenen worden gegeven en hiervoor is meer, niet minder, communicatie nodig.
10. (a) Waarom zijn eenvoudige verklaringen over seks niet voldoende voor pubers? (b) Hoe zouden ouders met hun kinderen over seks kunnen beginnen te spreken?
10 De eenvoudige verklaringen die u uw kleine kind bijvoorbeeld gaf over seks, zullen niet aan de behoeften van pubers voldoen. Zij voelen een seksuele drang, maar uit verlegenheid durven zij vaak niet met vragen bij hun vader of moeder te komen. Ouders moeten het initiatief nemen, maar indien zij geen goede communicatie met hun kinderen hebben opgebouwd en onderhouden, door vooral zowel in werk als spel hun intieme metgezellen te zijn, zullen zij dit niet zo gemakkelijk klaarspelen. Het optreden van de eerste zaaduitstortingen bij de jongen en de eerste menstruatie bij het meisje zal hen niet al te zeer van streek brengen als de kwestie van tevoren met hen besproken is (Leviticus 15:16, 17; 18:19). Een vader zou misschien tijdens een wandeling met zijn zoon de kwestie van masturbatie of zelfbevrediging ter sprake kunnen brengen en kunnen zeggen dat de meeste jonge mannen er op zijn minst wel enigszins een probleem mee hebben, waarop hij zou kunnen vragen: ’Hoe staat het wat dit betreft met jou?’ Of: ’Vind jij het ook een probleem?’ Er zouden zelfs enkele gezinsbesprekingen aan soortgelijke problemen van de puberteit gewijd kunnen worden, waarbij zowel de vader als de moeder op een ontspannen, maar openhartige wijze raad geven.
DE BEHOEFTEN VAN TIENERS BEGRIJPEN
11. In welke opzichten verschillen jongeren van volwassenen?
11 „Verwerf wijsheid; en bij alles wat gij verwerft, verwerf verstand” (Spreuken 4:7). Betoon u als ouders wijs met betrekking tot de gedragingen van jongeren; toon inzicht met betrekking tot hun gevoelens. Vergeet niet dat u ook jong bent geweest. Bedenk ook dat hoewel iedere oudere persoon eens jong is geweest en weet wat dit is, geen enkele jeugdige persoon ooit heeft ondervonden wat het zeggen wil oud te zijn. De puber wil niet meer als kind behandeld worden, maar is ook nog geen volwassene en heeft nog niet veel interesses van volwassenen. Hij speelt nog graag en heeft hier enige tijd voor nodig.
12. Hoe willen tieners door hun ouders behandeld worden?
12 Er zijn bepaalde dingen die jongeren in deze levensfase vooral graag van hun ouders ontvangen. Zij willen begrepen worden; zij willen meer dan ooit als individuele personen behandeld worden; zij willen consequente richtlijnen en leiding ontvangen waarbij zij op de volwassenheid worden voorbereid; zij willen heel graag voelen dat zij nodig zijn en gewaardeerd worden.
13. Hoe zouden tienerkinderen op door de ouders opgelegde beperkingen kunnen reageren, en waarom?
13 Ouders dienen niet verbaasd te zijn wanneer jongeren zich in de puberteit enigszins tegen beperkingen beginnen te verzetten. Dit komt doordat de jongeren uiteindelijk op eigen benen zullen moeten staan en zij het normale verlangen hebben naar meer bewegingsvrijheid en vrijheid van keus. Hulpeloze baby’s hebben constant ouderlijke zorg nodig, en kleine kinderen hebben zorgvuldige bescherming nodig, maar naarmate kinderen ouder worden, wordt het terrein van activiteit groter en worden er ook banden met personen buiten de gezinskring gesmeed en verstevigd. Het tasten naar onafhankelijkheid kan een zoon of dochter wat onhandelbaar maken. Ouders kunnen met het oog op het welzijn van hun kinderen niet toelaten dat hun gezag wordt genegeerd of verworpen. Maar zij kunnen dit probleem op een verstandige wijze aanpakken en de communicatie in stand houden als zij in gedachten houden waardoor dit mogelijk verontrustende gedrag wordt gemotiveerd.
14. Hoe zouden ouders het verlangen van een kind naar grotere onafhankelijkheid op succesvolle wijze in juiste banen kunnen leiden?
14 Wat moeten ouders doen wanneer zij merken dat hun zoon of dochter deze drang naar grotere onafhankelijkheid krijgt? Die drang is als een samengedrukte veer die iemand in zijn hand houdt. Laat men de veer plotseling los, dan zal ze onbeteugeld in een niet te voorspellen richting wegvliegen. Houdt men de veer te lang vast, dan put men zichzelf uit en verzwakt men de veer. Maar laat men de veer geleidelijk op een beheerste wijze los, dan zal ze op haar plaats blijven.
15. Waaruit blijkt dat Jezus’ groei naar volwassenheid onder ouderlijke leiding plaatsvond?
15 Wij vinden een voorbeeld van zo’n geleide groei naar onafhankelijkheid in het geval van Jezus als jonge knaap. Over zijn prille jeugd zegt het historische verslag in Lukas 2:40: „En het jonge kind groeide op en werd sterk, vervuld met wijsheid, en Gods gunst bleef op hem rusten.” Zijn ouders speelden ongetwijfeld een belangrijke rol in zijn ontwikkeling, want hoewel hij volmaakt was, zou zijn wijsheid niet automatisch komen. Zoals wij verder in het verslag kunnen lezen, voorzagen zij geregeld in het geestelijke klimaat voor zijn opleiding. Op twaalfjarige leeftijd ging Jezus, terwijl het gezin in Jeruzalem was om het paschafeest bij te wonen, naar de tempel en sprak daar met de religieuze onderwijzers. Klaarblijkelijk stonden zijn ouders hun twaalfjarige zoon deze mate van bewegingsvrijheid toe. Zij vertrokken uit Jeruzalem zonder te beseffen dat hij was achtergebleven, misschien veronderstellend dat hij zich onder de andere terugkerende vrienden of familieleden bevond. Drie dagen later vonden zij hem in de tempel, waar hij niet trachtte mannen die ouder waren dan hij te onderwijzen, maar ’naar hen luisterde en vragen stelde’. Toen zijn moeder vertelde dat zij in doodsangst hadden verkeerd, toonde Jezus geen gebrek aan achting voor zijn ouders, maar kwam zijn antwoord erop neer dat hij dacht dat zij beslist wel zouden weten waar zij hem hadden kunnen vinden toen zij gereed waren om te vertrekken. Hoewel hij enige bewegingsvrijheid genoot, zegt het verslag dat Jezus daarna ’aan hen onderworpen bleef’ door zich bij het bereiken van zijn tienerjaren naar hun richtlijnen en beperkingen te schikken. — Lukas 2:41-52.
16. Wanneer ouders problemen met een tienerzoon of -dochter ondervinden, wat dienen zij dan in gedachten te houden?
16 Evenzo dienen ouders hun tienerzoons of -dochters een mate van onafhankelijkheid toe te staan en geleidelijk aan meer vrijheid te geven naarmate zij de volwassenheid bereiken door hen, onder ouderlijke leiding en ouderlijk toezicht, steeds meer persoonlijke beslissingen te laten nemen. Begrip voor de reden waarom er soms moeilijkheden rijzen, zal ouders helpen kleine dingen niet tot een groot geschilpunt op te blazen. Vaak is een tiener niet moedwillig opstandig tegen zijn ouders, maar tracht hij een mate van onafhankelijkheid te verwerven zonder te weten hoe hij dit moet aanpakken. De ouders zouden dus fouten kunnen maken door misschien de verkeerde dingen tot een geschilpunt te maken. Als de kwestie niet al te ernstig is, laat ze dan schieten. Maar is de kwestie wel ernstig, wees dan ferm. Zuig de mug niet uit, maar zwelg ook de kameel niet door. — Matthéüs 23:24.
17. Welke factoren dienen ouders in aanmerking te nemen wanneer zij hun opgroeiende kinderen beperkingen opleggen?
17 Ouders kunnen ervoor zorgen dat er een goede verstandhouding tussen hen en hun opgroeiende zonen en dochters blijft bestaan door van een goed evenwicht blijk te geven wanneer zij hun kinderen beperkingen opleggen. Bedenk dat hoewel de ’wijsheid van boven allereerst zuiver is’, ze ook „redelijk” en „vol van barmhartigheid” is, en „niet huichelachtig” (Jakobus 3:17). Sommige dingen zijn volgens de bijbel volkomen onaanvaardbaar, zoals stelen, hoererij, afgoderij en soortgelijke grove overtredingen (1 Korinthiërs 6:9, 10). Met veel andere dingen is het de mate waarin men iets doet waardoor bepaald wordt of het al dan niet juist is. Voedsel is goed, maar als we te veel eten, worden we veelvraten. Hetzelfde geldt met betrekking tot sommige vormen van ontspanning, zoals dansen, spelletjes doen, feestjes geven, of soortgelijke activiteiten. Vaak is het niet een kwestie van wat er wordt gedaan, maar de wijze waarop het wordt gedaan en in wat voor gezelschap het wordt gedaan. Evenals wij eten op zich niet zouden veroordelen wanneer wij in werkelijkheid tegen vraatzucht gekant zijn, zullen ouders dus ook de een of andere jeugdactiviteit niet botweg veroordelen als hun werkelijke bezwaar gericht is tegen het feit dat sommigen hierin te ver gaan, of tegen bepaalde ongewenste omstandigheden die zich zouden kunnen voordoen. — Vergelijk Kolossenzen 2:23.
18. Hoe zouden ouders hun kinderen kunnen waarschuwen in verband met metgezellen?
18 Alle jonge mensen voelen de noodzaak om vrienden te hebben. Slechts weinigen zou men als „ideale” vrienden kunnen beschouwen, maar hebben uw eigen kinderen ook niet hun zwakke punten? Wellicht zult u hun omgang met sommige jongeren willen beperken omdat u hen als potentieel schadelijke omgang beschouwt (Spreuken 13:20; 2 Thessalonicenzen 3:13, 14; 2 Timótheüs 2:20, 21). In het geval van anderen ziet u misschien sommige dingen die u wel en andere dingen die u niet aanstaan. In plaats van iemand wegens het gemis van een bepaalde eigenschap volkomen buiten te sluiten, zult u tegenover uw kinderen misschien uw waardering tot uitdrukking willen brengen voor de goede eigenschappen van hun vriend of vriendin, waarbij u tevens onder hun aandacht brengt dat zij voorzichtig moeten zijn met betrekking tot de zwakkere punten van de desbetreffende persoon en u uw zoon of dochter aanmoedigt om, met het oog op het blijvende welzijn van degene met wie zij omgaan, op die punten een kracht ten goede te zijn.
19. Hoe kunnen kinderen, in overeenstemming met het beginsel dat in Lukas 12:48 wordt uiteengezet, geholpen worden de juiste zienswijze ten aanzien van vrijheid te hebben?
19 Eén manier waarop u uw tienerzoon of -dochter kunt helpen een juiste zienswijze met betrekking tot grotere vrijheid te ontwikkelen, is hem of haar te helpen inzien dat grotere vrijheid gepaard gaat met grotere verantwoordelijkheid. „Van een ieder aan wie veel werd gegeven, zal veel worden geëist” (Lukas 12:48). Hoe meer de kinderen er blijk van geven verantwoordelijkheidsgevoel te bezitten, des te meer vertrouwen de ouders in hen kunnen stellen. — Galáten 5:13; 1 Petrus 2:16.
HOE RAAD EN CORRECTIE TE GEVEN
20. Wat is, behalve macht of autoriteit over kinderen, nog meer nodig om een storing in de communicatie te voorkomen?
20 Als iemand u raad geeft, maar uw standpunt niet begrijpt, hebt u het gevoel dat zijn raad niet realistisch is. Als hij de macht heeft om u ertoe te dwingen te doen wat hij van u eist, zult u hier wellicht gebelgd over zijn en het onrechtvaardig vinden. Ouders dienen in gedachten te houden dat ’het verstandige hart naar kennis vorst’ en ’een man van kennis, kracht versterkt’ (Spreuken 15:14; 24:5). U hebt wellicht kracht of macht over uw kinderen, maar als die wordt versterkt door kennis en verstand of doorzicht, zal uw communicatie met hen doeltreffender zijn. Als u jonge personen terechtwijst zonder begrip te tonen, kan dit tot een „generatiekloof” en een storing in de communicatie leiden.
21. Hoe dienen ouders te handelen ten aanzien van kinderen die in ernstig kwaaddoen verwikkeld raken?
21 Wat zult u doen als uw kind in moeilijkheden geraakt, een ernstige fout begaat of zich schuldig maakt aan een overtreding waar u perplex van staat? U dient de overtreding in geen geval door de vingers te zien (Jesaja 5:20; Maleachi 2:17). Maar besef dat uw zoon of dochter nu meer dan ooit begrijpende hulp en bekwame leiding nodig heeft. Net als Jehovah God zou u in feite kunnen zeggen: ’Kom en laten wij de zaken rechtzetten; de situatie is ernstig, maar niet hopeloos’ (Jesaja 1:18). Woedeuitbarstingen of hardvochtige veroordelingen zullen de communicatie wellicht blokkeren. Maar al te veel jongeren die de verkeerde weg op zijn gegaan, zeggen gewoonlijk: ’Ik kon niet met m’n ouders praten — ze zouden woedend op me zijn geweest.’ Houd uw emoties in bedwang terwijl u luistert naar wat uw zoon of dochter te zeggen heeft. Dan zal het feit dat u zo billijk bent om te luisteren, de door u gegeven terechtwijzing gemakkelijker te aanvaarden maken. — Efeziërs 4:26.
22. Waarom dienen ouders nooit de indruk te wekken dat zij hun kind als een hopeloos geval beschouwen?
22 Misschien is het niet een kwestie van slechts één voorval, maar gaat het om een periode van moeilijkheden, een patroon waarin de een of andere ongewenste eigenschap aan het licht treedt. Hoewel streng onderricht noodzakelijk is, moeten ouders nooit door hun woorden of hun geestesgesteldheid de indruk wekken dat zij het kind als een hopeloos geval beschouwen. Uw lankmoedigheid zal een maatstaf voor de diepte van uw liefde zijn (1 Korinthiërs 13:4). Bestrijd kwaad niet met kwaad, maar overwin het met het goede (Romeinen 12:21). Er wordt alleen maar schade door berokkend als een jongere in het bijzijn van anderen wordt vernederd door gezegden dat hij „lui”, „opstandig”, een „nietsnut” of een „hopeloos geval” is. Liefde geeft de hoop niet op (1 Korinthiërs 13:7). Een jongere zou zover kunnen gaan dat hij een misdadiger wordt en het ouderlijke huis verlaat. Hoewel de ouders hier geenszins hun goedkeuring aan zullen hechten, kunnen zij de weg voor zijn terugkeer openhouden. Hoe? Door te tonen dat zij niet hem, maar zijn handelwijze verwerpen. Zij kunnen tegenover hem uiting blijven geven aan hun overtuiging dat hij ook goede eigenschappen bezit en dat zij hopen dat deze ten slotte de overhand zullen krijgen. Als dat zo blijkt te zijn, zal hij evenals de verloren zoon uit Jezus’ illustratie naar huis kunnen terugkeren met de zekerheid dat hij bij zijn berouwvolle terugkeer niet hardvochtig of koel bejegend zal worden. — Lukas 15:11-32.
EEN GEVOEL VAN EIGENWAARDE
23. Waarom is het belangrijk dat jongeren voelen dat zij waardevolle gezinsleden zijn?
23 Alle menselijke schepselen hebben een mate van erkenning nodig en willen graag geaccepteerd en goedgekeurd worden, alsook het gevoel hebben dat zij erbij horen. Wil men de aanvaarding en goedkeuring krijgen die men nodig heeft, dan kan men natuurlijk niet te onafhankelijk worden. Men moet binnen de gedragsgrenzen blijven die worden goedgekeurd door de groep waartoe men behoort. Jongeren voelen die behoefte om tot het gezin te behoren. Geef hun het gevoel dat zij waardevolle leden van de gezinskring zijn die tot het welzijn van het gezin bijdragen en zelfs een aandeel aan enkele van de gezinsplannen en -beslissingen mogen hebben.
24. Wat dienen ouders te vermijden opdat het ene kind niet afgunstig op het andere kind wordt?
24 „Laten wij niet egotistisch worden”, zegt de apostel, „onderlinge wedijver aanwakkerend, elkaar benijdend” (Galáten 5:26). Door een zoon of dochter te prijzen voor wat hij of zij goed heeft gedaan, zal een ouder kunnen voorkomen dat er zo’n geest ontstaat, maar door een jongere in ongunstige zin met iemand anders te vergelijken die dikwijls als superieur wordt voorgehouden, zal men nijd of wrok kweken. De apostel zei dat een ieder „zich ervan [moest] vergewissen wat zijn eigen werk is, en dan zal hij alleen met betrekking tot zichzelf, en niet in vergelijking met de andere persoon, reden tot opgetogenheid hebben” (Galáten 6:4). De jongere wil geaccepteerd worden om wat hij zelf is, om wie hij is en om wat hij kan doen; hij wil dat zijn ouders om deze dingen van hem houden.
25. Hoe kunnen ouders hun kinderen helpen zich een waardevol lid van het gezin of de gemeenschap te voelen?
25 Ouders kunnen hun zoon of dochter helpen zich een waardevol lid van het gezin of de gemeenschap te voelen door hem of haar erin op te leiden op alle terreinen de verantwoordelijkheden van het leven te aanvaarden. Zij hebben hun kinderen vanaf de prilste jeugd eerlijkheid en waarheidsgetrouwheid bijgebracht en hen erin opgeleid anderen op een juiste wijze te behandelen; nu bouwen zij op dit vroeger gelegde fundament voort door te tonen hoe deze hoedanigheden van toepassing zijn in de menselijke samenleving. Dit houdt onder andere ook in jongeren te leren hoe zij de verantwoordelijkheid van een baan op zich moeten nemen en betrouwbare werkers moeten zijn. Terwijl Jezus als tiener ’toenam in wijsheid’, leerde hij blijkbaar bij zijn pleegvader Jozef een beroep (Markus 6:3). Vooral jongens dienen te leren wat het zeggen wil te werken en een werkgever of een klant tevreden te stellen, ook al gaat het slechts om een eenvoudig werk, zoals dat van loopjongen. Hun kan getoond worden dat zij door ijverige, serieuze en betrouwbare werkers te zijn, zowel zelfrespect als de achting en waardering van anderen verwerven, en dat zij niet alleen een eer voor het gezin zijn, maar ook ’de leer van onze Redder, God, in alle dingen sieren’. — Titus 2:6-10.
26. Door welk gebruik uit de oudheid werd erkend dat een dochter een waardevol gezinslid was?
26 Ook dochters kunnen de kunst aanleren om het huishouden te doen en het huis gezellig te maken, waardoor zij zowel binnen als buiten het gezin waardering en lof zullen oogsten. Dat een dochter potentiële waarde voor het gezin heeft, blijkt wel uit het gebruik dat in bijbelse tijden bestond om een bruidsprijs te eisen wanneer er een dochter werd uitgehuwelijkt. Dit werd ongetwijfeld als een compensatie beschouwd voor het verlies van de diensten die zij het gezin bewees. — Genesis 34:11, 12; Exodus 22:16.
27. Waarom dienen gelegenheden voor onderwijs goed benut te worden?
27 Gelegenheden voor onderwijs dienen goed benut te worden om jongeren toe te rusten, zodat zij het hoofd kunnen bieden aan de uitdagingen van het leven in het tegenwoordige samenstel van dingen. Zulke jongeren zijn ook inbegrepen bij de aanmoediging die de apostel geeft dat „ook de onzen leren voortreffelijke werken [eerlijke arbeid, Willibrordvertaling] te blijven doen ten einde in hun dringende behoeften te voorzien, opdat zij niet onvruchtbaar zijn”. — Titus 3:14.
DE BESCHERMING DIE DE MORELE WET VAN DE BIJBEL BIEDT
28, 29. (a) Welke raad geeft de bijbel in verband met omgang? (b) Hoe kunnen ouders hun kinderen helpen deze raad ter harte te nemen?
28 Ouders zijn vanzelfsprekend bezorgd wanneer hun kinderen door omstandigheden, zoals misschien de buurt waarin zij wonen of de school die zij bezoeken, gedwongen zijn met sommige jongeren om te gaan die misdadig zijn en hun eigen leven te gronde richten. Ouders beseffen wellicht hoe waar de woorden van de bijbel zijn dat ’slechte omgang nuttige gewoonten bederft’. Daarom zullen zij niet het oor lenen aan het argument van het smekende kind: ’Iedereen mag het, waarom ik niet?’ Iedereen is waarschijnlijk wel wat te veel gezegd, maar ook al zou dit zo zijn, dan nog is dat voor uw kind niet voldoende reden om iets te doen wat verkeerd of onverstandig is. „Wees niet afgunstig op slechte mannen [of kinderen], en betoon u niet hevig begerig om u onder hen te begeven. . . . Door wijsheid zal een huisgezin worden opgebouwd, en door onderscheidingsvermogen zal het stevig bevestigd blijken te zijn.” — 1 Korinthiërs 15:33; Spreuken 24:1-3.
29 U kunt uw kinderen niet aan het handje houden in hun schooljaren en hun latere leven. Maar door uw huisgezin met wijsheid op te bouwen, kunt u uw kinderen een goede morele wet en juiste beginselen als leidraad meegeven. „De woorden van de wijzen zijn als osseprikkels” (Prediker 12:11). In de oudheid waren deze prikkels lange stokken met een scherpe punt. Ze werden gebruikt om de dieren te porren zodat ze in de juiste richting bleven gaan. De wijze woorden van God zullen ons op de juiste weg houden en zullen, als wij ervan afdwalen, ons geweten ertoe aanzetten ons te „prikken” zodat wij van koers zullen veranderen. Geef uw kinderen die wijsheid zowel door woord als door voorbeeld mee. Prent hun werkelijke waarden in, dan zullen uw kinderen daar ook naar zoeken bij anderen die zij als hun persoonlijke metgezellen kiezen. — Psalm 119:9, 63.
30. Hoe kunnen ouders hun kinderen een door God geschonken morele wet meegeven?
30 Bedenk bij dit alles dat het veel gemakkelijker zal zijn uw kinderen morele waarden in te prenten als er thuis een sfeer heerst waarin die beginselen gerespecteerd en nageleefd worden. Gedraag u zoals u wilt dat uw kinderen zich gedragen. Zorg ervoor dat uw kinderen in uw huis, binnen de gezinskring, datgene vinden wat zij van volwassenen nodig hebben, namelijk begrip, liefde, vergevensgezindheid, een veilige mate van vrijheid en onafhankelijkheid, gepaard aan rechtvaardigheid en billijkheid, en het gevoel aanvaard te worden en erbij te horen. Deel op deze wijze een door God geschonken morele wet aan hen mee die zij ook buiten de gezinskring met zich kunnen meenemen. U kunt hun geen voortreffelijker erfenis geven. — Spreuken 20:7.