-
Brief van het bijkantoorKoninkrijksdienst 1976 | oktober
-
-
Brief van het bijkantoor
Geliefde Koninkrijksverkondigers,
Voor Gods organisatie wereldwijd zal oktober een speciale maand zijn omdat op 18 oktober een drie weken durende vergadering in New York zal beginnen. De broeders van het besturende lichaam komen dan bijeen met alle coördinators van bijkantoorcomités in de wereld. Van enkele landen komen behalve de coördinator ook nog andere broeders van het bijkantoorcomité mee. Dit is de eerste maal bij een dergelijke gelegenheid dat ook de vrouwen van deze broeders zijn uitgenodigd om mee te komen. De meesten van hen zullen werk verrichten op het bureau of op de boerderij. Wij zien met gespannen verwachting uit naar wat er besproken zal worden en hoe dit ook weer zijn invloed op het werk over de gehele wereld zal doen gelden.
Wij leven in een unieke tijd. Terwijl de wereld zich er absoluut niet bewust van is dat het visioen „blijft voorthijgen naar het einde” en de mensen over het algemeen hun onverschillige weg blijven gaan, zijn Jehovah’s Getuigen de enigen die „er vol verwachting naar uitzien”, omdat zij weten dat het visioen over het einde „zonder mankeren [zal] uitkomen”. „Het zal niet te laat komen” (Hab. 2:3). Dit houdt voor ons een geweldige stimulans in om net zo bezorgd te zijn als Jehovah en zijn Zoon Jezus Christus dat allen die nog zuchten en uitroepen over de gruwelen van deze tijd, geholpen worden de waarheid te leren kennen.
Het congres heeft ons duidelijk gemaakt dat het werk van het maken van discipelen moet blijven voortgaan, ja, dat het nog versneld moet worden. Wat een welkom nieuws daarom dat de weg voor de pioniersdienst voor velen meer geopend is. Misschien zijn er reeds zeer velen onder jullie die deze dienst reeds geproefd hebben. Hebben zij niet ondervonden wat een zegen het is druk bezig te zijn in het werk van de Heer? (1 Kor. 15:58) Naarmate de ouderlingen vanaf het podium en in hun persoonlijke gesprekken enthousiast
-
-
Ben je bereid dienst te verrichten?Koninkrijksdienst 1976 | oktober
-
-
Ben je bereid dienst te verrichten?
1 Er is ons een buitengewoon groot voorrecht verleend. Het is het voorrecht Jehovah’s Getuigen te zijn. Sta er eens bij stil wat dat betekent. Wij hebben Gods Woord, zijn boodschap voor de mensheid, toevertrouwd gekregen. Die boodschap wijst duidelijk naar de enige regering die de problemen van de gehele mensheid kan oplossen — Gods koninkrijk. En het laat zien hoe alle soorten van mensen eeuwig leven kunnen verkrijgen als onderdanen daarvan. Welk werk zou ook maar in enig opzicht belangrijker kunnen zijn dan het in het openbaar deelnemen aan het verbreiden van dit van God afkomstige goede nieuws? En wat zou duurzamer zegeningen kunnen afwerpen? Helemaal niets!
2 Waarderen wij persoonlijk dit voorrecht? Blijkt uit de manier waarop wij ons leven gebruiken dat dit het geval is?
3 Jehovah zoekt gewillige dienstknechten, degenen die door met waardering gevulde harten worden aangedreven (Ps. 110:3). De liefdevolle voorzieningen die Hij voor ons heeft getroffen zetten ons tot actie aan (1 Joh. 4:8-10). Ja, deze voorzieningen bewegen ons ertoe een aandeel aan dit uiterst belangrijke predikings- en onderwijzingswerk van het goede nieuws van Gods koninkrijk te willen hebben. Jezus Christus zei dat dit werk moet voortgaan tot „het einde [zal] komen” (Matth. 24:14). Ook al is het duidelijk dat het einde van het oude samenstel nabij is, het is toch nog niet gekomen. Geven wij persoonlijk dit werk de nadruk die het verdient?
DOOR GEEST AANGEDREVEN BIJ ONZE AANBIDDING
4 Wanneer iemand zich voor Jehovah’s dienst aanbiedt, stelt niemand voor hem of haar een urenquotum voor velddienst vast. Maar wij moeten ervoor oppassen dat wij het punt waar het om gaat, niet over het hoofd zien. Jezus zei duidelijk dat Jehovah diegenen zoekt die hem „met geest” aanbidden (Joh. 4:23, 24). Dat wil zeggen, zij worden door geest aangedreven bij hun aanbidding; zij weerspiegelen een geest die passend is voor de aanbidding van de ware God. Toen Jezus de vraag beantwoordde van een man die wilde weten wat er werd vereist om eeuwig leven te verwerven, zette hij uiteen dat men in de allereerste plaats Jehovah met zijn gehele ziel moet dienen (Luk. 10:25-28). Dat is aanmoedigend, omdat hieruit blijkt dat God ons niet meet naar wat anderen in staat zijn te doen; iedereen geeft van zichzelf overeenkomstig wat hij als een ziel is; sommigen zijn sterker of hebben een betere gezondheid dan anderen. Terzelfder tijd worden wij hierdoor op de proef gesteld omdat wij moeten tonen wat zich werkelijk in ons hart bevindt en of wij ons gehele leven gebruiken op een wijze die overeenstemt met de liefde voor God die wij beweren te bezitten.
5 Het is opmerkenswaardig dat degenen die in het boek Openbaring worden beschreven als degenen die de „grote verdrukking” overleven degenen zijn die ’dag en nacht heilige dienst voor God verrichten’ (Openb. 7:9, 10, 14, 15). Zij zijn niet enkel geïnteresseerde toeschouwers. Zij zijn niet slechts Koninkrijkszaalbezoekers. Elk aspect van hun leven is rond hun verhouding met God opgebouwd. Geldt dit ook ten aanzien van elk van ons persoonlijk?
6 Wij willen beslist dat dat in ons eigen geval zo is. Maar enkelen beseffen wellicht dat er veranderingen moeten worden aangebracht. Deze zomer zijn er op de „Heilige dienst”-districtsvergaderingen heel wat voortreffelijke suggesties gegeven die ons in elk aspect van onze dienst voor God kunnen helpen. Nu, terwijl deze raad ons nog vers in het geheugen ligt, is het voor ons allemaal de geschikte tijd ijverige krachtsinspanningen in het werk te stellen om ze toe te passen.
7 Het is duidelijk dat er werk te doen is wat het verbreiden van het woord des levens aan anderen betreft. De vraag die ieder voor zich moet beantwoorden is: Ben ik bereid dienst te verrichten?
-
-
Succes met bijbelstudiesKoninkrijksdienst 1976 | oktober
-
-
Succes met bijbelstudies
1 Onlangs hoorden wij enkele interessante ervaringen vertellen door twee echtparen die enorm succes hebben met het leiden van huisbijbelstudies. Met behulp van Gods geest, heeft elk echtpaar 250 tot 300 personen geholpen opgedragen lofprijzers van Jehovah te worden. Wij dachten dat jullie wel geïnteresseerd zouden zijn in enkele van de dingen die zij doen.
2 Van beide echtparen zorgen de man en de vrouw samen als koppel voor de studies. Zij zijn bereid met iedereen een studie te beginnen, maar hun doel is het hele gezin erbij te betrekken, en zij bemerken dat dat gemakkelijker is wanneer zij hun nabezoeken samen brengen. Zij doen daar echt moeite voor. Dus in plaats van met maar één persoon tegelijk te studeren, studeren zij in de regel met echtparen of gezinsgroepen.
3 Wat de studies zelf betreft, dit zijn nooit droge, ’ingeblikte’ besprekingen, waarbij de studieleider slechts de vragen stelt en dan de paragrafen laat lezen. De verkondigers zijn enthousiast over de waarheid. Zij helpen mensen de waarde in te zien van wat ze bespreken. Na een uur studie zijn de mensen gewoonlijk verbaasd hoe snel de tijd is gegaan. Zij zien niet graag dat de studie eindigt; zij zijn helemaal in beslag genomen door de bespreking en weten van geen ophouden. Indien mogelijk blijven de verkondigers en zetten de bespreking voort.
WEES ECHTE VRIENDEN
4 Zij menen dat het belangrijk is om echte vrienden van de mensen te zijn. Zij menen dat wanneer men samen een maaltijd gebruikt dit bijdraagt tot een gevoel van vertrouwen. Wanneer ze daarom een studie hebben opgericht, nodigen zij het echtpaar uit om bij hen te komen eten, en zij blijven via de telefoon de hele week door met hen in contact, waarbij zij vragen beantwoorden en interessante punten bespreken.
5 Deze verkondigers weten dat het belangrijk voor hen is zich aan hun afspraken te houden en zij verwachten hetzelfde van degenen die zij bezoeken. Indien enkelen zich daar niet aan houden, laten de verkondigers dit niet zo maar langs zich heen gaan. Zij doen er dan moeite voor er ernstig met ze over te praten. Zij laten hun weten dat dit werk belangrijk is, dat het niet zomaar een terloopse kwestie is. Indien de mensen daar niet op reageren, breken ze de studie af. Soms zijn de mensen
-