Jongeren, bewaart jullie rechtschapenheid op school
OP ALLE christenen, of zij nu jong zijn of oud, rust de verantwoordelijkheid hun rechtschapenheid jegens Jehovah God te bewaren. Soms zijn jongeren echter van mening dat de lading verantwoordelijkheid die zij in verband met het bewaren van hun rechtschapenheid dragen lichter is dan die van oudere christenen. Indien jullie, jonge mensen, belijden ware getuigen van Jehovah God te zijn, doen jullie er echter goed aan in gedachten te houden dat ook jullie te allen tijde jullie rechtschapenheid moeten handhaven. Denkt niet dat jeugdigheid jullie voor de gevolgen die uit het overtreden van bijbelse beginselen voortvloeien, vrijwaart. Willen jullie het waard worden geacht om eeuwig in Gods nieuwe ordening te leven, ziet er dan nauwlettend op toe dat jullie je aan bijbelse beginselen houden; dan zullen jullie op school jullie rechtschapenheid bewaren.
Wat zijn enkele van de bijbelse beginselen die jullie zullen helpen jullie rechtschapenheid jegens God te bewaren?
„ONTVLIEDT DE AFGODERIJ”
Een ervan vinden wij in 1 Korinthiërs 10:14 (NW): „Ontvliedt de afgoderij.” Dit aan christenen gegeven bevel heeft dezelfde strekking als het tweede van de Tien Geboden, dat luidt: „Gij moogt u geen gesneden beeld maken, noch enige gedaante gelijkend op iets wat in de hemel boven of wat op de aarde beneden of wat in de wateren onder de aarde is. Gij moogt u voor die niet buigen, noch u ertoe laten bewegen ze te dienen, want ik, Jehovah, uw God, ben een God die exclusieve toewijding eis.” — Ex. 20:4, 5, NW.
Om exclusieve toewijding te kunnen schenken, hebben christenen zich door de eeuwen heen ver van afgoderij gehouden. In het boek A History of Civilization, door Brinton, Christopher en Wolff, wordt duidelijk uiteengezet hoe de eerste christenen hun rechtschapenheid hebben bewaard door elke vorm van afgoderij te ontvlieden. Wij lezen daarin namelijk: „Ten einde die bonte collectie volkeren [in het Romeinse Rijk] met een gemeenschappelijke band te binden en hun zoiets als een nationale vlag als symbool van deze eenheid te schenken, werd de Keizer vergoddelijkt. . . . De ware christen [kon echter] niet doen wat voor een buitenstaander slechts een welvoeglijkheidsgebaar was, zoals thans het afnemen van de hoed wanneer bij een parade of optocht de vlag voorbijgaat.”
Zelfs onder vervolging zwichtten de eerste christenen niet wanneer mensen van hen eisten dat zij een daad van aanbidding zouden verrichten voor nationale beelden of voor mensen die werden verafgood, want deden zij dit toch, dan zouden zij er heilig dienst voor hebben verricht die echter alleen God toekomt (Rom. 1:25, NW). Wij die nu leven, doen er goed aan het voorbeeld van de eerste christenen te volgen door elke vorm van afgoderij te ontvlieden.
„GEEN DEEL VAN DE WERELD”
Nog een bijbels beginsel waaraan jonge opgedragen christenen zich dienen te houden, is afzijdigheid van de goddeloze mensenwereld. Dit heeft Jezus Christus zijn volgelingen geleerd en hij zei over hen: „Zij zijn geen deel van de wereld, evenals ik geen deel van de wereld ben” (Joh. 17:16, NW). Jezus Christus heeft ons door zijn voorbeeld duidelijk gemaakt wat het zich afzijdig houden van de wereld betekent. Hij heeft niet alleen de lage morele maatstaven van de wereld rondom hem afgekeurd, maar zich ook niet ingelaten met politieke kwesties. Toen de Duivel Jezus de heerschappij over alle politieke koninkrijken der mensheid aanbood, wees hij dit aanbod van de hand (Matth. 4:8-10, NW). Jezus Christus wilde geen enkel aandeel, hoe groot of klein ook, in de politieke structuur die door de ongelovige mensenwereld was gevormd, aanvaarden. Om die reden wees hij ook de kandidatuur voor het plaatselijke koningschap, die het volk hem wilde opdringen, af en „trok hij zich wederom op de berg terug, geheel alleen”. — Joh. 6:15, NW.
Jezus hield zich niet alleen zelf afzijdig van politiek, maar omstreeks 96 n. Chr. gaf de opgestane Zoon van God zijn apostel Johannes een visioen van een wild beest met zeven koppen en tien horens dat uit de zee opsteeg. Daar de Openbaring in tekenen werd gegeven, was het wilde beest symbolisch. In harmonie met de verklaring die de bijbel zelf van de wilde beesten uit hoofdstuk zeven en acht van Daniël geeft, symboliseert het wilde beest dat Johannes in het visioen zag de zichtbare politieke organisatie van de Duivel onder zeven opeenvolgende leidinggevende machten die door de koppen worden voorgesteld en die door de eeuwen heen hebben geregeerd. Wie heeft dit symbolische politieke beest zijn macht verleend? De bijbel zegt: „De draak gaf het beest zijn kracht en zijn troon en grote autoriteit” (Openb. 13:2, NW). Daar de Draak, de Duivel, het symbolische politieke beest zijn macht verleent, doen christenen er verstandig aan Jezus’ raad en voorbeeld te volgen en te weigeren zich in de politieke aangelegenheden van de ongelovige mensenwereld te mengen.
„VRIENDELIJK . . . JEGENS ALLEN”
De bijbel toont echter ook dat alle ware christenen de vrucht van Gods heilige geest in hun leven moeten aankweken. Deze vrucht omvat liefde, vrede, vriendelijkheid, zachtaardigheid en zelfbeheersing (Gal. 5:22, 23, NW). Daarom wordt tot christenen, ongeacht of zij nu jong zijn of oud, gezegd: „Een slaaf van de Heer behoeft . . . niet te strijden, maar moet vriendelijk zijn jegens allen, bekwaam om te onderwijzen, zich onder het kwade in bedwang houdend” (2 Tim. 2:24, NW). Overeenkomstig deze raad moeten wij zowel in onze taal als in ons gedrag tegenover anderen vriendelijk zijn. Wij dienen niet lichtgeraakt te zijn, ruzie te zoeken of zelfs moeilijkheden te verwachten. Wij dienen te leren onszelf te beheersen zelfs wanneer wij worden getergd.
Laten wij, nu wij enkele bijbelse beginselen hebben behandeld waaraan een christen zich moet houden wil hij zijn rechtschapenheid jegens God bewaren, eens beschouwen wat dit voor jullie als leerlingen aan een school betekent. Jullie gaan naar school om er onderwijs te ontvangen — jullie leren er lezen en schrijven, raken vertrouwd met de geschiedenis en krijgen misschien een vakopleiding. Terwijl jullie op school zijn, willen jullie je, omdat jullie christenen zijn, echter niet de „geest van de wereld” eigen maken, want Jezus heeft gezegd dat zijn ware volgelingen „geen deel van de wereld” zijn. En zijn geïnspireerde apostel Paulus schreef: „Wordt niet langer naar dit samenstel van dingen gevormd, maar wordt veranderd door uw geest te hervormen, opdat gij u ervan kunt vergewissen wat de goede en welgevallige en volmaakte wil van God is” (1 Kor. 2:12; Joh. 15:19; Rom. 12:2, NW). Een christen kan dus niet aan alle activiteiten van de wereld meedoen. Zijn gedragslijn moet worden bepaald door de „volmaakte wil van God”, zoals die in de bijbel staat opgetekend. De bijbel geeft natuurlijk geen rechtstreekse geboden voor iedere situatie die zich kan voordoen, maar zet wel beginselen uiteen waardoor wij ons moeten laten leiden.
VLAGGEGROETCEREMONIËN
Overal ter wereld zijn scholen waar men bijzonder veel waarde hecht aan vlaggegroetceremoniën. Door welke bijbelse beginselen wordt bepaald wat een christen dient te doen wanneer de klas een vlaggegroetceremonie verricht?
Wat is een vlag eigenlijk? Een vlag is een door mensen vervaardigde afbeelding en vertegenwoordigt de Staat. Op vlaggen staan vaak afbeeldingen van hemellichamen, sterren bijvoorbeeld, en ook wel van dingen op aarde. Het knielen voor of groeten van een vlag zou voor opgedragen christenen dus een overtreding zijn van het Tweede Gebod en van het christelijke gebod ’de afgoderij te ontvlieden’.
In sommige landen wordt van kinderen verlangd dat zij knielen en de vlag kussen. Elders worden vlaggen met gestrekte arm of met de hand aan het voorhoofd of op het hart gegroet. Al deze manieren waarop de vlag hulde wordt gebracht, hebben dezelfde fundamentele betekenis. In welke vorm de groet aan een beeld of afbeelding ook wordt gebracht, of het nu met de hand of het hele lichaam is, het is een daad van afgoderij en daarom kunnen Jehovah’s getuigen, die opgedragen christenen zijn, het niet met hun geweten in overeenstemming brengen. Niettemin bemoeien zij zich niet met wat anderen in verband hiermee doen.
Stellen jullie je nu eens voor dat jullie niet wordt gevraagd de vlag te groeten maar ze slechts te dragen, hetzij bij een optocht of in de klas, zodat anderen de groet kunnen brengen, wat dan? Wel, zou dat erop neerkomen dat jullie ’de afgoderij ontvlieden’? Neen, jullie zouden de afgoderij niet ontvlieden maar veeleer het middelpunt vormen van een afgodische ceremonie.
Hetzelfde geldt voor het meelopen in patriottische optochten, iets wat in vele landen van de schoolgaande jeugd wordt verlangd. Zij die dit doen, nemen natuurlijk deel aan de ceremonie en geven te kennen dat zij datgene wat door de optocht wordt geëerd, hoog houden. Hun geweten schrijft Jehovah’s getuigen voor dit te weigeren.
Zou een opgedragen christen, met het oog op het bijbelse beginsel dat erbij betrokken is, rustig kunnen gaan staan tijdens een vlaggegroetceremonie? Wel, zou het staan jullie tot een afgodendienaar maken? Neen; wanneer jullie alleen rustig blijven staan terwijl anderen de groet brengen, geven jullie er blijk van dat jullie slechts eerbiedige toeschouwers zijn; het groeten, niet louter het staan in een normale houding, vormt voor de getuige van Jehovah een daad van afgoderij.
Stel nu eens dat er van iemand wordt verlangd dat hij tijdens het groeten van de vlag een stramme lichaamshouding aanneemt. Zou hij dat doen, dan heeft hij ook een aandeel aan de afgodische ceremonie.
Er kunnen zich in verband met het groeten van de vlag klaarblijkelijk vele situaties voordoen. Waardoor dient een jonge christen zich dan te laten leiden? Door een reeks talmoedische regels, voor elke denkbare situatie één? Neen, door een beginsel. Jullie kennen het erbij betrokken beginsel: „Ontvliedt de afgoderij.” Pas dit beginsel altijd toe, dan zullen jullie beslist in staat zijn te bepalen wat een opgedragen christen moet doen om zijn rechtschapenheid te handhaven.
Laten wij een ander voorbeeld nemen. Stellen jullie je eens voor dat er op school één leerling wordt gekozen om de hele school te vertegenwoordigen en dat die leerling de vlag, die buiten aan een vlaggestok hangt, groet terwijl de andere leerlingen binnen eenvoudig gaan staan. Zou in dit geval het opstaan iets zijn wat een opgedragen christen kan doen? Wat betekent het staan in dit geval? Het betekent dat jullie ermee instemmen dat de leerling buiten de vlag voor jullie groet. Hij staat daar in jullie plaats, want hij treedt op als jullie vertegenwoordiger. Met het oog hierop zullen jullie beseffen dat in dit geval het staan in welke houding ook neerkomt op deelneming aan de afgodische ceremonie. Iemand die ’de afgoderij wenst te ontvlieden’, zal dus rustig blijven zitten.
Nog een voorbeeld: Stel je voor dat iemand bij een sportevenement aanwezig is en de vlag in een optocht wordt voorbijgedragen; in vele landen nemen de mensen bij zo’n gelegenheid hun hoed af voor de vlag. Nu draagt dit gebaar op zich al het karakter van een groet, ook al wordt de afgenomen hoed niet op het hart gehouden, zoals vaak de gewoonte is. Indien er dus van een getuige van Jehovah verlangd wordt dat hij ergens aanwezig is waar wellicht een vlag in een optocht wordt voorbijgedragen, dient hij zich aan het bijbelse beginsel te houden. Is zijn aanwezigheid bij die gebeurtenis echter niet verplicht, dan zou hij er verstandig aan doen ervoor te zorgen dat hij op dat moment ergens anders is. Vindt iemand het wenselijk een officiële gebeurtenis bij te wonen, dan behoeft hij niet aanwezig te zijn wanneer er een afgodische ceremonie wordt voltrokken, wat gewoonlijk bij de aanvang van een dergelijke gebeurtenis plaatsvindt, maar zou hij later kunnen komen, wanneer de ceremonie voorbij is. Wordt de ceremonie in de regel aan het eind van de gebeurtenis verricht, dan zal hij rustig vertrekken voordat het evenement wordt besloten.
HET OPSTAAN VOOR WERELDSE LIEDEREN
De christelijke jongere die zijn rechtschapenheid jegens God wenst te bewaren, heeft thans in vele landen vaak te kampen met moeilijkheden in verband met het opstaan voor liederen, voor het volkslied bijvoorbeeld. Welke bijbelse beginselen zijn hierbij betrokken? Jullie weten dat ware volgelingen van Jezus Christus zich afzijdig moeten houden van de wereld en dat zij, overeenkomstig het voorbeeld van Jezus, niet voor de wereld bidden. Hoe zouden christenen dan kunnen instemmen met de gevoelens die tot uiting worden gebracht in een lied, waarvan meestal een gedeelte in feite bestaat uit een gebed tot God ten behoeve van een wereldse natie? Hoewel het een feit is dat christenen ordelievend zijn en tegenover overheidspersonen achting betonen, kunnen zij toch niet instemmen met een lied waarin een natie die deel uitmaakt van „dit samenstel van dingen” — waarvan, zoals de bijbel duidelijk maakt, Satan de god is — wordt verheerlijkt. — Joh. 17:9, 2 Kor. 4:4, NW.
Wat het opstaan voor deze liederen betreft, moet de getuige van Jehovah zich dus afvragen wat het opstaan inhoudt. Als het opkomen uit een zittende houding en het staan terwijl de muziek speelt, het enige is wat er van de aanwezigen wordt verwacht om te kennen te geven dat zij instemmen met de gevoelens van het lied, zal de christen dit nalaten, want deze gevoelens zijn niet in overeenstemming met bijbelse beginselen.
Wat is nu het verschil tussen het opstaan voor de vlaggegroetceremonie en het opstaan voor een volkslied? Wanneer een christen gaat staan wanneer anderen opstaan om de vlag te groeten, houdt zijn rustige staande houding niet in dat hij de groet brengt, niet waar? In de meeste gevallen zouden jullie meer moeten doen om de vlag te groeten. Bij nationale volksliederen is het daarentegen regel dat opstaan het enige is wat iemand behoeft te doen om ten overstaan van alle aanwezigen te kennen te geven dat hij de gevoelens van het lied deelt.
Stel nu echter eens dat de leerlingen in een klas tijdens de zangles reeds staan en dat een van de liederen die worden gezongen een nationaal volkslied is. Zou de christelijke jongere dan speciaal moeten gaan zitten? Neen, hij zou eenvoudig kunnen blijven staan; in dit geval is hij niet expres gaan staan voor het volkslied.
Behoren schoolliederen tot dezelfde categorie als volksliederen? Ja; ze worden door degenen die deel uitmaken van het schoolwereldje net zo bezien als nationale volksliederen door de natiën. Vaak worden ze vol religieuze bezieling gezongen en door hoerageroep gevolgd en wordt er van de leerlingen verwacht dat zij opstaan. Dit komt neer op het brengen van hulde aan een instelling van deze wereld, iets wat Jehovah’s getuigen niet kunnen doen. Waarom niet? Omdat zij een dergelijk eerbetoon dat gelijkgesteld kan worden met aanbidding, voor Jehovah God reserveren.
Om dezelfde reden weigeren zij deel te nemen aan ceremoniën (bijvoorbeeld het opstaan om een minuut stilte in acht te nemen) ter ere van gestorven nationale helden of aan plechtigheden op de dagen waarop dezen worden herdacht.
TAKEN EN POSITIES WAARVOOR LEERLINGEN GEKOZEN KUNNEN WORDEN
Op vele scholen worden enkele leerlingen door de klas voor bepaalde taken of posities gekozen, zoals die van klassevertegenwoordiger en zo meer. Het kan voorkomen dat iemand voor een bepaalde taak kandidaat wordt gesteld en wordt gekozen zonder dat hij de benoeming aanvaardt. Op enkele middelbare scholen worden zelfs politieke campagnes op kleine schaal georganiseerd waarvoor de leerlingen soms grote biljetten met „Stem op . . .” aanplakken.
Hoe bezien christenen nu deze posities en taken? Mogen zij een dergelijke taak aanvaarden als hun klasgenoten hen ervoor kiezen? Mogen zij aan het stemmen deelnemen, hetzij door hun hand op te steken of door een stembiljet in te vullen?
Wat is eigenlijk het doel van deze verkiezingen op school? In de meeste gevallen gaat het erom, jongeren vertrouwd te maken met de gang van zaken in de wereldse politiek. Welk bijbelse beginsel is hier dus van toepassing? Zich afzijdig houden van de wereld en haar politiek. Daar Jehovah’s getuigen als volwassenen zich niet met politiek inlaten, is het slechts redelijk dat kinderen van Jehovah’s getuigen niet meedoen aan politiek op schoolniveau, noch door een taak waarvoor zij gekozen zijn te aanvaarden, noch door eraan mee te werken dat anderen een dergelijke taak wordt gegeven. Wat zou een jeugdige christen dan moeten doen als hij kandidaat werd gesteld voor een taak? Hij zou de kandidatuur tactvol kunnen afwijzen, of, als hij zonder zijn toestemming werd gekozen, tactvol voor de taak kunnen bedanken; op die manier zou hij het voorbeeld van Jezus volgen, die zich terugtrok toen het volk hem koning wilde maken.
Alhoewel een getuige van Jehovah een positie die hem na politieke manipulaties op kleine schaal wordt geschonken, van de hand zal wijzen, beschouwt hij een aanstelling door de leraar als iets anders. Als een jeugdige christen door de onderwijzer aangesteld zou worden om bij het regelen van het verkeer te helpen of zich onder schooltijd van een andere taak waarop niets valt aan te merken, te kwijten, zal hij zijn volle medewerking verlenen. Worden er door het behartigen van een toewijzing geen bijbelse beginselen overtreden, dan zal hij de school en andere leerlingen voor zover dit in zijn vermogen ligt, behulpzaam zijn.
Enkele posities op school brengen onvermijdelijk overtredingen van bijbelse beginselen met zich mee, ongeacht of men in zo’n positie wordt benoemd of er met allerlei politieke manipulaties voor wordt gekozen. In andere landen is het wel gebruikelijk iemand te benoemen die de leiding moet nemen bij het hoerageroep tijdens allerlei evenementen en die als eerste opstaat voor het zingen van het schoollied. Zo iemand overtreedt bijbelse beginselen. Een christen die zich afzijdig houdt van deze wereld en Jehovah God exclusieve toewijding schenkt, zal een dergelijke toewijzing van de hand wijzen. Het komt in enkele landen ook voor dat op scholen een meisje tot schoonheidskoningin wordt gekozen of benoemd. Het is in strijd met bijbelse beginselen om een schepsel ongepaste belangrijkheid toe te kennen (Rom. 1:25, NW). Bovendien wordt van deze „koninginnen” verwacht dat zij de leiding nemen bij politieke, patriottische en wereldse religieuze activiteiten, iets waar christenen niet aan mee mogen doen.
Het is natuurlijk goed dat jullie, jonge christenen, in gedachten houden dat stemmingen niet altijd politiek getint zijn. Soms vraagt een leraar de leerlingen hun mening over iets te kennen te geven. Er worden geen bijbelse beginselen overtreden wanneer men uiting geeft aan zijn voorkeur voor bepaalde activiteiten of zijn mening geeft over een lezing of opstel. Er wordt niemand op een op de politiek afgestemde wijze voor een positie gekozen wanneer men zijn mening over de kwaliteit van iets te kennen geeft door zijn hand op te steken.
HET ONDERWIJS IN DE KLAS
Wat dienen jullie te doen als jullie uiting moeten geven aan gedachten waarvan jullie weten dat ze in strijd zijn met bijbelse beginselen, maar die deel uitmaken van het onderwijs? Stel je voor dat op de zangles wordt verlangd dat jullie een nationaal volkslied zingen. Alhoewel een getuige van Jehovah het niet met zijn geweten in overeenstemming kan brengen de woorden te zingen, zingen sommigen de noten om te laten horen dat zij de melodie kennen. Als er van jullie wordt verlangd dat jullie iets reciteren, een gelofte bijvoorbeeld die een christen onmogelijk kan afleggen, wat moeten jullie dan doen? Ook al is het eenvoudig een test op jullie kennis of geheugen, dan toch is het beter dat jullie er, zo mogelijk, van worden vrijgesteld. Indien nodig zouden jullie echter kunnen tonen dat jullie de bekwaamheid bezitten de gelofte te reciteren en om een onjuiste indruk te vermijden, zouden jullie dan vooraf of erna kunnen uitleggen dat jullie de gevoelens die in deze gelofte tot uiting komen, niet delen.
Het onderwijs kan soms filosofieën omvatten die in strijd zijn met de bijbel, de evolutietheorie bijvoorbeeld. Wat dienen jullie te doen als jullie een toewijzing krijgen om over onderwerpen te spreken waarvan jullie weten dat ze onjuist of heidens zijn? Maakt van de toewijzing gebruik om getuigenis af te leggen van datgene waarvan jullie weten dat het de waarheid is. Voordrachten in de klas vormen een prachtig middel om getuigenis te geven. Zou iemand de toewijzing krijgen een uiteenzetting te geven over evolutie, dan zou hij kunnen vermelden wat er in het leerboek staat en daarna wat hij in overeenstemming met de bijbel gelooft. Hetzelfde geldt voor schriftelijke repetities, indien er op een vraag betreffende de evolutietheorie een antwoord gegeven moet worden dat klopt met het leerboek, zouden jullie dat antwoord kunnen geven en er, indien nodig, aan kunnen toevoegen dat jullie persoonlijk niet het antwoord uit het leerboek maar dat uit de bijbel als het juiste aanvaarden. Beschouwt voordrachten in de klas als gelegenheden om anderen te helpen. Beschouwt zelfs het onvermijdelijke leren van details over onjuiste theorieën zoals die van de evolutie niet als een volkomen tijdverspilling. Met die kennis gewapend, zullen jullie het standpunt van anderen beter begrijpen en hen kunnen helpen zich los te rukken van de lege filosofieën van mensen. — Kol. 2:8, NW.
DE GYMNASTIEKLES
Op de meeste scholen zal de lichamelijke opvoeding verscheidene takken van sport omvatten. In activiteiten als hardlopen schuilt geen overtreding van bijbelse beginselen. Maar als men jullie op school nu eens worstelen, boksen en jioe-jitsoe of andere methoden om anderen te kwetsen, zou willen leren? Welk bijbelse beginsel zou hierop van toepassing zijn? Jullie weten dat „een slaaf van de Heer [niet] behoeft . . . te strijden”. Een christen zal zich daarom niet trainen ten einde met anderen te vechten of hun letsel toe te brengen. Daar hij bovendien geen moeilijkheden zoekt en ze zelfs niet verwacht, zal hij zich niet trainen in uitingen van fysiek geweld. Een christen „moet vriendelijk zijn jegens allen” en „zich onder het kwade in bedwang” houden (2 Tim. 2:24, NW). Hij vermijdt het zich te trainen voor activiteiten die niet in overeenstemming zijn met wat de bijbel in Jesaja 2:4 zegt. Daarom zal een getuige van Jehovah geen training kunnen aanvaarden in de techniek anderen letsel toe te brengen, ofschoon hij tijdens de les in lichamelijke opvoeding wel aan andere takken van sport zal meedoen.
Het spreekt vanzelf dat het niet gemakkelijk is te midden van een wereld die van God vervreemd is, volgens bijbelse beginselen te leven. Enkelen van jullie zullen misschien met verwijdering van school worden bedreigd of na de eindexamens geen diploma krijgen omdat jullie weigeren deel te nemen aan activiteiten die in strijd zijn met de bijbel. Als de wet met betrekking tot deze aangelegenheid de vrijheid van het geweten in aanmerking neemt, zullen de problemen niet zo groot zijn. Is er echter geen voorziening getroffen voor personen die zich er niet mee kunnen verenigen, dan is het vaak verstandig voordien met jullie onderwijzer te spreken en hem vriendelijk aan de hand van de bijbel jullie standpunt uit te leggen. Misschien zullen jullie ouders jullie daarbij willen vergezellen. Wanneer jullie onderwijzers inzien dat jullie niet weigeren mee te doen omdat jullie opstandig van aard zijn, maar dat jullie de krachtsinspanningen die zij zich getroosten om jullie te onderwijzen, waarderen en dat jullie gepaste eerbied hebben voor de „superieure autoriteiten”, zullen zij waarschijnlijk bereid zijn rekening te houden met jullie overtuiging. Van jullie zijde zal daar echter een door geduld en geloof gekenmerkt gedrag voor nodig zijn. — Rom. 13:1, NW.
Hoe anderen ook mogen reageren, indien jullie je een waar christen willen betonen, is het van essentieel belang dat jullie je door het Woord van God laten leiden. Vergewist je, bijgestaan door jullie ouders of jullie gemeenteopziener, van de bijbelse beginselen die op jullie problemen van toepassing zijn en neemt dan in overeenstemming daarmee jullie beslissingen. Dan zullen jullie niet in elke situatie iemand anders behoeven te vragen wat jullie moeten doen, maar zullen jullie weten wat God behaagt. Het zal goede vruchten afwerpen wanneer jullie in de schooltijd je rechtschapenheid bewaren, want jullie bewijzen God dan dat jullie het slag van mensen zijn van wie hij zegt dat zij in zijn eeuwige nieuwe samenstel van dingen zullen leven.