De volmaakte regeerder voor ’s mensen regering
1. Hoe heeft God toch zijn beloofde Koning, alhoewel zonder een hedendaags koninkrijk in het aardse Jeruzalem, waar werd hij geboren en waarom juist daar?
HOE is het dan met deze volmaakte eeuwige koning die volgens de belofte in de afstammingslijn van koning David van Jeruzalem zou verschijnen, gesteld? Na deze duizenden jaren waarin er op regeringsgebied veel door de mensen is geëxperimenteerd, zien wij thans geen koninkrijk in de stad Jeruzalem in het land Israël. Toch heeft God zijn beloofde Koning! Bovendien is deze koning via de koninklijke geslachtslijn van koning David gekomen. Ter ondersteuning hiervan wenden wij ons van de Hebreeuwse Geschriften tot de Christelijke Griekse Geschriften, waarvan de allereerste woorden zijn: „Het boek des geslachts van Jezus Christus, den Zoon van David, den zoon van Abraham” (Matth. 1:1, SV). Deze afstammingslijn van koningen, die helemaal van Abraham en via koning David zou lopen, bereikte dus haar hoogtepunt in Jezus Christus en gaat niet verder dan hem. Jezus werd niet bij toeval in dezelfde stad als koning David, de stad Bethlehem, geboren, maar als een vervulling van Jehovah’s profetie. — Micha 5:1, NBG; Matth. 2:1-16.
2. In welk opzicht was deze aldaar geboren zoon werkelijk een „Zoon des hemels”, en hoe werd hij toen als degene die de beloofde Koning zou worden, geïdentificeerd?
2 Alhoewel de patriarch Abraham en koning David Jezus’ voorvaders waren, had hij in werkelijkheid een hemelse Vader, terwijl zijn maagdelijke moeder noodzakelijkerwijs menselijk was. Zij stamde via David uit het geslacht van Abraham (Luk. 3:23-34). Deze Jezus, die als een vervulling van de bijbelse profetie in Bethlehem werd geboren, was dus in werkelijkheid de „Zoon des hemels”, de Zoon Gods, die krachtens een wonder door zijn hemelse Vader naar de aarde werd gezonden opdat er aldus in een volmaakte regeerder voor de mensheid voorzien zou worden. Onder de onvolmaakte, zondige en stervende mensheid was geen volmaakte koning te vinden. Laten wij ons nog eens voor de geest halen wat de engel uit de hemel aan de herders buiten in het veld bekendmaakte toen dit kind Jezus in Bethlehem werd geboren: „Heden werd u in Davids stad een Redder geboren, die is Christus, de Heer.” Deze engel die „goed nieuws . . . omtrent een grote vreugde welke alle mensen ten deel zal vallen” bracht, noemde dit aldaar geboren kind de Christus, hetgeen betekende dat hij de Messias was, de Gezalfde die als een vervulling der profetieën koning zou worden. — Luk. 2:8-11.
3. Waar groeide dit kind op, en wat werd hij daar?
3 Dit kind ontsnapte aan de handen van koning Herodes, die als vertegenwoordiger van het Romeinse rijk in Jeruzalem regeerde en het had willen doden. Na Herodes’ dood werd Jezus naar de stad Nazareth meegenomen. Daar groeide hij tot de manlijke leeftijd op. Hij werd geen herder, zoals zijn voorvader koning David was geweest, maar een timmerman, en hij leefde en werkte onopvallend in het stadje Nazareth, waar hij als het ware een ondergronds bestaan leidde.
4. Wat bracht Jezus ertoe zijn werkplaats vaarwel te zeggen, en waaruit bleek dat zijn volgende stap geen misstap was?
4 Wat riep Jezus dan weg uit zijn timmermanswerkplaats? Wat plaatste hem op de weg tot het koningschap over de gehele mensheid? Ja, het was de bekendmaking van Gods koninkrijk. Jehovah God had destijds de profeet Johannes de Doper, de zoon van Zacharias, verwekt, die te bestemder tijd berouw van zonden en de doop als symbool van zulk een berouw begon te prediken. Hij zei de joden dat zij berouw moesten hebben omdat Gods regering ophanden was. Johannes verkondigde: „Het koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.” Zodra het nieuws van Johannes’ bekendmaking tot Jezus in de timmermanswerkplaats te Nazareth was doorgedrongen, zei hij zijn werk aldaar vaarwel. Hij legde zijn gereedschap neer, ging naar Johannes de Doper en werd door hem gedoopt. Dit was geen misstap van de zijde van Jezus van Nazareth, want zodra hij na zijn doop in de rivier de Jordaan uit het water oprees, volgde er een bekendmaking van de hemelse Koning der eeuwigheid, Jehovah God. Tovert u zich het tafereel eens voor de geest wanneer u in het betrouwbare Bericht leest: „Nadat Jezus was gedoopt, rees hij onmiddellijk uit het water op; en ziet! de hemelen werden geopend en hij zag Gods geest gelijk een duif neerdalen en op hem komen. Ziet! ook zei een stem uit de hemelen: ’Deze is mijn Zoon, de geliefde, die ik heb goedgekeurd.’” — Matth. 3:1-6, 13-17.
5, 6. (a) In welk opzicht verschilde Jezus’ zalving van die van David? (b) Waartoe wilden zelfzuchtige Joden Jezus aanstellen, en waarom weigerde hij dit?
5 Eeuwen voordien was David met olie tot koning over Israël gezalfd, maar deze Jezus werd van de hemel uit met de geest Gods gezalfd om in het beloofde koninkrijk, de volmaakte regering voor de gehele mensheid, de koning te zijn. De apostel Petrus vertelt hierover: „God [heeft] hem met heilige geest en kracht . . . gezalfd, en hij ging door het land, weldoende en genezende allen die door de Duivel waren onderdrukt, want God was met hem” (Hand. 10:38). Zijn volgelingen erkenden hem als de „Zoon van God”, de „Koning van Israël” (Joh. 1:50; Matth. 16:16, NBG). Hij heeft grote beproevingen doorstaan en van de zijde der leiders van Israël veel tegenstand te verduren gehad.
6 Ondanks al deze tegenstand en vervolging bleef hij het ware koninkrijk Gods trouw. Hij liet niet toe dat mensen, zelfs niet de joden, hem tot koning over zich kroonden, evenals hij had geweigerd zich door Satan de Duivel tot koning over de gehele mensheid te laten aanstellen (Luk. 4:5-8). Wij herinneren ons de keer dat hij 5000 mannen plus nog de vrouwen en kinderen met milde hand te eten gaf door een kindermaaltijd van vijf broden en twee vissen zodanig te vermenigvuldigen dat hij er de gehele schare van kon meedelen. Toen de joden zagen dat Jezus deze wonderbaarlijke macht bezat om een natie van voedsel te voorzien, wilden zij hem op zelfzuchtige wijze koning maken. Zodra Jezus, zoals in het Bericht wordt verhaald, echter vernam dat zij hem met geweld tot koning over zich wilden aanstellen, ging hij bij hen vandaan en trok hij geheel alleen het gebergte in (Joh. 6:1-15). Waarom deed hij dit? Jezus wilde door God tot koning worden aangesteld. Hij wachtte totdat God hem op diens bestemde tijd tot koning van de volmaakte regering over de gehele mensheid zou kronen. Kunnen wij ons hierover niet verheugen?
7, 8. (a) Waarom zou Jezus niet met minder dan een volmaakte regering over de mensheid tevreden zijn? (b) Welke loopbaan volgde Jezus te dien einde, en waar werd hem derhalve een plaats gegeven?
7 Dat Jezus de bekwaamheid bezat om een onberispelijke regeerder te worden, toonde hij door op aarde onder de verschrikkelijkste verzoekingen een volmaakt leven te leiden. Tot de joden die hem beschuldigden, zei Jezus: „Wie van u overtuigt Mij van zonde” (Joh. 8:46, NBG). Als een volmaakte man bad hij en leerde hij ons bidden om de komst van een volmaakte regering uit een volmaakte bron, zeggende: „Onze Vader die in de hemelen zijt, uw naam worde geheiligd; uw Koninkrijk kome” (Matth. 6:9, 10, NBG). Daar Jezus altijd om de volmaakte regering bad, zou hij nooit met minder tevreden zijn, en dit dient met ons evenmin het geval te zijn.
8 Hiertoe bleef Jezus als mens tot in de dood volmaakt, terwijl hij altijd van het ware koninkrijk Gods getuigenis aflegde. Toen hij voor de bestuurder Pontius Pilatus terechtstond, ruimde hij diens misverstand uit de weg met de woorden: „Mijn koninkrijk is geen deel van deze wereld. Indien mijn koninkrijk een deel dezer wereld was, zouden mijn bedienden hebben gestreden opdat ik niet aan de joden overgeleverd zou worden, maar mijn koninkrijk is nu eenmaal niet uit deze bron” (Joh. 18:36; 1 Tim. 6:13-16). Zonder dat zijn menselijke volmaaktheid door zonde was verdorven, stierf Jezus Christus als een getrouwe martelaar voor het koninkrijk Gods. Omdat hij in zijn rechtschapenheid en loyaliteit jegens God volmaakt was gebleven, heeft de hemelse Vader hem uit de doden opgewekt en hem naar zijn hemelse tehuis teruggebracht, waar hij hem aan zijn rechterhand, ver boven de engelen, liet plaatsnemen, en hem zei dat hij aldaar moest wachten totdat Gods tijd was aangebroken om hem koning te maken, terwijl hij hem dan tevens alle natiën, ja, de einden der aarde, als zijn regeringsgebied zou geven. — Ps. 2:6-9; Dan. 7:13, 14; Ps. 110:1, 2.
9. Wie worden met Jezus door God in de regering opgenomen, en welk vooruitzicht heeft een overblijfsel van hen dat nog op aarde vertoeft?
9 Jehovah God, de hemelse Bron van de volmaakte regeringsvorm, bezit dus zijn volmaakte Regeerder voor het koninkrijk dat hij tot zegening van de gehele mensheid heeft beloofd. Behalve Jezus Christus neemt hij echter ook nog getrouwe volgelingen van de volmaakte Regeerder in de regering op. Toen Jezus nog als mens op aarde vertoefde, begon hij deze volgelingen uit te nodigen hem te volgen. Hij zei tot de getrouwen dat hij een verbond voor het koninkrijk met hen sloot, evenals God, zijn Vader, met hem een verbond voor het koninkrijk had gesloten, opdat zij in zijn koninkrijk met hem op tronen zouden zitten, aan zijn tafel zouden eten en drinken en de twaalf stammen Israëls zouden oordelen (Luk. 12:32; 22:28-30). Sedertdien is het volledige aantal van 144.000 getrouwe metgezellen van de volmaakte Regeerder Jezus Christus geleidelijk aan geroepen en beproefd. Op het ogenblik hebben de meesten van hen hun getrouwheid jegens God en zijn volmaakte Regeerder reeds tot in de dood bewezen, waarna zij door middel van een opstanding in hemelse heerlijkheid in het hemelse koninkrijk tot volmaaktheid zijn gebracht. Het overblijfsel van deze Koninkrijksmetgezellen dat zich thans nog op aarde bevindt, tracht zijn getrouwheid tot in de dood te bewijzen en ziet ernaar uit om eveneens met de volmaakte Koning der koningen, Jezus Christus, in het hemelse koninkrijk tot volmaaktheid te worden gebracht.
DE TIJD VOOR DE VOLMAAKTE REGERING
10. Welke tijd moest als een vervulling van Gods belofte aan Maria, aanbreken, en door welk tastbare bewijs weten wij wanneer die tijd is gekomen?
10 Wij leven thans in een zeer wonderbaarlijke tijd. Er moest een ogenblik aanbreken waarop God de woorden van zijn engel Gabriël, die Jezus’ komende geboorte aan diens moeder, de maagd Maria, had aangezegd, in vervulling zou doen gaan, namelijk: „Deze zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en Jehovah God zal hem de troon van zijn vader David geven, en hij zal voor eeuwig koning zijn over het huis van Jakob, en er zal geen einde zijn aan zijn koninkrijk” (Luk. 1:26-33). Deze dag brak in de vroege herfst van het jaar 1914 aan, toen de „bestemde tijden der natiën”, waarin de aarde zonder inmenging van Gods koninkrijk werd beheerst, eindigden. Het is voor de mensheid thans werkelijk een tijd van ongeëvenaarde ellende. Nog nimmer heeft de mensheid zulk een verdrukking als sinds het jaar 1914 doorgemaakt. Deze tijd van grote verdrukking is er echter een tastbaar bewijs van dat de door God beloofde volmaakte regering voor de gehele mensheid zeer nabij is.
11. Waarom dient er bij ons omtrent de aanwezigheid van het Koninkrijk, thans geen twijfel te bestaan en welke mijlpaal komen wij in de predikingsgeschiedenis van het afgelopen jaar tegen?
11 Daar het koninkrijk in de hemelen is opgericht om de heerschappij over de gehele mensheid over te nemen, bestaat het thans. Hierover dient bij ons geen twijfel te bestaan, want Jezus heeft als profeet voorzegd aan de hand van welke tekenen wij zouden weten wanneer de beloofde regering gevormd zou worden. Hij zei dat het begin van deze „tijd van het einde” voor de natiën dezer wereld, door een wereldoorlog gekenmerkt zou worden en van hongersnoden, pestilentiën, aardbevingen in de ene plaats na de andere en vervolging van zijn volgelingen vergezeld zou gaan. Tevens zei hij dat het goede nieuws van het opgerichte Koninkrijk Gods op de gehele bewoonde aarde gepredikt zou worden met het doel een getuigenis aan alle natiën te geven, en dat dan pas het einde van de onvolmaakte regeringen der mensen zou komen (Matth. 24:7-14; Mark. 13:8-10). Jehovah’s getuigen hebben het goede nieuws van Gods koninkrijk elk jaar op grotere schaal gepredikt. Toen zij te New York in het Yankee Stadion en de Polo Grounds hun acht dagen durende internationale vergadering hielden, terwijl de op zondag, 3 augustus 1958, gehouden openbare uurlezing over het onderwerp „Gods koninkrijk heerst — Is het einde der wereld nabij?”, door 253.922 personen werd beluisterd, vormde dit een mijlpaal in de geschiedenis van de Koninkrijksprediking, waardoor de aandacht van de gehele wereld werd getrokken. Het volledige einde der wereld was volgens de spreker nabij, maar dit hield tevens in dat het begin van de rechtvaardige nieuwe wereld onder het door Jezus Christus, de volmaakte Regeerder, bestuurde koninkrijk Gods voor de deur staat.
12. (a) Waarheen rukken de natiën op, en wat zullen zij daar ondervinden? (b) Waartoe worden Jehovah’s getuigen wegens deze gebiedende reden aangespoord, en welk bewijs vergroten zij hierdoor?
12 Wij leven ontegenzeglijk in de „tijd van het einde” der natiën. Ze rukken op naar de strijd van de grote dag van God de Almachtige, de universele oorlog, Armageddon genaamd (Openb. 16:14-16). Aldaar zullen zij overeenkomstig de in Daniël 2:44 (NBG) gedane aankondiging door de hemelse regering van Gods Zoon worden vernietigd: „In de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten, dat in eeuwigheid niet zal te gronde gaan, en waarvan de heerschappij op geen ander volk meer zal overgaan: het zal al die koninkrijken verbrijzelen en daaraan een einde maken, maar zelf zal het bestaan in eeuwigheid.” Wegens die gebiedende reden maken Jehovah’s getuigen thans over de gehele wereld, in 170 of meer landen, het goede nieuws van het opgerichte koninkrijk bekend. Dat zij deze prediking temidden van een ongekende wereldellende verrichten, is nog een bewijs te meer dat wij in het einde van deze door Satan de Duivel, de onvolmaakte, zondige „god van dit samenstel van dingen”, beheerste wereld leven (Joh. 12:31; 2 Kor. 4:4). Daarom staan wij op de drempel van een nieuwe wereld, waarin de gehele mensheid door een volmaakte regering, onder de volmaakte Regeerder Jezus, bestuurd zal worden.
VOLMAAKTE VOORDELEN
13. Waarin zal de mensheid zich in de dagen van de regering van Gods volmaakte Zoon over de gehele aarde verheugen, en welke in Jesaja opgetekende profetie zal dan in vervulling gaan?
13 Deze hemelse regering zal datgene voor het menselijke geslacht tot stand brengen waartoe geen enkele door onvolmaakte menselijke schepselen bestuurde politieke regering op aarde ooit in staat is geweest. Volgens de goddelijke profetie zal de mensheid zich in zijn dagen over de gehele aarde in volmaakte vrede verheugen, ja, in geen enkel deel der aarde zullen er ooit meer oorlogen worden gestreden, wat tevens het einde van alle oorlogsindustrieën en legers zal betekenen. Wanneer geen natie meer het zwaard tegen een andere natie opheft, zal de gehele mensheid ten slotte het punt van algehele ontwapening hebben bereikt. Men zal de oorlog zelfs niet meer leren, want mensen van alle nationaliteiten zullen door de almachtige, onberispelijke regering van een volmaakte Regeerder worden bestuurd. In de dagen van deze regering van Gods volmaakte Zoon Jezus Christus zullen de rechtvaardigen bloeien en zal er zolang de maan bestaat, overvloedige vrede zijn (Ps. 72:7, 8). Alsdan zal de in Jesaja 9:6, 7 (vs. 5, 6, SV) opgetekende profetie in vervulling gaan: „Zijn naam zal Wonderbare Raadsman, Machtige God, Vader in eeuwigheid en Vredevorst worden genoemd. Aan de overvloed van de vorstelijke heerschappij en aan de vrede zal geen einde zijn.”
14. Op welke wijze zal hij de naam „Vader in eeuwigheid” vervullen, en hoe zal zijn regering volmaakt blijken te zijn door wat ze voor haar getrouwe onderdanen naar lichaam, geest en hart zal bewerken?
14 Deze volmaakte Regeerder zal niet alleen als Vredevorst groter dan de vredige koning Salomo zijn, maar zal voor alle mensen van goede wil die in onderworpenheid en getrouwheid hun knie voor hem als hun door God gegeven Regeerder buigen, eveneens de Eeuwige Vader zijn, omdat hij hun eeuwig leven zal geven. Daar hij voor de overgeërfde zonden van de gehele mensheid is gestorven, kan hij dit in liefde en gerechtigheid doen. De profeet Johannes de Doper vestigde de aandacht op hem met de woorden: „Zie, het lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt” (Joh. 1:29, NBG). Omdat deze met een lam te vergelijken Koning de waarde van zijn menselijke slachtoffer aan God heeft overgedragen, zal hij de zonden van al zijn gehoorzame onderdanen kunnen wegnemen en hen aldus van de veroordeling des doods, die thans zo zwaar op de mensheid rust, bevrijden. In plaats dat zijn getrouwe onderdanen wegens hun onvolmaaktheid steeds meer degenereren, zwakker worden en ten slotte in het graf afdalen, zullen zij op een wonderbaarlijke wijze geleidelijk aan uit hun zwakke, onvolmaakte, gebrekkige en ziekelijke toestand worden opgeheven. Dit zal zo voortgaan totdat zij de menselijke volmaaktheid hebben bereikt en als gehoorzame schepselen evenals de eerste mens Adam toen hij in de hof van Eden werd gezet, naar Gods beeld en gelijkenis zullen zijn. Deze eeuwige Vader, de Vredevorst, stelt zijn onderdanen derhalve eeuwig leven in volmaakte vrede in het vooruitzicht. Alleen een volmaakte regering zou dusdanig kunnen regeren dat ze haar getrouwe, gehoorzame onderdanen volmaakt naar lichaam, geest en hart zou kunnen maken.
15. Wat doen onvolmaakte regeerders thans ten aanzien van de aarde, maar wat zal de volmaakte Regeerder, als een vervulling van de bij zijn dood gedane belofte, na Armageddon doen?
15 De volmaakte voordelen houden nog meer in dan dit, want deze volmaakte Regeerder zal zijn onderdanen hier op deze aarde een volmaakt tehuis geven. De aarde wordt thans op verscheidene manieren door de onvolmaakte heersers der natiën geruïneerd. Zelfs de atmosfeer rondom de aarde wordt met de door hun kernexplosies veroorzaakte neerslag verontreinigd. Zij dreigen deze aarde, vooral door een derde wereldoorlog, tot een onbewoonbare plaats voor de mensheid te maken. Met de volmaakte Regeerder, Jezus Christus, die op de hemelse troon is gezeten, is het echter anders gesteld. Na de universele oorlog van Armageddon zal hij deze aarde van oost tot west en van de noordpool tot de zuidpool in een paradijs veranderen. Tot de welwillend gestemde boosdoener die negentienhonderd jaar geleden naast hem aan een martelpaal op Golgotha stierf, zei hij: „Gij [zult] met Mij in het paradijs zijn” (Luk. 23:43, NBG). Als een vervulling van deze bij zijn dood gedane belofte zal de Here Jezus, die thans in zijn koninkrijk is gekomen, het paradijs dat de eerste man Adam en zijn vrouw Eva wegens hun opstand en zonde tegen God hun Schepper, voor ons hebben verbeurd, op aarde herstellen.
16. Welke verandering zal zich in verscheidene opzichten op deze aarde voltrekken, en op welke wijze zullen er ideale en volmaakte toestanden voor de gehoorzame mens heersen?
16 Met een volmaakt oog voor schoonheid en uit gezond respect voor Gods schepping zal de Koning Jezus Christus de aarde vernieuwen en cultiveren en tot een staat van paradijsachtige volmaaktheid brengen. Stormen, orkanen en overstromingen zullen de woonplaats der mensen dan niet meer vernielen, waardoor er onder de op het land groeiende produkten van hun arbeid verwoesting wordt aangericht. Dan zal niet meer de helft der mensheid op de rand van de hongerdood staan, en ook zal ze niet meer door voedseltekorten, hongersnoden en droogte worden geteisterd. De weersgesteldheid zal volmaakt worden geregeld, de aarde zal een overvloedige verscheidenheid aan produkten voortbrengen en de gehele gehoorzame mensheid zal een grote voorspoed genieten. De vrede, het geluk en de menselijke welvaart waardoor de volmaakte regering zal worden gekenmerkt, zal die van de dagen van koning Salomo verre overtreffen, terwijl de levensomstandigheden voor de gehoorzame mensheid ideaal en volmaakt zullen zijn, aangezien alle rustverstoorders, ja, zelfs Satan de Duivel met zijn demonen in het onzichtbare geestenrijk, verdwenen zullen zijn. Op het kritieke ogenblik van de strijd van Armageddon zullen die goddeloze geestenkrachten gebonden en in een afgrond van volledige beteugeling geworpen zijn. — Openb. 19:11 tot en met 20:3.
17, 18. (a) Hoe zal de heerschappij van die regering zich niet alleen tot de levenden maar ook tot de doden uitstrekken? (b) In welke bewoordingen werd dit door een goddelijke stem, die van de hemelse troon afkomstig was voorzegd?
17 Gods onfeilbare Woord waarborgt dat een grote schare thans levende mensen van goede wil de strijd van Armageddon zal overleven en die nieuwe wereld met haar volmaakte regering voor de gehele mensheid zal binnengaan. De heerschappij van die regering zal zich echter niet alleen tot de levenden, de overlevenden van Armageddon, maar ook tot de gestorven leden van het menselijke geslacht, met inbegrip van Abraham, Mozes, koning David en Johannes de Doper, uitstrekken. De Koning Jezus Christus, die tijdens zijn omwandeling op aarde mensen uit de doden heeft opgewekt, zal als de voor de gehele mensheid gestorven Loskoper die levenherstellende macht wederom van de hemel uit aanwenden. Als de Koning aan wie de autoriteit om te oordelen is gegeven, zal hij de door hem gedane belofte vervullen: „Het uur komt, dat allen in de herinneringsgraven zijn stem zullen horen en zullen uitkomen, wie het goede hebben gedaan, tot een opstanding ten leven, wie het verachtelijke hebben beoefend, tot een opstanding ten oordeel” (Joh. 5:27-29). Onder de volmaakte regering zullen zowel allen die Armageddon hebben overleefd als zij die uit de herinneringsgraven zijn teruggebracht, op een volmaakte wijze in rechtvaardigheid en waarheid worden onderwezen. Door een loopbaan van onwankelbare gehoorzaamheid jegens de volmaakte Bestuurder, Jezus Christus, en jegens Jehovah God, de Bron van deze volmaakte regering zullen de gehoorzamen ten slotte de gave van eeuwig leven op de paradijsachtige aarde ontvangen, terwijl zij naar Gods beeld en gelijkenis zullen zijn.
18 In het laatste boek van de bijbel kunnen wij lezen hoe dit door de goddelijke stem, die van de troon van God afkomstig was, werd voorzegd: „Zie! de tent van God is bij de mensen, en hij zal bij hen verblijven, en zij zullen zijn volk zijn. . . . en hij zal elke traan uit hun ogen wissen, en de dood zal er niet meer zijn, noch rouw noch geschreeuw noch pijn zal er meer zijn. De eerste dingen zijn voorbijgegaan.” „Die op de troon was gezeten, zei: ’Zie, ik maak alles nieuw.’” — Openb. 21:3-5.
19. Wat zal Gods beloofde regering, door dit alles voor het menselijke geslacht te doen, tentoonspreiden?
19 Welke door mensen en onder Satans heerschappij opgerichte regering heeft dit ooit voor de mensheid tot stand kunnen brengen of haar zelfs maar een dergelijke belofte kunnen doen? Geen enkele! De regering die Jehovah God als haar Bron heeft en tot de oprichting waarvan hij zich op grond van de in zijn naam geuite profetieën heeft verplicht, zal haar volmaakte hoedanigheden jegens de mensheid echter tentoonspreiden door al die wonderbaarlijke dingen ten behoeve van de leden van het menselijke geslacht te doen, zodat zij voor eeuwig op een volmaakte aarde kunnen leven, zich in hun Schepper en God verheugend en hem verheerlijkend.
20. Wat dienen wij thans te doen, indien wij die regering tenminste graag in werking willen zien treden?
20 Wij moeten ons met het oog op deze zegeningen die ons te wachten staan, thans op deze volmaakte regering voor de gehele mensheid voorbereiden. Zouden wij die regering niet graag op aarde in werking willen zien treden, wanneer deze planeet in de strijd van Armageddon van des Duivels onzichtbare heerschappij en de onvolmaakte regeringen der zelfzuchtige politici wordt bevrijd? Ja toch zeker? Natuurlijk willen wij graag van de oprichting van die door God gegeven regering getuige zijn. Indien wij dit willen ervaren en zonder te sterven de zegeningen van die regering willen smaken, moeten wij ons er nu, vóór Armageddon, reeds op voorbereiden om onder deze regering te leven. Daarom dienen wij nu, voordat het uur van Armageddon plotseling slaat, Gods heilig Woord, de bijbel, te bestuderen ten einde te vernemen aan welke vereisten wij moeten voldoen om die strijd te overleven en de nieuwe wereld onder de regering van Jezus Christus, de volmaakte Regeerder, binnen te gaan.
21. Waarom verlangen Jehovah’s getuigen ernaar een ieder bij de studie van de bijbel behulpzaam te zijn, en hoe dienen wij onze werkzaamheden met Jezus’ gebed om de volmaakte regering in overeenstemming te brengen?
21 Jehovah’s getuigen verlangen ernaar een ieder bij de studie van dit levengevende Boek behulpzaam te zijn en hen te helpen het te begrijpen en Gods vereisten te leren kennen, opdat al deze mensen gedurende de grote verdrukking die nog moet komen en welke in de universele oorlog van Armageddon haar verschrikkelijke hoogtepunt zal bereiken, Zijn bescherming en zegen mogen genieten. Laten wij bij onze studie van Gods Woord om zijn koninkrijk bidden. De volmaakte man, Jezus Christus, leerde ons met de volgende woorden om die volmaakte regering bidden: „Onze Vader die in de hemelen zijt, uw naam worde geheiligd; uw Koninkrijk kome; uw wil geschiede, gelijk in den hemel alzo ook op de aarde” (Matth. 6:9, 10, NBG). Mogen wij echter niet alleen studeren en om dat koninkrijk bidden, maar het bovendien op onzelfzuchtige wijze aan anderen bekendmaken, opdat ook zij gered mogen worden. Mogen wij aldus met Jehovah’s getuigen een aandeel hebben aan de vervulling van Jezus’ profetie: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt om alle natiën een getuigenis te geven, en dan zal het volbrachte einde komen” (Matth. 24:14). Mogen wij, tot eer van God, waardige vertegenwoordigers van zijn volmaakte regering voor de gehele mensheid blijken te zijn.