Wat weerhoudt u van de ware aanbidding?
HEBT u God lief? ’Natuurlijk’ zou u kunnen zeggen. ’Ik wil hem graag behagen.’ Dat is ongetwijfeld de juiste houding. Maar iedereen kan met de mond zeggen dat hij God liefheeft, terwijl dat op zich zelf nog niet bewijst dat dit werkelijk het geval is.
U weet dat dit niet hoeft samen te gaan. Zelfs Gods Zoon, Jezus Christus, zei dat sommige mensen ’God met hun lippen zouden eren, maar dat hun hart ver van hem verwijderd zou zijn’. Liefde voor God wordt niet alleen met woorden getoond, maar door daden die met deze woorden overeenstemmen. Het is precies zoals een van Jezus’ twaalf apostelen heeft uiteengezet: „Dit betekent de liefde tot God, dat wij zijn geboden onderhouden.” — Matth. 15:8; 1 Joh. 5:3, NW.
Ware aanbidding bestaat dus hierin, dat men God dient overeenkomstig de vereisten die hij in zijn geschreven Woord, de bijbel, heeft vastgelegd. Toegegeven moet worden dat dit niet gemakkelijk is in deze huidige boze wereld, waarin de meeste mensen zich er meer om bekommeren zich zelf te behagen dan God. Het is zelfs zo dat vele mensen die weten wat juist is, er door allerlei omstandigheden van weerhouden worden God ware aanbidding te schenken. Bent u zo’n persoon? Zo ja, dan doet u er verstandig aan uw bewering dat u God liefhebt, aan een onderzoek te onderwerpen. Het behaagt God zeer beslist niet indien uw uitlatingen slechts lippendienst zouden vormen.
Wellicht ontvangt u al enige tijd geregeld dit tijdschrift De Wachttoren en hebben Jehovah’s getuigen die u af en toe bezoeken, aangeboden in uw huis de bijbel met u te bestuderen. U weet dat zij Gods Woord onderwijzen. Laat u zich echter door vrees van een geregelde huisbijbelstudie met hen weerhouden? Bent u bang voor wat anderen ervan zouden denken?
In de eerste eeuw waren er mensen die zich van de ware aanbidding lieten weerhouden uit vrees voor wat anderen ervan zouden denken. Sommigen van hen geloofden dat Jezus de beloofde Messias was. Zij ’stelden werkelijk geloof in hem’ zegt de bijbel, „maar vanwege de Farizeeën beleden zij hem niet”. Ja, zij waren er bang voor de gunst van de invloedrijke godsdienstige Farizeeën te verliezen, „want zij hadden de heerlijkheid der mensen zelfs nog meer lief dan de heerlijkheid van God”. Hoe onverstandig is het om als die mensen te zijn en zich door vrees van de ware aanbidding te laten weerhouden! — Joh. 12:42, 43, NW.
Wanneer tegenstand de kop opsteekt, wordt uw liefde erdoor beproefd. Dan blijkt of u God werkelijk liefhebt, of dat u een compromis aangaat om spot uit de weg te gaan. Jezus illustreerde hoe sommigen zich door oppositie laten beïnvloeden. De op hun hart gezaaide bijbelse waarheid, zo zei hij, is als zaad dat op een rotsachtige bodem is gezaaid en snel opkomt, om echter onmiddellijk weer door de hete zon verzengd te worden. „Zij geloven een tijdlang”, verklaarde hij, „maar in een tijd van beproeving vallen zij af.” — Luk. 8:13; Matth. 13:5, 6, 20, 21, NW.
Deze beproeving kan verschillende gedaantes aannemen en van verschillende zijden komen. Misschien wil het geval dat een dominee, pastoor, buren of compagnons horen dat Jehovah’s getuigen bij u thuis komen om de bijbel met u te bestuderen. Wat een verschrikkelijke gebeurtenis maken zij ervan! Daar zij niet aan de hand van de bijbel kunnen bewijzen dat hetgeen u wordt geleerd verkeerd is, nemen zij hun toevlucht tot spot. Dit behoeft echter geen verbazing te wekken. De bijbel zelf deelt ons mee dat toen sommige mannen de priesters vertelden dat zij nog nooit iemand zo hadden horen onderwijzen als Jezus, die priesters antwoordden: „Zijt gij soms ook misleid? Heeft soms een van de regeerders of van de Farizeeën geloof in hem gesteld?” Deze intimiderende woorden hadden ten doel de mannen angst aan te jagen en hen ervan te weerhouden een verder onderzoek in te stellen. ’De mensen die naar Jezus luisteren, kennen de Wet niet. Het zijn vervloekte, onwetende mensen’, beweerden de Farizeeën (Joh. 7:45-49, NW). Zal een soortgelijke intimidatie u ertoe brengen dat u ermee ophoudt om te zamen met Jehovah’s getuigen de bijbelse waarheden te onderzoeken?
Het is een vaststaand feit dat de bijbelse waarheid niet populair is. De meeste mensen geven er de voorkeur aan hun religieuze overleveringen trouw te blijven en zijn niet bereid deze in het licht van de Schrift te onderzoeken. Daarom zei Jezus, dat de bijbelse waarheid in vele gezinnen als een zwaard zou werken, „verdeeldheid [teweegbrengend] tussen een mens en zijn vader, tussen een dochter en haar moeder en tussen een jonge vrouw en haar schoonmoeder”. — Matth. 10:35, NW.
Wat dient men evenwel te doen wanneer ouders hun kinderen verbieden de bijbel te bestuderen, of wanneer een man van zijn vrouw eist dat zij ermee ophoudt vergaderingen voor bijbelstudie te bezoeken? Staan kinderen niet onder het bevel hun ouders te gehoorzamen, en moeten vrouwen hun man niet onderdanig zijn? Dat is waar, maar merk wel op dat kinderen de instructie hebben gekregen ’gehoorzaam te zijn aan hun ouders in eendracht met de Heer’. Indien de door de ouders gestelde eisen in conflict komen met hetgeen de Heer als vereiste heeft gesteld, zijn kinderen daarom verplicht God in dit opzicht meer te gehoorzamen dan hun ouders. Gehuwde vrouwen verkeren in een soortgelijke positie. De bijbel zegt dat men ’God als regeerder meer moet gehoorzamen dan mensen’, en dat is zelfs van kracht indien een van deze mensen toevallig iemands echtgenoot is. — Ef. 6:1; Hand. 5:29, NW.
Jezus gaf te kennen, dat dit de juiste handelwijze was, toen hij zei: „Wie grotere genegenheid voor vader of moeder heeft dan voor mij, is mij niet waardig; en wie grotere genegenheid voor zoon of dochter heeft dan voor mij, is mij niet waardig.” Wie betekent meer voor u en wie zult u gehoorzamen? zijn de door Jezus opgeworpen vragen. Laat u zich uit vrees een vader, moeder, echtgenote of echtgenoot te mishagen, van het bestuderen van de bijbel weerhouden? Is uw vrees om hen te mishagen groter dan uw verlangen naar Gods ware aanbidding? Indien dit het geval is, is uw liefde voor God zwak en volgens Jezus’ woorden bent u hem op het ogenblik niet waardig. — Matth. 10:37, NW.
Indien u werkelijk merkt dat u van uw gezin houdt, maar dat vrees voor hun afkeuring u van de ware aanbidding weerhoudt, moet u eerlijker tegenover u zelf zijn. Wanneer een man met drank zijn gezondheid zou ruïneren, zou het dan werkelijk van de zijde van zijn vrouw een liefhebbende gedragslijn zijn als zij zich ook aan zijn zwakheid zou overgeven en dronken zou worden, enkel en alleen omdat hij er bij haar op aandrong het er met hem „eens lekker van te nemen”? Natuurlijk niet! En wanneer u weet dat de eeuwige redding van uw gezin ervan afhangt of de andere gezinsleden Jehovah God leren kennen en gaan aanbidden, legt u dan werkelijke liefde voor hen aan de dag indien u het opgeeft en de ware aanbidding de rug toekeert? Klaarblijkelijk niet, want hoewel ieder gezinslid persoonlijk moet beslissen of hij de ware God zal gaan dienen, is iedereen beter in de gelegenheid de juiste keuze te doen indien een van de huisgenoten een trouwe dienstknecht van God is. Men toont ware liefde voor het gezin wanneer men bereid is het hoofd te bieden aan een afkeurende houding of zelfs scheldwoorden, opdat de ongelovige gezinsleden het best in de gelegenheid mogen zijn de waarheden uit Gods Woord te leren kennen en in aanmerking te komen voor de eeuwige zegeningen welke Jehovah God heeft weggelegd voor degenen die hem dienen. — 1 Petr. 3:1-6, NW.
Als u God werkelijk liefhebt, zult u zich er niet voor schamen zijn Woord te bestuderen en er openlijk over te spreken. Houdt u van uw gezin, dan zult u zich niet uit vrees voor wat zij zouden kunnen zeggen ervan laten weerhouden hun een goed voorbeeld te stellen. Houd de volgende woorden van de apostel Johannes in gedachten: „Er is in de liefde geen vrees, maar volmaakte liefde werpt vrees buiten, want vrees legt een beperking op. Ja, wie vreest, is niet tot volmaaktheid gebracht in de liefde.” En als er zich moeilijkheden gaan voordoen, denk dan aan hetgeen de getrouwe apostelen Petrus en Johannes zeiden toen zij het bevel kregen op te houden met het dienen van God: „Oordeelt zelf of het in Gods ogen rechtvaardig is meer naar u te luisteren dan naar God. Maar wat ons betreft, wij kunnen niet ophouden te spreken over de dingen die wij gezien en gehoord hebben.” — 1 Joh. 4:18; Hand. 4:19, 20, NW.
VREES MET LIEFDE OVERWINNEN
Ook u kunt de ketens van vrees welke zovele mensen van de ware aanbidding weerhouden, verbreken wanneer u een ware liefde voor God aankweekt. De apostel Johannes legde er in krachtige bewoordingen de nadruk op hoe uitermate belangrijk deze liefde voor God is: „Wie zegt: ’Ik heb hem leren kennen’, en toch zijn geboden niet onderhoudt, is een leugenaar, en de waarheid is niet in deze persoon. Maar wie zijn woord onderhoudt, in die persoon is waarlijk de liefde Gods tot volmaaktheid gebracht.” — 1 Joh. 2:4, 5, NW.
Zegt u God te kennen en lief te hebben? Is dit het geval, hoe belangrijk is het dan dat u zijn geboden onderhoudt! Anders bent u volgens de bijbel een leugenaar en is de waarheid niet in u. De Schrift voert geen verzachtende omstandigheden aan waardoor dit vereiste om Gods geboden te onderhouden vervalt. Ware aanbidding is het gehoorzamen van Gods Woord, terwijl het opzettelijk nalaten hiervan tot Gods afkeuring leidt. Hebt u God werkelijk lief, dan zult u moeite doen zijn geboden ongeacht de consequenties te onderhouden.
Iemand wordt niet met deze liefde geboren en ze komt ook niet automatisch met de lichamelijke groei. Ze moet worden aangekweekt doordat men er moeite voor doet God en de liefdevolle dingen die hij ten behoeve van de mensheid heeft gedaan, te leren kennen. Dit maakt het noodzakelijk de bijbel ijverig te bestuderen. Door dit te doen, zult u de waarheid gaan inzien van Johannes’ woorden, dat „de liefde Gods [hierdoor] in ons geval openbaar [werd] gemaakt, dat God zijn eniggeboren Zoon naar de wereld heeft uitgezonden, opdat wij door bemiddeling van hem leven zouden verwerven”. Gelooft u werkelijk dat God zijn innig geliefde Zoon als een menselijk schepsel naar de aarde heeft gezonden ten einde voor ons in een losprijsoffer te voorzien? Zo ja, dan hebt u reeds „de liefde die God in ons geval heeft, leren kennen en geloofd”. — 1 Joh. 4:7-10, 14-16; Joh. 3:16, NW.
Wanneer u er steeds meer waardering voor gaat koesteren dat God op liefdevolle wijze zijn Zoon heeft verschaft, door bemiddeling van wie voor de gehoorzame mensheid de deur tot eeuwig leven in een rechtvaardige nieuwe ordening is geopend, zal uw liefde voor hem zo krachtig worden, dat ze elke hinderpaal die u van de ware aanbidding weerhoudt, uit de weg zal ruimen. Deze liefde kan werkelijk een eind maken aan vrees voor geestelijken, ouders, man, vrouw, vrienden, buren of wie dan ook die pogingen doet te beletten dat u kennis van Jehovah God in u opneemt en u hem gaat dienen.
HET OVERWINNEN VAN MENSELIJKE ZWAKHEDEN
Deze liefde voor God kan ook voorkomen dat u er door de zwakheid van uw eigen vlees van weerhouden wordt de ware aanbidding te beoefenen. Ze zal u de ogen openen en u laten zien van welk essentieel belang het is over Jehovah’s voorzieningen voor leven te vernemen en een leven te leiden dat hiermee in overeenstemming is. Stelt u zich dit eens voor! Voor degenen die Hem zullen gehoorzamen, heeft God de weg tot eeuwig leven geopend! Brengt waardering hiervoor u er niet toe uw dankbaarheid te tonen door te doen wat hem welbehaaglijk is?
U geeft absoluut niet van waardering blijk wanneer u Gods Woord en zijn instructies onverschillig behandelt. Indien uw werkgever of iemand anders met een gezaghebbende positie, tot u spreekt, luistert u toch, met het doel zijn instructies goed in u op te nemen en te doen wat hij van u verlangt, oplettend, is het niet? Nu, hoeveel te meer dient u er dan belang in te stellen de Opperste Soeverein van het universum, Jehovah God, te behagen! Denkt u dat het hem zal behagen wanneer u het bestuderen van zijn Woord onverschillig terzijde schuift?
Wellicht hebt u een tijd lang wekelijks thuis bijbelstudie gehad. Wat heeft ertoe geleid dat u een dergelijke studie hebt afgezegd? Bent u ’s avonds te moe om nog naar Gods Woord te luisteren? Of vindt u het kijken naar de televisie of het doen van iets anders om u zelf te behagen belangrijker? Kwam u tot de overtuiging dat het dienen van God teveel van u vergde, dat het opgeven van door Gods Woord veroordeelde wereldse gewoonten en methodes een te groot offer voor u betekende?
Maar weest u nu eens eerlijk, zou u deze obstakels niet overwinnen als u iemand wilde behagen die u werkelijk liefhad? Beslist wel! Hoe vermoeid zal een jongeman wel niet moeten zijn wil dit hem ervan weerhouden naar zijn meisje te gaan? U kunt er zeker van zijn dat hij zich zelfs niet door overwerk of een geliefd televisieprogramma bij haar vandaan zal laten houden.
Nu, dan zult u zich, indien u God en zijn Zoon Jezus Christus werkelijk liefhebt, er ook niet door dergelijke dingen van laten weerhouden de bijbel te bestuderen en de hierin opgetekende instructies te gehoorzamen. „Indien gij mij liefhebt”, zei Jezus, „zult gij mijn geboden onderhouden.” — Joh. 14:15, NW.
HET AANVAARDEN VAN VERANTWOORDELIJKHEDEN
De geboden van Jezus en zijn Vader Jehovah te onderhouden, wil zeggen dat u als een rijpe christelijke man of vrouw verantwoordelijkheid aanvaardt. U zult niet alleen naar het Woord van God luisteren doordat er in uw huis regelmatig een bijbelstudie wordt geleid, maar u zult tevens ’een dader van het woord worden’ (Jak. 1:22-25, NW). De waarheid welke u in uw geest opneemt, zal een gunstige invloed op uw leven hebben doordat ze u ertoe aanspoort de goede werken te doen waardoor de Almachtige God wordt geëerd.
Toch laten sommigen zich van de ware aanbidding weerhouden. Waarom? Omdat zij de verantwoordelijkheid uit de weg willen gaan. Geldt dit ook voor u? Bestudeert u thuis met Jehovah’s getuigen de bijbel, maar brengt u het gehoorde niet in de praktijk? Is dit zo, spoor u zelf dan aan tot activiteit. Blijf geestelijk niet een baby die, zoals de apostel Paulus zei, ’melk, en geen vast voedsel nodig heeft’. Oefen veeleer ’door gebruik uw waarnemingsvermogen om zowel goed als kwaad te onderscheiden’. Ja, sla acht op de apostolische aanmoediging om ’tot rijpheid voort te gaan, niet wederom een fundament leggend’. — Hebr. 5:12–6:3, NW.
Blijkt niet duidelijk dat de ware aanbidding van God activiteit met zich meebrengt? Dit houdt tevens in dat een wekelijkse bijbelstudie bij u thuis niet als een einddoel beschouwd kan worden. Deze studie dient er veeleer toe u gereed te maken voor het dienen van God en u in staat te stellen Hem te aanbidden op de manier die hij goedkeurt. Deze aanbidding houdt niet alleen in dat u in zedelijk opzicht een goed leven moet leiden, maar tevens dat u de levengevende inlichtingen die u hebt ontvangen, ijverig met anderen moet delen. Hier zijn krachtsinspanningen voor nodig, maar dit werk vereist bovenal liefde. Denkt u maar eens aan Johannes’ woorden: „Dit betekent de liefde tot God, dat wij zijn geboden onderhouden.” — 1 Joh. 5:3, NW.