-
De armen verhoogd en vertroostDe Wachttoren 1951 | 1 mei
-
-
kent, zijn vervloekte mensen.” — Job 2:1-13; Joh. 7:49, NW.
19 Zij beschouwden deze mensen dus als een klasse die onder Gods vloek stond, en als mensen die geschikt waren om alleen vertrouwelijk om te gaan met honden, welke het vlees konden eten van dieren die door beesten in het veld waren verscheurd, en welke het heilige niet moest worden toegeworpen. Laten zij in de stad rondzwerven gelijk hongerige van aas levende honden bij het vallen van de avond, die huilen wanneer ze niets te eten vinden. De onbesneden heidenen werden als een klasse beschouwd die gelijk honden waren, en laten zij de zweren van de armen likken en hun enige verzachtende verlichting geven (Ex. 22:31; Matth. 7:6; 15:26, 27; Ps. 59:7, 15, 16; Mark. 7:27, 28). Daar zij geestelijk werden verwaarloosd door de trotse leiders, die hen verachtten, zouden zij natuurlijk geestelijk onder de zweren komen en geestelijk ziek worden. Ten behoeve van zulke verwaarloosde en zieke mensen kwam Jezus Gods genezende Woord bedienen. Toen de Farizeeërs klaagden bij zijn discipelen: „Waarom eet uw leraar met belastinggaarders en zondaren?” zeide Jezus: „Personen die gezond zijn, hebben geen geneesheer nodig, maar de zieken hebben een geneesheer nodig. Gaat dan, en leert wat dit betekent: ’Ik wil barmhartigheid, en niet offerande.’ Dienovereenkomstig ben ik niet gekomen om rechtvaardige mensen, maar zondaren te roepen.” — Matth. 9:11-13, NW, Mark. 2:16, 17.
20. Wie legden de bedelaar aan de poort van de rijke man neer, en waarom daar?
20 De bedelaar Lazarus werd aan de poort van de rijke man neergelegd, want hij wilde verzadigd worden met dat wat van de tafel van de rijke man viel. Niets wat van die rijke tafel werd weggeworpen, zou door de rijke man ooit worden gemist. Het kon aan de bedelaar worden gegeven zonder er met bazuinen grote ophef over te maken ten einde de algemene aandacht te vestigen op zijn liefdadigheid ten aanzien van de armen. Enkelen van de gemeenschap legden Lazarus aan zijn poort neer. Evenals Lazarus dachten zij dat alleen van de religieuze geestelijken geestelijk voedsel van God kon komen, en daarom brachten zij de uit arme ongeletterde mensen bestaande Lazarus-klasse er toe voor alle geestelijke voorzieningen naar de religieuze leiders en leraars op te zien.
21. Waarmede wilde de Lazarus-klasse gevoed worden, maar wat kregen zij?
21 De leden van de Lazarus-klasse hongeren en dorsten naar rechtvaardigheid, daar zij zich bewust zijn van hun geestelijke nooddruft en naar geestelijk voedsel verlangen hetwelk hen in een gezonde harte- en geestestoestand kan doen geraken en hen kan sterken God op de juiste wijze te dienen. Zij wensen meer dan de ijdele, waardeloze philosophieën van mensen, doch de „rijke man”-klasse geeft hun slechts die dingen. Ze geeft hun de voorschriften van mensen en de overleveringen van religieuze voorvaderen, waardoor Gods geboden worden overtreden en zijn Woord krachteloos wordt gemaakt. Terwijl zij gemak voor zich zelf zoeken, binden en leggen zij zware lasten op de schouders der mensen. Daar zij zelf niet door bemiddeling van Jezus Christus in het koninkrijk des hemels wensen in te gaan, trachten zij de Lazarus-klasse het binnengaan te verhinderen. Bijgevolg hebben zij voor de gezondheid en kracht van de Lazarus-klasse alleen brokjes werkelijk geestelijk voedsel laten vallen. Deze laatsten hebben slechts een beetje vertroosting uit Gods Woord en regelingen ontvangen, terwijl de „rijke man”-klasse, die in haar eigen ogen rechtvaardig is, alle voornaamste zegeningen in het belang van zichzelf aanwendt (Kol. 2:8; Matth. 15:1-9; 23:4, 13, NW). Geen wonder dat Jezus de religieuze „rijke man”-klasse in het openbaar bestrafte en hen „huichelaars, dwazen, blinde leidslieden, slangen, en adderengebroed” noemde! Hoe edel dat hij het opnam voor de armen en hen verhoogde en vertroostte!
-
-
De bedelaar en de rijke man ondergaan een veranderingDe Wachttoren 1951 | 1 mei
-
-
De bedelaar en de rijke man ondergaan een verandering
1. Welke veranderingen zouden er, volgens hetgeen Jezus in zijn rede te kennen gaf voor armen en rijken intreden?
IN ZIJN bergrede zeide Jezus: „Gelukkig zijn zij die zich bewust zijn van hun geestelijke nooddruft, want het koninkrijk der hemelen behoort hun toe. Gelukkig zijn zij die hongeren en dorsten naar rechtvaardigheid, want zij zullen verzadigd worden.” In tegenstelling met deze woorden, waardoor wordt verklaard dat deze soort van personen gelukkig zijn, zeide hij: „Maar wee u gij rijken, want gij hebt uw troost reeds ten volle. Wee u gij die thans verzadigd zijt, want gij zult honger lijden. Wee, gij die thans lacht, want gij zult treuren en wenen” (Matth. 5:3, 6 en Luk. 6:24, 25, NW). Jezus lichtte deze veranderingen voor armen en rijken toe in zijn gelijkenis van de bedelaar Lazarus en de rijke man. Volgens het beeld dat hij schilderde, traden de veranderingen bij de dood in.
2. Wat gebeurde er toen Lazarus stierf en toen de rijke man stierf? Wat werd door Lazarus’ nieuwe positie aangeduid?
2 Jezus zeide: „Na verloop van tijd nu stierf de bedelaar en hij werd door de engelen weggedragen naar de boezempositie van Abraham. Ook de rijke man stierf en werd begraven. En in Hades hief hij zijn ogen op, terwijl hij in pijnigingen was, en hij zag Abraham in de verte en Lazarus in de boezempositie bij hem” (Luk. 16:22, 23, NW). De Nieuwe-Wereld-Vertaling zegt in haar voetnoot over deze „boezempositie”, dat iemand die zich in deze positie bevindt, zich „als het ware in de positie bevindt welke wordt ingenomen door iemand die tijdens een maaltijd vóór een ander op dezelfde rustbank aanligt”. Het duidt op een positie waarin men de gunst van Abraham geniet. De dood maakte voor Lazarus een einde aan de toestand waarin hij gelijk een bedelaar was, en bracht hem in een begunstigde plaats. De vraag is nu: Wanneer stierf hij
-