Laat u zich door vooroordeel tot struikelen brengen?
MENSEN die staar op het oog hebben, kunnen de dingen slechts vaag waarnemen. Dit oefent invloed uit op hun oordeel; zij zullen vaak struikelen, vallen en zich bezeren. Zo kan ook het geestelijke gezichtsvermogen van mensen door figuurlijke staar zijn verduisterd, door vooroordeel dat door eigenbelang of een andere emotionele factor is veroorzaakt. Van meningen die op zulke factoren zijn gebaseerd, wordt gezegd dat ze subjectief in plaats van objectief zijn. Als u op grond van een dergelijke mening zou handelen, zou ook u kunnen struikelen, vallen en u kunnen bezeren.
Toen Jezus Christus, de Zoon van God, op aarde was, ontmoette hij herhaaldelijk personen die wegens vooroordeel een subjectieve mening hadden. Jezus was grootgebracht in Galiléa, een Romeinse provincie die voornamelijk door nederige boeren en vissers werd bewoond. Toen Nikodémus, een regeerder en een lid van het joodse hooggerechtshof, om een eerlijk verhoor voor Jezus vroeg, zeiden zijn collega’s spottend: „Zijt gij soms óók uit Galiléa? Onderzoek en zie dat uit Galiléa geen enkele profeet wordt verwekt.” — Joh. 7:50-52.
Betekende louter het feit dat de bijbel niet in zoveel woorden voorzei dat er een profeet uit Galiléa zou komen, dat dit nooit zou gebeuren? Absoluut niet! De profeet Jesaja heeft zelfs voorzegd dat er in dit gebied een „groot licht” gezien zou worden. — Jes. 9:1, 2; Matth. 4:13-17.
Dat de vooringenomenheid van de joodse leiders tegen Jezus werkelijk aan eigenbelang te wijten was, blijkt duidelijk uit de wijze waarop Jezus hen bestrafte: „Hoe kunt gij geloven wanneer gij heerlijkheid van elkaar aanneemt en niet de heerlijkheid zoekt die van de enige God is?” Wegens hun zelfzuchtige verlangen de lof van mensen te ontvangen, konden zij niet het duidelijke bewijs zien dat Jezus Christus werkelijk hun langbeloofde Messías was, de grote Profeet, de Zoon van God. Zouden zij Jezus erkennen, dan zou dit hun de reputatie kosten die zij onder de hogere standen genoten. Doordat de religieuze leiders dus niet de waarheid konden zien die voor velen van het gewone volk zo duidelijk was, struikelden zij als klasse over Jezus. — Joh. 5:44; Luk. 7:11, 16.
De apostel Paulus kwam met mensen in contact die net zo’n wazig geestelijk gezichtsvermogen bezaten. De meeste filosofen die op de Marsheuvel naar hem luisterden, gaven er blijk van een mening te hebben die door vooroordeel was verduisterd, zoals uit het bericht blijkt: „Toen zij nu van een opstanding der doden hoorden, gingen sommigen spotten, terwijl anderen zeiden: ’Wij zullen u hierover nog wel eens horen.’” Dat iemand uit de doden opgestaan zou zijn, leek hun te dwaas om zelfs maar te beschouwen, en daarom weigerden zij het bewijs te onderzoeken dat Jezus Christus werkelijk uit de doden was opgestaan. Enkele personen die bij die gelegenheid naar Paulus luisterden, waren echter bereid over datgene wat hij hun had verteld, te redeneren. Doordat zij openstonden voor Paulus’ boodschap en vrij waren van vooroordeel, konden zij hun waarnemingsvermogen op deze grote waarheid concentreren. De resultaten? Zij raakten overtuigd en werden gelovigen. — Hand. 17:32-34.
Dezelfde situatie bestaat in de tegenwoordige tijd. Een subjectieve of bevooroordeelde zienswijze brengt nog steeds veel mensen ertoe Gods Woord de bijbel te verwerpen. Hoe staat het er in dit opzicht met u voor? Bezit u een helder denkvermogen, vrij van vooroordeel, of laat u toe dat de meningen van anderen uw zienswijze verduisteren? Veel mensen hebben zich laten beïnvloeden door zulke bijbelcritici als de Duitse theoloog J. Wellhausen, die in 1918 stierf. In de uitgave van 1959 van een populaire encyclopedie lezen wij over hem dat hij „bekendheid verwierf door . . . zijn onbuigzame wetenschappelijke houding” bij het analyseren van de bijbel. — Encyclopædia Britannica, Deel 23, blz. 498.
Maar alle eventuele „wetenschappelijke” methoden die hij wellicht heeft gebruikt, werden teniet gedaan door zijn onwetenschappelijke beweegredenen. Hij was niet wetenschappelijk, objectief, maar subjectief, want hij liet zijn oordeel door emotionele factoren vertroebelen. Hij liet zijn zienswijze verduisteren door vooroordeel met betrekking tot iets dat een geopenbaarde religie beweerde te zijn. Daarom bouwde hij voort op de onderstelling dat veel boeken van de bijbel vroom bedrog waren. Dit had tot gevolg, zoals de Amerikaanse archeoloog Albright terecht opmerkte, dat „Wellhausen . . . de overeenkomst tussen de Hebreeën uit de Mozaïsche tijd en de heidense Arabieren . . . bijna 2000 jaar later, schromelijk overdreef”. Bovendien toonde Albright aan dat Wellhausens theorie over oude vrome frauduleuze literatuur absoluut door geen enkel bewijs werd gestaafd. — The American Scholar, Deel 7, No. 2, blz. 183.
Zo zegt ook H. F. Hahn in Essays on Jewish Life and Thought (1959) over Wellhausen: „Het is alleen maar fair te zeggen dat zijn werk niet ’wetenschappelijk’ was. . . . Wellhausen . . . schreef vanuit de overtuiging dat de allerbelangrijkste taak van de geschiedschrijver interpretatie was. . . . Zijn geschiedenis over Israëls religie was derhalve niet zozeer een wetenschappelijke studie als wel een filosofische kijk op de geschiedenis.” Ja, de vooringenomen ideeën van deze bijbelcriticus verduisterden zijn oordeel.
In deze tijd gaan de christelijke getuigen van Jehovah net als de apostel Paulus en anderen van huis tot huis om het goede nieuws van Gods koninkrijk bekend te maken (Matth. 24:14; Hand. 5:42; 20:20). Oprecht en kalm wijzen zij op de wijsheid van bijbelse beginselen, de redelijkheid van de bijbelse leerstellingen en de zekerheid van bijbelse profetieën. Maar doordat veel mensen hun zienswijze door vooroordeel hebben laten verduisteren, lenen zij geen oor aan de boodschap die door de Getuigen wordt gebracht.
Waarom niet? Sommigen luisterden niet omdat er onder de Getuigen betrekkelijk weinigen met een universitaire opleiding worden aangetroffen. Maar zulke vooringenomen personen zien het feit over het hoofd dat dit onder de apostelen en de andere christenen uit de eerste eeuw eveneens het geval was. Sommigen weigeren de boodschap van de Getuigen te aanvaarden omdat deze op de bijbel is gebaseerd, die zij als onwetenschappelijk beschouwen. Professor Brobeck, die is verbonden aan de universiteit van Pennsylvania, merkte hier echter eens over op: ’Het is waar dat de meeste geleerden de bijbel verwerpen, maar niet omdat zij geleerden zijn. De meeste andere mensen accepteren de bijbel evenmin.’ — Joh. 7:48; 1 Kor. 1:26-29.
Laat dus niet toe dat uw zienswijze door vooroordeel of vooringenomen ideeën of de onbevoegde meningen van anderen wordt verduisterd. Wees zo verstandig de Getuigen onpartijdig aan te horen. Heel velen die dit hebben gedaan, zijn er uiterst dankbaar voor dat zij dit hebben gedaan. Ja, „vergewist u van alles, houdt vast aan dat wat voortreffelijk is”. — 1 Thess. 5:21.