Hoe sommigen geholpen zijn te geloven
HOE kan iemand die niet in het bestaan van God gelooft, hem leren kennen? Velen die thans geloven, hebben bemerkt dat zij om te beginnen aan een bepaald probleem het hoofd moesten bieden. Welk probleem?
Een vroegere aanhanger van een oosterse religie gaf toe: „Een van de krachtigste redenen [om vast te houden aan het geloof dat er geen Schepper bestaat] is dat deze religie iemand ertoe aanmoedigt een zorgeloos leven te leiden, tevreden te zijn.”
In het Westen is het precies zo, want de schrijver John Cogley merkt op: „Moderniteit (op z’n minst de niet-Marxistische) legt een enorme nadruk op persoonlijke vrijheid — in denken, politiek, zaken met betrekking tot seksueel gedrag en bovenal bespiegelingen inzake de grote vraagstukken van het leven.”
Deze vrijheid — en de gemakzucht waarnaar hierboven wordt verwezen — kan een koppig obstakel zijn. Hier afstand van te doen en een superieure Autoriteit te erkennen, vereist een nederigheid en een onbevangenheid die niet iedereen bezit.
Vrijheid met het oog waarop?
Vrijheid kan natuurlijk wenselijk zijn. Maar vrijheid kan ook schadelijk zijn. Een kind te veel vrijheid geven, kan ertoe leiden dat hij in een drukke straat spelletjes gaat doen of zijn hand op een hete kachel legt. Volledige vrijheid om zonder enige hulp van buitenaf al onze eigen beslissingen te nemen, kan, indien de beslissingen verkeerd zijn, allerlei problemen opleveren.
Wanneer wij de waarheid omtrent Gods bestaan aanvaarden, trekken wij niet aan het kortste eind. Het is waar dat wij enigszins in onze vrijheid worden beperkt — maar uitsluitend op manieren waardoor wij worden geholpen het te vermijden dat wij onszelf en anderen schade berokkenen. Degenen die werkelijk in God geloven, zijn bereid geweest de noodzaak van zo’n beperking in te zien. Het aanvaarden van de waarheden omtrent God heeft hen ook vrijheid gegeven: vrijheid van misleiding door personen die anderen door hun eigen filosofie trachten uit te buiten en van hopeloosheid omdat men het doel van het leven niet kent. Het is precies zoals Jezus eens zei: „De waarheid zal u vrijmaken.” — Joh. 8:32; Kol. 2:8.
Hulp om het bestaan van God te erkennen
In het Westen weten de meeste mensen wat er met de uitdrukking „Opperwezen” wordt bedoeld, alhoewel velen beweren niet in hem te geloven. In de Oriënt ligt het probleem moeilijker. Velen begrijpen de uitdrukking niet. Een vroegere niet-christen zei over degenen wier religie hij eens had aangehangen: „De meesten van hen kunnen zich geen voorstelling maken van het bestaan van het Opperwezen.”
Vaak echter kunnen beide soorten van mensen geholpen worden God te leren kennen door hen allereerst op de schepping te wijzen en op de reden waarom er een oorspronkelijke Maker, een oorspronkelijke Ontwerper, moet zijn geweest. Een christen die lange tijd in Japan werkzaam is geweest, legde uit: „Wij maken gebruik van illustraties. Er is een met verstand begiftigd persoon voor nodig om een horloge, fototoestel, enz., te maken, maar deze dingen zijn levenloos. Kijk eens naar een bloem, een vogel of het menselijk lichaam. Wie heeft deze ontworpen?” Door aldus te redeneren, probeert hij in de oosterse geest de gedachte van het bestaan van God op te bouwen.
Hen helpen God te leren kennen
Om van het erkennen dat er een scheppende kracht bestaat, zover te komen dat men God leert kennen als een liefdevolle, hemelse Vader is een behoorlijk grote stap. Zelfs Einstein kon klaarblijkelijk niet aanvaarden dat de scheppende geest die hij achter het universum onderscheidde, in feite een persoonlijkheid was tot wie mensen zich vrijuit konden wenden. Hij merkte eens op: „De hoofdoorzaak van de huidige conflicten tussen het terrein van religie en dat van de wetenschap ligt in het begrip omtrent een persoonlijke God.”
Hoe zijn mensen die thans geloven, vertrouwd geraakt met God als persoon? Zij moesten zich hierbij op God zelf verlaten. In een groot land zullen de meeste burgers van het bestaan van hun staatshoofd af weten. Hun leven wordt dagelijks door hem beïnvloed. Niettemin worden alleen degenen voor wie hij zich openstelt, zijn vrienden. Evenzo kunnen wij uit de schepping te weten komen dat God ontwijfelbaar bestaat, en ook wordt ons leven dagelijks door hem beïnvloed, doordat wij zijn gaven van voedsel, lucht, zonlicht, regen, enzovoort, genieten. Niettemin zouden wij hem nooit kunnen leren kennen, tenzij hij zich voor ons openstelt.
Gelukkig heeft hij dat gedaan. Hoe? Welnu, één manier is door middel van de bijbel. In dat boek heeft hij laten optekenen hoe hij zich door de jaren heen met de mensheid heeft ingelaten. Hij heeft ons zijn eigenschappen getoond en heeft ons zelfs zijn naam bekendgemaakt zodat wij hem bij zijn naam kunnen aanspreken. Die naam is „Jehovah” (Ps. 83:18). Daarom hebben degenen die God werkelijk hebben leren kennen, eerst waardering voor dat verbazingwekkende boek moeten aankweken.
De meeste mensen beseffen dat de bijbel een bijzonder boek is. Het is in veel meer talen vertaald dan welk ander boek maar ook. Het is het meest verspreide boek ter wereld. Het is de eeuwen door blijven bestaan, ondanks de vastbesloten pogingen om het te vernietigen. Het gaat verder terug in de geschiedenis dan enig ander boek. Wat velen echter niet aanvaarden, is de aanspraak die de bijbel er zelf op maakt geïnspireerd te zijn. Maar de bijbel zegt uitdrukkelijk: „De gehele Schrift is door God geïnspireerd” (2 Tim. 3:16). Kan er worden aangetoond dat deze aanspraak juist is? Ja, en mensen die eens niet geloofden, maar nu Jehovah hebben leren kennen, waren bereid er de nodige tijd voor te nemen om het bewijsmateriaal persoonlijk te onderzoeken. Wat ontdekten zij?
Zij zagen in de bijbel honderden profetieën die zijn uitgekomen. Zij beseften dat geen enkel mens al deze details omtrent menselijke aangelegenheden eeuwen, ja zelfs duizenden jaren, van tevoren had kunnen weten. De bijbel zelf toont aan dat alleen de ware God het vermogen bezit om nauwkeurig te kunnen profeteren (Jes. 46:8-10). Met betrekking tot bijbelprofetieën die tot op zijn tijd in vervulling waren gegaan, zei een van Gods dienstknechten uit de oudheid: „Niet één woord van alle goede woorden die Jehovah, uw God, tot u gesproken heeft, [is] onvervuld . . . gebleven. Alles is voor u uitgekomen. Geen woord daarvan is onvervuld gebleven” (Joz. 23:14). Zij die hiervan overtuigd zijn, hebben ook bemerkt dat er niet alleen in het verleden profetieën in vervulling zijn gegaan. Ook in onze tijd gaan vele profetieën in vervulling. Aangezien zij de feiten hebben onderzocht, hebben zij zich genoodzaakt gevoeld te erkennen dat de bijbel Gods geïnspireerde woord moet zijn. — Zie Matthéüs 24; Markus 13; Lukas 21; 2 Timótheüs 3:1-5.
Even indrukwekkend hebben zij de raad en leiding uit de bijbel gevonden. Geleidelijk gingen zij beseffen dat daaruit een veel hogere intelligentie sprak dan louter volkswijsheid. Zij zagen daarin duidelijk de kennis en het verstand van iemand die de mensheid duizenden jaren heeft gadegeslagen en die weet wat het beste voor ons is. Zij bemerkten dat de raad die de bijbel geeft aan echtparen, jongeren, arm en rijk, constant verbazing wekt vanwege het inzicht dat eruit spreekt en de praktische waarde ervan. (Zie bijvoorbeeld Kolossenzen 3:5-8, 18-25; 1 Timótheüs 6:9-11, 17-19; Matthéüs 6:24-34; Spreuken 7:1-27.) Naarmate zij deze raad persoonlijk gingen toepassen, ervoeren zij de waarheid van Psalm 119:2: „Gelukkig zijn degenen die [Gods] vermaningen in acht nemen; met geheel het hart blijven zij hem zoeken.”
Andere manieren om God te leren kennen
Een paar jaar geleden gebeurde het dat in Japan een heer enkele dagen achtereen in de trein zat met een groep christenen die naar een congres van Jehovah’s Getuigen gingen. Hun gedrag maakte zo’n diepe indruk op hem dat hij een onderzoek begon in te stellen. De apostel Paulus zei lang geleden tot alle christenen dat zij „navolgers van God” moesten worden (Ef. 5:1). Zoals kinderen vaak een weerspiegeling worden van hun ouders, proberen ware christenen in hun leven en gedrag hun hemelse Vader te weerspiegelen. Het waren de vruchten van deze krachtsinspanningen die zo’n indruk op de bovengenoemde Japanse heer maakten en die hem hielpen Jehovah te leren kennen. Nu is hij ook een van Jehovah’s Getuigen.
Toen aan een dame uit een ander oosters land werd gevraagd wat haar onder andere had geholpen God te leren kennen, antwoordde zij: „De kennis van de wetten en beginselen waardoor men zich moet laten leiden en die in staat zijn alle soorten van mensen, ongeacht raciale verschillen, te verenigen, zoals door het voorbeeld van Jehovah’s Getuigen wordt bewezen.” Zij voegde eraan toe dat zij God ook had leren kennen „door de persoonlijkheid van Jehovah’s Getuigen gade te slaan”. In het gedrag en de activiteiten van zijn aanbidders openbaart de Schepper zich dus aan degenen die hem zoeken.
De bovengenoemde dame verwees ook nog naar iets anders wat haar tot nadenken had gebracht en haar had geholpen de Schepper te leren kennen. Zij zei: „Tot mijn eigen verbazing zijn veel van mijn karaktertrekken veranderd!” Hoe was dat nu mogelijk? De apostel Paulus zei dat wij zo iets moesten verwachten. Hij zei tot christenen: ’Wordt nieuw gemaakt in de kracht die uw denken aandrijft. Doet de nieuwe persoonlijkheid aan die naar Gods wil werd geschapen in ware rechtvaardigheid en loyaliteit’ (Ef. 4:23, 24). Eerlijke mensen proberen slechte neigingen die zij bij zichzelf ontdekken, te bedwingen. Dat is moeilijk. Maar degenen die de Schepper aanbidden, hebben een ’kracht die hun denken aandrijft’ en die hen in staat stelt dit te doen. Deze wordt versterkt door Gods heilige geest. Gesterkt door deze „kracht” zijn enkelen genezen van drugverslaving, seksuele perversie, misdadige neigingen, enzovoort. Zij zijn liefdevol, vreugdevol, vredelievend, lankmoedig, vriendelijk, goed, vol geloof en zachtaardig geworden en hebben zelfbeheersing geleerd (Gal. 5:22, 23). Dit is voor hen een krachtige bevestiging van het feit dat God bestaat en dat hij hen wil helpen.
Gebed is nog een manier waarop zij God hebben leren kennen. De apostel Johannes zei: „Ongeacht wat wij vragen overeenkomstig zijn wil, hij [hoort] ons” (1 Joh. 5:14). Natuurlijk verhoort God niet de gebeden van iedereen. „Jehovah is ver van de goddelozen, maar het gebed van de rechtvaardigen hoort hij” (Spr. 15:29). De gebeden echter van degenen die God getrouw dienen, worden verhoord. Het is moeilijk om niet te geloven in iemand met wie wij voortdurend praten en die ons op verscheidene manieren antwoordt.
Ja, Jehovah bestaat
Ja, Jehovah God bestaat. Dat is boven alle twijfel verheven. En hij wil dat zijn schepselen hem leren kennen. Hij heeft zich door zijn scheppingswerken, door middel van de bijbel, alsook door de wijze waarop zijn geest ten aanzien van zijn organisatie en van individuele personen werkzaam is, geopenbaard.
Waarom zou u zich niet tot hem als uw hemelse Vader wenden, zodat u de vrijheid ervaart die het kennen van de waarheid met zich brengt? Volg zijn raad op. Aanvaard zijn hartverwarmende beloften voor de toekomst. Ja, geef gehoor aan de aansporing die de psalmist lang geleden gaf: „Proeft en ziet dat Jehovah goed is; gelukkig is de fysiek sterke man die tot hem zijn toevlucht neemt.” — Ps. 34:8.
[Illustratie op blz. 12]
Een vogel moet een oorspronkelijke ontwerper hebben
[Illustratie op blz. 13]
Door middel van de bijbel openbaart God zich aan ons en vertelt hij ons zijn naam, zijn eigenschappen en zijn voornemen
[Illustratie op blz. 14]
Mensen worden tot de aanbidding van Jehovah getrokken wanneer zij Gods eigenschappen in het leven van zijn aanbidders weerspiegeld zien
[Illustratie op blz. 15]
Het is moeilijk om niet te geloven in iemand met wie wij voortdurend praten en die ons antwoordt