Hoe echt is de Duivel?
„EERST zien en dan geloven”, luidt een populair gezegde. En het is welbekend dat de beste getuigenissen worden afgelegd door betrouwbare ooggetuigen. Hebben wij in ons geval zo’n ooggetuige om ons te helpen een antwoord te krijgen op de vraag: Hoe echt is de Duivel?
Dat lijkt misschien onmogelijk; maar is het dat ook? Wist u dat Jezus Christus in de hemel leefde voordat hij naar de aarde kwam? Hij was een ooggetuige van dingen die in het geestenrijk plaatsvonden en had veel te zeggen over de Duivel. — Joh. 8:23; 17:5.
Het zou bijzonder onverstandig zijn dat getuigenis van Jezus aan de kant te schuiven. Hij vertelde altijd de waarheid. Hij gaf zijn leven ter wille van de waarheid (Joh. 18:37; 8:40). Jezus’ woorden van wijsheid, en met name zijn beroemde Bergrede, hebben de hoogste lof, zelfs van niet-christenen, geoogst. Het was niettemin in diezelfde rede dat Jezus zijn volgelingen leerde bidden: „Bevrijd ons van de goddeloze.” — Matth. 6:13.
En God zelf? Stellig dient hij te weten of er al dan niet een Duivel bestaat. De bijbel als geheel bevat de zienswijze van de Schepper, en draagt alle kenmerken van geloofwaardigheid. Bij het weergeven van gebeurtenissen worden tijd, plaats en namen van personen precies genoemd. De nauwkeurigheid van de historische verslagen in de bijbel hebben zelfs de critici van dit boek verbaasd. Honderden bijbelprofetieën zijn tot in de kleinste details uitgekomen. En de Schriftuurlijke raad met betrekking tot menselijke verhoudingen is onovertroffen gebleken.
Nu, wat zegt dan de bijbel over Satan, en wat heeft Jezus Christus over hem gezegd? Is „de Duivel” niet meer dan een abstract begrip, een beginsel, een kracht? Of verwijst deze uitdrukking, deze naam, naar een intelligent geestelijk personage dat mensen kan beïnvloeden? Ja, hoe reëel, hoe echt, is de Duivel volgens de bijbel?
Een abstract begrip of een persoon?
Consequent verwijst de Schrift naar de Duivel als naar een persoon. Het bijbelboek Job bijvoorbeeld opent met een verslag van hemelse „zonen van de ware God” die zich vóór Jehovah stelden. Over die bijeenkomst, waarop zich ongetwijfeld ook Jezus in zijn voormenselijke gedaante bevond, lezen wij: „En voorts kwam ook Satan aldaar in hun midden” (Job 1:6). Satans verschijning onder Gods „zonen” — werkelijk bestaande hemelse personen — duidt erop dat ook hij een persoon is. Evenals dit blijkt uit het feit dat hij met God een gesprek voerde. — Job 1:6-12; 2:1-5.
Ook uit vele andere bijbelpassages blijkt dat de Duivel een persoon is. Zo wordt bijvoorbeeld in 1 Kronieken 21:1 en Zacharia 3:1, 2 Satan genoemd als een tegenstander van Gods volk en daardoor van God zelf (Zach. 2:8; Luk. 10:16). De naam Satan is in feite van Hebreeuwse oorsprong en betekent „tegenstander, tegenstrever”.
In het evangelieverslag dat wij in Matthéüs 4:1-11 aantreffen, lezen wij hoe Jezus werd verzocht door „de Duivel”, een Grieks woord dat „valse beschuldiger, lasteraar” betekent, „iemand die iets verkeerd voorstelt”. Bij deze drievoudige beproeving trachtte de Duivel door een gesprek met Jezus waarbij hij knappe argumenten gebruikte — waaronder een verkeerde toepassing van Psalm 91:11, 12 — Jezus ertoe te brengen tegen God te zondigen (Matth. 4:6). Later sprak Jezus over de Duivel als een „vader” (in figuurlijke zin), een „doodslager” en een „leugenaar” (Joh. 8:44). De apostel Paulus schrijft in 2 Korinthiërs 2:11 over de kwade „bedoelingen” die Satan tegen christenen beraamt.
Slechts een intelligent, met rede begaafd persoon kan denken, tot God en Jezus Christus spreken en de ’bedoeling’ hebben om mensen schade te berokkenen. Opmerkelijk is ook dat door de gehele menselijke geschiedenis heen de meerderheid der mensen de uiteindelijke oorzaak van slechtheid aan één of meer personen in het geestenrijk heeft toegeschreven.
Heeft God de Duivel geschapen?
Bij bepaalde personen kan het er echter niet in dat een rechtvaardige en liefdevolle God ooit een Duivel zou hebben geschapen. God is daarvoor te goed, zo zeggen zij. Levert deze redenering echter het overtuigende bewijs dat er geen Duivel bestaat?
Neen, zo’n zienswijze is feitelijk kortzichtig, immers, de bijbel zegt nergens dat God een tegenstander van zichzelf en van zijn schepselen heeft geschapen. Houd in gedachten dat Jezus over de Duivel verklaarde: „Hij stond niet vast in de waarheid” (Joh. 8:44). Eens was hij wel in harmonie met Gods waarheid. Maar trots en het verlangen dat mensen hèm in plaats van God zouden aanbidden, dreven Satan ertoe zijn rechtvaardige positie op te geven en een lasterende tegenstander van God te worden. — 1 Tim. 3:6; Matth. 4:9; Gen. 3:1-7.
Sommigen blijven er echter bij dat een alwijze en almachtige God nooit een zoon van hem zou kunnen scheppen die zich tot het kwade zou keren. Met zulk een bewering echter verlaagt men Gods intelligente schepselen tot robots die niet in staat zijn tot het doen van een vrije keus. Het feit dat de mens „naar Gods beeld” werd geschapen, volmaakt was, en toch de verkeerde kant op ging, duidt al op de ondeugdelijkheid van een dergelijke enge zienswijze. — Gen. 1:27, 31; Deut. 32:4.
Maar waarom heeft God toegelaten dat de Duivel zolang heeft bestaan?
Waarom bestaan toegelaten?
Bij het begin van de menselijke geschiedenis bracht de Duivel door middel van een slang opstand onder de menselijke familie (Gen. 3:1-7; Openb. 12:9). Hij misleidde Eva ertoe te denken dat ongehoorzaamheid aan God een weg zou zijn die tot superieure verlichting zou leiden. Ja, zo suggereerde hij, de mensheid zou beter af zijn wanneer ze zichzelf zou besturen, voor zichzelf zou beslissen wat goed en verkeerd was, in plaats van zich aan Gods leiding te onderwerpen. In lijnrechte tegenspraak met God verklaarde Satan dat Adam en Eva niet zouden sterven, als zij ongehoorzaam zouden zijn. — Gen. 2:15-17; 3:1-5.
Bedekt gaf de Duivel dus te kennen dat God een leugenaar was en dat Gods wijze van heerschappij voeren onrechtvaardig en onderdrukkend was. Uit het bijbelverslag van Job blijkt dat de Duivel tevens het motief van de mens in twijfel trok op grond waarvan deze God diende. Hij beweerde in het geval van Job dat Job God diende omdat hij er materieel beter van werd. — Job 1:9-11; 2:4, 5.
Daarmee rezen derhalve enkele zeer belangrijke vragen. Zou opstand tegen God werkelijk voordeel opleveren, zoals de Duivel had beweerd? Zou de mens zichzelf met succes kunnen besturen? Of zou hij slechts zegeningen kunnen ervaren door onderworpen te zijn aan Gods heerschappij? Wordt God bovendien alleen maar aanbeden uit zelfzuchtige motieven? Of zouden er mensen zijn die hun rechtschapenheid jegens God zouden handhaven, uit eigen vrije wil, en zelfs onder moeilijke omstandigheden? In het belang van de eeuwige vrede en harmonie onder al zijn met verstand begaafde schepselen, besloot God voldoende tijd uit te trekken om deze kwestie eens voor al tot klaarheid te brengen.
De misleidende heerser van een wereldstelsel
Gedurende zijn gehele periode van toegelaten bestaan heeft de Duivel een wijdverbreide invloed op de mensheid mogen uitoefenen. Jezus verwees naar Satan als „de heerser van de wereld” (Joh. 14:30). En in Openbaring 12:9 staat dat hij „de gehele bewoonde aarde misleidt”. Wist u dat? Dan bent u een van de weinigen. Maar weinig mensen zijn hiervan op de hoogte. Hoe dat komt?
Vanwege het feit dat Satan „zich [blijft] veranderen in een engel des lichts” (2 Kor. 11:14). Hij is de meester van misleiding (Gen. 3:13; 1 Tim. 2:14). Men dient derhalve niet te verwachten dat de Duivel de meerderheid der mensen onder controle zal houden door rechtstreekse Satan-aanbidding, occulte praktijken of directe bezetenheid door demonen. De meeste mensen zijn niet tot dergelijke extremen geneigd. Het ligt veel meer in Satans lijn om op subtielere wijze invloed uit te oefenen op intelligente, bekwame mensen die door anderen zeer worden gewaardeerd. Hij doet dat in zijn rol als „de god van dit samenstel van dingen”, een samenstel dat onder meer bestaat uit de politieke, religieuze en handelssystemen van deze wereld (2 Kor. 4:4). Merk op hoe wij dit moeten zien.
In het bijbelboek Openbaring wordt het politieke element van het huidige wereldse samenstel afgebeeld als een „wild beest . . . met tien horens en zeven koppen” (Openb. 13:1). Waar heeft dit „beest” zijn regeringsautoriteit vandaan? Openbaring antwoordt: „De draak [Satan de Duivel] gaf het beest zijn kracht en zijn troon en grote autoriteit” (Openb. 13:2; 12:9). Heeft het menselijke politieke stelsel Satans beestachtige instelling ten toon gespreid? Het antwoord van de geschiedenis is duidelijk: Ofschoon God het moedwillig doden van mensen verbiedt, zijn de aardse regeringen er niet voor teruggedeinsd voortdurend bloedbaden aan te richten om maar hun nationalistische doeleinden te verwezenlijken.
Natuurlijk zijn er wel politieke leiders die over God spreken als het te pas komt, en zelfs net doen alsof ze tot God bidden en hem om leiding vragen inzake regeringsaangelegenheden. Maar als ze daarmee klaar zijn, dan vergeten ze zijn geschreven Woord, bekommeren zich niet om zijn rechtvaardige geboden en duidelijk uiteengezette wil — dan gaan ze weer verder met het uitwerken van hun eigen zelfzuchtige plannen. Zij hebben de mensen geleerd dat hun lot in eigen handen ligt, in plaats van op God te wijzen. Geen wonder dan ook dat de bijbel erover schrijft dat „uitingen door demonen geïnspireerd”, de politieke leiders van de aarde voeren naar een beslissende strijd tegen God. — Openb. 16:13, 14.
De Schrift legt een nauw verband tussen het handelselement van deze wereld en de politieke „koningen der aarde” (Openb. 18:9-19). En terecht. Weerspiegelt ook de handel niet de geest van Gods voornaamste tegenstander? Overal zijn hebzucht en oneerlijkheid duidelijk waarneembaar, zó duidelijk dat thans het motto is: Caveat emptor, dat wil zeggen: „De koper zij op zijn hoede.”
Maar zijn de grote, traditionele religies van de wereld niet anders? Vormen zij geen machtig bolwerk tegen elke bovenmenselijke kwade invloed? Neen, integendeel, de religieuze leiders van zowel de christenheid als het heidendom hebben intiem contact gezocht met de politieke en commerciële leiders van deze wereld. En aangezien „vriendschap met de wereld vijandschap met God is” verraden deze stelsels van aanbidding zichzelf als valse religies. — Jak. 4:4.
De bijbel beschrijft het wereldrijk van valse religie, „Babylon de Grote” genaamd, als een hoererende vrouw „met wie de koningen der aarde hoererij hebben bedreven, terwijl zij die de aarde bewonen, dronken werden gemaakt van de wijn van haar hoererij”. — Openb. 17:2, 5.
Heeft de mensheid niet gewankeld en gewaggeld als een dronkeman ten gevolge van dit religieus-politieke bondgenootschap? Hebben de religies van de wereld niet de naties gezegend en gebeden opgezonden voor hun troepen en ten behoeve van hun bloedverspillende oorlogen? En de moraal? Het is duidelijk dat wanneer de houding van de gemiddelde mens ten aanzien van de moraal sterk aan het veranderen is, dit ook het geval is met veel religieuze leiders. Gods Woord negerend, wenden huichelachtige geestelijken zich tot de wijsheid van de wereld om de lof en goedkeuring van mensen te verwerven. Geen wonder dan ook dat Babylon de Grote in de bijbel niet wordt beschreven als een plaats waar men tegen de Duivel bescherming kan vinden, maar integendeel ’een woonplaats van demonen’ wordt genoemd. — Openb. 18:2.
Zo geeft de bijbel dus aan dat Satan, als ’de god van dit gehele samenstel van dingen’ de delen ervan dusdanig manoeuvreert dat zijn voornemen er het beste mee is gediend — er bovendien voor zorgend dat er een algemene denkwijze of instelling ontstaat waardoor de menselijke maatschappij in haar totaal wordt beheerst (2 Kor. 4:4). Het is zoals de apostel Paulus schreef, namelijk dat de Duivel „den overste” is, . . . „van den geest, die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid” (Ef. 2:2, Statenvertaling). En zelfs zij die graag overeenkomstig rechtvaardige beginselen zouden willen leven, bemerken dat zij „opgesloten” zitten in het huidige samenstel van dingen, gedwongen mee te gaan met de corrupte denk- en handelwijze ervan. Daarnaast hebben velen te lijden van rechtstreekse aanvallen van het bovennatuurlijke, doordat zij „stemmen” horen, angstaanjagende verschijningen zien, of worden geraakt door zomaar in het rond vliegende voorwerpen.
Misschien zegt u nu, na een beschouwing van al deze feiten, dat er inderdaad een Duivel moet bestaan. Er is echter meer nodig dan slechts zulk een „geloof”.
„Neemt uw standpunt tegen hem in” — Hoe?
De apostel Petrus geeft in 1 Petrus 5:9 de aansporing: „Neemt uw standpunt tegen hem [de Duivel] in, vast in het geloof.” Maar hoe kan een mens ’een standpunt innemen’ tegen een machtig geestelijk schepsel?
Stellig niet door bijgelovig te worden, en te denken dat elke ongewone gebeurtenis een bovennatuurlijke oorzaak heeft. Dit zou een verkeerde, onschriftuurlijke manier van denken zijn, en iemand fanatiek en neurotisch kunnen maken.
Evenmin zou het verstandig zijn de hulp van zogenaamde „duiveluitdrijvers” te zoeken. Jezus waarschuwde tegen dit soort van mensen, aangezien hun praktijken een identificerend kenmerk van bepaalde „valse profeten” zouden zijn:
„Wacht u voor de valse profeten . . . Velen zullen op die dag tot mij zeggen: ’Heer, Heer, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd, en in uw naam demonen uitgeworpen, en in uw naam vele krachtige werken verricht?’ En toch zal ik hun dan in het openbaar bekendmaken: Ik heb u nooit gekend! Gaat weg van mij, gij werkers der wetteloosheid.” — Matth. 7:15, 22, 23; vergelijk Handelingen 19:11-16.
Niet door op wonderbare wijze demonen te laten uitdrijven, maar door „de volledige wapenrusting van God” aan te doen, kan iemand ’pal staan tegen de kuiperijen van de Duivel’ (Ef. 6:11). Tot die „wapenrusting” behoren christelijke eigenschappen als geloof, rechtvaardigheid, vrede en het vermogen om een praktisch gebruik te maken van het Woord van God (Ef. 6:14-18). Hoe kunt u die beschermende wapenrusting verwerven?
Ten eerste zal er een verandering moeten komen van hart en geest. De bijbel geeft dit aan met de woorden: „Voegt u in levenshouding niet naar deze wereld, maar hervormt u in vernieuwing van uw geest.” „En dat gij u moet vernieuwen naar geest en verstand” (Rom. 12:2; Ef. 4:23, De Katholieke Bijbel). Aldus kunt u zichzelf losmaken van de overheersende denkwijze die de Duivel dit wereldse samenstel heeft opgelegd (Joh. 8:32). Studie van de bijbel zal u helpen werkelijke vrede des geestes, geloof en hoop te ontwikkelen, geloof en hoop in verband met Gods voornemen, waardoor u beschermd zult worden tegen de aanvallen van de Duivel. Wat is evenwel Gods voornemen ten aanzien van deze goddeloze?
Spoedige verwijdering van de Duivel
Aan het eind van de eerste eeuw van de gewone jaartelling schreef de apostel Johannes: „Hiertoe werd de Zoon van God openbaar gemaakt, namelijk om de werken van de Duivel te verbreken” (1 Joh. 3:8). De tijd voor de wereldomvattende vervulling hiervan is zeer nabij.
Bijna zesduizend jaar zijn verstreken sinds de Duivel over de mensheid is gaan regeren. Daarmee is voldoende tijd verstreken om te hebben aangetoond dat de valse bewering van Satan als zou ’verlicht zelfbestuur’ zonder God de mens tot voordeel kunnen strekken, een klinkklare leugen is geweest. Bovendien hebben in de loop der eeuwen onnoemlijke aantallen getrouwe mannen en vrouwen vastgehouden aan hun aanbidding van God, ondanks grote beproevingen en zelfs de dood. Dit logenstraft tevens de andere bewering van de Duivel als zouden alle mensen hun rechtschapenheid jegens God verbreken wanneer ze onder druk zouden komen te staan.
Er bestaat derhalve geen enkele noodzaak meer om Satan nog langer te laten bestaan. De bijbelprofetieën wijzen erop dat binnen het huidige geslacht „een grote verdrukking” het religieuze „Babylon de Grote”, het politieke „wilde beest” en alle andere onderdelen van dit huidige aardse samenstel van dingen zal wegvagen (Matth. 24:3-14, 21, 34; Openb. 17:16; 18:8; 19:19-21), onmiddellijk gevolgd door het ’binden en in de afgrond werpen’ van Satan, die aldus voor een volle duizend jaar verstoken zal zijn van alle contact met de aarde. Ten slotte zal hij voor eeuwig worden vernietigd. — Openb. 20:1-3, 7-10.
Verlangt u ernaar die „grote verdrukking” en de verwijdering van Satan te overleven? Zo ja, handel dan nu door ’de volledige wapenrusting van God aan te doen’ (Ef. 6:11). Jehovah’s getuigen zouden het erg op prijs stellen gratis met u de bijbel te mogen bestuderen, in uw eigen huis of op elke andere geschikte plaats die u maar wilt. Neem contact op met de Getuigen in uw woonplaats. U bent tevens welkom op de wekelijkse vergaderingen in hun Koninkrijkszalen. Door voordeel te trekken van dit gratis aanbod zult u geholpen worden een begin te maken met het opvolgen van de raad die in Jakobus 4:7 gegeven wordt: „Onderwerpt u daarom aan God, maar weerstaat de Duivel en hij zal van u wegvluchten.”
[Illustratie op blz. 9]
De bijbel noemt de Duivel „de heerser van de wereld”. Hij manoeuvreert de grote politieke, commerciële en religieuze stelsels om zijn voornemen te dienen. Wist u dat?