Wilt u de waarheid horen?
ALS een kind op een leugen wordt betrapt, wordt het waarschijnlijk gestraft. Ouders willen uit de mond van hun kinderen de waarheid horen.
Als uw regering inkomstenbelasting van u vraagt, wil ze de waarheid horen. Ze zou het niet waarderen als u over uw inkomen loog, en ze zou stappen tegen u kunnen doen.
Een man en een vrouw wensen de waarheid van elkaar te horen. Het doet hen verdriet en maakt hen boos als de een de ander bedriegt.
Bij de dagelijkse bezigheden van het leven willen de mensen over het algemeen de waarheid van elkaar horen. Zij zijn beledigd als zij voelen of weten dat anderen hun niet de waarheid vertellen.
Toch is het een droevig feit dat, ofschoon de meeste mensen in dergelijke aangelegenheden de waarheid willen horen, velen als het zelfs nog belangrijker aangelegenheden betreft, zoals leven en dood, hun verhouding tot God en hun verplichtingen tegenover hun medemens, de waarheid niet willen horen.
Toen Jezus Christus bijvoorbeeld op aarde rondwandelde, verrichtte hij vele wonderen ten behoeve van de mensen. Hij deed zoveel goed dat „grote scharen naar hem [toekwamen], die kreupelen, verminkten, blinden, stommen en vele anderen bij zich hadden, en zij wierpen hen gewoonweg aan zijn voeten, en hij genas hen, zodat de schare verbaasd stond toen zij zagen dat de stommen spraken en de kreupelen liepen en de blinden konden zien, en zij verheerlijkten de God van Israël” (Matth. 15:30, 31, NW). Niet alleen dat Jezus deze machtige werken verrichtte, doch hij vervulde eveneens tot in bijzonderheden de vele dingen welke in de Hebreeuwse Geschriften over de Messias waren voorzegd. Nederige mensen waren gelukkig hem te zien en te erkennen. Zij waren verheugd de waarheid over deze wonderbaarlijke man te vernemen.
Bij een zekere gelegenheid ontmoette Jezus een man die blind geboren was. Hoe meelijwekkend! Wat zou die man er niet voor over hebben als iemand hem zijn gezichtsvermogen zou teruggeven! En dat deed Jezus nu precies. Gebruik makend van de wonderbaarlijke kracht die hem door God was geschonken, gaf hij deze man het gezichtsvermogen terug! Was iedereen echter gelukkig dit te vernemen? Neen. Sommigen niet. De genezen man werd zelfs voor de religieuze leiders, de Farizeeën, geleid, die hem vroegen hoe hij zijn gezichtsvermogen had teruggekregen. Hij vertelde hun dat Jezus hem had genezen. Toch zeiden zij, met dit duidelijke bewijs voor ogen, van Jezus: „Deze mens is niet van God, want hij onderhoudt de Sabbat niet.” — Joh. 9:16, NW.
Zij waren zo bevooroordeeld tegenover Jezus dat zij de waarheid met betrekking tot hem of dat wat hij voor deze blinde man had gedaan, niet wilden erkennen. Toen zij de man die blind was geweest, vroegen wat hij van Jezus dacht, zei hij: „Hij is een profeet” (Joh. 9:17, NW). Zelfs de ouders van de man werden geroepen om te getuigen, en zij verklaarden: „Wij weten dat dit onze zoon is en dat hij blind is geboren.” Er was geen twijfel mogelijk. Hij was blind geboren en Jezus had hem genezen. Doch de Farizeeën riepen de blinde man opnieuw en verklaarden botweg betreffende Jezus: „Wij weten dat deze mens een zondaar is.” De blinde, die de waarheid kende, antwoordde: „Eén ding weet ik wel, dat ik, terwijl ik blind was, op het ogenblik zie.” Toen voegde hij eraan toe: „Dit is stellig een wonder, dat gij niet weet vanwaar hij [Jezus] is, en toch heeft hij mijn ogen geopend. Wij weten dat God niet naar zondaars luistert, maar als iemand godvrezend is en zijn wil doet, dan luistert hij naar zo iemand. Van oudsher heeft men nog nooit gehoord dat iemand de ogen van een blindgeborene heeft geopend. Als deze man niet van God was, zou hij in het geheel niets kunnen doen.” — Joh. 9:18-33, NW.
Dat zou hen overtuigd moeten hebben! De waarheid overtuigt echter niet degenen die ze niet willen horen. Zo ook in dit geval, want de reactie van de Farizeeën was als volgt: „Zij gaven hem ten antwoord: ’Gij zijt geheel en al in zonden geboren en leert gij nochtans ons?’ En zij wierpen hem uit!” (Joh. 9:34, NW) De Farizeeën konden de waarheid niet verdragen. Zij wensten de waarheid niet te horen, zó hoogmoedig en bevooroordeeld waren zij.
Bij een andere gelegenheid wekte Jezus Lazarus uit de doden op. Dit werd eveneens door vele getuigen bevestigd. Wat waren Lazarus’ vrienden en familieleden gelukkig om deze grote manifestatie van Gods macht door bemiddeling van Jezus! Ja, zelfs enkelen die tot dusver niet in Jezus hadden geloofd, geloofden nu wel: „Velen van de joden dan die . . . aanschouwden wat hij had gedaan, stelden geloof in hem” (Joh. 11:45, NW). Wat valt er echter te zeggen over de joodse Hoge Raad en de priesters? Meer dan wie ook hadden zij genegen moeten zijn de waarheid te vernemen. In plaats daarvan zeiden zij echter van Jezus: „Als wij hem zo laten begaan, zullen zij allemaal geloof in hem stellen, en de Romeinen zullen komen en zowel onze plaats als onze natie wegnemen.” Ja, zij maakten zich zorgen over hun macht en invloed. De waarheid interesseerde hen niet. Hoe ongelofelijk het daarom ook mag lijken, „van die dag af dan beraadslaagden zij om hem [Jezus] te doden”. — Joh. 11:48, 53, NW.
Hoe ongelofelijk dit ook klinkt, dat wat volgde was al even ongelofelijk: „De overpriesters beraadslaagden nu om ook Lazarus te doden, omdat om hem velen der joden daarheen gingen en geloof stelden in Jezus.” — Joh. 12:10, 11, NW.
Er was geen twijfel mogelijk. Deze religieuze leiders wensten de waarheid niet te horen. Toch hoorden en aanvaardden duizenden anderen de waarheid wel, ofschoon de hoogmoedigen, de bevooroordeelden of zij die hongerden naar macht en geld, niet tot hen behoorden. Zij die de waarheid aannamen, waren nederige mensen, mensen die God en dat wat juist is, liefhadden.
Hebt u de waarheid lief? Zou u in zijn tijd naar de waarheid omtrent Jezus hebben geluisterd? Zegt u ja? Wat doet u dan in deze tijd? Wilt u de waarheid horen zoals Jezus die predikte? Zo ja, laat uw oren dan niet door trots of vooroordeel voor de waarheid sluiten. Doe hetzelfde wat godvrezende mensen in de eerste eeuw deden. Ontleed dat wat u over God en zijn voornemens wordt verteld. Luister naar hen die u de bijbel willen uitleggen. Vergelijk wat u hoort met de feiten die u in uw eigen exemplaar van Gods Woord aantreft. — Hand. 17:11, NW.
Hoeveel tijd en moeite u dat ook mag kosten, „koop waarheid en verkoop ze niet, wijsheid en vermaning en verstand”. Door dit te doen, zult u God, in wiens handen uw toekomst ligt, behagen. — Spr. 23:23.