Hoofdstuk 16
„Een grote schare” begroet de Koning
1, 2. (a) Hoe ging Jehovah ertoe over zijn profetie uit Jesaja 60:22 te vervullen? (b) Welke opmerkelijke openbaring van goddelijke waarheid werd in 1935 bekendgemaakt?
BIJ monde van zijn profeet verklaarde Jehovah: „De kleine zelf zal tot duizend worden, en de geringe tot een machtige natie. Ikzelf, Jehovah, zal het te zijner tijd bespoedigen” (Jesaja 60:22). En Jehovah ging er inderdaad op een wonderbaarlijke wijze toe over het te „bespoedigen”. In 1935 hielden Jehovah’s Getuigen een congres in Washington (D.C., VS). Daar werd bekendgemaakt dat Jehovah ertoe overging „een grote schare” „andere schapen” bijeen te brengen — godvrezende personen die eeuwig leven op een paradijsaarde zouden verkrijgen wanneer Gods koninkrijk eenmaal ’gekomen’ zou zijn. — Johannes 10:16; Openbaring 7:9.
2 Openbaring hoofdstuk 7 beschrijft dit als volgt: „Na” de verzegeling van de „kleine kudde” van Koninkrijkserfgenamen, wier aantal 144.000 bedraagt, wordt er „een grote schare” gezien, „die niemand tellen kon, uit alle natiën en stammen en volken en talen, staande voor [Gods] troon”. Zij erkennen Jehovah’s soevereiniteit, zoals die door bemiddeling van zijn Christus wordt uitgeoefend. Vreugdevol schrijven zij redding toe aan God en aan het Lam. Als groep zullen zij nooit hoeven te sterven, want zij zijn degenen „die uit de grote verdrukking komen” om eeuwig leven op de gereinigde aarde te beërven. — Openbaring 7:4, 9, 10, 14; Lukas 12:32.
3. (a) Is de „kleine” inderdaad tot „duizend” geworden? (b) Hoe kunt u in de vervulling van Openbaring 7:15-17 delen?
3 Hebt u zich in de gelederen van deze „grote schare” aanbidders in deze tijd gevoegd? Behoort u tot de ruim 2.000.000 personen waaruit deze „grote schare” thans bestaat en die over de gehele aarde ’heilige dienst voor God verrichten’? U bevindt zich weliswaar nog steeds te midden van Satans goddeloze, onderdrukkende wereld en staat wellicht in uw dagelijks leven aan vele vormen van druk bloot. Maar als u een van de „schapen” van de Heer bent, bevindt u zich onder Gods beschermende zorg. U behoeft geen honger of dorst meer te lijden als gevolg van gebrek aan geestelijke voeding. U behoeft niet bevreesd meer te zijn voor Gods verzengende misnoegen, want u wordt door het Lam geweid en hij leidt u naar „bronnen van wateren des levens”. In figuurlijk opzicht deelt u dus reeds in de vervulling van de belofte: „En God zal elke traan uit hun ogen wegwissen.” — Openbaring 7:15-17.
DE KONING ZEGENT ZIJN „SCHAPEN”
4. In welke verhouding staat Jezus tot zijn „kleine kudde”?
4 In bijbelse tijden stond een oosterse herder in een zeer intieme verhouding tot zijn schapen. Hij riep ze alle bij hun naam, en ze kenden zijn stem en gehoorzaamden direct wanneer hij ze in en uit de schaapskooi leidde. In Johannes hoofdstuk 10 gebruikte Jezus dit beeld om allereerst te illustreren welke liefdevolle verhouding er tussen hemzelf en zijn „kleine kudde” van 144.000 gezalfde volgelingen bestond, door te zeggen: „Ik ben de voortreffelijke herder, en ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen mij, evenals de Vader mij kent en ik de Vader ken; en ik doe afstand van mijn ziel ten behoeve van de schapen.” Zij worden een deel van „Abrahams zaad”, door bemiddeling waarvan „alle geslachten” der aarde zich dienen te zegenen. — Johannes 10:14, 15; Genesis 12:3; Galáten 3:28, 29.
5. (a) Naar welke verdere vreugdevolle verhouding wordt in Johannes 10:16 verwezen? (b) In welke voorrechten verheugen de „andere schapen” zich thans, en wat is het toekomstige vooruitzicht voor deze groep?
5 In welke verhouding staat „de voortreffelijke herder” dan tot de geslachten der mensheid die voor eeuwig op aarde zullen leven? In een zeer gezegende verhouding! Want Jezus zei over hen:
„Ik heb nog andere schapen, die niet van deze kooi [van de „kleine kudde”] zijn; ook die moet ik brengen, en zij zullen naar mijn stem luisteren, en zij zullen één kudde, één herder worden.”
In deze tijd zien wij dat een „grote schare” van deze „andere schapen” te zamen met de „kleine kudde” wordt geweid en dat zij allen eensgezind de „stem” van hun herder gehoorzamen door „dit goede nieuws van het koninkrijk . . . op de gehele bewoonde aarde [te prediken] tot een getuigenis voor alle natiën”. U kunt zich gelukkig prijzen als u tot hen behoort! (Johannes 10:16; Matthéüs 24:14) Onder de Koninkrijksheerschappij zal het aantal van de „andere schapen” in de miljarden gaan lopen doordat de aardse doden worden opgewekt en God zijn voornemen om de aarde met rechtvaardige mensen te bevolken, verder tot voltooiing brengt. — Genesis 1:28.
6. Hoe wordt in Jezus’ profetie te kennen gegeven wanneer de „andere schapen” in het beeld verschijnen?
6 Dat de „andere schapen” in „het besluit van het samenstel van dingen” in het beeld verschijnen, blijkt uit de illustratie waarmee Jezus zijn profetie omtrent het „teken” van zijn tegenwoordigheid besluit (Matthéüs 24:3). Hij zegt:
„Wanneer de Zoon des mensen gekomen zal zijn in zijn heerlijkheid, en alle engelen met hem, dan zal hij op zijn glorierijke troon plaats nemen. En alle natiën zullen voor hem worden vergaderd, en hij zal de mensen van elkaar scheiden, zoals een herder de schapen van de bokken scheidt. En de schapen zal hij aan zijn rechterhand zetten, maar de bokken aan zijn linkerhand” (Matthéüs 25:31-33).
Maar hoe verricht de glorierijke Koning het scheidingswerk, aangezien hij en zijn engelen voor menselijke ogen onzichtbaar zijn?
7. (a) Hoe wordt het scheidingswerk geleid? (b) Wat dient u te doen om een gunstig oordeel te ontvangen, en waarom?
7 Dat werk geschiedt onder leiding van de heilige engelen (Openbaring 14:6-12; vergelijk Handelingen 8:26 tot 29; 10:1-8). En hier op aarde nemen de overgeblevenen van de „kleine kudde”, die in Matthéüs 25:40 de „broeders” van de Koning worden genoemd, de leiding in de prediking van het „goede nieuws”. De Koning oordeelt de mensen op grond van de wijze waarop zij zijn „broeders” en de door hen verkondigde Koninkrijksboodschap ontvangen. Wat zij ten aanzien van zijn „broeders” doen, beschouwt hij als werd het ten aanzien van hemzelf gedaan. Degenen die de „broeders” van de Koning gastvrij ontvangen, komen in aanmerking voor een zegen. Behoort u tot die gastvrije personen? Natuurlijk wordt er nog meer van u verlangd. U dient de Koninkrijksboodschap van ganser harte te aanvaarden en op basis van Jezus’ naam — want „er [is] in niemand anders redding” — een opgedragen, gedoopte dienstknecht van Jehovah te worden. — Handelingen 4:12; Matthéüs 25:35-40.
8. Welke uitnodiging kunt u ontvangen en welke beloften kunnen voor u zijn weggelegd?
8 Waar kunt u als een van de „andere schapen” van de Heer naar uitzien? Wat zal het resultaat zijn wanneer u de „stem” van uw „voortreffelijke herder” en „koning” gehoorzaamt? Wanneer de Koning het oordeel uitspreekt, zegt hij tot de nederige „schapen” aan zijn rechterhand van gunst: „Komt, gij op wie de zegen van mijn Vader rust, beërft het koninkrijk dat sedert de grondlegging der wereld voor u is bereid.” U kunt het vooruitzicht hebben in deze van onze Vader afkomstige Koninkrijkszegeningen te delen, daar de ’rechtvaardigen heengaan in het eeuwige leven’ (Matthéüs 25:34, 46). Ja, u kunt de verwachting koesteren in de vervulling van vele profetische beloften te delen, zoals de belofte in Jesaja, waar over Jehovah wordt gezegd: „Hij zal werkelijk de dood voor eeuwig verzwelgen, en de [Soevereine] Heer Jehovah zal stellig de tranen van alle aangezichten wissen. En de smaad van zijn volk zal hij van de gehele aarde wegnemen, want Jehovah zelf heeft het gesproken.” Goddeloze mensen kunnen u niet lang meer smaden, want God heeft beloofd dat allen die op Jehovah hopen, zich binnenkort op een „nieuwe aarde” in een waar „feestmaal” van goede dingen zullen verheugen. U wilt toch zeker in dat „feestmaal” delen? — Jesaja 25:6-9; 66:22.
„BOKKEN” EN VERVOLGINGEN
9, 10. (a) Waarom is het niet gemakkelijk thans rechtvaardigheid na te streven? (b) Welke houding dient u ten aanzien van tegenstanders aan de dag te leggen, en welke hulp kunt u van God verwachten?
9 In deze „laatste dagen” zal het misschien niet gemakkelijk voor u zijn een loopbaan van rechtvaardigheid te volgen. Satan en zijn slachtoffers zullen u wellicht bespotten, daar zij hun laatste krachtige poging doen om deze aarde en de mensheid daarop te ruïneren (2 Petrus 3:3, 4; 2 Timótheüs 3:1). Wanneer u uw naasten met de Koninkrijksboodschap bezoekt, zult u misschien enkele mensen aantreffen die een bokkige gezindheid aan de dag leggen. Dit doen zij door blijk te geven van onverschilligheid of grofheid, of zelfs regelrechte tegenstand. — Matthéüs 25:33, 42-45.
10 Het staat echter niet aan u als een van de „schapen” van de Heer om te beoordelen wie wellicht een „bok” is. Deze taak is voor de Koning weggelegd, en niet voor zijn „schapen” hier op aarde. (Vergelijk Romeinen 14:10-12.) En alhoewel u misschien met tegenstand te kampen krijgt omdat u een bekendmaker van het „goede nieuws” wordt, zal God u sterken om zijn wil te doen, zoals de apostel Petrus in de volgende woorden te kennen gaf: „De God van alle onverdiende goedheid . . . [zal] zelf uw opleiding voleindigen, hij zal u standvastig maken, hij zal u sterk maken” (1 Petrus 5:10; vergelijk 2 Korinthiërs 12:10). En de apostel Paulus geeft deze voortreffelijke vermaning: „Doet uw [Koninkrijks]werk niet traag. Zijt vurig van geest. Dient Jehovah als slaven. Verheugt u in de hoop die voor u ligt. Volhardt onder verdrukking. Houdt aan in het gebed.” — Romeinen 12:11, 12.
11. Wat kan het vreugdevolle resultaat zijn van een voorbeeldig christelijk gedrag?
11 Uw loyale dienst en vurige gebeden tot Jehovah, gepaard aan uw voorbeeldige christelijke gedrag, kunnen tot resultaat hebben dat sommigen die eerst naar het scheen „bokken” waren, „schapen” blijken te zijn. Christelijke vrouwen hebben vaak door hun geduldige, respectvolle gedrag hun ongelovige man „zonder woord” kunnen winnen (1 Petrus 3:1, 2). Stellig zien wij niet graag dat mensen „heengaan in de eeuwige afsnijding”, maar in plaats daarvan dienen wij hen te willen helpen zich van een bokkige gezindheid te ontdoen ten einde voor eeuwig leven in aanmerking te komen. — Matthéüs 25:41, 46.
LOYALE „SCHAPEN” BEWAREN HUN RECHTSCHAPENHEID
12. Hoe hebben de „broeders” van de Koning en de „schapen” elkaar in deze tijd ondersteund?
12 Er zij opgemerkt dat de „schapen” uit Jezus’ illustratie zich veel moeite getroostten om de „broeders” van de Koning te dienen terwijl dezen ziek waren en zich in de gevangenis bevonden. En in sommige delen van de aarde hebben in deze tijd niet alleen de leden van de „kleine kudde”, maar ook de „andere schapen”, die zo loyaal en eensgezind aan hun zijde dienen, ontbering en vervolging, ziekte en gevangenschap te verduren. Zo werden Jehovah’s Getuigen bijvoorbeeld in de jaren 1933 tot 1945, toen de nazi-leider Hitler naar de wereldheerschappij streefde, bitter vervolgd — eerst in de nazi-fascistische landen en later in alle oorlogvoerende natiën. Velen, zowel van de „kleine kudde” als van de „andere schapen” van de Heer, werden gedood. Maar zij behaalden een schitterende overwinning doordat zij aan hun rechtschapenheid jegens de Koning en zijn koninkrijk vasthielden!
13, 14. Welk contrast heeft men opgemerkt tussen het standpunt dat door de religies van de christenheid en door Jehovah’s Getuigen wordt ingenomen?
13 Geschiedschrijvers hebben dikwijls commentaar gegeven op het contrast tussen de schipperende houding van de religies der christenheid en de rechtschapenheid die Jehovah’s Getuigen onder druk aan de dag leggen. In het boek A History of Christianity, in 1976 uitgegeven in Londen, zegt Paul Johnson bijvoorbeeld eerst over de Rooms-Katholieke Kerk en de Evangelische Kerk in Hitler-Duitsland: „Beide kerken gaven in hoofdzaak hun algehele steun aan het regime. De katholieke bisschoppen juichten ’de nieuwe, sterke nadruk op autoriteit in de Duitse staat’ toe; bisschop Bornewasser zei tot de katholieke jeugd in de kathedraal van Trier: ’Met opgeheven hoofd en ferme stap zijn wij het nieuwe Reich binnengegaan en wij zijn erop voorbereid het met heel de macht van ons lichaam en onze ziel te dienen.’ In januari 1934 ontving Hitler twaalf leiders van de Evangelische Kerk, en na deze ontmoeting vaardigden zij . . . een communiqué uit waarin ’de leiders van de Duitse Evangelische Kerk eenstemmig hun onvoorwaardelijke loyaliteit aan het Derde Rijk en diens leider beloofden’.”
14 Met betrekking tot de weinige belijdende christenen die, zoals de schrijver zei, „aan hun beginselen vasthielden”, zegt hij vervolgens: „De moedigsten waren de Jehovah’s Getuigen, die vanaf het begin hun openlijke tegenstand op leerstellig gebied verkondigden en als gevolg daarvan lijden te verduren hadden. Zij weigerden elke samenwerking met de nazi-staat, die zij openlijk als volkomen goddeloos veroordeelden. . . . Velen werden ter dood veroordeeld omdat zij militaire dienst weigerden . . .; of zij belandden in Dachau of in krankzinnigengestichten. Een derde van hen werd werkelijk gedood; 97 procent onderging de een of andere vorm van vervolging. Zij waren de enige christelijke groep die Himmlers bewondering opwekte.”
15. (a) Wat is uw reactie op de hier afgedrukte typerende brief? (b) Wat trachtte Satan tijdens de Tweede Wereldoorlog te bewerkstelligen, en waaruit blijkt dat hij hierin niet is geslaagd?
15 Niet als pacifisten, maar als neutrale christenen die het toekomstige koninkrijk van God ondersteunen, lieten jonge Getuigen zich liever in de gevangenis opsluiten of terechtstellen dan dat zij hun rechtschapenheid verbraken, zoals blijkt uit een typerende ’laatste brief’ die hier is afgedrukt. Over de gehele aarde, of het nu in landen van de Asmogendheden of de Geallieerden was, werden de „broeders” van de Koning en de met hen verbonden „schapen” door het gepeupel aangevallen, afgeranseld, in de gevangenis geworpen en slecht behandeld. Maar zij behaalden de overwinning in hun geestelijke oorlogvoering. De Duivel kon hun loyaliteit ten opzichte van het Koninkrijk niet breken. Net als Jezus gaven zij er blijk van „geen deel” van Satans wereld te zijn. — Johannes 15:19.
HET ONDERWIJZINGSPROGRAMMA VAN HET KONINKRIJK
16, 17. (a) Welk onderwijzingsprogramma begon nu en hoe opende het werk zich in vele landen? (b) Welke vruchten van dit werk zijn te zien?
16 In 1942 stierf de president van de Watch Tower Society, J. F. Rutherford. Hij werd opgevolgd door Nathan H. Knorr. Het duurde niet lang of er werden in alle gemeenten van Jehovah’s Getuigen Theocratische Bedieningsscholen opgericht, die tot nu toe van onschatbare waarde zijn geweest om manlijke en vrouwelijke Getuigen op te leiden zodat zij de Koninkrijksboodschap doeltreffender en overtuigender aan anderen kunnen bekendmaken. In de loop der jaren zijn er diverse leerboeken voor deze scholen verschaft. Ook het zendingsveld werd niet over het hoofd gezien. Op 1 februari 1943 werd de Wachttoren-Bijbelschool Gilead in de staat New York opgericht. Uit vele landen der aarde werden duizenden ervaren volle-tijdbedienaren („pioniers”) naar de Verenigde Staten gehaald, opgeleid en „over de gehele aarde” uitgezonden om „dit goede nieuws van het koninkrijk” te prediken. — Matthéüs 24:14; Romeinen 10:18.
17 Wat een schitterende vruchten heeft deze wereldomvattende onderwijzingsveldtocht afgeworpen! Nu wij ons in de jaren tachtig bevinden, zien wij dat het totale aantal personen dat tijdens de jaarlijkse Gedachtenisviering ter herdenking van Jezus’ dood van het brood en de wijn gebruikt, waarmee zij te kennen geven dat zij de hoop koesteren met hem in zijn hemelse koninkrijk verenigd te worden, tot onder de 10.000 is gezakt, aangezien steeds meer „broeders” van de Koning hun aardse loopbaan in rechtschapenheid beëindigen. Maar het totale aantal andere bezoekers, die er belangstelling voor hebben als onderdanen van het Koninkrijk voor eeuwig op aarde te leven, is tot boven de 5.700.000 gestegen. In ruim 43.000 gemeenten van Jehovah’s Getuigen over de gehele aarde verrichten de leden van de „grote schare” „andere schapen” thans verreweg het grootste deel van het getuigeniswerk. Wat een schitterende gelegenheid hebt u om ook tot deze groep te behoren!
18. (a) Hoe heeft de „getrouwe en beleidvolle slaaf” zijn dienst voortgezet? (b) Aan welk zeer belangrijke werk kunt u thans een aandeel hebben?
18 Hoewel de leden van het gezalfde overblijfsel van Jezus’ „kleine kudde”, de „getrouwe en beleidvolle slaaf”-klasse, in aantal afnemen, blijven zij het toezicht op het Koninkrijkswerk uitoefenen (Matthéüs 24:45-47). Om zich op juiste wijze van deze taak te kunnen kwijten, laten zij zich door een besturend lichaam leiden, een regeling zoals die ook in de eerste-eeuwse christelijke gemeente bestond (Handelingen 15:6; Lukas 12:42-44). Toen N. H. Knorr in 1977 stierf, werd Frederick W. Franz op 83-jarige leeftijd de vierde president van de Watch Tower Society. En op 1 juli 1979 werd het tijdschrift De Wachttoren zelf 100 jaar oud! Een eeuw lang heeft dit tijdschrift getuigenis omtrent het Koninkrijk afgelegd. Ja, via de gedrukte bladzijde en door middel van het gesproken woord wordt „dit goede nieuws” van het opgerichte Koninkrijk op de gehele aarde tot een getuigenis gepredikt. Hebt u in navolging van Jezus een aandeel aan dit zegenrijke werk? Paulus gaf de volgende vermaning:
„Laten wij door bemiddeling van hem God altijd een slachtoffer van lof brengen, namelijk de vrucht der lippen die zijn naam in het openbaar bekendmaken.” — Hebreeën 13:15.
19. (a) Tot welke handelwijze waarbij het „hart” en de „mond” betrokken zijn, moedigde Paulus aan? (b) Welke passende vragen worden nu gesteld, en hoe reageert u daarop?
19 In een andere brief verklaarde de apostel Paulus: „Met het hart oefent men geloof tot rechtvaardigheid, maar met de mond doet men een openbare bekendmaking tot redding” (Romeinen 10:10). Oefent u geloof in het „goede nieuws”, dat zich nu vooral richt op het sinds 1914 in de hemel opgerichte koninkrijk van God? Doet u „een openbare bekendmaking tot redding”, en bidt u of Gods koninkrijk in al zijn vernietigende kracht mag ’komen’ om Satans organisatie van de aarde te verwijderen? Vertelt u anderen ijverig „in het openbaar en van huis tot huis” over de Koninkrijkszegeningen waarin de gehele mensheid zich zal verheugen wanneer binnenkort Gods wil „gelijk in de hemel, alzo ook op aarde” geschiedt? Ondersteunt u loyaal de gezalfde „getrouwe en beleidvolle slaaf”-klasse van ware christenen, terwijl zij ermee voortgaan de leiding te nemen in het predikings- en onderwijzingswerk? — Matthéüs 6:10; 24:14, 45-47; 28:19, 20; Handelingen 5:42; 20:20; Romeinen 10:18.
20. In welk grootse voorrecht kunt u zich thans verheugen?
20 U kunt zich in deze tijd in een groots voorrecht verheugen door aldus ’dag en nacht heilige dienst vóór de troon van God te verrichten’. Terzelfder tijd komt u er hierdoor voor in aanmerking deel uit te maken van de „grote schare” die eeuwig leven op een paradijsaarde zal beërven (Openbaring 7:9-17). Maar eerst moet het Koninkrijk ’komen’ om de oorlog van Armageddon te strijden! Wat zal Armageddon voor de mensheid en onze aarde betekenen?
[Kader op blz. 159]
NEUTRAAL TOT IN DE DOOD
Tijdens de Tweede Wereldoorlog moesten vele jonge getuigen van Jehovah hun neutraliteit met hun leven bekopen. De volgende brief is typerend voor een aantal ’laatste brieven’ die zulke moedige Getuigen naar huis schreven. De 23-jarige Marcel Sutter, uit Elzas-Lotharingen, schreef deze brief enkele uren voordat hij in augustus 1942 in de gevangenis van Torgau (Duitsland) met de bijl werd onthoofd.
„Mijn lieve ouders en zusters,
Wanneer jullie deze brief ontvangen, leef ik niet meer. Slechts enkele uren scheiden mij van de dood. Ik vraag jullie om sterk en moedig te zijn; huil niet, want ik heb overwonnen. Ik heb de loopbaan voleindigd en het geloof behouden. Moge Jehovah God mij tot het einde toe helpen. Slechts een korte tijdsperiode scheidt ons van het koninkrijk van onze Heer Jezus Christus. Spoedig zullen wij elkaar terugzien in een betere wereld van vrede en rechtvaardigheid. Ik verheug mij bij de gedachte aan die dag, want dan zal er geen gezucht meer zijn. Wat zal dat heerlijk zijn! Ik hunker naar vrede. Mijn gedachten verwijlen deze laatste uren bij jullie en mijn hart is een beetje met weemoed vervuld dat ik jullie geen afscheidskus kan geven. Maar wij moeten geduldig zijn. De tijd is nabij dat Jehovah zijn Naam zal rechtvaardigen en aan heel de schepping zal bewijzen dat hij de enige ware God is. Ik wil mijn laatste paar uren nu aan hem wijden, dus eindig ik deze brief en neem ik afscheid totdat wij elkaar spoedig weerzien. Onze God Jehovah zij geprezen! Ontvang mijn warme liefde en groeten,
jullie geliefde zoon en broer,
Marcel”