-
Een voorbeeld van activiteit om God te behagenDe Wachttoren 1964 | 1 september
-
-
het Zaad van Gods vrouw. Bij monde van zijn engel riep hij uit: „’Waarlijk, ik zweer bij mijzelf’, is de uitspraak van Jehovah, ’dat wegens het feit dat gij deze zaak hebt gedaan en gij uw zoon, uw enige, niet hebt onthouden, ik u voorzeker zal zegenen en uw zaad voorzeker zal vermenigvuldigen als de sterren van de hemel . . . En door bemiddeling van uw zaad zullen alle natiën der aarde zich stellig zegenen ten gevolge van het feit dat gij naar mijn stem hebt geluisterd.’” — Gen. 22:15-18; Hebr. 11:17-19, NW.
Hoewel Abraham dit niet wist, voerde God door bemiddeling van hem een drama op dat voor ons van enorme betekenis is. Jezus Christus maakte hier negentien eeuwen later melding van toen hij zei: „God heeft de wereld zozeer liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een ieder die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben.” Abrahams geliefde zoon Isaäk en het manlijke schaap dat in plaats van Isaäk werd geofferd, vormden een voorafschaduwing van deze Zoon van God, Jezus Christus. Hij werd inderdaad het Lam Gods tot redding van de mensheid. — Joh. 3:16; 1:29, 36, NW.
Welk een grootse zegen viel Abraham ten deel omdat hij gehoor had gegeven aan Jehovah’s uitnodiging uit Babylonië weg te trekken! Jehovah’s verbond der zegening werd voor hem tot een zekerheid gemaakt. Hij stierf in de hoge ouderdom van 175 jaar, met de zekerheid van een opstanding gedurende de Koninkrijksregering van Jezus Christus, het Zaad van de vrouw. Jehovah droeg het verbond persoonlijk over op Isaäk en vervolgens op Isaäks zoon Jakob. Jakob had twaalf zoons, die het fundament vormden voor die „grote natie” der belofte. — Gen. 26:1-5; 28:10-15, NW; 29:1 t/m 30:26; 35:16-20; Hebr. 11:13-16, NW.
Abraham verschaft ons een voortreffelijk voorbeeld van een geloof dat met werken gepaard gaat — van activiteit in gehoorzaamheid aan dat geloof. Hij stelde zich niet tevreden met het aanbidden van de afgoden van zijn vaderen. Hij meed valse religie en was trouw aan de ware aanbidding. Hij zocht geen veiligheid en zekerheid in Ur der Chaldeeën, een stad met een hoge beschaving. Hij trok naar een land waarvan hij niets wist en waar hij als een vreemdeling in tenten woonde, terwijl hij de rijke, materialistische mogelijkheden in Ur van de hand wees. Maar hoe gelukkig en betekenisvol was zijn leven niet en welk een rijke beloning wacht hem! Indien wij Gods vriendschap op prijs stellen, moeten wij de handelwijze van de getrouwe Abraham volgen.
-
-
Het „braakland” van de kerk en Jehovah’s getuigenDe Wachttoren 1964 | 1 september
-
-
Het „braakland” van de kerk en Jehovah’s getuigen
● Het religieuze tijdschrift Vartija bevatte in de derde uitgave van 1963 een artikel van de ingenieur Arvo Aho, met als titel: „De leek — het ’braakland’ van de kerk.” Hierin stond het volgende: „Algemeen wordt aanvaard dat het de plicht van de kerk is, een ambassadeur voor God te zijn. Vroeger kwamen de mensen naar de kerk, maar nu moet de kerk naar de mensen gaan. . . . in de ogen van de leek schijnt de kerk daarom, zo ze al niet uitsluitend voor zichzelf leeft, op zijn minst verbazingwekkend egocentrisch, zelfzuchtig en leeg te zijn. . . . De leek moet voor zijn dienst worden opgeleid. In deze moderne wereld moet men de basis voor wat men gelooft, weten te verklaren en het zou pijnlijk zijn indien men niets zou weten . . . Wij leken zijn in dit opzicht zonderling onbekwaam. Wij hebben soms jarenlang deel uitgemaakt van bijbelclubs en kennen de bijbel uit ons hoofd, maar toch trekken wij in een gesprek met Jehovah’s getuigen aan het kortste eind.”
-